NEN-EN ISO 6185-1:2001
|
EN ISO 6185-1:2001
|
Opblaasbare boten – Deel 1: boten met een maximaal motorvermogen van 4,5 kW (ISO 6185-1:2001
|
|
PbEG 2002 C 91
|
NEN-EN ISO 6185-2:2001
|
EN ISO 6185-2:2001
|
Opblaasbare boten – Deel 2: boten met een maximaal motorvermogen van 4,5 kW tot en
met 15 kW (ISO 6185-2:2001)
|
|
PbEG 2002 C 91
|
NEN-EN ISO 6185-3:2001
|
EN ISO 6185-3:2001
|
Pleziervaartuigen – Opblaasbare boten met een totale lengte kleinder dan 8 m met een
minimaal drijfvermogen van 1800 N – Deel 3: Maximaal motorvermogen van 15 kW en groter
(ISO 6185-3:2001)
|
|
PbEG 2002 C 91
|
NEN-EN ISO 7840:2004
|
EN ISO 7840:2004
|
Kleine vaartuigen – Brandbestendige brandstofslangen (ISO 7840:2004)
|
|
PbEG 2005 C5
|
NEN-EN ISO 8099:2000
|
EN ISO 8099:2000
|
Pleziervaartuigen – Retentiesystemen voor toiletafval (ISO 8099:2000)
|
|
PbEG 2001 C 138
|
NEN-EN ISO 8469:2006 en
|
EN ISO 8469:2006
|
Kleine vaartuigen – Niet-brandbestendige brandstofslangen (ISO 8469:2006)
|
EN ISO 8469:1995
|
PbEG 2006 C 301
|
NEN-EN ISO 8665:2006 en
|
EN ISO 8665:2006
|
Pleziervaartuigen – Zuigermotoren met inwendige verbranding voor scheepsvoortstuwing
– Meting en opgave van het vermogen (ISO 8665:2006)
|
EN ISO 8665:1995
|
PbEG 2006 C 223
|
NEN-EN ISO 8666:2002 en
|
EN ISO 8666:2002
|
Kleine vaartuigen – Hoofdgegevens 9ISO 8666:2002)
|
|
PbEG 2003 C 118
|
NEN-EN ISO 8847:2004 en
|
EN ISO 8847:2004
|
Kleine vaartuigen – Stuurinrichting – Kabel- en katrolsystemen (ISO 8847:2004)
|
|
PbEG 2005 C5
|
|
EN ISO 8847:2004/AC:2005
|
|
|
PbEG 2006 C 61
|
NEN-EN ISO 8849:2003 en
|
EN ISO 8849:2003
|
Kleine vaartuigen – Elektrisch aangedreven lenspompen met gelijkstroom (ISO 8849:2003)
|
|
PbEG 2005 C5
|
NEN-EN ISO 9093-1:1998 en
|
EN ISO 9093-1:1997
|
Pleziervaartuigen – Buitenboordkranen en rompdoorvoeren – Deel 1: Delen van metaal
(ISO 9093-1:1994)
|
|
PbEG 2001 C 138
|
NEN-EN ISO 9093-2:2002 en
|
EN ISO 9093-2:2002
|
Pleziervaartuigen – Buitenboordkranen en rompdoorvoeren – Deel 2: niet-metalen delen
(ISO 9093-2:2002)
|
|
PbEG 2003 C 80
|
NEN-EN ISO 9094-1:2003 en
|
EN ISO 9094-1:2003
|
Kleine vaartuigen – Brandbescherming – Deel 1: Vaartuigen met een romplengte tot en
met 15 m (ISO 9094-1:2003)
|
|
PbEG 2003 C 163
|
NEN-EN ISO 9094-2:2003 en
|
EN ISO 9094-2:2002
|
Kleine vaartuigen – Brandbescherming – Deel 2: Vaartuigen met een romplengte tot en
met 15 m (ISO 9094-2:2002)
|
|
PbEG 2003 C 118
|
NEN-EN ISO 9097:1995 en
|
EN ISO 9097:1994
|
Pleziervaartuigen – Elektrische ventilatoren (ISO 9097:1991)
|
|
PbEG 1998 C 59
|
NEN-EN ISO 9097:1995/A1:2000
|
EN ISO 9097:1994/A1:2000
|
|
|
PbEG 2001 C 138
|
NEN-EN ISO 10087:2006 en
|
EN ISO 10087:2006
|
Pleziervaartuigen – Vaartuig-identificatie – Coderingssysteem (ISO 10087 :2006)
|
EN ISO 10087:1996
|
PbEG 2006 C 113
|
NEN-EN ISO 10088:2001 en
|
EN ISO 10088:2001
|
Pleziervaartuigen – Vast ingebouwde brandstofsystemen en brandstoftanks (ISO 10088:2001)
|
|
PbEG 2002 C 91
|
NEN-EN ISO 10133:2001 en
|
EN ISO 10133:2000
|
Pleziervaartuigen – Elektrische systemen – Gelijkstroominstallaties met extra lage
spanning (ISO 10133:2000)
|
|
PbEG 2002 C 59
|
NEN-EN ISO 10239:2008 en
|
EN ISO 10239:2008
|
Pleziervaartuigen – Systemen voor vloeibaar petroleumgas (LPG) (ISO 10239:2008)
|
EN ISO 10239:2000
|
PbEG 2008 C 109
|
NEN-EN ISO 10240:2004 en
|
EN ISO 10240:2004
|
Kleine vaartuigen – Eigenaarshandleiding (ISO 10240:2004)
|
EN ISO 10240:1996
|
PbEG 2005 C 107
|
NEN-EN ISO 10592:1995 en
|
EN ISO 10592:1995
|
Pleziervaartuigen – Hydraulische stuursystemen (ISO 10592:1994)
|
|
PbEG 1998 C 59
|
NEN-EN ISO 10592:1995/A1:2000 en
|
EN ISO 10592:1995/A1:2000
|
|
|
PbEG 2001 C 138
|
NEN-EN ISO 11105 :1998 en
En
NEN-EN ISO 11105:1998 nl
|
EN ISO 11105 :1997
|
Pleziervaartuigen – Ventilatie van ruimten met een benzine motor of een benzinetank
(ISO 11105 :1997)
|
|
PbEG 1997 C 384
|
NEN-EN ISO 11192:2005 en
|
EN ISO 11192:2005
|
Kleine vaartuigen – Grafische symbolen (ISO 11192:2005)
|
|
PbEG 2006 C 61
|
NEN-EN ISO 11547:1995 en
En
NEN-EN ISO 11547:1995 nl
|
EN ISO 11547:1995
|
Pleziervaartuigen – Bescherming tegen het starten bij ingeschakelde versnelling (ISO
11547:1994)
|
|
PbEG 1997 C 384
|
NEN-EN ISO 111547:1995/A1:2000 en
|
EN ISO 111547:1995/A1:2000
|
|
|
PbEG 2001 C 138
|
NEN-EN ISO 11591:2001 en
|
EN ISO 11591:2000
|
Pleziervaartuigen met voortstuwing door een motor – Zichtveld vanaf de stuurstand
(ISO 11591:2000)
|
|
PbEG 2002 C 59
|
NEN-EN ISO 11592:2001 en
|
EN ISO 11592:2001
|
Pleziervaartuigen – Bepaling van het maximale voortstuwingsvermogen (ISO 11592:2001)
|
|
PbEG 2002 C 59
|
NEN-EN ISO 11812:2002 en
|
EN ISO 11812:2001
|
Pleziervaartuigen – Waterdichte en snel zelflozende kuipen (ISO 11812:2001)
|
|
PbEG 2002 C 91
|
NEN-EN ISO 12215-1:2000 en
|
EN ISO 12215-1:2000
|
Pleziervaartuigen – Rompconstructie en verbanddelen – Deel 1: Materialen: Onder warmte
uithardende harsen, glasvezelversterking, referentielaminaat (ISO 12215-1:2000)
|
|
PbEG 2001 C 138
|
NEN-EN ISO 12215-2:2002 en
|
EN ISO 12215-2:2002
|
Pleziervaartuigen – Rompconstructie en verbanddelen – Deel 2: Materialen: Kernmaterialen
voor sandwichconstructies, ingesloten materialen (ISO 12215-2:2002)
|
|
PbEG 2002 C 235
|
NEN-EN ISO 12215-3:2002 en
|
EN ISO 12215-3:2002
|
Kleine vaartuigen – Rompconstructie en verbanddelen- Deel 3: Materialen: Staal, aluminiumlegeringen,
hout, overige materialen (ISO 12215-3:2002)
|
|
PbEG 2002 C 235
|
NEN-EN ISO 12215-4:2002 en
|
EN ISO 12215-4:2002
|
Kleine vaartuigen – Rompconstructie en verbanddelen- Deel 4: Werkplaats en productie
(ISO 12215-4:2002)
|
|
PbEG 2002 C 235
|
NEN-EN ISO 12216:2002 en
|
EN ISO 12216:2002
|
Kleine vaartuigen – Ramen, patrijspoorten, luiken, poortdeksels en deuren – Sterkte-
en waterdichtheidseisen (ISO 12216:2002)
|
|
PbEG 2002 C 318
|
NEN-EN ISO 12217-1:2002 en
|
EN ISO 12217-1:2002
|
Kleine vaartuigen – Beoordeling en classificatie van stabiliteit en drijfvermogen
– Deel 1: Boten anders dan zeilboten met een romplengte groter dan of gelijk aan 6
m (ISO 12217-1:2002)
|
|
PbEG 2002 C 235
|
NEN-EN ISO 12217-2:2002 en
|
EN ISO 12217-2:2002
|
Kleine vaartuigen – Beoordeling en classificatie van stabiliteit en drijfvermogen
– Deel 2: Zeilboten met een romplengte groter dan of gelijk aan 6 m (ISO 12217-2:2002)
|
|
PbEG 2002 C 235
|
NEN-EN ISO 12217-3:2002 en
|
EN ISO 12217-3:2002
|
Kleine vaartuigen – Beoordeling en classificatie van stabiliteit en drijfvermogen-
Deel 3: Boten met een romplengte minder dan 6 m (ISO 12217-3:2002)
|
|
PbEG 2002 C 235
|
NEN-EN ISO 13297:2001 en
|
EN ISO 13297:2000
|
Pleziervaartuigen – Elektrische systemen – Wisselstroominstallaties (ISO 13297:2000)
|
|
PbEG 2002 C 59
|
NEN-EN ISO 13590:2004 en
|
EN ISO 13590:2003
|
Kleine vaartuigen – Waterscooters – Eisen voor de constructie en de systeeminstallatie
(ISO 13297:2000)
|
|
PbEG 2005 C 107
|
NEN-EN ISO 13590:2004/C1:2005 en
|
EN ISO 13590:2003/AC:2004
|
|
|
PbEG 2005 C 107
|
NEN-EN ISO 13929:2001 en
|
EN ISO 13929:2001
|
Pleziervaartuigen- Besturingssystemen – Besturing met tandheugelsysteeem (ISO 13929:2001)
|
|
PbEG 2002 C 59
|
NEN-EN ISO 14509:2000 en
|
EN ISO 14509:2000
|
Pleziervaartuigen – Meting van luchtgeluid uitgestraald door pleziervaartuigen met
motoraandrijving (ISO 14509:2000)
|
|
PbEG 2005 C 107
|
NEN-EN ISO 14509:2000/A1:2004 en
|
EN ISO 14509:2000/A1:2004
|
|
|
PbEG 2007 C 165
|
NEN-EN ISO 14509-2:2006 en
|
EN ISO 14509-2:2006
|
Pleziervaartuigen – Luchtgeluid uitgestraald door pleziervaartuigen met motoraandrijving
– Deel 2 : Geluidsbepaling door gebruik van referentievaartuigen (ISO 14509-2:2006)
|
|
PbEG 2007 C 165
|
NEN-EN ISO 14895:2003 en
|
EN ISO 14895:2003
|
Kleine vaartuigen – Kooktoestellen voor vloeibaren brandstoffen (ISO 14895:2000)
|
|
PbEG 2003 C 261
|
NEN-EN ISO 14945:2004 en
|
EN ISO 14945:2004
|
Kleine vaartuigen – Plaatje van de bouwer (ISO 14945:2004)
|
|
PbEG 2005 C 5
|
NEN-EN ISO 14945:2004/C11 en, fr, de
|
EN ISO 14945:2004/AC:2005
|
|
|
PbEG 2006 C 61
|
NEN-EN ISO 15083:2003 en
|
EN ISO 15083:2003
|
Kleine vaartuigen – Lenspompsysteem (ISO 15083:2003)
|
|
PbEG 2003 C 261
|
NEN-EN ISO 15084:2003 en
|
EN ISO 15084:2003
|
Kleine vaartuigen – Ankeren, meren en slepen – Sterke punten (ISO 15084:2003)
|
|
PbEG 2003 C 163
|
NEN-EN ISO 15085:2003 en
|
EN ISO 15085:2003
|
Kleine vaartuigen – Preventie van ‘man overboord’ en berging (ISO 15085:2003)
|
|
PbEG 2003 C 261
|
NEN-EN ISO 15584:2001 en
|
EN ISO 15584:2001
|
Pleziervaartuigen – Binnenboord benzinemotoren – Op de motor gemonteerde onderdelen
van het brandstof- en elektrisch systeem (ISO 15584:2001)
|
|
PbEG 2002 C 59
|
NEN-EN ISO 15652:2005 en
|
EN ISO 15652:2005
|
Kleine vaartuigen – Afstandbesturingssystemen voor boten met waterstraalaandrijving
(ISO 15652:2003)
|
|
PbEG 2005 C 219
|
NEN-EN ISO 16147:2002 en
|
EN ISO 16147:2002
|
Kleine vaartuigen- Binnenboord dieselmotoren – Op de motor gemonteerde onderdelen
van het brandstof- en elektrisch systeem (ISO 16147:2002)
|
|
PbEG 2003 C 80
|
NEN-EN ISO 21487:2007 en
|
EN ISO 21487:2006
|
Kleine vaartuigen – Vast ingebouwde benzine- en dieselbrandstoftanks (ISO 21487:2006)
|
|
PbEG 2007 C 165
|
NEN-ISO 28846:1993 en
|
EN 28846:1993
|
Pleziervaartuigen – Elektrische apparatuur- Bescherming tegen ontbranding van omringende
brandbare gassen (ISO 8846:1990)
|
|
PbEG 1995 C 255
|
NEN-EN 28846:1993/A1:2000 en
|
EN 28846:1993/A1:2000
|
|
|
PbEG 2001 C 138
|
NEN-EN 28848:1993 en
NEN-EN 28848:1993 nl
|
EN 28848:1993
|
Pleziervaartuigen – Afstandbesturingssytemen (ISO 8848:1990)
|
|
PbEG 1995 C 255
|
NEN-EN 28848:1993/A1:2000 en
|
EN 28848:1993/A1:2000
|
|
|
PbEG 2001 C 138
|
NEN-ISO 29775:1993 en
|
EN 29775:1993
|
Pleziervaartuigen – Afstandbesturingssytemen voor enkelvoudige buitenboordmotoren
met een vermogen van 15 kW tot 40 kW (ISO 9775:1990)
|
|
PbEG 1995 C 255
|
NEN-EN-ISO 29775:1993/A1:2000 en
|
EN 29775:1993/A1:2000
|
|
|
PbEG 2001 C 138
|