Titel II. Aanwijzingen voor het invullen van de vakken
De in de vakken te vermelden communautaire- en nationale codes zijn opgenomen in het
Codeboek Sagitta, beschikbaar via Internetadres http://www.douane.nl. Eventuele toelichtingen
op het gebruik van de codes zijn door middel van een noot bij het betreffende vak
opgenomen in deel D van Titel II.
Deel A. Formaliteiten bij uitvoer/verzending, opslag in douane-entrepot met voorfinanciering
met het oog op uitvoer, wederuitvoer, passieve veredeling, communautair douanevervoer
en/of in verband met het bewijs van het communautair karakter van goederen
Vak A. Kantoor van Verzending/Uitvoer
Dit vak behoeft niet te worden ingevuld indien het formulier uitsluitend wordt gebruikt
bij communautair douanevervoer.
Een aangever aan wie door de douane een douanenummer is toegekend, dient in dit vak
de aangifte-identificatie te vermelden. Deze bestaat uit drie bestanddelen:
-
– het douanenummer, bestaande uit 11 cijfers;
-
– de laatste twee cijfers van het lopende kalenderjaar.
-
– het aangiftevolgnummer, dit is een uniek nummer bestaande uit ten hoogste acht cijfers
naar eigen keuze van de aangever. Het mag niet hetzelfde zijn als een nummer dat eerder
in hetzelfde jaar door dezelfde aangever aan een aangifte is toegekend. Het nummer
van een buiten werking gestelde aangifte mag niet opnieuw worden gebruikt.
De drie bestanddelen dienen in bovenstaande volgorde te worden vermeld op één regel
onderling van elkaar gescheiden door spaties of in drie regels onder elkaar.
Een aangever aan wie geen douanenummer is toegekend, vermeldt niets in dit vak.
Vak 1: Aangifte
In het eerste deelvak het aangiftesymbool vermelden volgensde desbetreffende communautaire
code (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A03).
In het tweede deelvak het type aangifte vermelden volgens de desbetreffende communautaire
code (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A04).
In het derde deelvak de desbetreffende communautaire code vermelden (zie codeboek
Sagitta, onderdeel algemeen, tabel 031).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 2: Afzender/exporteur
Bij ‘Nr.’ het douanenummer vermelden dat door de douane aan de afzender/exporteur
is toegekend, voorafgegaan door de landcode NL. Indien de belanghebbende niet over
een douanenummer beschikt, wordt bij ‘Nr.’ niets vermeld.
De naam en voornaam of de handelsnaam en het adres van de belanghebbende vermelden.
Bij groepagezendingen wordt in dit vak het woord ‘diverse’ vermeld, gevolgd door de
desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Sagitta,
onderdeel uitvoer, tabel A12). Tevens wordt de lijst van afzenders/exporteurs bij
de aangifte gevoegd.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 3: Formulieren
Het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets (formulieren en aanvullende
formulieren samen) vermelden. Bijvoorbeeld: wanneer één EX-formulier en twee EX/c-formulieren
worden ingediend, op het EX-formulier 1/3, op het eerste EX/c-formulier 2/3 en op
het tweede EX/c-formulier 3/3 invullen.
Wanneer voor de aangifte twee sets van vier exemplaren in plaats van één set van acht
exemplaren worden gebruikt, worden deze geacht, wat het aantal formulieren betreft,
slechts één set te vormen.
Vak 4: Ladingslijsten
In cijfers het aantal eventueel bijgevoegde ladingslijsten of door de bevoegde autoriteiten
toegelaten lijsten van commerciële aard vermelden waarin de goederen zijn omschreven.
Vak 5: Artikelen
In cijfers het totale aantal artikelen vermelden dat door de belanghebbende met alle
gebruikte formulieren en aanvullende formulieren (of ladingslijsten of lijsten van
commerciële aard) wordt aangegeven. Het aantal artikelen stemt overeen met het aantal
vakken 31 dat moet worden ingevuld.
Vak 6: Totaal colli
In cijfers het totale aantal colli vermelden waaruit de zending is samengesteld.
Vak 7: Referentienummer
Dit is het commerciële referentienummer dat door belanghebbende aan de betrokken zending
is toegekend. Naar keuze in te vullen door belanghebbende.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de referentie, zie deel D van Titel
II.)
Vak 8: Geadresseerde
Naam en voornaam of handelsnaam en adres vermelden van de persoon of personen bij
wie de goederen zullen worden afgeleverd. Voor goederen met voorfinanciering die met
bestemming uitvoer in een douane-entrepot worden opgeslagen is de geadresseerde verantwoordelijk
voor de voorfinanciering of voor het entrepot waar de goederen worden opgeslagen.
Bij groepagezendingen wordt in dit vak het woord ‘diverse’ vermeld, gevolgd door de
betreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Sagitta,
onderdeel uitvoer, tabel A12). Tevens wordt de lijst van geadresseerden bij de aangifte
gevoegd.
Vak 14: Aangever/vertegenwoordiger
Voorafgaand aan de naam van de aangever/vertegenwoordiger moet de code van diens status
worden vermeld (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A81).
Indien de aangever tevens de exporteur is, de tekst ‘exporteur’ vermelden, alsmede
de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Sagitta,
onderdeel uitvoer, tabel A12).
Aangifte op eigen naam en voor eigen rekening:
Bij Nr. vermelden: het douanenummer van de aangever, zoals dat deel uitmaakt van de
aangifte-identificatie in vak A, voorafgegaan door NL als landencode.
De naam en voornaam of de handelsnaam en volledige adres van de aangever vermelden.
Aangifte op basis van directe vertegenwoordiging, als bedoeld in artikel 5, tweede
lid van het Communautair Douanewetboek:
Bij Nr. vermelden: het douanenummer van de vertegenwoordiger zoals dat deel uitmaakt
van de aangifte-identificatie in vak A, voorafgegaan door NL als landencode.
De naam en voornaam of de handelsnaam en volledige adres van de vertegenwoordiger
vermelden.
Tevens vermelden het douanenummer van de vertegenwoordigde indien dit door de douane
aan de vertegenwoordigde is toegekend, voorafgegaan door NL als landencode.
De naam en voornaam of de handelsnaam en het volledige adres van de vertegenwoordigde
vermelden. In geval van een niet-geautomatiseerde aangifte kunnen de gegevens van
de vertegenwoordigde worden vermeld in vak 9.
Aangifte op basis van indirecte vertegenwoordiging, als bedoeld in artikel 5, tweede
lid van het Communautair Douanewetboek:
Bij Nr. vermelden: het douanenummer van de aangever, zoals dat deel uitmaakt van de
aangifte-identificatie in vak A, voorafgegaan door NL als landencode.
De naam en voornaam of de handelsnaam en volledige adres van de aangever vermelden.
Tevens vermelden het douanenummer van de vertegenwoordigde indien dit door de douane
aan de vertegenwoordigde is toegekend, voorafgegaan door NL als landencode.
De naam en voornaam of de handelsnaam en het volledige adres van de vertegenwoordigde
vermelden. In geval van een niet-geautomatiseerde aangifte kunnen de gegevens van
de vertegenwoordigde worden vermeld in vak 9.
Vak 15: Land van verzending/uitvoer
Ten behoeve van de formaliteiten bij uitvoer wordt onder ‘werkelijke lidstaat van
uitvoer’ verstaan de lidstaat waaruit de goederen aanvankelijk met het oog op de uitvoer
werden verzonden wanneer de exporteur niet in de lidstaat van uitvoer is gevestigd.
De lidstaat van uitvoer is identiek aan de werkelijke lidstaat van uitvoer wanneer
geen enkele andere lidstaat bij de transactie is betrokken.
Bij douanevervoer in vak 15 de lidstaat van waaruit de goederen zijn verzonden vermelden.
In vak 15a volgens de desbetreffende communautaire code de lidstaat vermelden waaruit
de goederen worden uitgevoerd/verzonden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen,
tabel S01).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 17: Land van bestemming
Bij douanevervoer in vak 17 het land van bestemming vermelden waarnaar de goederen
worden gezonden.
In vak 17a de betreffende communautaire code vermelden van het laatste land van bestemming
dat op het tijdstip van uitvoer bekend is waarnaar de goederen dienen te worden uitgevoerd
(zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).
Wanneer goederen met prefinanciering onder het stelsel van douane-entrepots worden
geplaatst, wordt in dit vak het land vermeld waarvoor de goederen zijn bestemd.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 18: Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek
De identiteit vermelden van het voertuig waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen
op het tijdstip waarop de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer worden vervuld,
gevolgd door de nationaliteit volgens de desbetreffende communautaire code van het
vervoermiddel (of van het vervoermiddel waarmee het geheel wordt voortbewogen indien
er meerdere vervoermiddelen zijn). Wanneer een trekker en een aanhangwagen verschillende
registratienummers hebben, zowel het registratienummer van de trekker als dat van
de aanhangwagen en de nationaliteit van de trekker vermelden (zie codeboek Sagitta,
onderdeel algemeen, tabel S01).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Naargelang het gebruikte vervoermiddel worden ter identificatie de volgende vermeldingen
aangebracht:
Vervoermiddel
|
Wijze van identificatie
|
Vervoer over zee en per binnenschip
|
Naam van het vaartuig
|
Vervoer door de lucht
|
Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is het registratienummer
van het luchtvaartuig vermelden)
|
Vervoer over de weg
|
Kentekenplaat van het voertuig
|
Vervoer per spoor
|
Nummer van de wagon
|
Vak 19: Container (Ctr)
Volgens de desbetreffende communautaire code de voorziene situatie bij het overschrijden
van de buitengrens van de Gemeenschap vermelden zoals deze bekend is op het tijdstip
waarop de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer worden vervuld.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 20: Leveringsvoorwaarden
Door middel van de desbetreffende communautaire codes de relevante clausules van het
handelscontract opgeven, alsmede de plaatsnaam c.q. de contractvoorwaarde (zie codeboek
Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A14).
Vak 21: Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel
Volgens de desbetreffende communautaire code de nationaliteit vermelden van het actieve
vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Gemeenschap wordt overschreden, zoals
deze bij het vervullen van de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer bekend
is (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Bij gecombineerd vervoer of wanneer het vervoer met meer dan een vervoermiddel geschiedt,
is het voertuig dat het geheel voortbeweegt het actieve vervoermiddel. Bijvoorbeeld,
bij vrachtwagen op schip is het schip het actieve vervoermiddel, bij trekker en aanhangwagen
is dit de trekker.
Naargelang het vervoermiddel, worden wat de identiteit betreft, de volgende vermeldingen
aangebracht:
Vervoermiddel
|
Wijze van identificatie
|
Vervoer over zee en per binnenschip
|
Naam van het vaartuig
|
Vervoer door de lucht
|
Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is het registratienummer
van het luchtvaartuig vermelden)
|
Vervoer over de weg
|
Kentekenplaat van het voertuig
|
Vervoer per spoor
|
Nummer van de wagon
|
Vak 22: Valuta en totaal gefactureerd bedrag
In het eerste deelvak, volgens de desbetreffende communautaire code de valuta van
de factuur vermelden (zie codeboek, Sagitta onderdeel, algemeen tabel S10).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
In het tweede deelvak het gefactureerde bedrag vermelden voor alle aangegeven goederen.
Vak 24: Aard van de transactie
In het eerste deelvak, door middel van de desbetreffende communautaire codes en indeling
de gegevens vermelden waaruit blijkt om welk type contract het in dit geval gaat (zie
codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A22)
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Het tweede deelvak behoeft niet te worden ingevuld.
Vak 25: Vervoerwijze aan de grens
Volgens de desbetreffende communautaire code de wijze van vervoer vermelden die overeenstemt
met het actieve vervoermiddel waarop of waarin de goederen het douanegebied van de
Gemeenschap naar verwachting zullen verlaten (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen,
tabel A27).
Vak 26: Binnenlandse vervoerwijze
Volgens de desbetreffende communautaire code de wijze van vervoer bij vertrek vermelden
(zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A27). (Voor een nadere toelichting
op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 27: Plaats van lading
In dit vak wordt de plaats, zoals bekend bij het vervullen van de formaliteiten voor
douanevervoer, vermeld waar de goederen worden geladen op of in het actieve vervoermiddel
waarmee zij de grens van de Gemeenschap zullen overschrijden.
Vak 29: Kantoor van uitgang
Volgens de desbetreffende communautaire code het douanekantoor vermelden via hetwelk
de goederen het douanegebied van de Gemeenschap vermoedelijk zullen verlaten (zie
codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S20).
(voor toelichting gebruik code, zie deel D van Titel II.)
Vak 30: Plaats waar de goederen zich bevinden
Een nauwkeurige vermelding van de plaats, bestaande uit de postcode aangevuld met
huisnummer, waar de goederen kunnen worden onderzocht.
Vak 31: Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers – containernummer(s)
– aantal en soort
1. In dit vak de merken en nummers, het aantal en de soort van de colli vermelden,
of voor onverpakte goederen het aantal voorwerpen, evenals de voor de identificatie
van de goederen vereiste gegevens. Als omschrijving van de goederen kan met de gebruikelijke
handelsbenaming worden volstaan. Wanneer vak 33 ‘goederencode’ moet worden ingevuld,
moet deze handelsbenaming dermate duidelijk zijn dat de goederen aan de hand daarvan
kunnen worden ingedeeld. In dit vak worden eveneens de bij bijzondere voorschriften
vereiste gegevens vermeld (bijvoorbeeld inzake accijns, omzetbelasting, landbouw enz.).
De aard van de colli wordt volgens de desbetreffende communautaire code vermeld (zie
codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A25).
Indien de goederen die in dit vak worden omschreven een gedeelte vormen van de inhoud
van één collo, dient te worden vermeld: deel van collo nr. .... (in te vullen het
nummer van het collo of, als het geen nummer heeft, de identiteitsgegevens). Deze
vermelding laat onverlet de verplichting om merk, nummer, aantal en soort van het
collo te vermelden.
Indien containers worden gebruikt, dienen in dit vak bovendien de merktekens daarvan
te worden vermeld.
2. Voor halfzware olie en gasolie de aantekening ‘onvermengd’ of ‘voorzien van herkenningsmiddelen’
plaatsen, gevolgd door de desbetreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen
(zie codeboek Sagitta onderdeel uitvoer tabel A12).
3. In de gevallen waarin ingevolge de Regeling in- en uitvoer landbouwgoederen de productschapsgoederencode moet worden vermeld, deze code vermelden voorafgegaan
door de vermelding ‘PGC’.
4. In de gevallen waarin volgens artikel 5, vierde lid, van de Verordening (EG) 800/1999 houdende gemeenschappelijke bepalingen van het stelsel van restitutie bij uitvoer
van landbouwproducten (Pb EG L 102 van 17 maart 1999), de samenstelling moet worden
opgegeven, deze vermelden met toepassing van maatstafcodes en maatstafhoeveelheden.
(zie codeboek Sagitta onderdeel uitvoer tabel T08).
Indien de samenstelling achterwege mag blijven op grond van een toestemming van de
productschappen volgens artikel 20 van de Regeling in- en uitvoer landbouwgoederen, hier het toestemmingsnummer vermelden.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 32: Artikelnummer
Indien sprake is van meer dan één artikel, in dit vak het volgnummer van het betrokken
artikel vermelden in het totale aantal artikelen, opgegeven in vak 5, dat in de formulieren
en aanvullende formulieren is aangegeven.
Vak 33: Goederencode
De goederencode van het betrokken artikel vermelden.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 34: Code land van oorsprong
In vak 34a, volgens de desbetreffende communautaire code het land van oorsprong als
bedoeld in Titel II van het CDW vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen,
tabel S01).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 35: Brutomassa (kg)
De brutomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De brutomassa is
de massa van de goederen vermeerderd met de massa van al hun verpakkingen, met uitzondering
van het transportmaterieel en met name van de containers.
Wanneer een aangifte voor douanevervoer op meerdere soorten goederen betrekking heeft,
kan ermee worden volstaan de totale brutomassa in het eerste vak 35 te vermelden,
terwijl de andere vakken 35 niet worden ingevuld.
Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat,
mag de volgende afronding worden toegepast:
-
– van 0,001 tot 0,499: afronding op de lagere eenheid (kg),
-
– van 0,5 tot 0,999: afronding op de hogere eenheid (kg).
Wanneer de brutomassa minder dan 1 kg bedraagt, verdient het aanbeveling deze in de
vorm ‘0,xyz’ te vermelden (bijvoorbeeld: ‘0,654’ is gelijk aan 654 gram).
Vak 37: Regeling
Volgens de desbetreffende communautaire- en nationale codes de regeling vermelden
waarvoor de goederen zijn aangegeven (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel
A35 voor het eerste deelvak en tabel A29 voor het tweede deelvak).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 38: Nettomassa (kg)
De nettomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De nettomassa is
de eigen massa van de goederen zonder verpakking.
Vak 40: Summiere aangifte/voorafgaand document
Volgens de desbetreffende communautaire codes de referenties vermelden van de documenten
die voorafgingen aan de uitvoer naar een derde land/verzending naar een andere lidstaat.
(zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A80 voor het documenttype en tabel
A28 voor het soort voorafgaand document)
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Wanneer de aangifte betrekking heeft op goederen die na de zuivering van het stelsel
van douane-entrepots type B wederuitgevoerd worden, het referentienummer van de aangifte
tot plaatsing van de goederen onder deze regeling vermelden.
Wanneer het een aangifte voor de regeling communautair douanevervoer betreft, de voorafgaande
douanebestemming of het referentienummer van de desbetreffende douanedocumenten vermelden.
Indien, in het kader van niet-geautomatiseerde douanevervoerprocedures, meer dan een
referentienummer moet worden vermeld, kan in dit vak het woord ‘diverse’ worden vermeld,
gevolgd door de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen (zie
codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A12). Tevens wordt de lijst van referentienummers
bij de aangifte voor douanevervoer gevoegd.
Vak 41: Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf)
In voorkomend geval voor het betrokken artikel de hoeveelheid vermelden in de eenheid
die in het gebruikstarief is aangegeven. De eenheid zelf niet vermelden.
Vak 44: Bijzondere vermeldingen; voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen
In dit vak, met gebruikmaking van de desbetreffende communautaire- of nationale codes
de mogelijkerwijze door specifieke verordeningen voorgeschreven vermeldingen aanbrengen
samen met de referentienummmers van de tot staving van de aangifte overgelegde stukken,
met inbegrip van, in voorkomend geval, de controle-exemplaren T5.
Bij de vermeldingen in dit vak onderscheid maken naar:
-
1. Bijzondere vermeldingen; (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer tabel A12);
-
2. Bescheiden, voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen (zie codeboek Sagitta,
onderdeel uitvoer, tabel T03);
-
3. Overig/Lopende procedures (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel. A15).
1. Bijzondere vermeldingen
-
a. In geval van aangifte ten uitvoer met terugbetaling dient te worden vermeld: ‘verzoek
om terugbetaling CDW’, alsmede de betreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen
-
b. Wanneer aangifte ten uitvoer plaatsvindt voor uit het vrije verkeer afkomstige accijnsgoederen
c.q. verbruiksbelastinggoederen waarvoor teruggaaf van de accijnzen/verbruiksbelasting
wordt verlangd dient te worden vermeld: ‘verzoek om terugbetaling van accijns/verbruiksbelasting’,
alsmede de betreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen.
-
c. Indien het formulier wordt gebruikt bij communautair douanevervoer dient ter voldoening
aan artikel 843 lid 2 TVo.CDW in voorkomend geval te worden vermeld ‘Verlaten van
Gemeenschap aan beperkingen onderworpen’ c.q. ‘Verlaten van de Gemeenschap aan belastingheffing
onderworpen’, alsmede de nationale code voor bijzondere vermeldingen.
-
d. Wanneer de aangifte tot wederuitvoer ter aanzuivering van het stelsel van douane-entrepots
bij een ander douanekantoor dan het controlekantoor wordt ingediend, vermelding van
de naam en het adres van het controlekantoor, alsmede de betreffende nationale code
voor bijzondere vermeldingen
-
e. Indien de aanvraag van een vergunning op de aangifte wordt gedaan voor een economische
douaneregeling op basis van artikel 497, lid 3 TVo.CDW dient te worden vermeld: ‘Vereenvoudigde
vergunning’, alsmede de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen.
-
f. In het geval van een aangifte ten uitvoer, waarbij gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid
het exemplaar nr.3 aan een tussenpersoon terug te geven, de vermelding ‘RET/EXP’ vermelden,
alsmede de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen. Zonodig
kan in vak 50 de naam en het adres worden vermeld van de persoon aan wie het exemplaar
nr. 3 kan worden teruggegeven.
2. Bescheiden (voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen)
-
a. Alle over te leggen bescheiden dienen door de aangever te worden voorzien van de aangifte-identificatie
die in vak A is vermeld. Deze nummering dient op de bescheiden te worden aangebracht
rechtsboven of, als dat niet mogelijk is, zo dicht mogelijk bij die plaats of in een
daartoe bestemd vak. In de gevallen waarin op de aangifte geen aangifte-identificatie
is vermeld, blijft de nummering van de bescheiden achterwege.
-
b. Wanneer aangifte ten uitvoer plaatsvindt voor accijnsgoederen en tevens een administratief
geleide document (AGD) wordt opgemaakt, dan wordt het referentienummer uit vak 3 van
het AGD vermeld.
3. Overige/lopende procedures
Indien de aangever weet dat voor dezelfde soort goederen door hem ten behoeve van
zichzelf of ten behoeve van dezelfde exporteur, een aangifte is gedaan ten aanzien
waarvan de verificatie nog niet is geëindigd, in afwachting van het resultaat een
code voor lopende procedures vermelden.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 46: Statistische waarde
De statistische waarde in Euro vermelden overeenkomstig de ter zake geldende communautaire
voorschriften.
In het algemeen komt de statistische waarde neer op de prijs, eventueel verminderd
met de ter zake van de uitvoer aftrekbare belastingen, maar vermeerderd met onder
andere de vracht- en verzekeringskosten tot de Nederlandse grens, voor zover deze
niet reeds in de prijs zijn begrepen.
Vak 49: Identificatie van het entrepot
In dit vak het entrepot vermelden volgens de desbetreffende communautaire code (zie
codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A30 voor het soort entrepot en tabel S01
voor de landencode).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 50: Aangever
Naam en voornaam of handelsnaam en adres van de aangever. In voorkomend geval de naam
en voornaam of handelsnaam vermelden van de gevolmachtigde vertegenwoordiger die namens
de aangever ondertekent.
Bij ‘Nr.’ het aan de aangever toegekende douanenummer vermelden. Een aangever aan
wie geen douanenummer is toegekend vermeldt niets bij ‘Nr.’.
Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica,
moet op het door het kantoor van vertrek te bewaren exemplaar (nr.1) de originele
handtekening van de betrokkene voorkomen. Wanneer deze een rechtspersoon is, dient
de handtekening gevolgd te worden door de naam, voornaam en functie van de ondertekenaar.
In geval van uitvoer en indien in vak 44 de vermelding RET/EXP, gevolgd door de bijbehorende
code voor bijzondere vermelding is vermeld, kan de aangever of zijn vertegenwoordiger
de naam en het adres van een in het ambtsgebied van het kantoor van uitgang gevestigde
tussenpersoon vermelden. Het door dit kantoor afgetekende exemplaar nr. 3 kan aan
deze tussenpersoon worden teruggegeven.
Vak 51: Voorziene kantoren en landen van doorgang
In dit vak de code van het voorziene kantoor van binnenkomst in elk EVA-land vermelden
over het grondgebied waarvan de goederen zullen worden vervoerd, evenals het kantoor
van binnenkomst waar de goederen het douanegebied van de Gemeenschap opnieuw binnenkomen
na over het grondgebied van een EVA-land te zijn vervoerd of, indien het vervoer over
een ander grondgebied dan dat van de Gemeenschap en van een EVA-land zal plaatsvinden,
het kantoor van uitgang waar de zending de Gemeenschap verlaat en het kantoor van
binnenkomst waar de zending de Gemeenschap weer binnenkomt.
De betrokken douanekantoren vermelden volgens de desbetreffende communautaire code.
(zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S20)
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 52: Zekerheid
Volgens de desbetreffende communautaire codes in het tweede deelvak het type zekerheid
opgeven of vermelden dat ontheffing van zekerheidstelling is verleend, alsmede, in
voorkomend geval, het nummer van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling
of van ontheffing van zekerheidstelling of het nummer van het bewijs van zekerheidstelling
per aangifte en het kantoor van zekerheidstelling opgeven (zie codeboek Sagitta. onderdeel
transit, tabel 051).
Indien de doorlopende zekerheid, de ontheffing van zekerheidstelling of de zekerheid
per aangifte niet voor alle EVA-landen geldig is, na de woorden ‘zekerheid niet geldig
voor’ het of de betrokken EVA-land(en) vermelden volgens de desbetreffende communautaire
codes (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 53: Kantoor van bestemming (en land)
Volgens de desbetreffende communautaire code het kantoor vermelden waar de goederen
moeten worden aangebracht om het communautair douanevervoer te beëindigen (zie codeboek
Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S20).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 54: Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever/vertegenwoordiger
De plaats en de datum vermelden waarop de aangifte werd opgesteld.
Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica,
dient het voor het kantoor van uitvoer/verzending bestemde exemplaar (nr.1) de originele
handtekening van de betrokkene te bevatten, gevolgd door diens naam en voornaam. Wanneer
het een rechtspersoon betreft, dient de handtekening te worden gevolgd door de naam,
voornaam en functie van degene die heeft ondertekend.
Deel B. Formaliteiten tijdens het vervoer
Het is mogelijk dat tussen het tijdstip waarop de goederen het kantoor van uitvoer
en/of vertrek verlaten en het tijdstip waarop zij bij het kantoor van bestemming aankomen
bepaalde gegevens dienen te worden vermeld op de exemplaren die de goederen vergezellen.
Deze gegevens hebben betrekking op het vervoer en dienen, wanneer zich bepaalde gebeurtenissen
voordoen tijdens het vervoer, op het document te worden ingevuld door de vervoerder
die verantwoordelijk is voor het vervoermiddel waarop of waarin de goederen rechtstreeks
zijn geladen. Wanneer deze gegevens met de hand worden aangebracht, moet dit op duidelijk
leesbare wijze, met inkt en blokletters geschieden.
Deze gegevens worden uitsluitend op de exemplaren 4 en 5 vermeld en hebben betrekking
op de hierna volgende gevallen:
– Overlading: Vak 55 invullen.
Vak 55: Overlading
De eerste drie regels van dit vak worden door de vervoerder ingevuld wanneer de goederen
tijdens het vervoer op of in een ander vervoermiddel of in een andere container worden
overgeladen.
De vervoerder mag de goederen eerst overladen nadat hij hiervoor toestemming heeft
verkregen van de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de overlading plaatsvindt.
Indien deze autoriteiten van oordeel zijn dat het douanevervoer op de normale wijze
kan worden voortgezet, viseren zij, na eventueel de nodige maatregelen te hebben genomen,
de exemplaren 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer.
– Andere voorvallen: Vak 56 invullen.
Vak 56: Andere voorvallen tijdens het vervoer
In te vullen overeenkomstig de voorschriften inzake communautair douanevervoer.
Wanneer tijdens het vervoer van goederen die in of op een oplegger zijn geladen, de
oplegger aan een ander trekkend voertuig wordt gekoppeld (en de goederen daarbij niet
worden behandeld of overgeladen), wordt in dit vak het registratienummer van de nieuwe
trekker vermeld. In dit geval is visering door de bevoegde autoriteiten niet vereist.
Deel C. Formaliteiten bij in het vrije verkeer brengen, plaatsing onder de regeling
actieve veredeling, tijdelijke invoer, behandeling onder douanetoezicht, opslag in
douane-entrepot, binnenbrengen van goederen in vrije zones die aan controles van het
type ii zijn onderworpen en tijdelijke opslag
Vak A: Kantoor van bestemming
Een aangever dient in dit vak de aangifte-identificatie te vermelden.
De aangifte-identificatie bestaat uit drie bestanddelen:
-
– het douanenummer bestaande uit 11 cijfers.
-
– de laatste twee cijfers van het lopende kalenderjaar.
-
– het aangiftevolgnummer. Dit is een uniek nummer bestaande uit ten hoogste acht cijfers
naar eigen keuze van de aangever. Het mag niet hetzelfde zijn als een nummer dat eerder
in hetzelfde jaar door dezelfde aangever aan een aangifte is toegekend. Het nummer
van een buiten werking gestelde aangifte mag niet opnieuw worden gebruikt.
De drie bestanddelen dienen in bovenstaande volgorde te worden vermeld op één regel,
onderling van elkaar gescheiden, door spaties of in drie regels onder elkaar.
Een aangever die niet is geregistreerd bij de douane, vermeldt niets in dit vak.
Indien bij het doen van een schriftelijke aangifte contant wordt betaald, wordt geen
aangifte-identificatie vermeld.
Vak 1: Aangifte
In het eerste deelvak van het aangiftesymbool de desbetreffende communautaire code
vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel A03).
In het tweede deelvak het type aangifte vermelden volgens de desbetreffende communautaire-
of nationale code (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel A04).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 3: Formulieren
Het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets vermelden (zowel gewone
als aanvullende formulieren). Bijvoorbeeld wanneer een IM formulier en 2 IM/c formulieren
worden overgelegd, op het IM formulier 1/3, op het eerste IM/c formulier 2/3 en op
het tweede IM/c formulier 3/3 invullen.
Vak 4: Ladingslijsten
In cijfers het eventueel bijgevoegde aantal ladingslijsten vermelden of het aantal
beschrijvende commerciële lijsten waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft
verleend.
Vak 5: Artikelen
In cijfers het totale aantal artikelen vermelden dat door de belanghebbende op al
de formulieren en aanvullende formulieren (of ladingslijsten of commerciële lijsten)
is aangegeven. Het aantal artikelen stemt overeen met het aantal vakken 31 dat moet
worden ingevuld.
Vak 7: Referentienummer
Dit is het commerciële referentienummer dat de belanghebbende aan de zending heeft
toegekend. Naar keuze in te vullen door belanghebbende.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de referentie, zie deel D van Titel
II.)
Vak 8: Geadresseerde
Bij Nr. vermelden:
-
– Indien de aangifte betrekking heeft op de invoer van goederen als bedoeld in artikel 18 van de Wet op de omzetbelasting 1968 en de goederen zijn bestemd voor een geadresseerde met een Nederlands btw-identificatienummer,
het btw-identificatienummer van deze geadresseerde vermelden voorafgegaan door NL
als landencode.
-
– Maakt de geadresseerde deel uit van een fiscale eenheid voor de omzetbelasting en
is de gehele fiscale eenheid aangewezen op de voet van artikel 23 van de Wet op de omzetbelasting 1968, het btw-identificatienummer van de fiscale eenheid vermelden voorafgegaan door NL
als landencode.
-
– Als de goederen bestemd zijn voor een buitenlandse geadresseerde die gebruik maakt
van een (beperkt) fiscaal vertegenwoordiger als bedoeld in artikel 33a van de Wet op de omzetbelasting 1968, het btw-identificatienummer van de (beperkt) fiscaal vertegenwoordiger vermelden
voorafgegaan door NL als landencode.
De naam en voornaam of de handelsnaam en het volledige adres van de geadresseerde
vermelden.
Wanneer de goederen met toepassing van het stelsel van douane-entrepots in een particulier
entrepot (type C, D of E) worden opgeslagen, de naam en het volledige adres vermelden
van de entrepositaris indien deze niet tevens de aangever is.
Bij groepagezendingen wordt in dit vak het woord ‘diverse’ vermeld, gevolgd door de
desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Sagitta,
onderdeel invoer, tabel A12). Een lijst van geadresseerden wordt bij de aangifte gevoegd.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie onderdeel D van deze
Titel)
Vak 14: Aangever/vertegenwoordiger
Voorafgaand aan de naam van de aangever/vertegenwoordiger moet de code van diens status
worden vermeld (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A81).
Bij een vergunningaanvraag op de aangifte de tekst ‘wijze van zekerheidstelling’ vermelden,
alsmede de desbetreffende communautaire code (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer,
tabel S09).
Indien de aangever tevens de geadresseerde is, de tekst ‘geadresseerde’ vermelden,
alsmede de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek
Sagitta, onderdeel invoer, tabel A12).
Aangifte op eigen naam en voor eigen rekening:
Bij Nr. vermelden: het douanenummer van de aangever, zoals dat deel uitmaakt van de
aangifte-identificatie in vak A, voorafgegaan door NL als landencode.
De naam en voornaam of de handelsnaam en volledige adres van de aangever vermelden.
Aangifte op basis van directe vertegenwoordiging, als bedoeld in artikel 5, tweede
lid van het Communautair Douanewetboek:
Bij Nr. vermelden: het douanenummer van de vertegenwoordiger zoals dat deel uitmaakt
van de aangifte-identificatie in vak A, voorafgegaan door NL als landencode.
De naam en voornaam of de handelsnaam en volledige adres van de vertegenwoordiger
vermelden.
In geval van vertegenwoordiging de tekst ‘betaling door’ vermelden, alsmede de desbetreffende
nationale code (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A84).
Tevens vermelden het douanenummer van de vertegenwoordigde indien dit door de douane
aan de vertegenwoordigde is toegekend, voorafgegaan door NL als landencode.
De naam en voornaam of de handelsnaam en het volledige adres van de vertegenwoordigde
vermelden.
In geval van een niet-geautomatiseerde aangifte kunnen de gegevens van de vertegenwoordigde
worden vermeld in vak 9.
Vak 15: Land van verzending/uitvoer
In vak 15a, door middel van de desbetreffende communautaire code het land vermelden
waaruit de goederen oorspronkelijk naar de invoerende lidstaat werden verzonden, zonder
oponthoud of niet aan het vervoer inherente juridische handeling in een tussenliggend
land. Indien een dergelijk oponthoud of een dergelijke handeling heeft plaatsgevonden,
wordt het laatste tussenliggende land als land van verzending/uitvoer beschouwd. (zie
codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 17: Land van bestemming
In vak 17a de desbetreffende communautaire code vermelden van de op het tijdstip van
invoer bekende lidstaat waarvoor de goederen uiteindelijk bestemd zijn (zie codeboek
Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 18: Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij aankomst
De identiteit van het (of de) vervoermiddel(en) vermelden waarin/waarop de goederen
rechtstreeks zijn geladen wanneer zij worden aangebracht bij het douanekantoor waar
de formaliteiten voor de bestemming worden vervuld. Wanneer het trekkende voertuig
en de oplegger een verschillend kenteken hebben, zowel het kenteken van het trekkende
voertuig als dat van de oplegger vermelden.
Naargelang het gebruikte vervoermiddel, worden ter identificatie de volgende vermeldingen
aangebracht:
Vervoermiddel
|
Identificatie
|
Vervoer over zee en per binnenschip
|
Naam van het vaartuig
|
Vervoer door de lucht
|
Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is, het registratienummer
van het luchtvaartuig vermelden)
|
Vervoer over de weg
|
Kentekenplaat van het voertuig
|
Vervoer per spoor
|
Nummer van de wagon
|
Vak 19: Container (Ctr)
Door middel van de desbetreffende communautaire code de situatie bij het overschrijden
van de buitengrens van de Gemeenschap aangeven.
(voor toelichting gebruik code, zie deel D van Titel II.)
Vak 20: Leveringsvoorwaarden
Door middel van de desbetreffende communautaire codes de relevante clausules van het
handelscontract opgeven, alsmede de plaatsnaam c.q. de contractvoorwaarde (zie codeboek
Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A14).
Vak 21: Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel
Door middel van de desbetreffende communautaire code in het tweede deelvak de nationaliteit
vermelden van het actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Gemeenschap
wordt overschreden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Bij gecombineerd vervoer of wanneer meerdere vervoermiddelen worden gebruikt, is het
actieve vervoermiddel datgene waarmee het geheel wordt voortbewogen. Bijvoorbeeld
bij vrachtwagen op zeeschip is het actieve vervoermiddel het schip; bij trekker en
oplegger is het actieve vervoermiddel de trekker.
Vak 22: Valuta en totaal gefactureerd bedrag
In het eerste deelvak de valuta van de factuur vermelden volgens de desbetreffende
communautaire code (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S10).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
In het tweede deelvak het gefactureerde bedrag voor alle aangegeven goederen vermelden.
Vak 23: Wisselkoers
In dit vak wordt de koers vermeld waartegen de factuurvaluta in de valuta van de betrokken
lidstaat wordt omgerekend.
Vak 24: Aard van de transactie
In het eerste deelvak, door middel van de desbetreffende communautaire codes en indeling
de gegevens vermelden waaruit blijkt om welk type contract het in dit geval gaat (zie
codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A22).
Het tweede deelvak behoeft niet te worden ingevuld.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 25: Vervoerwijze aan de grens
Door middel van de desbetreffende communautaire code de vervoerwijze vermelden waartoe
het actieve vervoermiddel behoort waarop of waarin de goederen het douanegebied van
de Gemeenschap zijn binnengekomen (zie codeboek Sagitta onderdeel algemeen tabel A27).
Vak 26: Binnenlandse vervoerwijze
Door middel van de desbetreffende communautaire code de wijze van vervoer bij aankomst
vermelden (zie codeboek Sagitta onderdeel algemeen tabel A27).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 30: Plaats waar de goederen zich bevinden
In dit vak de juiste plaats, bestaande uit de postcode aangevuld met huisnummer, vermelden
waar de goederen kunnen worden onderzocht.
Vak 31: Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers – containernummer(s)
– aantal en soort
-
1. In dit vak de merken en nummers, het aantal en de aard van de colli of, bij onverpakte
goederen, het aantal voorwerpen vermelden, evenals de voor de identificatie van de
goederen noodzakelijke gegevens. De aard van de colli wordt vermeld volgens de desbetreffende
communautaire code (zie codeboek Sagitta onderdeel algemeen tabel A25).
Indien de goederen die in dit vak worden omschreven een gedeelte vormen van de inhoud
van één collo, dient te worden vermeld: deel van collo nr. ... (in te vullen het nummer
van het collo of, als het geen nummer heeft, het merk). Deze vermelding laat onverlet
de verplichting om merk, nummer, aantal en soort van het collo te vermelden.
Indien containers worden gebruikt, dienen in dit vak bovendien de merktekens daarvan
te worden ingevuld.
-
2. Onder omschrijving van de goederen wordt de gebruikelijke handelsbenaming verstaan.
Behalve voor niet communautaire goederen die in een entrepot van het type B, C, of
E onder het stelsel van douane-entrepots worden geplaatst, dient deze benaming dermate
duidelijk te zijn dat de goederen op basis daarvan kunnen worden geïdentificeerd en
onmiddellijk en met zekerheid kunnen worden ingedeeld in het gebruikstarief.
-
3. In dit vak worden eveneens de krachtens bijzondere voorschriften vereiste gegevens
vermeld (omzetbelasting, accijnzen, enz.).
-
4. In de gevallen waarin ingevolge de In- en uitvoerbeschikking landbouwgoederen 1981
de productschapsgoederencode moet worden vermeld, deze code vermelden voorafgegaan
door de vermelding ‘PGC’.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 32: Artikelnummer
Indien sprake is van meer dan één artikel, in dit vak het volgnummer van het betrokken
artikel vermelden in het totale aantal artikelen, opgegeven in vak 5, dat in de gebruikte
formulieren en aanvullende formulieren is aangegeven.
Vak 33: Goederencode
De goederencode van het betrokken artikel invullen.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 34: Code land van oorsprong
In vak 34a wordt volgens de desbetreffende communautaire code het land van oorsprong
zoals vastgesteld in titel II van het Communautair douanewetboek vermeld (zie codeboek
Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 35: Brutomassa (kg)
De brutomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De brutomassa is
de massa van de goederen vermeerderd met de massa van al hun verpakkingen, met uitzondering
van het transportmaterieel en met name van de containers.
Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat,
mag deze als volgt worden afgerond:
-
– van 0,001 tot 0,499: afronding op de lagere eenheid (kg),
-
– van 0,5 tot 0,999: afronding op de hogere eenheid (kg).
Wanneer de brutomassa minder dan 1 kg bedraagt, verdient het aanbeveling deze in de
vorm ‘0,xyz’ te vermelden (bijvoorbeeld ‘0,654’ = 654 gram).
Vak 36: Preferentie
Dit vak bevat informatie betreffende de tariefbehandeling van de goederen. Ook invullen
indien geen tariefpreferentie wordt gevraagd. Dit vak behoeft echter niet te worden
ingevuld voor handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap
waarop Richtlijn 77/388/EEG van toepassing is en delen van dit douanegebied waarop deze richtlijn niet van toepassing
is of in het kader van het handelsverkeer tussen delen van dit douanegebied waarop
die richtlijn niet van toepassing is. De desbetreffende communautaire code vermelden
(zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel T17 voor de codes voor communautaire
preferenties en voor de toegestane combinaties met de nationale preferenties).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 37: Regeling
Volgens de desbetreffende communautaire- of nationale codes de regeling vermelden
waarvoor de goederen zijn aangegeven (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel
A35 voor het eerste deelvak en tabel A29 voor het tweede deelvak).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 38: Nettomassa (kg)
De nettomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De nettomassa is
de massa van de goederen zonder enige verpakking.
Vak 39: Contingent
Het volgnummer van het gevraagde tariefcontingent vermelden.
Vermelding van de nationaal in het gebruikstarief vastgestelde codes van de aanspraak
op niet-heffing, verlaagde heffing of vooraf gefixeerde heffing van rechten bij invoer.
Echter geen code vermelden indien geen douaneschuld ontstaat. Opgemerkt wordt dat
een 0-recht als douaneschuld wordt aangemerkt (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen,
tabel T12 voor codes nationale preferenties en tabel T17 voor de toegestane combinaties
met de communautaire preferenties).
Vak 40: Summiere aangifte/voorafgaand document
In dit vak, volgens de desbetreffende communautaire codes de referenties van de eventueel
in de lidstaat van invoer gebruikte summiere aangifte of van de eventuele voorafgaande
documenten vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A80 voor documenttype
en tabel A28 voor soort document).
Wanneer de aangifte ter aanzuivering dient van het stelsel van douane-entrepots type
B het referentienummer van de aangifte tot plaatsing van de goederen onder deze regeling
vermelden.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 41: Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf)
In voorkomend geval voor het betrokken artikel de hoeveelheid vermelden in de eenheid
die in de goederennomenclatuur is vastgesteld. De eenheid zelf niet vermelden.
Vak 42: Prijs van de goederen
De prijs van de betreffende goederen vermelden.
Vermelding van het deel van de in vak 22 genoemde factuurprijs die op het goed betrekking
heeft.
Vak 43: Code MW
De desbetreffende communautaire code vermelden van de methode die gebruikt is voor
het bepalen van de douanewaarde (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A83).
Vak 44: Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen
In dit vak, door middel van de desbetreffende communautaire- en nationale code de
eventueel in bepaalde specifieke verordeningen voorgeschreven vermeldingen aanbrengen
samen met de referenties van de tot staving van de aangifte overgelegde stukken, met
inbegrip van, in voorkomend geval, de controle-exemplaren T5.
Bij de vermeldingen in dit vak onderscheid maken naar:
-
1. Bijzondere vermeldingen (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel A12);
-
2. Bescheiden (voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen) (zie codeboek Sagitta,
onderdeel invoer, tabel T03);
-
3. Overig/Lopende procedures.
1. Bijzondere vermeldingen
-
a. Wanneer de aangifte tot plaatsing van goederen onder het stelsel van douane-entrepots
bij een ander douanekantoor dan het controlekantoor wordt overgelegd, de naam en het
adres van het controlekantoor vermelden, alsmede de desbetreffende nationale code
voor bijzondere vermeldingen.
-
b. Indien de aanvraag van een vergunning op aangifte wordt gedaan voor een:
-
– bijzondere bestemming op basis van artikel 292, lid 3, Tvo.CDW;
-
– economische douaneregeling op basis van artikel 497, lid 3 TVo.CDW, dient te worden
vermeld: ‘Vereenvoudigde vergunning’, alsmede de desbetreffende communautaire code
voor bijzondere vermeldingen.
-
c. In geval van aangifte ten invoer tot verbruik, inzake de bevoorrading van vervoermiddelen
als is bedoeld in artikel 24a van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 vermelden: ‘art. 24a Uitv. besl. o.b. 1968’, alsmede de desbetreffende nationale
code voor bijzondere vermeldingen.
2. Bescheiden (voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen)
Ongeacht of de bescheiden al dan niet een eigen referentienummer dragen, dienen alle
over te leggen bescheiden door de aangever te worden voorzien van de aangifte-identificatie
die in vak A is vermeld. Deze nummering dient op de bescheiden te worden aangebracht
rechtsboven of, als dat niet mogelijk is, zo dicht mogelijk bij die plaats of in een
daartoe bestemd vak.
3. Overige/Lopende procedures
-
a. Indien de aangever een onvolledige aangifte doet in het deelvak rechts onderaan een
van de nationaal vastgestelde codes vermelden(zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen,
tabel A17). Op de aanvullende formulieren mag de code achterwege blijven.
-
b. In geval van aangifte voor textielproducten van oorsprong uit ontwikkelingslanden
en -gebieden waarvoor de heffing van invoerrecht in het kader van algemene tariefpreferenties
geheel is geschorst, het nummer van de categorie waartoe de producten behoren volgens
de bepalingen inzake de algemene tariefpreferenties vermelden, voorafgegaan door de
vermelding: ‘cat’.
-
c. In geval van een aangifte voor het vrije verkeer voor goederen waarvoor om aanspraak
te maken op regelingen, preferenties of vrijstellingen, meerdere preferentiecodes
van toepassing zijn, wordt in dit vak die betreffende codering vermeld, voorafgegaan
door de vermelding ‘preferentiecode’.
-
d. Indien de aangever weet dat voor dezelfde soort goederen door hem ten behoeve van
zichzelf of ten behoeve van dezelfde geadresseerde, een aangifte is gedaan ten aanzien
waarvan de verificatie nog niet is geëindigd, in afwachting van het resultaat een
nationale code voor lopende procedures vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel
invoer, tabel A15).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 45: Aanpassing
Dit vak bevat informatie betreffende eventuele aanpassingen die plaatsvinden wanneer
tot staving van de aangifte geen DV1 document wordt overgelegd. De eventueel in dit
vak vermelde bedragen worden uitgedrukt in Euro.
Vak 46: Statistische waarde
De statistische waarde vermelden in Euro overeenkomstig de communautaire voorschriften
terzake.
Voor niet-communautaire goederen is de douanewaarde de basis voor de statistische
waarde. Bij het ontbreken van een douanewaarde is de statistische waarde de terzake
van de levering betaalde of te betalen prijs vermeerderd met onder andere de vervoer-
en verzekeringskosten, echter zonder de verschuldigde rechten bij invoer.
Voor communautaire goederen is het de door de koper ter zake van de levering betaalde
of te betalen prijs, eventueel verminderd met de hier te lande betaalde belastingen
en met de vracht- en verzekeringskosten hier te lande.
Vak 47: Berekening van de belastingen
De maatstaf van heffing (waarde, gewicht of andere) is de basis voor de berekening
van de belastingen. Voor zover van toepassing op elke regel de volgende gegevens vermelden,
zo nodig volgens de desbetreffende communautaire- en nationale codes.
-
1. type belasting (douanerechten, omzetbelasting, enz.) (zie codeboek Sagitta, onderdeel
algemeen, tabel A16);
-
2. maatstaf van heffing (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel T08);
-
3. heffingsvoet;
-
4. bedrag van de verschuldigde belasting;
-
5. gekozen wijze van betaling (WB). (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel S09);
-
6. totaal bedrag.
In dit vak slechts in de volgende gevallen de daarbij aangeduide gegevens vermelden:
-
1. Aangifte waarbij voor de berekening van de rechten bij invoer andere maatstaven dan
douanewaarde, brutogewicht of nettogewicht noodzakelijk zijn: (2) maatstaf van heffing,
zowel in code als in hoeveelheid.
-
2. Aangifte voor goederen die zijn onderworpen aan het douanerecht op landbouwproducten
of aanvullende rechten waarvoor de aangever als wijze van betaling kiest voor de afboeking
op zekerheid gesteld bij productschap:
De derde kolom (heffingsvoet) en de vierde kolom (bedrag) en zesde (totaalbedrag)
behoeven niet te worden ingevuld. Voor zover deze kolommen wel worden ingevuld, zijn
bij foutieve vermelding daaraan geen administratieve of strafrechtelijke gevolgen
verbonden.
De in dit vak in te vullen bedragen worden uitgedrukt in Euro's.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 49: Identificatie van het entrepot
In dit vak het entrepot vermelden volgens de desbetreffende communautaire code (zie
codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A30 voor het soort entrepot en tabel S01
voor de landencode).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 54: Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever/vertegenwoordiger
In dit vak plaats en datum van de aangifte vermelden.
Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica,
wordt op het door het kantoor van invoer bewaarde exemplaar (nr. 6) de originele handtekening
van de betrokkene aangebracht, gevolgd door diens naam en voornaam. Wanneer het een
rechtspersoon betreft, dient de handtekening te worden gevolgd door de naam, de voornaam
en de functie van de ondertekenaar.
Deel D. Toelichting bij de te gebruiken Communautaire- en Nationale Codes op de formulieren
van het enig document
I. Algemene opmerkingen
Deze toelichting heeft uitsluitend betrekking op de bijzondere basisvereisten die
gelden wanneer formulieren worden gebruikt. Wanneer de formaliteiten in verband met
het douanevervoer door de uitwisseling van EDI berichten worden vervuld, geldt het
bepaalde in deze bijlage behoudens andersluidende bepalingen in de bijlagen 37bis
of 37quater.
In bepaalde gevallen worden aanwijzingen gegeven betreffende het type en de lengte
van de gegevens. De codes betreffende het type gegeven zijn:
a (alfabetisch)
n (numeriek)
an (alfanumeriek)
Het na de code vermelde getal geeft de toegestane lengte van het gegeven aan. De twee
punten die in sommige gevallen aan de aanduiding van de lengte voorafgaan, betekenen
dat het gegeven geen vaste lengte heeft, maar uit maximaal het aangegeven aantal tekens
kan bestaan.
Onder ‘uitvoer’, ‘wederuitvoer’, ‘invoer’ en ‘wederinvoer’ worden in deze toelichting
eveneens verstaan de verzending, de wederverzending, het binnenbrengen en het opnieuw
binnenbrengen van goederen.
De in vak 29 vermelde codes gebruiken.
II. Toelichting op de codes
Vak 1: Aangifte
Eerste deelvak
(a2)
Tweede deelvak
(a1)
Voor tijdelijke opslag wordt de nationale code ‘t’ vermeld.
Derde deelvak
(an..5)
Vak 2: Afzender/exporteur
De landencodes: De communautaire alfabetische codificering van de landen en gebieden
is gebaseerd op de ISO alpha 2 (a2) norm, voorzover deze verenigbaar is met het Gemeenschapsrecht.
De rechtsgrondslag van deze codificering is verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad van 22 mei 1995 betreffende de statistieken van het goederenverkeer van
de Gemeenschap en haar lidstaten met derde landen (PB L 118 van 25.5.1995). Een geactualiseerde
lijst van landencodes wordt op gezette tijden bij verordening van de Commissie bekendgemaakt.
Vak 7: Referentienummer
(an..35)
Dit nummer kan de vorm hebben van het Unique Consignment Reference Number (UCRN).
Vak 14: Aangever/vertegenwoordiger
In geval van een niet-geautomatiseerde aangifte wordt de code voor de status van de
aangever, voorafgaand aan de naam van de aangever, tussen vierkante haken geplaatst,
bijvoorbeeld: [1].
Vak 15a: Code land van verzending/uitvoer
Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.
Vak 17a: Code land van bestemming
Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.
Vak 18: Nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek
Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.
Vak 19: Container
De te gebruiken codes (n1) zijn:
0
|
niet in containers vervoerde goederen.
|
1
|
in containers vervoerde goederen.
|
Vak 21: Nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel
Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.
Vak 22: Valuta factuur
De valuta van de factuur wordt door middel van de ISO alpha-3-code muntcode (Code
ISO 4217-valuta's en fondsen) aangegeven. Bij het gebruik van het geautomatiseerd
systeem Sagitta-Invoer is een beperkte lijst van muntsoorten, volgens het wisselkoersen
bestand, van toepassing.
Vak 24: Aard van de transactie
Bij de volgende te gebruiken codes behoren de volgende toelichtingen:
Code 1: (Transacties die gepaard gaan met een feitelijke of voorziene eigendomsoverdracht
onder bezwarende titel (financiële of andere tegenprestatie) met uitzondering van
de onder de codes 2, 7 en 8 te registreren transacties)
Deze code bestrijkt het grootste deel van de in- en uitvoer, namelijk de transacties
waarbij:
-
– een eigendomsoverdracht tussen een ingezetene en een niet-ingezetene plaatsvindt,
en
-
– een financiële tegenprestatie of een tegenprestatie in natura (ruilhandel) plaatsvindt
of zal plaatsvinden.
Opgemerkt zij dat dit ook geldt voor goederenbewegingen tussen eenheden van een zelfde
onderneming of groep van ondernemingen en voor bewegingen van en naar distributiecentra,
tenzij voor deze transacties geen betaling of tegenprestatie plaatsvindt (in welk
geval zij onder code 3 vallen).
Inclusief vervanging tegen betaling van reserveonderdelen of andere goederen.
Inclusief financiële leasing (huurkoop): de huur wordt zodanig berekend dat de waarde
van de goederen volledig of bijna volledig wordt gedekt. De risico's en winsten in
verband met het bezit van de goederen gaan over op de huurder. Aan het einde van de
overeenkomst wordt de huurder de feitelijke eigenaar van de goederen.
Code 2: (Retourzendingen na registratie van de oorspronkelijke transactie onder code
1; gratis vervanging van goederen)
Bij retourzendingen en vervangende goederen die oorspronkelijk met de codes 3 tot
en met 9 werden geregistreerd, worden de desbetreffende codes wederom gebruikt.
Code 4 en 5: (Verrichtingen met het oog op loonveredeling, na loonveredeling of reparatie
(met uitzondering van de onder code 7 te registreren verrichtingen))
Loonveredeling wordt met code 4 of 5 geregistreerd, ongeacht of deze al dan niet onder
douanetoezicht plaatsvindt. Veredeling voor eigen rekening valt niet onder deze codes,
maar moet onder code 1 worden ondergebracht.
Reparatie van een goed betekent het herstel van de oorspronkelijke functie ervan.
Dit kan reconstructie- en verbeteringswerkzaamheden omvatten.
Met uitzondering van de met code 7 te registreren verrichtingen.
Code 6: (Transacties zonder eigendomsoverdracht, namelijk verhuur, bruikleen, operationele
leasing en ander tijdelijk gebruik met uitzondering van loonveredeling en reparaties
(levering en retourzending))
Operationele leasing: elke huurovereenkomst met uitzondering van financiële leasing
als bedoeld onder code 3.
Deze code heeft betrekking op goederen die worden uitgevoerd/ingevoerd met het oogmerk
van wederinvoer of wederuitvoer zonder eigendomsoverdracht.
Code 8: (Levering van bouwmaterialen en bouwmaterieel in het kader van een algemene
overeenkomst)
Voor de met code 8 te registreren transacties mogen de goederen niet afzonderlijk
worden gefactureerd, maar moeten de werkzaamheden in hun geheel in rekening worden
gebracht. Indien dit niet het geval is, worden de transacties met code 1 geregistreerd.
Vak 26: Binnenlandse vervoerwijze
De voor vak 25 vastgestelde codes gebruiken.
Vak 29: Kantoor van uitgang/binnenkomst
De te gebruiken codes (an8) hebben de volgende structuur:
-
– de eerste twee tekens (a2) identificeren het land door middel van de in vak 2 vermelde
landencodes.
-
– de zes volgende tekens (an6) identificeren het betrokken douanekantoor in dit land.
Hiervoor geldt de volgende structuur:
De eerste drie tekens (a3) zijn de UN/LOCODE gevolgd door een nationale alfanumerieke
onderverdeling (an3). Indien deze onderverdeling niet wordt gebruikt, dan ‘000’ te
vermelden.
Voorbeeld: NLRTM291: NL = ISO 3166 voor Nederland, RTM = UN/LOCODE voor de stad Rotterdam,
en 291 voor het betreffende douanekantoor.
Vak 31: Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers – containernummer(s)
– aantal en soort
Aard van de colli
(an2)
Te gebruiken code voor verpakkingsmiddelen volgens UN/ECE aanbeveling nr. 21/rev.
4, mei 2002.
Productschapsgoederencode
De productschapsgoederencode is opgenomen in bijlage V van het gebruikstarief.
Vak 33: Goederencode
In te vullen overeenkomstig het gebruikstarief.
Eerste deelvak (8 cijfers)
Wordt het formulier ten behoeve van de regeling communautair douanevervoer gebruikt,
dan worden in dit deelvak tenminste de eerste zes cijfers van de goederencode vermeld.
Indien de wetgeving van de Gemeenschap dit voorschrijft, wordt de gehele goederen
code van het gebruikstarief gebruikt.
Tweede deelvak (2 tekens)
In te vullen overeenkomstig Taric (2 tekens voor de toepassing van specifieke communautaire
maatregelen ter vervulling van de formaliteiten op de plaats van bestemming).
Derde deelvak (4 tekens)
In te vullen overeenkomstig Taric (eerste aanvullende code).
Vierde deelvak (4 tekens)
In te vullen overeenkomstig Taric (tweede aanvullende code).
Vijfde deelvak (4 tekens)
De nationale codes vermelden.
De nationale code bestaat uit een code van 2 tekens, zonodig aangevuld met de nationale
accijnscode van 2 tekens.
Indien in vak 31 met toepassing van artikel 38, vijfde lid, van de Douaneregeling is vermeld ‘scheepsprovisie’ of ‘scheepsbehoeften’, vermelden 9930.24.0000 (indien
het betreft uitsluitend of hoofdzakelijk goederen van de hoofdstukken 1–24) of 9930.99.0000
(indien het betreft uitsluitend of hoofdzakelijk goederen van andere hoofdstukken).
Deze goederencodes worden verder niet gebruikt, ook niet bij invoer.
Voor een samenstelling van goederen van diverse soorten waarvoor is toegestaan dat
als omschrijving een algemene aanduiding wordt vermeld (zoals ‘Verhuisgoed’, ‘Huwelijksgoederen’),
als goederencode vermelden 9990 99 0200.
Bij plaatsing onder het stelsel van douane-entrepot van de typen B en C, de vermelding
van de goederencode 9990.99.0200, indien op grond van de vergunning van het douane-entrepot
de vermelding van de goederencode niet is vereist.
Vak 34a: Code land van oorsprong
Gebruik de in vak 2 vermelde landencode.
Vak 36: Preferentie
De in dit vak aan te brengen codes zijn driecijfercodes bestaande uit een element
van één cijfer gevolgd door een element van twee cijfers.
De Commissie zal in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie op gezette
tijden de lijst van combinaties van codes bekendmaken, vergezeld van de nodige voorbeelden
en een toelichting.
Vak 37: Regeling
A. Eerste deelvak
De in dit deelvak in te vullen codes zijn viercijfercodes waarvan de eerste twee de
gevraagde regeling en de laatste twee de voorafgaande regeling weergeven.
Onder voorafgaande regeling wordt verstaan de regeling waaronder de goederen zich
bevonden alvorens onder de gevraagde regeling te worden geplaatst.
Indien de goederen voordien onder een entrepotstelsel of een regeling tijdelijke invoer
waren geplaatst of uit een vrije zone herkomstig zijn, wordt de desbetreffende code
slechts gebruikt indien de goederen niet onder een economische douaneregeling (actieve/passieve
veredeling, behandeling onder douanetoezicht) waren geplaatst.
Voorbeeld: wederuitvoer van in het kader van de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem)
ingevoerde en vervolgens onder het stelsel van douane-entrepots geplaatste goederen
= 3151 (en niet 3171) (eerste verrichting = 5100; tweede verrichting = 7151; wederuitvoer
= 3151).
Op dezelfde wijze wordt de plaatsing van goederen onder één van de vorengenoemde opschortende
regelingen bij wederinvoer na tijdelijke uitvoer als een gewone invoer onder dat stelsel
beschouwd. De wederinvoer wordt pas bij het in het vrije verkeer brengen van de goederen
in aanmerking genomen.
Voorbeeld: gelijktijdige aangifte tot verbruik en voor het vrije verkeer van goederen
die in het kader van de regeling passieve veredeling werden uitgevoerd en bij wederinvoer
onder het stelsel van douane-entrepots worden geplaatst = 6121 (en niet 6171) (eerste
verrichting = tijdelijke uitvoer voor passieve veredeling = 2100; tweede verrichting
= plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots = 7121; derde verrichting = aangifte
tot verbruik + in het vrije verkeer brengen = 6121).
De met de letter (a) aangemerkte codes (54 en 92) mogen niet worden gebruikt als eerste
element van de code die de regeling aangeeft, doch verwijzen naar de voorafgaande
regeling.
Bijvoorbeeld: 4054 = aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen
die voordien in een andere lidstaat onder de regeling AV – schorsingssysteem waren
geplaatst.
Deze basiselementen worden twee per twee tot een viercijfercode gecombineerd.
Bij de te gebruiken codes worden de volgende toelichtingen en voorbeelden gegeven:
Let op: De codes uit de serie 0 hebben uitsluitend betrekking op de betaling van communautaire
middelen (vrij verkeer brengen) en niet de nationale middelen zoals omzetbelasting
en accijns.
Code 01: (In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige wederverzending
in het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG van de Raad (PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1) van toepassing is en delen van dit gebied
waar deze richtlijn niet van toepassing is, dan wel in het handelsverkeer tussen delen
van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is. In het vrije verkeer brengen
van goederen met gelijktijdige wederverzending in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap
en landen waarmee deze een douane-unie heeft opgericht)
Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen die in Nederland in het vrije verkeer
worden gebracht en verder worden vervoerd met bijvoorbeeld de bestemming de Kanaaleilanden.
Code 02: (Goederen die in het vrije verkeer worden gebracht teneinde onder de regeling
actieve veredeling (terugbetalingssysteem) te worden geplaatst)
Toelichting: Actieve veredeling (terugbetalingssysteem) overeenkomstig artikel 114,
lid 1, onder b), van het CDW.
Code 07: (In het vrije verkeer brengen en gelijktijdige plaatsing onder een andere
entrepotregeling dan een douane-entrepotregeling)
Toelichting: Deze code wordt gebruikt bij het uitsluitend in het vrije verkeer brengen
van goederen waarvoor de omzetbelasting, en in voorkomend geval, de accijns niet is
voldaan.
Voorbeelden: Ingevoerde machines worden in het vrije verkeer gebracht zonder dat de
omzetbelasting is voldaan. Tijdens het verblijf van de goederen in een belastingentrepot
of – fiscaal goedgekeurde ruimte is de omzetbelasting geschorst.
Ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer gebracht zonder dat de omzetbelasting
en de accijnzen worden voldaan. Tijdens het verblijf in een belastingentrepot of fiscaal
goedgekeurde ruimte zijn de omzetbelasting en de accijnzen geschorst.
Code 10: Definitieve uitvoer
Voorbeeld: Normale uitvoer van communautaire goederen naar een derde land, alsmede
uitvoer/verzending van communautaire goederen naar delen van het douanegebied van
de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG (PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1) niet van toepassing is.
Code 11: (Uitvoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten in het
kader van de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem) voordat de invoergoederen
onder de regeling worden geplaatst)
Toelichting: Voorafgaande uitvoer (EX-IM) overeenkomstig artikel 115, lid 1, onder
b) van het CDW.
Voorbeeld: Uitvoer van sigaretten vervaardigd van tabaksbladeren die de status hebben
van communautaire goederen, alvorens uit derde landen herkomstige tabaksbladeren onder
de regeling actieve veredeling worden geplaatst.
Code 21: (Tijdelijke uitvoer in het kader van de regeling passieve veredeling)
Toelichting: Regeling passieve veredeling overeenkomstig de artikelen 145 tot 160
van het CDW. Zie eveneens code 22.
Code 22: (Tijdelijke uitvoer andere dan bedoeld onder code 21)
Voorbeeld: Gelijktijdige toepassing van de regelingen passieve veredeling en economische
passieve veredeling voor textielproducten (Verordening nr. 3036/94 van de Raad).
Code 23: (Tijdelijke uitvoer met het oog op latere terugkeer in ongewijzigde staat)
Voorbeeld: Tijdelijke uitvoer van voorwerpen voor tentoonstellingen, monsters, materieel
voor beroepsdoeleinden enz.
Code 31: (Wederuitvoer)
Toelichting: Wederuitvoer van niet-communautaire goederen volgende op een opschortende
economische douaneregeling.
Voorbeeld: Aangifte van goederen tot opslag in douane-entrepot gevolgd door aangifte
tot wederuitvoer.
Code 40: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen
die niet met vrijstelling van omzetbelasting worden geleverd)
Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen waarvoor de douanerechten en de
omzetbelasting worden betaald.
Code 41: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van onder
de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem) geplaatste goederen)
Voorbeeld: Regeling actieve veredeling met betaling van douanerechten en nationale
heffingen bij invoer zoals omzetbelasting en accijns.
Code 42: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen
met vrijstelling van omzetbelasting voor levering in een andere lidstaat)
Voorbeeld: Invoer met vrijstelling van omzetbelasting door tussenkomst van een fiscaal
vertegenwoordiger.
Code 43: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen
krachtens bijzondere maatregelen in verband met de invordering van bepaalde bedragen
die gedurende een overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten van toepassing
zijn)
Voorbeeld: In het vrije verkeer brengen van landbouwproducten in het kader van de
toepassing, gedurende een specifieke overgangsperiode na de toetreding van nieuwe
lidstaten, van een tussen de nieuwe lidstaten en de rest van de Gemeenschap toepasselijke
bijzondere douaneregeling of bijzondere maatregelen van het type dat destijds ten
aanzien van Spanje en Portugal van kracht was.
Code 45: (Aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik met vrijstelling van, hetzij
omzetbelasting, hetzij accijnzen, en plaatsing onder een fiscale entrepotregeling)
Toelichting: Vrijstelling van omzetbelasting of accijnzen bij de plaatsing van goederen
onder een fiscale entrepotregeling.
Voorbeelden: Uit een derde land ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer
gebracht en de omzetbelasting wordt betaald. Tijdens het verblijf van de goederen
in een belastingentrepot of fiscaal goedgekeurde ruimte is de accijns geschorst.
Uit een derde land ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer gebracht en de
accijns wordt betaald. Tijdens het verblijf in een belastingentrepot of fiscaal goedgekeurde
ruimte is de omzetbelasting geschorst.
Code 48: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van vervangingsproducten
in het kader van de regeling passieve veredeling, voorafgaand aan de uitvoer van tijdelijk
uit te voeren goederen)
Toelichting: Regeling equivalentieverkeer (IM-EX), voorafgaande invoer overeenkomstig
artikel 154, lid 4, van het CDW.
Code 49: (Aangifte tot verbruik van communautaire goederen in het handelsverkeer tussen
delen van het douanegebied van de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG van toepassing is en delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing
is, dan wel in het kader van het handelsverkeer tussen delen van dit gebied waar de
genoemde richtlijn niet van toepassing is)
Toelichting: Invoer met aangifte tot verbruik van goederen herkomstig uit delen van
de EU waar de Richtlijn 77/388/EG (omzetbelasting) niet van toepassing is. Aanwijzingen betreffende het gebruik van
het Enig document zijn in artikel 206 TVo.CDW opgenomen.
Voorbeelden: Goederen van herkomst uit Martinique die in België tot verbruik worden
aangegeven.
Goederen van herkomst uit Turkije die in Duitsland tot verbruik worden aangegeven.
Code 51: (Plaatsing onder de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem))
Toelichting: Actieve veredeling (schorsingssysteem) overeenkomstig artikel 114, lid
1, onder a), en lid 2, onder a), van het CDW.
Code 53: (Invoer in het kader van de regeling tijdelijke invoer)
Voorbeeld: Tijdelijke invoer, bijvoorbeeld voor een tentoonstelling.
Code 54: (Actieve veredeling (schorsingssysteem) in een ander lidstaat (zonder dat
de goederen aldaar in het vrije verkeer zijn gebracht). (a))
Toelichting: Deze code dient ter registratie van de transactie in de statistiek van
de intracommunautaire handel.
Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen worden in België voor de regeling
actieve veredeling aangegeven (5100). Na actieve veredeling worden zij naar Duitsland
verzonden teneinde aldaar in het vrije verkeer te worden gebracht (4054) of aanvullende
veredelingshandelingen te ondergaan (5154).
Code 63: ( Wederinvoer met gelijktijdige aangifte tot verbruik voor het vrije verkeer
van goederen met vrijstelling van omzetbelasting die in een andere lidstaat worden
geleverd)
Voorbeeld: Wederinvoer na passieve veredeling of tijdelijke uitvoer waarbij de eventuele
omzetbelastingschuld ten laste komt van een fiscaal vertegenwoordiger.
Code 68 : (Wederinvoer met gelijktijdige partiële aangifte tot verbruik en aangifte
voor het vrije verkeer en plaatsing onder een entrepotregeling andere dan het stelsel
van douane-entrepots)
Voorbeeld: Verwerkte alcoholische dranken die wederingevoerd worden en in een accijnsentrepot
worden opgeslagen.
Code 71: (Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots)
Toelichting: Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots. Dit vormt geen beletsel
voor de gelijktijdige opslag in, bijvoorbeeld, een accijns- of omzetbelastingentrepot.
Code 76: (Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots of in een vrije zone met
voorfinanciering van producten of goederen die bestemd zijn om in ongewijzigde staat
wederuitgevoerd te worden)
Voorbeeld: Opslag van voor uitvoer bestemde goederen met voorfinanciering (artikel
5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad van 4 maart 1980 betreffende de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties
voor landbouwproducten (PB L 62 van 7.3.1980, blz. 5)).
Code 77: (Opslag in douane-entrepot, vrije zone of vrij entrepot met voorfinanciering
van verwerkte producten of goederen die bestemd zijn om na behandeling te worden uitgevoerd)
Voorbeeld: Opslag van voor uitvoer bestemde verwerkte producten en uit basisproducten
verkregen goederen met voorfinanciering (artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 565/80)).
Code 92: (Behandeling onder douanetoezicht in een andere lidstaat (zonder dat de goederen
aldaar in het vrije verkeer zijn gebracht)(a))
Toelichting: Deze code dient voor de registratie van de transactie in de statistiek
van de intracommunautaire handel.
Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen ondergaan in België een behandeling
onder douanetoezicht (9100), waarna zij naar Duitsland worden verzonden teneinde aldaar
in het vrije verkeer te worden gebracht (4092) of een aanvullende behandeling te ondergaan
(9192).
B. Tweede deelvak
1. Wanneer in dit vak een communautaire regeling wordt vermeld, dan wordt een communautaire
code bestaande uit een letterteken gevolgd door twee alfanumerieke tekens gebruikt,
waarbij het eerste teken een van de volgende categorieën maatregelen aangeeft:
Actieve veredeling
|
Axx
|
Passieve veredeling
|
Bxx
|
Vrijstellingen
|
Cxx
|
Tijdelijke invoer
|
Dxx
|
Landbouwproducten
|
Exx
|
Diverse
|
Fxx
|
2. Nationale codes bestaan uit een numeriek teken gevolgd door twee (alfa)numerieke
tekens.
Vrijstelling douaneregeling:
|
001–099
|
Aanvullingen onderdeel vrijstellingen (c):
|
100–199
|
Aanvullingen onderdeel actieve veredeling (a):
|
200–299
|
Aanvullingen onderdeel passieve veredeling (b):
|
300–399
|
Aanvullingen onderdeel tijdelijke invoer (d):
|
400–499
|
Aanvullingen onderdeel landbouwproducten (e):
|
500–599
|
Aanvullingen onderdeel diverse (f):
|
600–699
|
Bij de te gebruiken codes worden de volgende toelichtingen en voorbeelden gegeven:
Gevraagde regeling 01
Voorafgaande regeling 00
Verbijzondering regeling E02
Combinatie code 0100E02
Omschrijving: In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdig wederverzending
naar bijvoorbeeld de Kanaaleilanden voor groenten en fruitproducten met toepassing
van de forfaitaire invoerwaarde. Er is geen voorafgaande regeling van toepassing.
Gevraagde regeling 40
Voorafgaande regeling 41
Verbijzondering regeling F43
Combinatie code 4041F43
Omschrijving: In het vrije verkeer brengen en tot verbruik aangeven van goederen die
ter beëindiging van de onder de regeling actieve veredeling terugbetaling geplaatste
goederen met het oog op wederuitvoer in een douane-entrepot (art 128, lid 1, 2e gedachtestreepje
CDW) waren geplaatst waarbij geen compenserende rente is verschuldigd (artikel 519,
lid 4, TVo.CDW).
Gevraagde regeling 63
Voorafgaande regeling 21
Verbijzondering regeling B02
Combinatie code 6321B02
Omschrijving: Wederinvoer met gelijktijdige aangifte tot verbruik voor het vrije verkeer
van goederen met vrijstelling van omzetbelasting die in een andere lidstaat worden
geleverd na passieve veredeling, (eventueel met tussentijds entrepotopslag voorafgaande
aan de wederinvoer) bij wijze van herstelling onder garantie, van terugkerende veredelingsproducten.
Gevraagde regeling 53
Voorafgaande regeling 71
Verbijzondering regeling D51
Combinatie code 5371D51
Omschrijving: Invoer in het kader van de regeling tijdelijke invoer na douane-entrepot
opslag. Het betreft hier tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van artikel
142 CDW. De wettelijke bepalingen inzake de omzetbelasting voorzien niet in een vrijstelling
waardoor de omzetbelasting is verschuldigd.
Gevraagde regeling 11
Voorafgaande regeling 00
Verbijzondering regeling ---
Combinatie code 1100
Omschrijving: Voorafgaande uitvoer bij actieve verdeling. Er is geen voorafgaande
regeling en verbijzondering van de regeling van toepassing.
Gevraagde regeling 21
Voorafgaande regeling 51
Verbijzondering regeling B51
Combinatie code 2151B51
Omschrijving: Goederen die onder de regeling passieve veredeling worden uitgevoerd
die zich op dat moment bevinden onder de regeling actieve veredeling schorsing. De
goederen worden in het kader van herstelling onder de regeling passieve veredeling
geplaatst.
Vak 40: Summiere aangifte/voorafgaand document
De in dit vak te vermelden codes zijn alfanumeriek (an..31) Elke code bestaat uit
drie verschillende elementen die van elkaar worden gescheiden door een (-).
Het eerste element (a1), dat uit drie verschillende letters bestaat, dient om een
onderscheid te maken tussen de drie soorten aangiften.
Het tweede element (an..3), bestaande uit cijfers of letters of een combinatie van
cijfers en letters, geeft de aard van het document aan.
In tabel A28 komt onder meer de code ‘CLE’ voor die betekent ‘Datum en kenmerk van
inschrijving van de goederen in de administratie’ (artikel 76, lid 1, onder c van
het CDW). De datum wordt als volgt gecodeerd: jjjjmmdd.
Het derde element (an..25) bevat de identificatie van het document, hetzij het identificatienummer
(bestaande uit het voorafgaand artikelnummer (an..4), indien van toepassing, en het
nummer van het document (an..21)), hetzij een ander kenmerk.
Voorbeelden:
-
– Het voorafgaande document is een document voor douanevervoer T1 en het door het kantoor
van bestemming toegekende nummer is ‘238544’. De code is dan ‘Z-821-238544’. (‘Z’
voor het voorafgaand document, ‘821’ voor de regeling douanevervoer en ‘238544’ voor
het registratienummer van het document (of MRN voor NCTS-transacties).
-
– Een goederenmanifest met het nummer ‘2222’ wordt als summiere aangifte gebruikt. De
code is dan ‘X-785-2222’. (‘X’ voor de summiere aangifte, ‘785’ voor het goederenmanifest
en ‘2222’ voor het identificatienummer van het goederenmanifest).
-
– De goederen zijn op 14 februari 2002 in de administratie ingeschreven. De code is
dan: ‘Y-CLE-20020214-5’ (‘Y’ om aan te geven dat er een oorspronkelijke aangifte is,
‘CLE’ voor ‘inschrijving in de administratie’, ‘20020214’ voor de datum van registratie,
dat wil zeggen het jaar ‘2002’, de maand ‘02’ en de dag ‘14’, en ‘5’ voor de referentie
van de inschrijving.
Indien het voorafgaand document op basis van het Enig document is opgesteld, bestaat
de afkorting van het document uit de voor vak 1, eerste deelvak, voorgeschreven codes.
(IM, EX, CO en EU).
Vak 44: Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen
1. Bijzondere vermeldingen
De bijzondere vermeldingen op douanegebied worden gecodeerd door middel van een code
van vijf cijfers. Deze code wordt na de betrokken vermelding ingevuld, tenzij de communautaire
wetgeving voorschrijft dat deze code de tekst vervangt.
De codes voor bijzondere communautaire vermeldingen zijn als volgt ingedeeld:
Algemene categorie
|
Code 0xxxx
|
Bij invoer
|
Code 1xxxx
|
Bij uitvoer
|
Code 3xxxx
|
Voorbeeld: Bij de vereenvoudigde aangifte ten uitvoer moet het exemplaar 3 van de
vermelding ‘vereenvoudigde uitvoer’ zijn voorzien (artikel 280, lid 3). In dit geval
wordt in vak 44: ‘Vereenvoudigde uitvoer – 30100’ ingevuld.
De communautaire wetgeving schrijft voor dat in andere vakken dan vak 44 bepaalde
bijzondere vermeldingen moeten worden aangebracht. Deze worden evenwel volgens dezelfde
regels gecodificeerd als de vermeldingen die specifiek in vak 44 moeten worden aangebracht.
Wanneer in de communautaire wetgeving niet is bepaald in welke vakken een vermelding
dient voor te komen, dient deze eveneens in vak 44 te worden aangebracht.
De codes voor bijzondere nationale vermeldingen zijn als volgt ingedeeld:
Bij invoer
|
Code: 90xxx
|
Bij uitvoer
|
Code: 95xxx
|
Algemene categorie
|
Code: 97xxx
|
2. Overgelegde documenten, certificaten en vergunningen
a. De tot staving van de aangifte overgelegde documenten, certificaten en communautaire
of internationale vergunningen worden opgegeven door middel van een code bestaande
uit 4 alfanumerieke tekens gevolgd door, hetzij een identificatienummer, hetzij een
ander kenmerk. De lijst van documenten, certificaten en vergunningen en de overeenkomstige
codes zijn in de TARIC-databank opgenomen. Deze lijst is beschikbaar via de Internet
website van de douane: www.douane.nl/taric-nl.
Omschrijving
|
1e positie
|
Verschillende types van echtheidcertificaten
|
A
|
Andere certificaten/documenten dan bedoeld onder de andere categorieën hiervoor en
hierna.
|
C
|
Antidumping documenten
|
D
|
Exportcertificaten/documenten afgegeven door een derde land
|
E
|
Handilooms certificaten
|
H
|
Surveillance certificaten/documenten
|
I
|
Invoercertificaten/documenten
|
L
|
Codes door Verenigde Naties vastgesteld voor verschillende documenten/certificaten
in het Enig Document
|
N
|
Oorsprongscertificaten met bijzondere vermeldingen
|
U
|
Exportcertificaten/documenten afgegeven door een lidstaat
|
X
|
b. De tot staving van de aangifte overgelegde nationale documenten, certificaten en
vergunningen worden vermeld in de vorm van een code bestaande uit een numeriek teken
gevolgd door 3 alfanumerieke tekens (bijvoorbeeld 2123, 34d5…), eventueel gevolgd
door, hetzij een identificatienummer, hetzij een ander kenmerk.
Omschrijving
|
1e positie
|
Bescheid t.b.v. invoer
|
0
|
Fictieve bescheiden voor in- en uitvoer
|
1
|
Bescheid t.b.v. invoer
|
2
|
Bescheid t.b.v. uitvoer
|
8
|
Bescheid t.b.v. in- en uitvoer
|
9
|
Vak 46: Statistische waarde
Bij plaatsing onder het stelsel van douane-entrepot van de typen B en C, de vermelding
van de waarde van ‘1’ indien op grond van de vergunning van het douane-entrepot de
vermelding van de statistische waarde niet is vereist.
Vak 47 (1) Type belasting
Type belasting (middelcode)
De communautair vastgestelde codes (an3) bestaan uit 1 letter (1e positie) plus 2
twee tekens (2e en 3e positie).
|
1e positie
|
|
Omschrijving
|
Communautaire rechten bij invoer
|
A
|
Omzetbelasting
|
B
|
Communautaire rechten bij uitvoer
|
C
|
Communautaire renten
|
D
|
Voor andere lidstaten geheven rechten
|
E
|
De nationaal vastgestelde codes (an3) bestaan uit 1 cijfer (1e positie) plus 2 twee
tekens (2e en 3e positie).
|
1e positie
|
|
Omschrijving
|
Nationale rechten m.b.t. aangiften
|
0
|
Vak 49: Identificatie van het entrepot
De te vermelden code bestaat uit drie elementen en heeft de volgende structuur:
-
– een letter ter aanduiding van het soort entrepot (a1):
-
– de letter die het type entrepot (B, C, D en E) aangeeft volgens de omschrijving in
artikel 525 TVo.CDW.
-
– Voor andere dan de in artikel 525 vermelde entrepots het volgende vermelden:
-
– het door de lidstaat bij de afgifte van de vergunning toegekende identificatienummer.
(an..20).
-
– de landencode van de lidstaat die de vergunning heeft afgegeven, zoals vermeld in
vak 2 (a2).
Vak 51: Voorziene kantoren van doorgang (en land)
De in vak 29 vermelde codes gebruiken.
Vak 52: Zekerheid
Vermelding van landen in de rubriek ‘niet geldig voor’:
De in vak 2 vermelde landencodes gebruiken.
Vak 53: Kantoor van bestemming (en land)
De in vak 29 vermelde codes gebruiken.
III. Overzicht van de te gebruiken tabellen
Vak
|
Rubrieknaam
|
Tabel
|
Codeboek Sagitta/Opmerking
|
1a
|
Aangiftesymbool
|
A03
|
invoer
|
|
|
A03
|
uitvoer
|
1b
|
Aangiftetype
|
A04
|
invoer
|
|
|
A04
|
uitvoer
|
1c
|
Douanestatus
|
031
|
algemeen
|
2
|
Afzender/Exporteur ‘landcode NL’
|
S01
|
algemeen
|
|
Afzender/Exporteur ‘code diverse’
|
A12
|
uitvoer1
|
3
|
Formulieren
|
nvt
|
|
4
|
Ladingslijsten
|
nvt
|
|
5
|
Artikelen
|
nvt
|
|
6
|
Totaal aantal colli
|
nvt
|
|
7
|
Referentienummer
|
nvt
|
|
8
|
Geadresseerde ‘landcode NL’
|
S01
|
algemeen
|
|
Geadresseerde ‘code diverse’
|
A12
|
invoer1
|
|
|
A12
|
uitvoer1
|
9
|
Financieel verantwoordelijke ‘vertegenwoordigde landcode NL’
|
S01
|
algemeen
|
14
|
Aangever/vertegenwoordiger ‘status vertegenwoordiging’
|
A81
|
algemeen
|
|
Aangever/vertegenwoordiger ‘landcode NL’
|
S01
|
algemeen
|
|
Aangever/vertegenwoordiger ‘code exp-afzender’
|
A12
|
uitvoer1
|
|
Aangever/vertegenwoordiger ‘code geadresseerde’
|
A12
|
invoer1
|
|
Aangever/vertegenwoordiger ‘betaling door’
|
A84
|
algemeen
|
|
Aangever/vertegenwoordiger ‘wijze zekerheidstelling’
|
S09
|
invoer
|
15a
|
Land van Verzending/Uitvoer
|
S01
|
algemeen
|
17a
|
Land van Bestemming
|
S01
|
algemeen
|
18a
|
Identiteit vervoermiddel bij vertrek/aankomst
|
nvt
|
|
18b
|
Nationaliteit vervoermiddel bij vertrek/aankomst
|
S01
|
algemeen
|
19
|
Container (indicatie)
|
nvt
|
0 of 1
|
20
|
Leveringsvoorwaarden
|
A14
|
algemeen
|
21a
|
Identiteit actieve vervoermiddel grensoverschrijding
|
nvt
|
|
21b
|
Nationaliteit actieve vervoermiddel grensoverschrijding
|
S01
|
algemeen
|
22
|
Valuta en Totaal gefactureerd bedrag
|
S10
|
algemeen
|
23
|
Wisselkoers (alleen voor Aanvullende Aangiften)
|
nvt
|
|
24
|
Aard van de transactie
|
A22
|
algemeen
|
25
|
Vervoerwijze aan de grens
|
A27
|
algemeen
|
26
|
Binnenlandse vervoerwijze
|
A27
|
algemeen
|
27
|
Plaats van lading/lossing
|
nvt
|
|
29
|
Kantoor van Uitgang
Kantoor van binnenkomst (DV1 gegeven bij invoer)
|
S20
UN lijst
|
algemeen
UN/Locode ‘plus’
|
30
|
Plaats van de goederen
|
nvt
|
postcode/huisnummer
|
31
|
Colli en omschrijving van de goederen
|
|
|
|
– ‘soort colli’
|
A25
|
algemeen
|
|
– ‘vermeldingen vanuit de accijnswetgeving’
|
A12
|
uitvoer
|
|
– ‘samenstelling van de goederen Vo 800/1999’
|
T08
|
uitvoer
|
32
|
Artikelnummer
|
nvt
|
|
33
|
Goederencode
|
nvt
|
HBI II2
|
34a
|
Land van Oorsprong
|
S01
|
algemeen
|
35
|
Brutomassa
|
nvt
|
|
36
|
Preferentie (communautaire)
|
T17
|
algemeen
|
37a
|
Gevraagde- en voorafgaande regeling
|
A35
|
invoer
|
|
|
A35
|
uitvoer
|
37b
|
Verbijzondering regeling
|
A29
|
invoer
|
|
|
A29
|
uitvoer
|
38
|
Nettomassa
|
nvt
|
|
39
|
Contingent
|
T12
|
algemeen
|
|
(combinaties met communautaire preferenties vak 36)
|
T17
|
algemeen
|
40
|
Summiere aangifte/voorafgaande document ‘type’
|
A80
|
algemeen
|
|
Summiere aangifte/voorafgaande document ‘soort’
|
A28
|
algemeen
|
41
|
Aanvullende eenheden
|
nvt
|
|
42
|
Prijs van de goederen
|
nvt
|
|
43
|
Code M/W (alleen voor Aanvullende Aangiften)
|
A83
|
algemeen
|
44 (1)
|
Bijzondere vermeldingen
|
A12
|
invoer
|
|
|
A12
|
uitvoer
|
44 (2)
|
Voorgelegde stukken/certificaten/vergunningen
|
T03
|
invoer
|
|
|
T03
|
uitvoer
|
44 (3)
|
Overig/lopende procedures
|
A15
|
invoer
|
|
|
A15
|
uitvoer
|
45
|
Aanpassing
|
nvt
|
|
46
|
Statistische/douanewaarde
|
nvt
|
|
47 (1)
|
Berekeningsgegevens ‘type belasting’
|
A16
|
algemeen
|
47 (2)
|
Berekeningsgegevens ‘code maatstaf van heffing’
|
T08
|
invoer
(voor uitvoer: zie vak 31)
|
47 (5)
|
Berekeningsgegevens ‘wijze van betaling’
|
S09
|
invoer
|
49
|
Identificatie entrepot ‘type’
|
A30
|
algemeen
|
|
Identificatie entrepot ‘land’
|
S01
|
algemeen
|
50
|
Aangever communautair Douanevervoer
|
nvt
|
|
51
|
Voorziene Kantoor van Doorgang
|
UN lijst
|
UN/Locode)
|
52
|
Zekerheid ‘type’
|
051
|
transit
|
|
Zekerheid ‘niet geldig voor’
|
S01
|
algemeen
|
53
|
Kantoor van Bestemming
|
UN lijst
|
UN/Locode)
|
54
|
Plaats en datum
|
nvt
|
|
55
|
Overlading
|
nvt
|
|
56
|
Andere gebeurtenissen tijdens vervoer
|
nvt
|
|
1 Uitsluitend in geval van een niet-geautomatiseerde aangifte.
2 Beschikbaar op www.douane.nl.