Tijdelijke subsidieregeling opkomende markten

[Regeling vervallen per 01-01-2010.]
Geraadpleegd op 30-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 08-02-2009 en zichtdatum 08-02-2009.
Geldend van 08-02-2009 t/m 31-12-2009

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 25 oktober 2008, nr. WJZ/8150331, houdende regels inzake de verstrekking van subsidies aan MKB-ondernemers in het kader van investeringsprojecten in opkomende markten (Tijdelijke subsidieregeling PSOM)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Minister: de Minister van Economische Zaken;

  • b. opkomende markt: China of India;

  • c. investeringsproject: samenhangend geheel van activiteiten bestaande uit investeringen in kapitaalgoederen en gerelateerde diensten door een ondernemer in een onderneming in een opkomende markt;

  • d. deelproject: een deel van een investeringsproject, bestaande uit investeringen in duurzame kapitaalgoederen en gerelateerde diensten, waarvan de kosten op basis van artikel 4 voor subsidie in aanmerking komen;

  • e. ondernemer: een natuurlijke persoon, rechtspersoon of een vennootschap, die een onderneming in stand houdt, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld;

  • f. onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm, die een economische activiteit uitoefent;

  • g. de-minimisverordening: verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L379);

  • h. groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:

    • a. een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die direct of indirect:

      • 1°. meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,

      • 2°. volledig aansprakelijk vennoot is van, of

      • 3°. overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen, en

    • b. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De Minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan een in Nederland gevestigde ondernemer die een deelproject in China gericht op duurzaamheid in de sector energie, industrie en technologie, infrastructuur, landbouw of water of in India in de sector agro-industrie, biotechnologie, bouw, gezondheidszorg, informatie- en communicatietechnologie of infrastructuur en logistiek.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, maar niet meer dan € 200.000.

  • 2 Het bedrag van de subsidie wordt verlaagd indien en voor zover dit nodig is op basis van de de-minimisverordening.

  • 3 Indien reeds door een bestuursorgaan of de Commissie van de Europese Gemeenschappen subsidie is verstrekt voor de subsidiabele kosten of een deel daarvan, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan 50% van de subsidiabele kosten.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Als subsidiabele kosten komen uitsluitend de volgende, direct met de uitvoering van het deelproject verbonden kosten in aanmerking:

    • a. de marktconforme kosten van ten behoeve van het productieproces in te zetten duurzame kapitaalgoederen met uitzondering van onroerende zaken en transportmiddelen.

    • b. de in verband met de duurzame kapitaalgoederen, bedoeld in onderdeel a, te maken marktconforme kosten voor transport, verzekering, inklaring, invoerrechten, installatie en training.

  • 2 Indien de kosten voor installatie en training, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, interne kosten zijn, zijn de subsidiabele kosten ten hoogste € 35 per uur.

  • 3 Vóór indiening van de aanvraag door de subsidieontvanger gemaakte kosten komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 4 De kosten worden in aanmerking genomen met inbegrip van omzetbelasting, indien de subsidieontvanger die de kosten heeft gemaakt, deze omzetbelasting niet in aftrek kan brengen.

  • 5 Alleen de kosten die niet zijn uitgesloten in de de-minimisverordening komen voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Bij Ministeriële regeling wordt een subsidieplafond vastgesteld voor het verlenen van subsidies op in een bepaalde periode ontvangen aanvragen op grond van dit besluit.

  • 2 Het subsidieplafond voor het in 2008 verlenen van subsidies bedraagt € 5.000.000.

  • 3 Het subsidieplafond wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen, met dien verstande dat indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 4 Indien de Minister op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één aanvraag ontvangt, stelt hij de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Er is een Adviescommissie Tijdelijke subsidieregeling PSOM die tot taak heeft de Minister te adviseren omtrent de afwijzingsgronden, bedoeld in artikel 8, tweede lid.

  • 2 De adviezen van de commissie gaan vergezeld van een deugdelijke motivering.

  • 3 De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee en ten hoogste zes andere leden. De leden zijn deskundig op het terrein waarop de commissie een taak heeft en zijn geen ambtenaren, werkzaam bij het ministerie van Economische Zaken of andere Ministeries die voor de subsidie verantwoordelijk zijn of mede verantwoordelijk zijn.

  • 4 De voorzitter en de leden worden door de Minister voor een termijn van ten hoogste drie jaar benoemd. Zij zijn telkens opnieuw benoembaar voor dezelfde termijn als waarvoor zij benoemd zijn.

  • 5 De commissie stelt haar eigen werkwijze schriftelijk vast.

  • 6 Een lid van de commissie neemt niet deel aan de voorbereiding en vaststelling van een advies, indien hij een persoonlijk belang heeft bij de beschikking op de aanvraag.

  • 7 De Minister kan waarnemers aanwijzen, die het recht hebben de vergaderingen van de commissie bij te wonen.

  • 8 In het secretariaat van de commissie wordt door de Minister voorzien.

  • 9 Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie bewaard in het archief van dat Ministerie.

  • 10 De commissie verstrekt desgevraagd aan de Minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De Minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

§ 2. Aanvraag en beslissing op de aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 1.

  • 2 De aanvraag gaat, overeenkomstig in het formulier is vermeld, vergezeld van de in het formulier aangegeven bescheiden.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De Minister beslist in ieder geval afwijzend op een aanvraag indien:

    • a. de aanvraag niet voldoet aan deze regeling;

    • b. door een of meer bestuursorganen of de Commissie van de Europese Gemeenschappen in het kalenderjaar van de aanvraag en twee aan dit kalenderjaar voorafgaande kalenderjaren aan de aanvrager reeds tot een gelijk of hoger bedrag subsidie is verstrekt zonder goedkeuring van de Commissie van de Europese Gemeenschappen dan voor de sector waartoe de betrokken aanvrager behoort, is vastgesteld in de de-minimisverordening;

    • c. de aanvraag betrekking heeft op het verstrekken van subsidie aan een ondernemer waarvan de continuïteit voor de korte of middellange termijn in het geding is;

    • d. onvoldoende vertrouwen bestaat dat de betrokkenen het investeringsproject kunnen financieren;

    • e. het investeringsproject volledig commercieel financierbaar is;

    • f. de ondernemer in de opkomende markt of de aanvrager niet handelt volgens de door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling vastgestelde richtlijnen ten aanzien van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en de door de Internationale Arbeidsorganisatie vastgestelde Verklaring Fundamentele Beginselen en Rechten op het Werk;

    • g. de vaste formatie van de groep waartoe de aanvrager behoort kleiner is dan drie fulltime-equivalents;

    • h. de subsidie minder zou bedragen dan € 100.000;

    • i. het investeringsproject bestaat uit activiteiten die in Nederland of in de opkomende markt verboden zijn;

    • j. het investeringsproject per saldo leidt tot het verplaatsen van arbeidsplaatsen van Nederland naar een opkomende markt;

    • k. het investeringsproject niet voldoet aan de milieuwetgeving van de opkomende markt of in het kader van het investeringsproject geen gebruik wordt gemaakt van de best beschikbare en gangbare technieken om de nadelige gevolgen voor het milieu te voorkomen, of indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken en ongedaan te maken;

    • l. de weigeringgronden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, van toepassing zijn;

    • m. Verordening (EG) nr. 875/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector (PbEU L 193) of Verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 337) van toepassing is.

  • 2 De Minister beslist voorts afwijzend op een aanvraag indien:

    • a. het investeringsproject niet past binnen de bedrijfsstrategie van de aanvrager;

    • b. het investeringsproject onvoldoende verband houdt met de huidige bedrijfsactiviteiten van de aanvrager;

    • c. het deelproject geen betrekking heeft op nieuwe activiteiten van de aanvrager in de opkomende markt;

    • d. onvoldoende vertrouwen bestaat in de economische haalbaarheid van het investeringsproject;

    • e. het investeringsproject leidt tot marktverstoring op de relevante markt in de opkomende markt, in een aan de opkomende markt grenzende regio of in Nederland;

    • f. het onaannemelijk wordt geacht, dat het deelproject binnen twee jaar kan worden voltooid;

    • g. het deelproject leidt tot verplaatsing van technisch verouderde technologie;

    • h. onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische haalbaarheid van het deelproject;

    • i. onvoldoende vertrouwen bestaat dat de betrokkenen de capaciteiten hebben om het deelproject naar behoren uit te voeren;

    • j. onvoldoende vertrouwen bestaat dat een duurzaam samenwerkingsverband wordt aangegaan tussen de aanvrager en een in de opkomende markt gevestigd bedrijf.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De Minister geeft een beschikking op een aanvraag om subsidie binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2 Indien een beschikking niet binnen de in het eerste lid genoemde termijn kan worden gegeven, kan deze termijn eenmaal met dertien weken worden verlengd.

§ 3. Verplichtingen voor de subsidieontvanger

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan de Minister van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surseance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De subsidie-ontvanger voert de activiteiten uit overeenkomstig het plan met betrekking tot het deelproject.

  • 2 De Minister kan voor het vertragen, essentieel wijzigen of het stopzetten van activiteiten op voorafgaand verzoek van de subsidie-ontvanger ontheffing verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De subsidie-ontvanger voert een zodanige administratie dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te leiden:

    • a. de aard, inhoud en voortgang van de verrichte werkzaamheden;

    • b. de specifiek ten behoeve van de activiteiten gemaakte en betaalde kosten.

  • 2 De administratie wordt tot vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling bewaard.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De Minister kan bij de beschikking tot subsidieverlening nadere verplichtingen opleggen.

§ 4. Voorschotten

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Op een subsidie ter zake waarvan een beschikking tot subsidieverlening geldt, kan op aanvraag van de subsidie-ontvanger door de Minister één voorschot worden verstrekt.

  • 2 Het voorschot bedraagt 70 procent van het bij de subsidieverlening vermelde maximale subsidiebedrag.

  • 3 De aanvraag om een voorschot wordt ingediend gelijktijdig met het overleggen van een vrachtbrief en factuur of, indien de duurzame kapitaalgoederen niet fysiek worden getransporteerd, een factuur en verklaring van ontvangst.

  • 4 De aanvraag om een voorschot wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2.

  • 5 De aanvraag gaat, overeenkomstig in het formulier is vermeld, vergezeld van de in het formulier aangegeven bescheiden.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De Minister beschikt afwijzend op een aanvraag om een voorschot, indien de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan ingevolge de subsidieverlening voor hem geldende verplichtingen, dan wel indien hij failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

§ 5. Subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De subsidie-ontvanger dient zijn aanvraag om subsidievaststelling in binnen dertien weken na het tijdstip waarop de activiteiten in het kader van het deelproject zijn voltooid.

  • 2 De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3.

  • 3 De aanvraag gaat, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld, vergezeld van een eindverslag omtrent de uitvoering en de resultaten van de activiteiten verricht in het kader van het deelproject.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De Minister geeft de beschikking tot subsidievaststelling binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag daartoe dan wel nadat de voor het indienen ervan geldende termijn is verstreken.

  • 2 Indien een beschikking tot subsidievaststelling niet binnen de in het eerste lid genoemde termijn kan worden gegeven, kan deze termijn eenmaal met dertien weken worden verlengd.

§ 6. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke subsidieregeling opkomende markten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen 1 tot en met 3, die ter inzage worden gelegd bij het secretariaat van de afdeling TSPSOM bij de EVD, Juliana van Stolberglaan 148, te Den Haag.

Den Haag, 25 oktober 2008

De

Staatssecretaris

van Economische Zaken,

F. Heemskerk

Bijlage 1

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

[Red: Ligt ter inzage bij de EVD te Den Haag.]

Bijlage 2

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

[Red: Ligt ter inzage bij de EVD te Den Haag.]

Bijlage 3

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

[Red: Ligt ter inzage bij de EVD te Den Haag.]