Subsidieregeling sterktes in de regio

[Regeling vervallen per 20-08-2014.]
Geraadpleegd op 18-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2011 en zichtdatum 01-07-2011.
Geldend van 01-07-2011 t/m 31-12-2011

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 3 december 2008, nr. WJZ/8186714, houdende vaststelling van subsidie-instrumenten op het terrein van sterktes in de regio (Subsidieregeling sterktes in de regio)

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Artikel 1.1

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

In deze regeling wordt verstaan onder

  • minister: de Minister van Economische Zaken.

Artikel 1.2

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

  • 2 Als rapport als bedoeld in artikel 12, vierde lid, wordt aangewezen een afschrift van het rapport van feitelijke bevindingen van een externe accountant inzake de actueel gebruikte methode voor berekening van de personeelskosten en indirecte kosten dat is opgesteld in het kader van verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor verspreiding van onderzoeksresultaten (2007–2013) (PbEU L 391) en, indien de subsidie-ontvanger daarover beschikt, een afschrift van de goedkeuring door de Europese Commissie van dat rapport.

Artikel 1.3

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

De vaste opslag voor indirecte kosten, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van het Kaderbesluit EZ-subsidies, bedraagt 50 procent van de loonkosten.

Artikel 1.5

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Deze regeling valt onder de verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (‘de algemene groepsvrijstellingsverordening’) (PbEU L214).

Artikel 1.6

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Indien door de minister op grond van deze regeling een subsidie wordt verleend van minder dan € 25.000, wordt de subsidie ambtshalve vastgesteld.

Hoofdstuk 2. Pieken in de delta

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Artikel 2.1

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • actielijn: een in een gebiedsgericht programma opgenomen actielijn;

  • experimentele ontwikkeling: experimentele ontwikkeling als bedoeld in paragraaf 2.2, onder g, van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2006/C 323/01 (PbEU C 323);

  • fundamenteel onderzoek: fundamenteel onderzoek als bedoeld in paragraaf 2.2, onder e, van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2006/C 323/01 (PbEU C 323);

  • gebied: het gebied Oost-Nederland, Noordvleugel Randstad, Zuidvleugel Randstad, Zuidwest-Nederland, Zuidoost-Nederland en Noord-Nederland, zoals die zijn omschreven in bijlage 2.1;

  • gebiedsgericht innovatieproject: een gebiedsgericht project, dat gericht is op innovatie en een bijdrage kan leveren aan duurzame economische groei in Nederland;

  • gebiedsgericht programma: een in artikel 2.4 aangewezen programma dat door middel van programmalijnen en actielijnen voor een gebied de meerjarige economische doelstellingen aangeeft, die een bijdrage kunnen leveren aan een duurzame economische groei in Nederland;

  • gebiedsgericht project: een samenhangend geheel van activiteiten, dat bijdraagt aan de verwezenlijking van een programmalijn opgenomen in een gebiedsgericht programma;

  • industrieel onderzoek: industrieel onderzoek als bedoeld in paragraaf 2.2, onderdeel f, van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2006/C 323/01 (PbEU C 323);.

  • innovatie: technologische innovatie, met inbegrip van niet-technologische aspecten voor zover ze dienstbaar zijn aan technologische innovatie;

  • openbaar lichaam: een lichaam als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • programmalijn: een in een gebiedsgericht programma opgenomen programmalijn;

  • publieke cofinancier: een gemeente, provincie of openbaar lichaam en, indien het subsidie betreft voor een gebiedsgericht project dat past in één van de actielijnen van het gebiedsgericht programma van het gebied Noord-Nederland, het dagelijks bestuur van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland, voor zover dat bestuur ten laste van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling op grond van artikel 6 van het Besluit EFRO programmaperiode 2007–2013 voor een gebiedsgericht project subsidie verstrekt of voor zover dat bestuur ten laste van het in artikel 13, vijfde lid, van de Regeling EFRO doelstelling 2 programmaperiode 2007–2013 gegeven subsidieplafond voor een gebiedsgericht project subsidie verstrekt.

Artikel 2.2

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

  • 1 Een samenwerkingsverband dat een gebiedsgericht project uitvoert bevat ten minste één in Nederland gevestigde deelnemer.

  • 2 Een samenwerkingsverband dat een gebiedsgericht innovatieproject uitvoert bestaat uit tenminste twee ondernemers of tenminste een ondernemer en een onderzoeksorganisatie.

Artikel 2.3

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan degene die een gebiedsgericht project, niet zijnde een gebiedsgericht innovatieproject, uitvoert dat past in een in een gebiedsgericht programma opgenomen actielijn. De subsidie kan worden verstrekt in de vorm van een krediet.

  • 3 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een deelnemer in een samenwerkingsverband dat een gebiedsgericht innovatieproject uitvoert dat past in een in een gebiedsgericht programma opgenomen actielijn. De subsidie kan worden verstrekt in de vorm van een krediet.

  • 6 Geen subsidie wordt verstrekt aan natuurlijke personen, de N.V. NOM Investerings- en ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland, de Ontwikkelingsmaatschappij Oost-Nederland N.V., de N.V. Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij, de Limburgs Industrie- en Ontwikkelingsfonds N.V. en Syntens.

Artikel 2.4

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

  • 1 Als gebiedsgericht programma voor het gebied Oost-Nederland wordt het programma aangewezen dat is opgenomen in de bij deze regeling opgenomen bijlage 2.2.

  • 2 Als gebiedsgericht programma voor het gebied Noordvleugel Randstad wordt het programma aangewezen dat is opgenomen in de bij deze regeling opgenomen bijlage 2.3.

  • 3 Als gebiedsgericht programma voor het gebied Zuidvleugel Randstad wordt het programma aangewezen dat is opgenomen in de bij deze regeling opgenomen bijlage 2.4.

  • 4 Als gebiedsgericht programma voor het gebied Zuidwest-Nederland wordt het programma aangewezen dat is opgenomen in de bij deze regeling opgenomen bijlage 2.5.

  • 5 Als gebiedsgericht programma voor het gebied Zuidoost-Nederland wordt het programma aangewezen dat is opgenomen in de bij deze regeling opgenomen bijlage 2.6;

  • 6 Als gebiedsgericht programma voor het gebied Noord-Nederland wordt het programma aangewezen dat is opgenomen in de bij deze regeling opgenomen bijlage 2.7.

Artikel 2.5

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

De subsidie voor een gebiedsgericht project, niet zijnde een gebiedsgericht innovatieproject, bedraagt 50 procent van de subsidiabele kosten, met dien verstande dat van die subsidiabele kosten eerst worden afgetrokken de aan het gebiedsgericht project toe te rekenen opbrengsten, de eigen bijdrage van de aanvrager, de bijdragen van derden en de subsidies van de andere bestuursorganen en de Commissie van de Europese Gemeenschappen, waarbij onder de bijdragen van derden en de subsidies van andere bestuursorganen niet die van publieke cofinanciers worden verstaan.

Artikel 2.6

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

  • 1 In afwijking van de Regeling steunintensiteit bedraagt de subsidie voor een gebiedsgericht innovatieproject:

    • a. 25 procent van de subsidiabele kosten, voor zover deze betrekking hebben op industrieel onderzoek;

    • b. 12,5 procent van de subsidiabele kosten, voor zover deze betrekking hebben op experimentele ontwikkeling;

    • c. de helft van het op grond van de Regeling steunintensiteit toegestane maximale percentage van de subsidiabele kosten of toegestane maximale bedrag, voor zover deze geen betrekking hebben op fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling.

  • 2 De in het eerste lid, onderdeel a en b, bedoelde percentages worden verhoogd met 5 procentpunten, indien de subsidie wordt verstrekt aan een MKB-ondernemer.

Artikel 2.7

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

  • 1 Een bijdrage van een gemeente, provincie of openbaar lichaam wordt aangemerkt als publieke cofinanciering.

Artikel 2.8

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

  • 1 In aanvulling op artikel 10 van het Kaderbesluit EZ-subsidies komen de interne loonkosten van een provincie, gemeente en openbaar lichaam en de kosten van het oprichten van een privaatrechtelijke rechtspersoon niet voor subsidie in aanmerking.

  • 2 Met betrekking tot een aanvraag om subsidie voor een gebiedsgericht project dat past in één van de actielijnen van het gebiedsgericht programma van het gebied Noord-Nederland kan de minister, in aanvulling op artikel 10 en 11 van het Kaderbesluit EZ-subsidies, op verzoek toestaan dat als kosten van een gebiedsgericht project in aanmerking komen:

    • a. de loonkosten van het bij de uitvoering van het project direct betrokken personeel, berekend op basis van het brutoloon volgens de loonstaat van de betrokken medewerkers, verhoogd met de wettelijke dan wel op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten, met dien verstande dat wordt uitgegaan van 1650 productieve uren per jaar uitgaande van een voltijds dienstverband;

    • b. de algemene indirecte kosten die gerelateerd zijn aan de loonkosten of worden berekend op basis van de werkelijke kosten van de uitgevoerde actie volgens een bij de subsidieaanvraag overgelegde berekeningswijze.

Artikel 2.9

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

  • 1 De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van rangschikking van de aanvragen.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, verdeelt de minister het subsidieplafond voor het gebied Noord-Nederland op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 2.10

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

  • 1 De minister beslist afwijzend op een aanvraag:

    • a. indien de minister voor het gebiedsgericht project of een deel daarvan reeds subsidie heeft verstrekt;

    • b. voor zover het gebiedsgericht innovatieproject betrekking heeft op fundamenteel onderzoek;

    • c. indien het een gebiedsgericht innovatieproject betreft dat uitsluitend betrekking heeft op industrieel onderzoek;

    • d. indien de eigen bijdrage van de aanvrager minder dan 15 procent van de subsidiabele kosten bedraagt;

    • e. indien een gebiedsgericht project een combinatie betreft van een gebiedsgericht innovatieproject en een gebiedsgericht project, niet zijnde een gebiedsgericht innovatieproject, en zowel de activiteiten ter uitvoering van het gebiedsgerichte innovatieproject als de activiteiten ter uitvoering van het gebiedsgericht project, niet zijnde een gebiedsgericht innovatieproject, niet ten minste 25 procent van de subsidiabele kosten van het gebiedsgericht project bedragen;

    • f. indien het gebiedsgericht project niet past binnen een actielijn;

    • g. indien het gebiedsgericht project in verhouding tot de kosten van het gebiedsgericht project onvoldoende bijdraagt aan de verwezenlijking van een programmalijn;

    • h. indien de financiële ondersteuning van het gebiedsgericht project door een publieke cofinancier naar verwachting onvoldoende is;

    • i. indien van het gebiedsgericht project onvoldoende positieve gevolgen voor de Nederlandse economie te verwachten zijn;

    • j. indien de aangevraagde vorm van subsidie niet de meest geëigende vorm is;

    • k. indien de subsidiabele kosten van een gebiedsgericht project dat past in één van de actielijnen van het gebiedsgericht programma Noordvleugel Randstad minder dan € 500.000 bedragen;

    • l. indien de subsidiabele kosten van een gebiedsgericht project dat past in één van de actielijnen van het gebiedsgericht programma Zuidvleugel Randstad minder dan € 500.000 bedragen;

    • m. indien de subsidiabele kosten van een gebiedsgericht project dat past in één van de actielijnen, met uitzondering van actielijn 1.1 en 4.2, van het gebiedsgericht programma Zuidoost-Nederland minder dan € 250.000 bedragen;

    • n. indien de subsidiabele kosten van een gebiedsgericht project dat past in actielijn 1.1 van het gebiedsgericht programma Zuidoost-Nederland minder dan € 1.000.000 bedragen;

    • o. indien de subsidiabele kosten van een gebiedsgericht project dat past in één van de actielijnen van het gebiedsgericht programma Oost-Nederland minder dan € 250.000 bedragen;

    • p. indien een gebiedsgericht project dat past in één van de actielijnen van het gebiedsgericht programma Noord-Nederland voldoet aan ten minste twee van de volgende afwijzingsgronden:

      • 1°. een gebiedsgericht project draagt onvoldoende bij aan de samenwerking tussen ondernemers, onderzoeksorganisaties of bestuursorganen;

      • 2°. een gebiedsgericht project stimuleert onvoldoende nieuwe economische bedrijvigheid in de vorm van meer werkgelegenheid, omzet en export in het gebied Noord-Nederland;

      • 3°. de eigen bijdrage van de aanvrager voor het gebiedsgericht project is onvoldoende;

      • 4°. een gebiedsgericht project draagt onvoldoende bij aan de vestiging of uitoefening van een activiteit van het cluster energie, water, sensortechnologie of agribusiness in de kernzones van het gebied Noord-Nederland zoals die zijn omschreven in bijlage 2.8.

  • 2 De minister beslist tevens afwijzend op een aanvraag om subsidie voor zover het gevraagde subsidiebedrag hoger is dan € 10 000 000.

Artikel 2.11

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

  • 1 De minister rangschikt de aanvragen waarop niet afwijzend is beslist en waarop artikel 2.9, eerste lid, van toepassing is, hoger naarmate:

    • a. het gebiedsgericht project een grotere bijdrage levert aan de verwezenlijking van een programmalijn opgenomen in het desbetreffende gebiedsgericht programma;

    • b. het gebiedsgericht project in verhouding tot de kosten van het gebiedsgericht project een grotere bijdrage levert aan de verwezenlijking van een programmalijn opgenomen in het desbetreffende gebiedsgericht programma.

  • 2 In aanvulling op het eerste lid, rangschikt de minister voor het gebied Oost-Nederland de aanvragen zodanig dat een gebiedsgericht project hoger gerangschikt wordt naarmate:

    • a. een gebiedsgericht project meer bijdraagt aan de samenwerking tussen ondernemers of tussen een ondernemer en een onderzoeksorganisatie die actief zijn in verschillende in het gebiedsgericht programma Oost-Nederland gedefinieerde kennisgebieden;

    • b. de betrokkenheid van een ondernemer aan een gebiedsgericht project groter is, blijkend uit de eigen bijdrage of het aantal betrokken ondernemers;

    • c. de kans op continuering van de resultaten na afloop van een gebiedsgericht project groter is;

    • d. een gebiedsgericht project direct en indirect meer nieuwe economische bedrijvigheid stimuleert in de vorm van meer werkgelegenheid, omzet en export in het gebied Oost-Nederland.

  • 3 In aanvulling op het eerste lid, rangschikt de minister voor het gebied Noordvleugel Randstad, de aanvragen zodanig dat een gebiedsgericht project hoger gerangschikt wordt naarmate:

    • a. een gebiedsgericht project meer bijdraagt aan de samenwerking tussen ondernemers, tussen onderzoeksorganisaties of tussen ondernemers en één of meer onderzoeksorganisaties of publieke cofinanciers in het gebied Noordvleugel Randstad;

    • b. een gebiedsgericht project innovatiever is;

    • c. een gebiedsgericht project een grotere bijdrage levert aan de internationale profilering van het gebied Noordvleugel Randstad;

    • d. een gebiedsgericht project meer bijdraagt aan een structurele economische versterking van het gebied Noordvleugel Randstad;

    • e. de eigen bijdrage van een ondernemer aan het gebiedsgericht project groter is.

  • 4 In aanvulling op het eerste lid, rangschikt de minister voor het gebied Zuidvleugel Randstad, de aanvragen zodanig dat een gebiedsgericht project hoger gerangschikt wordt naarmate:

    • a. een gebiedsgericht project een grotere bijdrage levert aan een intensievere samenwerking tussen onderzoeksorganisaties, tussen ondernemers of tussen ondernemers en één of meer onderzoeksorganisaties in het gebied Zuidvleugel Randstad;

    • b. een gebiedsgericht project meer nieuwe economische bedrijvigheid stimuleert in de vorm van meer werkgelegenheid, omzet en export in het gebied Zuidvleugel Randstad.

  • 5 In aanvulling op het eerste lid, rangschikt de minister voor het gebied Zuidwest-Nederland, de aanvragen zodanig dat een gebiedsgericht project hoger gerangschikt wordt naarmate:

    • a. de financiële participatie van ondernemers in het gebiedsgericht project groter is;

    • b. een gebiedsgericht project een grotere bijdrage levert aan een intensievere samenwerking tussen een onderzoeksorganisatie, een ondernemer of een publieke cofinancier;

    • c. een gebiedsgericht project een grotere bijdrage levert aan de verspreiding van de met het project opgedane kennis en ervaring naar ondernemers, onderzoeksorganisaties, gemeenten of openbare lichamen;

    • d. een gebiedsgericht project een grotere bijdrage levert aan een structurele samenwerking tussen een ondernemer, een onderwijs- of onderzoeksorganisatie of een publieke cofinancier in het gebied van Zuidwest-Nederland en de aangrenzende regio’s.

  • 6 In aanvulling op het eerste lid, van de subsidieregeling, rangschikt de minister voor het gebied Zuidoost-Nederland, de aanvragen zodanig dat een gebiedsgericht project hoger gerangschikt wordt naarmate:

    • a. de kans op continuering van de resultaten na afloop van een gebiedsgericht project groter is;

    • b. een gebiedsgericht project een grotere bijdrage levert aan de nationale en internationale profilering van het gebied Zuidoost-Nederland als toptechnologie regio;

    • c. de eigen bijdrage van ondernemers aan een gebiedsgericht project groter is.

  • 7 Voor de rangschikking wegen de in het eerste tot en met zesde lid genoemde criteria even zwaar.

Artikel 2.12

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

De beschikking tot subsidieverlening kan de opschortende voorwaarde bevatten dat binnen drie maanden na de beschikking tot subsidieverlening een publieke cofinancier of de publieke cofinanciers gezamenlijk voor het betreffende gebiedsgericht project ten minste evenveel subsidie moeten hebben verleend als wordt verleend op grond van de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 2.13

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

  • 2 Het bedrag aan voorschotten als bedoeld in het eerste lid, bedraagt in totaal ten hoogste 90 procent van het in de beschikking tot subsidieverlening genoemde maximale subsidiebedrag.

  • 3 De minister verstrekt het eerste voorschot op aanvraag van de subsidie-ontvanger. Dit voorschot bedraagt 30 procent van het in de beschikking tot subsidieverlening genoemde maximale subsidiebedrag en wordt niet eerder verstrekt dan nadat de subsidie-ontvanger met de uitvoering van het gebiedsgericht project is begonnen, de subsidie-ontvanger heeft verklaard dat hij voor reeds gemaakte en betaalde kosten heeft voldaan aan de toepasselijke aanbestedingsregels en de subsidie-ontvanger heeft aangegeven op welke wijze hij voldoet of zal voldoen aan de in de beschikking tot subsidieverlening gestelde verplichtingen.

  • 4 De minister verstrekt het tweede voorschot op aanvraag van de subsidie-ontvanger. Dit voorschot bedraagt ten hoogste 30 procent van het in de beschikking tot subsidieverlening genoemde maximale subsidiebedrag en wordt niet eerder verstrekt dan nadat de subsidie-ontvanger 30 procent van de subsidiabele kosten heeft gemaakt en betaald.

  • 5 De minister verstrekt het derde voorschot op aanvraag van de subsidie-ontvanger. Dit voorschot bedraagt ten hoogste 20 procent van het in de beschikking tot subsidieverlening genoemde maximale subsidiebedrag en wordt niet eerder verstrekt dan nadat de subsidie-ontvanger 60 procent van de subsidiabele kosten heeft gemaakt en betaald.

  • 6 De minister verstrekt het vierde voorschot op aanvraag van de subsidie-ontvanger. Dit voorschot bedraagt ten hoogste 10 procent van het in de beschikking tot subsidieverlening genoemde maximale subsidiebedrag en wordt niet eerder verstrekt dan nadat de subsidie-ontvanger 80 procent van de subsidiabele kosten heeft gemaakt en betaald.

  • 7 Een aanvraag om een voorschot wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier, bedoeld in artikel 2.15, onderdeel c, en gaat vergezeld van de in dat formulier genoemde stukken.

Artikel 2.14

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

  • 1 In afwijking van de artikelen 50 tot en met 52 van het Kaderbesluit EZ-subsidies dienen een gemeente, provincie of openbaar lichaam, waaraan niet als deelnemer in een samenwerkingsverband, subsidie is verleend, een aanvraag om subsidievaststelling in door verantwoordingsinformatie aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te verstrekken, op de wijze, bedoeld in artikel 27 van het Besluit financiële verhoudingen 2001. In dat geval wordt een eindverslag omtrent de uitvoering en resultaten van het gebiedsgericht project bij de minister ingediend binnen dertien weken na het tijdstip, bedoeld in artikel 50, eerste lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies.

  • 2 In afwijking van artikel 50, tweede lid, onderdeel b, van het Kaderbesluit EZ-subsidies verstrekt de subsidie-ontvanger geen accountantsverklaring, indien het gaat om een subsidie voor een gebiedsgericht project dat past in één van de actielijnen van het gebiedsgericht programma van het gebied Noord-Nederland en waarvoor door het in artikel 2.1 als publieke cofinancier genoemde bestuur subsidie is verleend.

Artikel 2.15

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Het formulier voor het indienen van een aanvraag voor:

Hoofdstuk 3. Regionale investeringsprojecten

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Artikel 3.1

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • concern: een economische eenheid waarin organisatorisch zijn verbonden:

    • 1°. een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon die direct of indirect:

      • de helft of meer van het geplaatste kapitaal verschaft aan,

      • volledig aansprakelijk vennoot is van of

      • overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen en

    • 2°. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;

  • fundamenteel wijzigingsproject: een fundamentele wijziging in het productieproces van een industrieel bedrijf;

  • hoofdkantoor: een kantoor van een concern waarin de centrale leiding of een zelfstandig onderdeel daarvan is gehuisvest;

  • laboratorium: een bedrijf of bedrijfsonderdeel op het gebied van technisch of fysisch onderzoek, dat een belangrijke functie vervult voor de ontwikkeling van voor het bedrijf nieuwe producten;

  • project: een technisch, functioneel en in de tijd samenhangend geheel van investeringen in duurzame bedrijfsuitrusting al dan niet in combinatie met grond of bedrijfsgebouwen;

  • regio:

    • a. het gebied van de provincies Groningen, Friesland en Drenthe tezamen,

    • b. het gebied van de provincie Limburg;

  • S.B.I.-bedrijfsgroep: een bedrijfsgroep op vier-cijferniveau van de Standaardbedrijfsindeling 2008 van het Centraal Bureau voor de Statistiek;

  • strategisch uitbreidingsproject: een uitbreidingsproject waarbij sprake is van concurrentie binnen de Europese Unie ten aanzien van de plaats waar het project wordt gerealiseerd;

  • stuwend dienstverlenend bedrijf: een dienstverlenend bedrijf, niet zijnde een toeristisch bedrijf of een bedrijf waarvan de activiteiten grotendeels bestaan uit het bieden van accommodatie aan congresgangers, dat naar zijn aard niet aan enige plaats gebonden is, dat de economische ontwikkeling van de regio van vestiging stimuleert en waarvan de afnemers in overwegende mate gevestigd zijn buiten de regio waarin het is of zal worden gevestigd;

  • stuwend toeristisch bedrijf: een bedrijf op het gebied van de toeristische dagrecreatie, dat de economische ontwikkeling in de regio van vestiging stimuleert en dat in overwegende mate bezoekers trekt van buiten de regio waarin het is of zal worden gevestigd;

  • uitbreidingsproject: een project inhoudende de uitbreiding van de capaciteit van een industrieel bedrijf, stuwend dienstverlenend bedrijf, stuwend toeristisch bedrijf, hoofdkantoor of laboratorium in dezelfde gemeente als waarin reeds een bedrijf van de ondernemer of een bedrijf van een tot hetzelfde concern behorende ondernemer is gevestigd;

  • vestigingsproject: een project, niet zijnde een uitbreidingsproject, inhoudende het stichten van:

    • a. een industrieel bedrijf,

    • b. een stuwend dienstverlenend bedrijf, hoofdkantoor of laboratorium,

    • c. een stuwend toeristisch bedrijf.

Artikel 3.2

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een ondernemer die in een in bijlage 3.1 genoemde gemeente of deel van een gemeente een van de volgende soorten projecten tot stand brengt:

    • a. een vestigingsproject;

    • b. een fundamenteel wijzigingsproject waarvan de subsidiabele kosten € 45 000 000 of meer bedragen;

    • c. een strategisch uitbreidingsproject waarvan de subsidiabele kosten € 13 500 000 of meer bedragen.

  • 2 De minister verstrekt voorts op aanvraag subsidie aan de ondernemer die in een in bijlage 3.2 genoemde gemeente of deel van een gemeente een van de volgende projecten tot stand brengt:

    • a. een vestigingsproject waarvan de subsidiabele kosten € 13 500 000 of meer bedragen;

    • b. een strategisch uitbreidingsproject waarvan de subsidiabele kosten € 13 500 000 of meer bedragen.

  • 3 Ondernemingen die van de toepassing van dit hoofdstuk zijn uitgesloten zijn ondernemingen die behoren tot:

    • a. sectoren van de productie van landbouwproducten als bedoeld in bijlage 1 van het EU-verdrag;

    • b. sectoren van de productie en het in de handel brengen van producten bedoeld om melk en zuivelproducten te imiteren en te vervangen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van Verordening (EU) nr. 1898/87;

    • c. de visserij;

    • d. de scheepsbouwsector;

    • e. de kolenindustrie;

    • f. de ijzer- en staalindustrie;

    • g. de synthetische-vezelindustrie.

Artikel 3.3

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

  • 1 De subsidie bedraagt:

    • a. voor een project dat tot stand wordt gebracht in een gemeente of deel van een gemeente waar de in bijlage 3.1 aangegeven maximale steunintensiteit 15 procent bedraagt, het in de bij deze regeling behorende bijlage 3.3 in tabel 2 aangegeven percentage van de subsidiabele kosten dat correspondeert met de puntenscore die resulteert uit de scorelijst van tabel 1;

    • b. voor een project, niet zijnde een project als bedoeld in het eerste lid, onder a, het in de bij deze regeling behorende bijlage 3.3 in tabel 3 aangegeven percentage van de subsidiabele kosten dat correspondeert met de puntenscore die resulteert uit de scorelijst van tabel 1.

  • 2 Voor zover subsidie wordt verstrekt aan een MKB-ondernemer, niet zijnde een ondernemer die een onderneming in stand houdt die behoort tot de vervoersector, bedraagt de subsidie, in afwijking van het eerste lid, onder b, het percentage van de subsidiabele kosten bedoeld in het eerste lid, onder a, tenzij de subsidiabele kosten van het project meer dan € 50 000 000 bedragen.

Artikel 3.4

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Het in artikel 5, tweede lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies bedoelde bedrag is € 11.250.000 voor projecten als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onder a, en € 7 500 000 voor projecten als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onder b.

Artikel 3.5

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

  • 1 In afwijking van artikel 11, eerste lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies komen voor subsidie in aanmerking de door de subsidie-ontvanger gemaakte en betaalde kosten van verkrijging van grond, nieuwe bedrijfsgebouwen en nieuwe duurzame bedrijfsuitrusting, met uitzondering van:

    • a. grond, bedrijfsgebouwen of duurzame bedrijfsuitrusting die de subsidie-ontvanger heeft verkregen van een natuurlijke persoon of rechtspersoon die tot hetzelfde concern behoort;

    • b. niet permanent in het bedrijf aanwezige duurzame bedrijfsuitrusting;

    • c. immateriële vaste activa zoals omschreven in artikel 365 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, daaronder niet begrepen legeskosten van bouw- en milieuvergunningen.

  • 2 Voor zover subsidie wordt verstrekt aan een MKB-ondernemer worden, in afwijking van het eerste lid, tevens in aanmerking genomen de kosten van verkrijging van gebruikte bedrijfsgebouwen en gebruikte duurzame bedrijfsuitrusting.

  • 3 In geval van overname van een bedrijfsvestiging die langer dan één jaar vóór het indienen van de aanvraag is gesloten worden, in afwijking van het eerste lid, tevens in aanmerking genomen de kosten van verkrijging van gebruikte bedrijfsgebouwen en gebruikte duurzame bedrijfsuitrusting.

Artikel 3.6

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

  • 1 In afwijking van artikel 11, eerste lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies komen voor subsidie in aanmerking de volgende kosten, voor zover zij geactiveerd zijn op de fiscale balans, de taxatiewaarde niet te boven gaan en, tenzij het betreft duurzame bedrijfsuitrusting die door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer met toepassing van artikel 3.31, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 is aangewezen, niet binnen twee jaar worden afgeschreven:

    • a. wat betreft grond:

      • 1°. de koopsom en overdrachtskosten exclusief de overdrachtsbelasting, of

      • 2°. de gekapitaliseerde erfpachtcanon inclusief de kosten van vestiging van de erfpacht, indien de grond van een gemeente of enig ander van overheidswege opgericht lichaam in erfpacht is verkregen;

    • b. wat betreft bedrijfsgebouwen en de daartoe te rekenen centrale voorzieningen:

      • 1°. de koopsom en de overdrachtskosten of de aan derden verschuldigde bouwkosten, exclusief de financieringskosten en de overdrachtsbelasting;

      • 2°. de voortbrengingskosten;

      • 3°. in geval van huurkoop of financial lease de aanschafwaarde dan wel, indien deze niet kan worden bepaald, de contante waarde van de in totaal verschuldigde lease-termijnen inclusief kosten, verdisconteerd op jaarbasis tegen het door de Europese Commissie vastgestelde percentage dat geldt op het moment van subsidieverlening;

    • c. wat betreft duurzame bedrijfsuitrusting:

      • 1°. de koopsom;

      • 2°. de voortbrengingskosten;

      • 3°. in geval van huurkoop of financial lease de aanschafwaarde dan wel, indien deze niet kan worden bepaald, de contante waarde van de in totaal verschuldigde lease-termijnen inclusief kosten, verdisconteerd op jaarbasis tegen het door de Europese Commissie vastgestelde percentage dat geldt op het moment van subsidieverlening.

  • 2 Onder voortbrengingskosten als bedoeld in het eerste lid, onder b, 2°, en c, 2°, worden de volgende kosten verstaan:

    • a. loonkosten, met dien verstande dat wordt uitgegaan van een uurloon berekend op basis van het bruto jaarloon bij een volledige dienstbetrekking volgens de kolommen 3, 4 en 13 van de loonstaat van het betrokken directe personeel, exclusief volledig winstafhankelijke uitkeringen, verhoogd met de wettelijke dan wel de op grond van een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten, en van 1650 productieve uren per jaar;

    • b. kosten van verbruikte materialen en hulpmiddelen, gebaseerd op historische aanschafprijzen en

    • c. een opslag voor algemene kosten, groot 20 procent van de onder a bedoelde loonkosten.

Artikel 3.7

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

  • 1 De in de artikelen 3.5 en 3.6 bedoelde subsidiabele kosten worden verminderd overeenkomstig de volgende leden van dit artikel.

  • 2 Een vermindering wordt toegepast indien:

    • a. de door realisering van het project verworven grond, verworven of tot stand gebrachte bedrijfsgebouwen of duurzame bedrijfsuitrusting op het tijdstip waarop het project is uitgevoerd zijn afgestoten of buiten gebruik gesteld;

    • b. de realisering van het project geschiedt in een bedrijfsgebouw of door aanschaf van vaste installaties in de open lucht, waarin of waarmee grotendeels activiteiten worden verricht welke behoren tot dezelfde S.B.I.-bedrijfsgroep als minder dan één jaar voor de indiening van de aanvraag reeds geschiedde;

    • c. de realisering van het project geschiedt door de verzelfstandiging van een in Nederland gevestigd bedrijf en de daarin verrichte activiteiten blijven behoren tot dezelfde S.B.I.-bedrijfsgroep.

  • 3 Een vermindering wordt voorts toegepast indien binnen een periode van één jaar vóór het indienen van de aanvraag tot en met de datum waarop het project is uitgevoerd aan de subsidie-ontvanger of tot hetzelfde concern als de subsidie-ontvanger behorende grond, bedrijfsgebouwen of duurzame bedrijfsuitrusting, welke zich in een in de provincies Groningen, Friesland of Drenthe gelegen gemeente of een in bijlage 3.2 genoemde gemeente of deel van een gemeente bevinden en waarin of waarmee activiteiten werden verricht welke behoren tot dezelfde S.B.I.-bedrijfsgroep als de activiteiten welke in of met de tot het project behorende bedrijfsgebouwen en duurzame bedrijfsuitrusting worden verricht, worden afgestoten of buiten gebruik gesteld. Deze vermindering geldt niet voor afstoot of buitengebruikstelling als onderdeel van een fundamenteel wijzigingproject.

  • 4 De in het tweede lid, onder a, bedoelde vermindering bedraagt het gedeelte van de kosten dat kan worden toegerekend aan de grond, de bedrijfsgebouwen of duurzame bedrijfsuitrusting die zijn afgestoten of buiten gebruik gesteld.

  • 5 De in het tweede lid, onder b, bedoelde vermindering bedraagt het gedeelte van de kosten dat kan worden toegerekend aan het desbetreffende bedrijfsgebouw of de vaste installaties.

  • 6 De in het tweede lid, onder c, bedoelde vermindering bedraagt het gedeelte van de kosten dat kan worden toegerekend aan de verkrijging van het desbetreffende bedrijf.

  • 7 De in het derde lid bedoelde vermindering bedraagt:

    • a. het gedeelte van de kosten van verkrijging van grond, dat overeenkomt met het gedeelte dat de oppervlakte die wordt afgestoten of buiten gebruik gesteld uitmaakt van de totale oppervlakte van de door het project verworven grond;

    • b. het gedeelte van de kosten van verkrijging van bedrijfsgebouwen, dat overeenkomt met het gedeelte dat de inhoud die wordt afgestoten of buiten gebruik gesteld uitmaakt van de totale inhoud van de door het project verworven of tot stand gebrachte bedrijfsgebouwen;

    • c. het gedeelte van de kosten van verkrijging van duurzame bedrijfsuitrusting, dat overeenkomt met het gedeelte dat de capaciteit die wordt afgestoten of buiten gebruik gesteld uitmaakt van de totale capaciteit van de door het project verworven of tot stand gebrachte duurzame bedrijfsuitrusting.

    Onder capaciteit wordt verstaan het door de duurzame bedrijfsuitrusting bepaalde, technisch maximale vermogen tot produceren per tijdseenheid. Indien de capaciteit vanwege het onderscheid tussen de producten niet vergelijkbaar is, wordt de vermindering berekend aan de hand van de verhouding tussen de kosten van verkrijging van duurzame bedrijfsuitrusting en de ten hoogste twee jaar voor de aanvraag om subsidie bepaalde taxatiewaarde welke ten grondslag ligt aan de verzekerde waarde van de op het tijdstip van het indienen van de aanvraag bij het bedrijf of het hoofdkantoor in gebruik zijnde duurzame bedrijfsuitrusting.

Artikel 3.8

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 3.10

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

De minister beslist afwijzend op een aanvraag:

  • a. indien de subsidiabele kosten van het project minder dan € 4 500 000 bedragen;

  • b. in geval van een project als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, onder b of c, of tweede lid, a of b, indien de subsidiabele kosten minder dan € 13 500 000, € 45 000 000 onderscheidenlijk € 13 500 000 bedragen;

  • c. indien ter zake van het project waarop de aanvraag betrekking heeft reeds subsidie is verstrekt vanwege een provincie met gebruikmaking van een door het Rijk verstrekte uitkering in het kader van het regionaal beleid, bestemd voor stimulering van investeringen door ondernemers;

  • d. indien de aanvrager niet heeft aangetoond dat de gevraagde subsidie een stimulerend effect heeft in de zin van artikel 8 van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • e. indien de subsidiabele kosten voor minder dan 25 procent met eigen middelen worden gefinancierd;

  • f. indien de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen, gezien de rentabiliteit en de aard van het bedrijf, naar verwachting niet aanvaardbaar zal zijn nadat na uitvoering van het project de bedrijfsactiviteiten een aanvang hebben genomen;

  • g. indien de gewenste structuur van de betrokken sector van het bedrijfsleven zich tegen het project verzet;

  • h. indien het project het vestigen van een elektriciteitsproductie-installatie met een vermogen van meer dan 100 MW (input thermisch) behelst;

  • i. in geval van een project als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, onder c, of tweede lid, onder b, indien de aanvrager niet heeft aangetoond dat hij met betrekking tot de uitvoering van het project binnen concernverband een bestaande of op te richten zusteronderneming heeft die met betrekking tot de uitvoering van een soortgelijk project op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie een beroep kan doen op een gepubliceerde regionale steunmaatregel van de desbetreffende overheid en dat de besluitvorming ten aanzien van het project is voorbehouden aan de leiding van het concern.

    Onder regionale steunmaatregel wordt verstaan een regionale steunmaatregel die voldoet aan de voorwaarden van artikel 13 van de algemene groepsvrijstellingsverordening of die is gebaseerd op een door Europese Commissie goedgekeurde regionale steunkaart en die blijkens een besluit van de Commissie als verenigbaar met de interne markt wordt beschouwd.

Artikel 3.11

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

De subsidie-ontvanger verwerft de tot het project behorende bedrijfsgebouwen en de duurzame bedrijfsuitrusting en stelt deze in bedrijf binnen de in de beschikking tot subsidieverlening vermelde termijn.

Artikel 3.12

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

  • 1 De subsidie-ontvanger houdt het project in bedrijf in de gemeente of in het deel van de gemeente waar het tot stand is gebracht.

  • 2 De subsidie-ontvanger stelt de minister onverwijld in kennis van elk voornemen om van het project deel uitmakende grond, bedrijfsgebouwen of duurzame bedrijfsuitrusting af te stoten of buiten gebruik te stellen.

  • 3 De verplichtingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, gelden tot vijf jaar na het tijdstip waarop het project is voltooid.

Artikel 3.13

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Het formulier voor het indienen van een aanvraag om:

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Artikel 4.1

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

Artikel 4.2

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling sterktes in de regio.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen 1.1 en 2.9 tot en met 2.13, die ter inzage worden gelegd bij het secretariaat van de directie Ruimtelijk Economisch Beleid van het Directoraat-Generaal voor Ondernemen en Innovatie, Bezuidenhoutseweg 20 in Den Haag.

Den Haag, 3 december 2008

De

Minister

van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven

Bijlage 1.1. behorende bij artikel 1.2, eerste lid

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Het rapport van feitelijke bevindingen wordt opgesteld overeenkomstig de Nadere voorschriften controle- en overige standaarden (ex Artikel A-130.7 VGC) van het NIVRA. In het rapport van feitelijke bevindingen rapporteert de accountant over de hieronder genoemde aspecten en aandachtspunten van de integrale kostensystematiek.

1. Beschrijving integrale kostensystematiek

Opzet systematiek

1.1

Welke kostendragers gebruikt de organisatie in de integrale kostensystematiek?

1.2

Hoe worden de indirecte kosten toegerekend aan de kostendragers?

1.3

Worden de jaarlijkse tarieven op basis van de integrale kostensystematiek voorcalculatorisch vastgesteld? Als de subsidie-ontvanger jaarlijks vooraf de tarieven vaststelt, is aan het begin van het jaar duidelijk wat de tarieven van dat jaar zijn. Deze tarieven worden gehanteerd bij begroting en ook bij de vaststelling van projecten. Als de subsidie-ontvanger niet met voorcalculatorische tarieven werkt dan toelichten.

1.4

Hoe worden de uitgangscijfers bepaald die voor de jaarlijkse berekening van de tarieven gebruikt worden?

1.5

Sinds wanneer wordt deze integrale kostensystematiek door de organisatie toegepast?

1.6

Is er een wijziging van de integrale kostensystematiek gepland en zo ja wanneer?

Over personeelskosten

1.7

Is het personeel ingedeeld in tariefgroepen? Zo ja, welke?

1.8

Hoe wordt het aantal direct productieve uren per voltijd werknemer berekend en wat is het aantal direct productieve uren per voltijd werknemer? Is dit aantal gelijk voor alle personen? Zo nee, licht toe.

Over machines en apparatuur

1.9

Zijn de kosten voor machines en apparatuur onderdeel van de integrale kostensystematiek? Zo ja, geldt dat voor alle machines en apparatuur of zijn er ook machines en apparaten die in projecten als aparte post worden begroot?

2. Basisvoorwaarden integrale kostensystematiek

2.1

De toerekeningssystematiek en -principes (verdeelsleutels en -mechanismen van indirecte kosten; normen voor percentages, etc.) worden in de hele organisatie stelselmatig toegepast.

2.2

Kosten worden op een bedrijfseconomische aanvaardbare en stelselmatige wijze aan kostendragers toegerekend. Deze toerekening is transparant en controleerbaar.

2.3

Specifieke indirecte kosten van bepaalde activiteiten worden niet toegerekend aan andere activiteiten. Bijvoorbeeld: specifieke indirecte kosten van onderwijsactiviteiten worden niet toegerekend aan onderzoeksactiviteiten en specifieke indirecte kosten van de marketingafdeling worden niet toegerekend aan R&D activiteiten.

2.4

Toerekenbare indirecte kosten worden evenredig omgeslagen over de activiteiten.

2.5

Directe kosten worden niet nogmaals meegenomen in de indirecte kosten.

2.6

In de systematiek zijn geen winstopslagen opgenomen1

2.7

In de systematiek zijn geen toeslagen voor risico’s opgenomen.

1 Winstopslagen bij transacties binnen een groep worden wel in aanmerking genomen, maar alleen voor zover het gebruikelijk is die winstopslagen ook bij soortgelijke transacties buiten de groep in rekening te brengen (art. 10 lid 5 Kaderbesluit EZ subsidies).

3. Niet in de integrale kostensystematiek op te nemen kostencomponenten

3.1

Kosten van algemene research1.

3.2

Kosten die al door de overheid of derden zijn of worden gefinancierd. Bijvoorbeeld afschrijvingskosten van reeds gefinancierde gebouwen, installaties en apparatuur.

3.3

Kosten die het gevolg zijn van buitensporige of roekeloze uitgaven2.

3.4

Kosten die door crediteuren in rekening worden gebracht bij te laat betalen.

3.5

Kosten van incourante voorraden.

3.6

Kosten van vaste activa als gevolg van leegstand buiten de normale bezetting.

3.7

Kosten van externe subsidie-adviseurs voor zover deze specifiek betrokken zijn bij de aanvraag van individuele projecten.

3.8

Voorzieningen en reserveringen voor verliezen en schulden3.

3.9

Alle indirecte belastingen, waaronder BTW, voor zover die kunnen worden teruggevorderd of verrekend.

3.10

Bemiddelingskosten, transactiekosten en provisies bij het afsluiten van leningen.

3.11

Bemiddelingskosten, transactiekosten en provisies bij het beleggen van geld.

3.12

Rentekosten, met uitzondering van rente voor gebouwen en technische installaties, mits toerekenbaar aan de subsidiabele activiteiten.

3.13

Rekenrente op met eigen vermogen gefinancierde activa4

3.14

Wisselkoersverliezen.

1 Onder algemene research valt basisonderzoek, waaronder het eerste geldstroom onderzoek van universiteiten. De directe kosten van algemene research mogen niet zonder meer deel uitmaken van de integrale kostensytematiek. De indirecte kosten die aan algemene research zijn verbonden kunnen wel deel uitmaken van de systematiek, mits deze kosten evenredig worden omgeslagen over alle activiteiten.

2 Van buitensporige uitgaven is sprake als subsidie-ontvanger beduidend meer betaalt voor producten, diensten of personeel dan tegen de gangbare markttarieven, waardoor een vermijdbaar verlies wordt geleden of een vermijdbare hoge prijs wordt betaald. Roekeloze uitgaven betreft het onzorgvuldig omgaan met het selecteren van producten, diensten of personeel waardoor eveneens een vermijdbaar verlies wordt geleden of een vermijdbare hoge prijs wordt betaald.

3 Deze uitsluiting betreft reserveringen en voorzieningen die niet rechtstreeks aan kosten voor normale bedijfsuitoefening verbonden zijn. Overlopende activa en passiva zijn dus niet uitgesloten.

4 Voor universiteiten geldt hier een uitzondering, voor zover activa van universiteiten beslag leggen op eigen vermogen en voor zover die activa toerekenbaar zijn aan de subsidiabele activiteiten. Als rekenrente moet dan de 10-jaars rente van de Bank Nederlandse Gemeenten per primo van een betreffend jaar gehanteerd worden.

Bijlage 2.1

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Bijlage als bedoeld in artikel 2.1, onder gebied, van de Subsidieregeling sterktes in de regio

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Omschrijving gebieden:

Oost-Nederland

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

De provincies Gelderland en Overijssel.

Noordvleugel Randstad

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

De provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland.

Zuidvleugel Randstad

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

De provincie Zuid-Holland.

Zuidwest-Nederland

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

De provincie Zeeland en het westelijke deel van de provincie Noord-Brabant.

Zuidoost-Nederland

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Het oostelijk deel van de provincie Noord-Brabant en de provincie Limburg.

Noord-Nederland

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

De provincies Drenthe, Friesland en Groningen

Bijlage 2.2

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Bijlage, bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, van de Subsidieregeling sterktes in de regio

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Gebiedsgericht programma Oost-Nederland

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

1. Focus op het kennisgebied Food & Nutrition

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Binnen het kennisgebied Food & Nutrition wordt onder focusgebieden verstaan: voedingstechnologie, agribusiness (verwerkende industrie), biotechnologie en nutrition (novel foods, functional foods, nutriceutals).

Programmalijn 1.1. Beter en sneller vermarkten van publieke kennis (kennisvalorisatie)

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Inzet is om in Oost-Nederland een versnelling of verbetering te bereiken op het gebied van kennisvalorisatie. De waardeketen 'kennis-kunde-kassa' dient sneller te worden doorlopen. De kennis die bij onderzoeksorganisaties op één of meer van de focusgebieden wordt ontwikkeld, moet door Food & Nutrition ondernemers in Oost-Nederland sneller worden omgezet in nieuwe producten, processen of diensten.

Actielijn 1.1.1. Verbeteren vraaggerichte samenwerking tussen onderzoeksorganisaties en de in de regio gevestigde ondernemers

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten zijn gericht op (het stimuleren van) de benutting van in onderzoeksorganisaties aanwezige kennis op één of meer van de focusgebieden bij in Oost-Nederland gevestigde ondernemers op het kennisgebied van Food & Nutrition.

Actielijn 1.1.2. Bevorderen toepassing van bestaande kennis (innovatie)

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten zijn gericht op experimentele ontwikkeling al dan niet in combinatie met industrieel onderzoek op één of meer van de focusgebieden. Toepassingen van open innovatie, het delen van faciliteiten of ontsluiting van apparatuur passen binnen deze actielijn.

Programmalijn 1.2. Aantrekken en stimuleren van nieuwe bedrijvigheid

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Inzet is de vergroting van het aantal ondernemers in Oost-Nederland op het kennisgebied Food & Nutrition door het acquireren van nieuwe ondernemers of het stimuleren en begeleiden van (door)startende (MKB-)ondernemers.

Actielijn 1.2.1. Acquireren van toonaangevende buitenlandse bedrijven

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten zijn gericht op acquisitie van ondernemers op het kennisgebied Food & Nutrition of op de promotie van Oost-Nederland als aantrekkelijke vestigingsplaats voor ondernemers op het kennisgebied Food & Nutrition. Projecten die worden uitgevoerd in het kader van het meerjarenplan 2007–2010 van Oost NV passen niet binnen deze actielijn.

Actielijn 1.2.2. Stimuleren van kennisintensieve (door)starters

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten zijn gericht op het stroomlijnen van de organisatie van vraag en aanbod van durfkapitaal of op het organiseren van coachingtrajecten voor kennisintensieve (door)startende ondernemers in Oost-Nederland op het kennisgebied Food & Nutrition. Trajecten gericht op het delen van faciliteiten ten behoeve van kennisintensieve (door)startende ondernemers in Oost-Nederland op het kennisgebied Food & Nutrition passen binnen deze actielijn.

Actielijn 1.2.3. Stimuleren van de ontwikkeling van toonaangevende campussen

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten zijn gericht op tijdig beschikbaar komen van voldoende hoogwaardig bedrijventerrein voor kennisintensieve bedrijven op het kennisgebied Food & Nutrition, rondom reeds op het terrein gevestigde onderzoeksorganisaties of ondernemers. Projecten mogen ook gericht zijn op het organiseren van de ontwikkeling van onderzoeks- of productiefaciliteiten of stimulering van het gebruik daarvan.

Projecten gericht op daadwerkelijke aanleg en herstructurering van bedrijventerreinen passen niet binnen deze actielijn.

Programmalijn 1.3. Waarborgen van voldoende, kwalitatief hoogwaardige kenniswerkers

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

De inzet is er op gericht dat bedrijven in Oost-Nederland op het kennisgebied Food & Nutrition de beschikking hebben over een in kwalitatieve of kwantitatieve termen voldoende instroom van kenniswerkers met een opleidingsniveau van HBO of hoger.

Actielijn 1.3.1. Verbeteren aansluiting onderwijsarbeidsmarkt

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten zijn gericht op een effectievere samenwerking tussen onderwijsinstellingen en ondernemers op het kennisgebied Food & Nutrition in Oost-Nederland ten behoeve van een betere aansluiting van universitaire of HBO-opleidingen op de door ondernemers gevraagde kennis of vaardigheden.

Actielijn 1.3.2. Behouden en aantrekken van hoogwaardige kenniswerkers

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten zijn er op gericht om werknemers, die ondernemers op het kennisgebied Food & Nutrition in Oost-Nederland dreigen te verlaten, binnen dit cluster in Oost-Nederland nieuwe uitdagingen te bieden of op het aantrekken van hoogwaardige kenniswerkers voor ondernemers op het kennisgebied Food & Nutrition in Oost-Nederland.

2. Focus op het kennisgebied Health

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Binnen het kennisgebied Health wordt onder focusgebieden verstaan:

neuroscience, biomedical materials, molecular imaging en medicine en vroegtijdige diagnostiek.

Programmalijn 2.1. Beter en sneller vermarkten van publieke kennis (kennisvalorisatie)

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Inzet is om in Oost-Nederland een versnelling of verbetering te bereiken op het gebied van kennisvalorisatie. De waardeketen ‘kennis-kunde-kassa’ dient sneller te worden doorlopen. De kennis die bij onderzoeksorganisaties op één of meer van de focusgebieden wordt ontwikkeld moet door Health-ondernemers in Oost-Nederland sneller worden omgezet in nieuwe producten, processen of diensten.

Actielijn 2.1.1. Verbeteren vraaggerichte samenwerking tussen onderzoeksorganisaties en het in de regio gevestigde bedrijfsleven

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten zijn gericht op (het stimuleren van) de benutting van in onderzoeksorganisaties aanwezige kennis op één of meer van de focusgebieden bij in Oost-Nederland gevestigde ondernemers op het kennisgebied Health.

Actielijn 2.1.2. Bevorderen toepassing van bestaande kennis (innovatie)

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten zijn gericht op experimentele ontwikkeling al dan niet in combinatie met industrieel onderzoek op één of meer van de focusgebieden in Oost-Nederland. Toepassingen van open innovatie, het delen van faciliteiten of ontsluiting van apparatuur passen binnen deze actielijn.

Programmalijn 2.2. Aantrekken en stimuleren van nieuwe bedrijvigheid

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Inzet is de vergroting van het aantal ondernemers in Oost-Nederland op het kennisgebied Health door het acquireren van nieuwe ondernemers of het stimuleren en begeleiden van (door)startende (MKB-)ondernemers.

Actielijn 2.2.2. Acquireren van toonaangevende buitenlandse bedrijven

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten zijn gericht op acquisitie van ondernemers op het kennisgebied Health of op de promotie van Oost-Nederland als aantrekkelijke vestigingsplaats voor ondernemers op het kennisgebied Health. Projecten die worden uitgevoerd in het kader van het meerjarenplan 2007–2010 van Oost NV passen niet binnen deze actielijn.

Actielijn 2.2.2. Stimuleren van kennisintensieve (door)starters

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten zijn gericht op het stroomlijnen van de organisatie van vraag en aanbod van durfkapitaal of op het organiseren van coachingtrajecten voor kennisintensieve (door)startende ondernemers in Oost-Nederland op het kennisgebied Health. Trajecten gericht op het delen van faciliteiten ten behoeve van kennisintensieve (door)startende ondernemers in Oost-Nederland op het kennisgebied Health passen binnen deze actielijn.

Actielijn 2.2.3. Stimuleren van de ontwikkeling van toonaangevende campussen

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten zijn gericht op tijdig beschikbaar komen van voldoende hoogwaardig bedrijventerrein voor kennisintensieve bedrijven op het kennisgebied Health rondom reeds op het terrein gevestigde onderzoeksorganisaties of ondernemers. Projecten mogen ook gericht zijn op het organiseren van de ontwikkeling van onderzoeks- of productiefaciliteiten of stimulering van het gebruik daarvan.

Projecten gericht op daadwerkelijke aanleg en herstructurering van bedrijventerreinen passen niet binnen deze actielijn.

Programmalijn 2.3. Waarborgen van voldoende, kwalitatief hoogwaardige kenniswerkers

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

De inzet is er op gericht dat bedrijven in Oost-Nederland op het kennisgebied Health de beschikking hebben over een in kwalitatieve of kwantitatieve termen voldoende instroom van kenniswerkers met een opleidingsniveau van HBO of hoger.

Actielijn 2.3.1. Verbeteren aansluiting onderwijsarbeidsmarkt

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten zijn gericht op een effectievere samenwerking tussen onderwijsinstellingen en ondernemers op het kennisgebied Health in Oost-Nederland ten behoeve van een betere aansluiting van universitaire of HBO-opleidingen op de door ondernemers gevraagde kennis of vaardigheden.

Actielijn 2.3.2. Behouden en aantrekken van hoogwaardige kenniswerkers

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten zijn er op gericht om werknemers, die ondernemers op het kennisgebied Health in Oost-Nederland dreigen te verlaten, binnen dit cluster in Oost-Nederland nieuwe uitdagingen te bieden of op het aantrekken van hoogwaardige kenniswerkers voor ondernemers op het kennisgebied Health in Oost-Nederland.

3. Focus op het kennisgebied Technology

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Binnen het kennisgebied Technology wordt onder focusgebieden verstaan:

nano- en microtechnologie, embedded systems, telematica, technische materialen, technische geneeskunde en mechatronica.

Programmalijn 3.1. Beter en sneller vermarkten van publieke kennis (kennisvalorisatie)

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Inzet is om in Oost-Nederland een versnelling of verbetering te bereiken op het gebied van kennisvalorisatie. De waardeketen 'kennis-kunde-kassa' dient sneller te worden doorlopen. De kennis die bij onderzoeksorganisaties op één of meer van de focusgebieden wordt ontwikkeld, moet door Technology ondernemers in Oost-Nederland sneller worden omgezet in nieuwe producten, processen of diensten.

Actielijn 3.1.1. Verbeteren vraaggerichte samenwerking tussen onderzoeksorganisaties en het in de regio gevestigde bedrijfsleven

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten zijn gericht op (het stimuleren van) de benutting van in onderzoeksorganisaties aanwezige kennis op één of meer van de focusgebieden bij in Oost-Nederland gevestigde ondernemers op het gebied van Technology.

Actielijn 3.1.2. Bevorderen toepassing van bestaande kennis (innovatie)

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten zijn gericht op experimentele ontwikkeling al dan niet in combinatie met industrieel onderzoek op één of meer van de focusgebieden in Oost-Nederland. Toepassingen van open innovatie, het delen van faciliteiten of ontsluiting van apparatuur passen binnen deze actielijn.

Programmalijn 3.2. Aantrekken en stimuleren van nieuwe bedrijvigheid

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Inzet is de vergroting van het aantal ondernemers in Oost-Nederland dat actief is op het kennisgebied Technology, door het acquireren van nieuwe ondernemers of het stimuleren en begeleiden van (door)startende (MKB-)ondernemers.

Actielijn 3.2.1. Acquireren van toonaangevende buitenlandse bedrijven

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten zijn gericht op acquisitie van ondernemers op het kennisgebied Technology of op de promotie van Oost-Nederland als aantrekkelijke vestigingsplaats voor ondernemers op het kennisgebied Technology. Projecten die worden uitgevoerd in het kader van het meerjarenplan 2007–2010 van Oost NV passen niet binnen deze actielijn.

Actielijn 3.2.2. Stimuleren van kennisintensieve (door)starters

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten zijn gericht op het stroomlijnen van de organisatie van vraag en aanbod van durfkapitaal of op het organiseren van coachingtrajecten voor kennisintensieve (door)startende ondernemers in Oost-Nederland op het kennisgebied Technology. Trajecten gericht op het delen van faciliteiten ten behoeve van kennisintensieve (door)startende ondernemers in Oost-Nederland op het kennisgebied Technology passen binnen deze actielijn.

Actielijn 3.2.3. Stimuleren van de ontwikkeling van toonaangevende campussen

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten zijn gericht op tijdig beschikbaar komen van voldoende hoogwaardig bedrijventerrein voor kennisintensieve bedrijven op het kennisgebied Technology rondom reeds op het terrein gevestigde onderzoeksorganisaties of ondernemers. Projecten mogen ook gericht zijn op het organiseren van de ontwikkeling van onderzoeks- of productiefaciliteiten of stimulering van het gebruik daarvan.

Projecten gericht op daadwerkelijke aanleg en herstructurering van bedrijventerreinen passen niet binnen deze actielijn.

Programmalijn 3.3. Waarborgen van voldoende, kwalitatief hoogwaardige kenniswerkers

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

De inzet is er op gericht dat bedrijven in Oost-Nederland op het kennisgebied Technology de beschikking hebben over een in kwalitatieve of kwantitatieve termen voldoende instroom van kenniswerkers met een opleidingsniveau van HBO of hoger.

Actielijn 3.3.1. Verbeteren aansluiting onderwijsarbeidsmarkt

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten zijn gericht op een effectievere samenwerking tussen onderwijsinstellingen en ondernemers op het kennisgebied Technology in Oost-Nederland ten behoeve van een betere aansluiting van universitaire of HBO-opleidingen op de door ondernemers gevraagde kennis of vaardigheden.

Actielijn 3.3.2. Behouden en aantrekken van hoogwaardige kenniswerkers

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten zijn er op gericht om werknemers, die ondernemers op het kennisgebied Technology in Oost-Nederland dreigen te verlaten, binnen dit cluster in Oost-Nederland nieuwe uitdagingen te bieden of op het aantrekken van hoogwaardige kenniswerkers voor ondernemers op het kennisgebied Technology in Oost-Nederland.

Bijlage 2.3

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Bijlage, bedoeld in artikel 2.4, tweede lid, van de Subsidieregeling sterktes in de regio

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Gebiedsgericht programma Noordvleugel Randstad

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Doelstelling A. Creatieve industrie

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Programmalijn A1 Scheppen van randvoorwaarden voor de uitbouw van de creatieve industrie in het gebied Noordvleugel Randstad

Projecten dragen bij aan de ontwikkeling van de creatieve industrie in het gebied Noordvleugel Randstad door:

  • het verbinden van ondernemers of onderwijs- of onderzoeksorganisaties uit verschillende sectoren binnen de creatieve industrie,

  • het stimuleren van samenwerking tussen de creatieve industrie en andere economische sectoren,

  • het investeren in creatief talent of

  • het verbeteren van de positie van de creatieve industrie.

Onder creatieve industrie wordt verstaan: kunsten, ICT in combinatie met (nieuwe) media, (nieuwe) media, entertainment en creatieve zakelijke dienstverlening.

Actielijn A1a Vergroten van het organiserende vermogen

Projecten zijn gericht op het stimuleren van samenwerking:

  • tussen ondernemers, onderwijs- of onderzoeksorganisaties binnen de creatieve industrie in het gebied Noordvleugel Randstad of

  • tussen ondernemers, onderwijs- of onderzoeksorganisaties binnen de creatieve industrie enerzijds en ondernemers in andere economische sectoren anderzijds in het gebied Noordvleugel Randstad.

Actielijn A1b Investeren in creatief talent

Projecten zijn gericht op:

  • het beschikbaar komen van bestaande fysieke ruimte voor ondernemers in de creatieve industrie in het gebied Noordvleugel Randstad,

  • het adviseren of ontwikkelen van talent of

  • het ontwikkelen van een topinstituut voor creatieve industrie in het gebied Noordvleugel Randstad.

Actielijn A1c Stimuleren van doorgroei van startende bedrijven

Projecten zijn gericht op:

  • het stimuleren van de doorgroei van innovatieve of startende ondernemers in de creatieve industrie door het verbeteren van ondernemerscompetenties van ondernemers in de creatieve industrie,

  • het verbeteren van de toegang tot de kapitaalmarkt van innovatieve en startende ondernemers in de creatieve industrie in het gebied Noordvleugel Randstad of

  • het beschikbaar stellen van faciliteiten aan startende ondernemers in de creatieve industrie.

Actielijn A1d Proactieve en doelgerichte innovatie en profilering

Projecten zijn gericht op:

  • innovaties in producten, diensten, dienstenconcepten of businessmodellen door ondernemers van de creatieve industrie in het gebied Noordvleugel Randstad of

  • de proactieve en doelgerichte profilering van nieuwe ontwikkelingen in de creatieve industrie in het gebied Noordvleugel Randstad.

Doelstelling B. Life sciences- en medisch cluster

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Programmalijn B1 Versnellen van de groei

Projecten dragen bij aan:

  • innovaties in het life sciences- en medisch cluster of het scheppen van (rand)voorwaarden om het life sciences- en medisch cluster in het gebied Noordvleugel Randstad sneller te laten groeien of

  • het versnellen van de groei van activiteiten gericht op de ontwikkeling en toepassing van moleculaire biologische, celbiologische technieken alsmede medische technologie die leiden tot economische activiteiten in het gebied Noordvleugel Randstad.

Actielijn B1a Vergroten organiserend vermogen van de kennisinfrastructuur

Projecten zijn gericht op:

  • de bevordering van het life sciences- en medisch cluster in het gebied Noordvleugel Randstad. Hierbij kan ook worden samengewerkt met partners buiten het gebied Noordvleugel Randstad of

  • netwerkvorming tussen ondernemers, onderwijs- of onderzoeksorganisaties of financiers in het life sciences- en medisch cluster in het gebied Noordvleugel Randstad.

Actielijn B1b Bevorderen van de groei

Projecten zijn gericht op het verbeteren van de voorwaarden voor verdere groei van het life sciences- en medisch cluster in het gebied Noordvleugel Randstad, waaronder:

  • grotere aandacht voor ondernemerschap in het curriculum van de opleidingen in het gebied Noordvleugel Randstad,

  • het verbeteren van ondernemerscompetenties,

  • het versnellen van het valorisatie- en commercialisatieproces van kennis,

  • het bevorderen van probleemgerichte en vraaggestuurde innovatie,

  • het verbeteren van de toegang tot de kapitaalmarkt,

  • het delen van faciliteiten of

  • het verbeteren van de bedrijfsvestigingsvoorwaarden.

Projecten zijn gericht op innovaties in producten, diensten, dienstenconcepten of businessmodellen door het life sciences- en medisch cluster in het gebied Noordvleugel Randstad, anders dan in het innovatieprogramma Life Sciences en Health.

Profilering van het life sciences- en medisch cluster in het gebied Noordvleugel, in samenhang met andere gebieden, past ook binnen deze actielijn.

Doelstelling C. Innovatieve logistiek en handel

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Programmalijn C1 Ondersteunen van de ontwikkeling van kansrijke clusters met een grote toegevoegde waarde

Projecten dragen bij aan het versterken van de logistieke ketens in het cluster aerospace (materieel, applicatiesoftware, technologie, training), mode, fresh (geconditioneerd vervoerde goederen) of life sciences- en medisch cluster (pharma, biotechnologie, medische technologie) in het gebied Noordvleugel Randstad. Het versterken van logistieke ketens is gericht op integrale ketenaanpak of op de optimalisatie van afhandeling, verwerking en aansturing van goederenstromen (import en export) en draagt bij aan de aantrekkelijkheid van de Noordvleugel Randstad als vestigingsplaats en regio om in te ondernemen.

Actielijn C1a Integrale ketenaanpak van kansrijke sectoren met een grote toegevoegde waarde

Projecten zijn gericht op:

  • de integratie van diensten,

  • versterking van de ketenoverstijgende samenwerking of

  • het vergroten van de naamsbekendheid of de gezamenlijke profilering van logistiek en handel in het gebied Noordvleugel Randstad.

In projecten wordt een koppeling gelegd tussen logistiek en andere onderdelen van de keten.

Actielijn C1b Optimalisatie van afhandeling, verwerking en aansturing goederenstromen (import en export)

Projecten zijn gericht op de optimalisatie van de afhandeling, verwerking en aansturing van goederenstromen (import en export) in het gebied Noordvleugel Randstad. In de logistieke ketens die centraal worden gesteld spelen de luchthaven Schiphol of de haven van Amsterdam een belangrijke rol. De efficiencyverbetering in de logistieke organisatie draagt bij aan de internationale concurrentiepositie van de regio Noordvleugel Randstad door verbetering van de aantrekkelijkheid als vestigingsplaats en regio om in te ondernemen.

Programmalijn C2 Versterken van logistieke ontwikkelingen

Projecten dragen bij aan het ontwikkelen en stroomlijnen van logistieke processen, concepten of technologieën in het cluster aerospace (materieel, applicatiesoftware, technologie, training), mode, fresh (geconditioneerd vervoerde goederen) of life sciences- en medisch cluster (pharma, biotechnologie, medische technologie) in het gebied Noordvleugel Randstad.

Actielijn C2a Ontwikkelen van logistieke processen en technologieën

Projecten zijn gericht op het ontwikkelen of stroomlijnen van logistieke processen, concepten of technologieën in het cluster aerospace (materieel, applicatiesoftware, technologie, training), mode, fresh (geconditioneerd vervoerde goederen) of life sciences- en medisch cluster (pharma, biotechnologie, medische technologie) in het gebied Noordvleugel Randstad, waardoor de administratieve of fysieke stromen in het logistieke proces geoptimaliseerd worden, met aandacht voor intermodale vervoerconcepten (multimodaliteit).

Doelstelling D. Toerisme en congressen

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Programmalijn D1 Versterken van de internationale concurrentiepositie op het gebied van stedentoerisme en toeristische sterktes

Projecten dragen bij aan:

  • het stimuleren van internationaal stedentoerisme, door het in kwalitatieve of kwantitatieve zin verbeteren van het toeristisch aanbod met inbegrip van accommodaties of

  • het innoveren van toeristische dienstverlening of producten in het gebied Noordvleugel Randstad.

Actielijn D1a Verbeteren van het internationale stedentoerisme en ontwikkeling nieuwe markten

Projecten zijn gericht op:

  • het beter benutten van hotelcapaciteit of congresfaciliteiten in het gebied Noordvleugel Randstad,

  • integrale internationale promotie van het gebied Noordvleugel Randstad (met Amsterdam als internationale toeristische trekpleister)

  • of een betere presentatie van toeristische sterkten op het gebied van creativiteit en historie,via wisselwerking regio en Amsterdam.

Actielijn D1b Realiseren onderscheidende attracties, concepten en evenementen

Projecten zijn gericht op:

  • het ontwikkelen van nieuwe onderscheidende internationale toeristische attracties of concepten daarvoor of

  • het realiseren van een nieuw grootschalig terugkerend evenement in het gebied Noordvleugel Randstad.

Programmalijn D2 Versterken van de internationale concurrentiepositie

Projecten dragen bij aan:

  • het versterken van de internationale concurrentiepositie van het gebied Noordvleugel Randstad als toplocatie voor congressen of tentoonstellingen,

  • het actief profileren van de kwaliteiten van de Noordvleugel Randstad op het gebied van congressen of tentoonstellingen voor de creatieve industrie, life sciences- en medisch cluster, innovatieve logistiek en handel, kennisintensieve zakelijke diensten of toerisme en congressen in het gebied Noordvleugel Randstad of

  • het beter toesnijden van het toeristische product in het gebied Noordvleugel Randstad op de Aziatische markt.

Actielijn D2a Versterken van de concurrentiepositie in het congres- en tentoonstellingswezen.

Projecten zijn gericht op:

  • het stimuleren van samenwerking in het gebied Noordvleugel Randstad tussen ondernemers of tussen een ondernemer en een publieke cofinancier of onderwijs- of onderzoeksorganisatie bij het organiseren van een congres of tentoonstelling of

  • gezamenlijke acquisitie door een ondernemer en een publieke financier of onderwijs- of onderzoeksorganisatie in het gebied Noordvleugel Randstad van een wetenschappelijk congres op het gebied van het life sciences- en medisch cluster, creatieve industrie, innovatieve logistiek en handel, kennistransfer en kennisintensieve zakelijke diensten of toerisme en congressen.

Actielijn D2b Bereiken van nieuwe markten

Projecten zijn gericht op:

  • het versterken van de samenwerking tussen een ondernemer en een publieke cofinancier in het gebied Noordvleugel Randstad of

  • het beter toesnijden van het toeristisch product van het gebied Noordvleugel Randstad op de wensen van de (zakelijke) toeristen uit Azië.

Actielijn D2c Ontwikkelen van een profilering op sectorale speerpunten

Projecten zijn gericht op het ontwikkelen of verbeteren van het imago in het buitenland van het gebied Noordvleugel Randstad als zijnde een sterke regio op het gebied van life sciences- en medisch cluster, creatieve industrie, logistiek en handel, kennistransfer en kennisintensieve zakelijke diensten of toerisme en congressen.

Doelstelling E. Kennisoverdracht en kennisintensieve zakelijke diensten

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Programmalijn E1 Versterking van het kennisnetwerk

Projecten dragen bij aan versterking van:

  • het kennisnetwerk,

  • de relaties tussen onderwijs- of onderzoeksorganisaties met ondernemers of

  • de aansluiting van het door onderwijs- of onderzoeksorganisaties in het gebied Noordvleugel Randstad geboden onderwijs op de eisen die ondernemers in de creatieve industrie, life sciences- en medisch cluster, innovatieve logistiek en handel, kennistransfer en kennisintensieve zakelijke diensten of toerisme en congressen in het gebied Noordvleugel Randstad stellen aan de kennis en vaardigheden van hun personeel.

Actielijn E1a Verbeteren van de wisselwerking tussen onderwijs- of onderzoeksorganisaties en ondernemers

Projecten zijn gericht op:

  • valorisatie of diffusie van kennis door en voor ondernemers, onderwijs- of onderzoeksinstellingen of

  • het formuleren van de eisen die ondernemers in het gebied Noordvleugel Randstad stellen ten aanzien van de vaardigheden en kennis waarover hun personeel moet beschikken en het laten aansluiten van het onderwijs in het gebied Noordvleugel Randstad op die eisen.

Programmalijn E2 Verbeteren van het organiserend vermogen van en innovaties in het cluster zakelijke diensten

Projecten dragen bij aan het verbeteren van het innovatieve vermogen van het cluster kennisintensieve zakelijke diensten of het toegankelijk maken van innovaties op dit gebied voor MKB ondernemers in het gebied Noordvleugel Randstad.

Tot de kennisintensieve zakelijke diensten worden ondernemers gerekend in de productie-intensieve diensten (banken, verzekeringswezen, pensioenfondsen, telecommunicatie) of de professionele, kennisintensieve diensten (financiële en juridische dienstverlening, HRM diensten, onderzoeksbureaus, management consulting en ICT consulting).

Actielijn E2a Verbeteren van het organiserend vermogen

Projecten zijn gericht op het verbeteren van het organiserend vermogen van ondernemers of onderwijs- of onderzoeksinstellingen in het cluster kennisintensieve zakelijke diensten in het gebied Noordvleugel Randstad door:

  • het ontwikkelen of verspreiden van kennis over de wijze waarop de cluster zakelijke dienstverlening functioneert en met haar omgeving interacteert of

  • het ontwikkelen van ICT gebaseerde diensten.

Actielijn E2b Innovaties

Projecten zijn gericht op:

  • de formulering en uitwerking van sectoroverstijgende innovatiestrategieën,

  • het opstellen door ondernemers in het cluster kennisintensieve zakelijke diensten in het gebied Noordvleugel Randstad van gezamenlijke toekomstscenario’s voor de ontwikkeling van markten en technologie(ën) en daaruit voortvloeiende bedrijfsstrategieën (‘business roadmaps’) of

  • de ontwikkeling van in of buiten het cluster toepasbare innovaties in producten, diensten, dienstenconcepten of businessmodellen door ondernemers in het cluster kennisintensieve zakelijke diensten in het gebied Noordvleugel Randstad.

Bijlage 2.4

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Bijlage, bedoeld in artikel 2.4, derde lid, van de Subsidieregeling sterktes in de regio

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Gebiedsgericht programma Zuidvleugel Randstad

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

A. Vergroting economisch rendement Haven- en Industriecomplex Zuidvleugel

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Het vergroten van het economisch rendement van het Haven- en Industriecomplex in de Zuidvleugel en het verstevigen van de internationale concurrentiepositie door in te zetten op verschillende thema’s.

Programmalijn A1 Innovaties en versterking netwerken in transport, logistiek en handel

Inzet is om ondernemers in het gebied Zuidvleugel Randstad te ondersteunen bij het ontwikkelen of toepassen van innovaties in een product, dienst of procedé in transport, logistiek of handel. Ook wordt ingezet op het versterken van (multimodale) netwerken in transport, logistiek of handel binnen het gebied Zuidvleugel Randstad, of op intensievere samenwerking tussen ondernemers in transport, logistiek of handel in het gebied Zuidvleugel, al dan niet met ondernemers in een ander gebied.

Actielijn A1a Toepassing innovaties

Projecten zijn gericht op:

  • het (ondersteunen van ondernemers bij het) ontwikkelen van een innovatie in een product, dienst of procedé op het gebied van transport, logistiek of handel of

  • het versterken van het vermogen van ondernemers in het gebied Zuidvleugel Randstad om innovaties op het gebied van transport, logistiek of handel toe te passen in producten of diensten.

Actielijn A1b Versterken netwerken

Projecten zijn gericht op:

  • het aan elkaar verbinden van commerciële activiteiten op het gebied van transport, logistiek of handel in het gebied Zuidvleugel Randstad, zoals het toepassen van multimodale concepten of

  • het aan elkaar verbinden van die commerciële activiteiten met soortgelijke activiteiten in een ander gebied.

Programmalijn A2 Bijdragen aan nieuwe industriële of havengerelateerde activiteiten in het Haven- en Industriecomplex

Inzet is om bij te dragen aan de ontwikkeling van nieuwe industriële of havengerelateerde activiteiten in het Haven- en Industriecomplex in het gebied Zuidvleugel Randstad of aan snellere toepassing van nieuwe technologie die bijdraagt aan verhoogde procesefficiency in de chemie in het Haven- en Industriecomplex in het gebied Zuidvleugel Randstad.

Actielijn A2a Ontwikkelen nieuwe industriële of havengerichte activiteiten

Projecten zijn gericht op het (stimuleren van het) ontwikkelen van een nieuw industrieel of havengerelateerd product, procedé of dienst door een ondernemer in het Haven- en Industriecomplex in het gebied Zuidvleugel Randstad.

Actielijn A2b Efficiency productieprocessen

Projecten zijn gericht op de ontwikkeling of toepassing door een ondernemer in het gebied Zuidvleugel van de Randstad van een innovatie die bijdraagt aan verbetering van de procesefficiency in de chemie in het gebied Zuidvleugel Randstad.

Programmalijn A3 Innovaties en versterking netwerken in waterbeheer, waterbouw of maritieme sector

Inzet is om ondernemers in het gebied Zuidvleugel Randstad te ondersteunen bij het ontwikkelen of toepassen van innovaties in een product, dienst of procedé in het waterbeheer, de waterbouw of de maritieme sector. Ook wordt ingezet op het versterken van netwerken in het waterbeheer, de waterbouw en de maritieme sector binnen het gebied Zuidvleugel Randstad, of op intensievere samenwerking tussen ondernemers in het waterbeheer, de waterbouw of de maritieme sector in het gebied Zuidvleugel, al dan niet met ondernemers in een ander gebied.

Actielijn A3a Toepassing innovaties

Projecten zijn gericht op:

  • het (ondersteunen van ondernemers bij het) ontwikkelen van een innovatie in een product, dienst of procedé op het gebied van waterbeheer, waterbouw of maritieme sector of

  • het versterken van het vermogen van ondernemers in het gebied Zuidvleugel Randstad om innovaties op het gebied van waterbeheer, waterbouw of maritieme sector toe te passen in producten of diensten.

Actielijn A3b Versterken netwerken

Projecten zijn gericht op:

  • het aan elkaar verbinden van commerciële activiteiten op het gebied van waterbeheer, waterbouw of maritieme sector in het gebied Zuidvleugel Randstad of

  • het aan elkaar verbinden van die commerciële activiteiten met soortgelijke activiteiten in een ander gebied.

Programmalijn A4 Betere economische benutting kennis- en arbeidsmarktpotentieel in Haven- en Industriecomplex

Inzet is om de samenwerking tussen havengerelateerde bedrijven, kennis- en onderwijsinstellingen binnen de Zuidvleugel te versterken met als doel versterking van het havengerelateerde kenniscluster in de Zuidvleugel en meer economische spin-off. Ook wordt ingezet op projecten die bestaande en nieuwe medewerkers aan het Haven- en Industriecomplex binden.

Actielijn A4a Verbeteren van de wisselwerking tussen onderwijs- en onderzoeksorganisaties en ondernemers

Projecten zijn gericht op:

  • versterking van het netwerk rond kennis gekoppeld aan het Haven- en Industriecomplex of

  • het formuleren van de eisen die ondernemers in het gebied Zuidvleugel Randstad stellen ten aanzien van de vaardigheden en kennis waarover hun personeel moet beschikken of het laten aansluiten van het onderwijs in het gebied Zuidvleugel Randstad op die eisen.

Actielijn A4b Betere economische benutting kennis- en arbeidsmarktpotentieel

Projecten zijn gericht op betere economische benutting van kennis- en arbeidsmarktpotentieel door het vergroten van de binding van bestaande en nieuwe medewerkers aan het Haven- en Industriecomplex door het bieden van loopbaanperspectieven. Dit gebeurt door onderlinge samenwerking tussen ondernemers, of tussen ondernemers en een kennis- of onderwijsinstelling.

Actielijn A4c Verbeteren van samenwerking gericht op ontwikkelen en toepassen van kennis

Projecten zijn gericht op het verbeteren van samenwerking van ondernemers al dan niet samen met onderwijs- of onderzoeksinstellingen in het Haven- en Industriecomplex door het ontwikkelen of toepassen van kennis in het Haven- en Industriecomplex.

Actielijn A4d. Verbeteren benutting kennis bij onderwijs- of onderzoeksinstellingen en bevorderen vraaggericht onderzoek

Projecten zijn gericht op:

  • het beter benutten door ondernemers in het Haven- en Industriecomplex van bij onderwijs- en onderzoeksinstellingen aanwezige kennis of

  • het beter afstemmen van onderzoek door onderwijs- en onderzoeksinstellingen op vragen vanuit ondernemers in het Haven- en Industriecomplex.

Hierbij kunnen ondernemers en onderwijs- of onderzoeksinstellingen samenwerken.

B. Versterking innovaties in cluster toeleveranciers glastuinbouw

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Versterking van de concurrentiepositie van het cluster van kennisintensieve glastuinbouwtoeleveranciers in het gebied Zuidvleugel Randstad.

Programmalijn B1 Versterking cluster

Inzet is om de concurrentiepositie van het cluster van toeleveranciers van glastuinbouw in het gebied Zuidvleugel Randstad te versterken door ontwikkeling of toepassing van een technologische innovatie in de glastuinbouwketen, of de ontwikkeling of toepassing van een door een toeleverancier ontwikkelde innovatie buiten het cluster van toeleveranciers van glastuinbouw in het gebied Zuidvleugel Randstad.

Actielijn B1a Ontwikkeling en toepassing innovaties

Projecten zijn gericht op de ontwikkeling of bredere toepassing van een technologischeinnovatie in de glastuinbouwketen in het gebied Zuidvleugel Randstad. Aan de uitvoering van het project leveren ten minste twee ondernemers een substantiële bijdrage.

Actielijn B1b Samenwerking toepassing innovatie

Projecten zijn gericht op de ontwikkeling of toepassing van een innovatie door een toeleverancier van glastuinbouw in het gebied Zuidvleugel Randstad in samenwerking met een ondernemer uit een andere sector.

Programmalijn B2 Betere aansluiting arbeidsmarkt en onderwijs

Inzet is om het onderwijs in het gebied Zuidvleugel Randstad beter te laten aansluiten op de vraag naar de kennis en vaardigheden van personeel bij ondernemers in het cluster toeleveranciers glastuinbouw in het gebied Zuidvleugel Randstad.

Actielijn B2a Ontwikkeling vraaggerichte opleidingstrajecten

Projecten zijn gericht op:

  • het formuleren van de eisen die ondernemers in het glastuinbouwcluster in het gebied Zuidvleugel Randstad stellen aan de vaardigheden en kennis op het gebied van nieuwe technologieën of werkprocessen in de kas waarover hun personeel moet beschikken of

  • het in samenwerking met ondernemers ontwikkelen van een op die eisen toegesneden (V)MBO- of HBO-opleidingtraject in het gebied Zuidvleugel Randstad.

Programmalijn B3 Stimuleren samenwerking op campussen

Ingezet wordt op het stimuleren van de onderlinge samenwerking tussen ondernemers of tussen ondernemers en een onderzoeksorganisatie, bij voorkeur gekoppeld aan Greenport Campus, op het gebied van de toeleverantie van glastuinbouw.

Actielijn B3a Versterking samenwerking

Projecten zijn gericht op het versterken van de samenwerking tussen toeleveranciers glastuinbouw of tussen toeleveranciers glastuinbouw en een onderzoeksorganisatie, bij voorkeur gekoppeld aan Greenport Campus, in het gebied Zuidvleugel Randstad. Projecten gericht op het bieden van gezamenlijke faciliteiten of uitwisseling van kennis passen in deze actielijn.

C. Versterking cluster internationaal recht, vrede en veiligheid

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Het versterken van de economische spin-off van het zich vormende cluster internationaal recht, vrede en veiligheid in het gebied Zuidvleugel Randstad door inzet op specifieke niches in bedrijvigheid in en rond dat cluster van instituten en instellingen op het gebied van internationaal recht, vrede en veiligheid.

Programmalijn C1 Vergroting economische spin-off in security

Ingezet wordt op vergroting van de economische bedrijvigheid gekoppeld aan de kennis bij ondernemers of onderzoeksorganisaties in het gebied Zuidvleugel Randstad met betrekking tot technologie ten behoeve van terrorismebestrijding en handhaving van de openbare orde.

Actielijn C1a Versterking toepassing technologie ten behoeve van terrorismebestrijding en openbare orde handhaving

Projecten zijn gericht op meer economische bedrijvigheid gekoppeld aan de (bredere) toepassing van bij ondernemers of onderzoeksorganisaties in het gebied Zuidvleugel Randstad aanwezige kennis van technologie ten behoeve van terrorismebestrijding en openbare orde handhaving.

Programmalijn C2 Vergroting economische spin-off internationale opleidingen

Ingezet wordt op vergroting van de economische bedrijvigheid gekoppeld aan internationale opleidingen, expertise en andere vormen van juridische dienstverlening op het gebied van internationaal recht, vrede en veiligheid die op dat gebied aangeboden worden door een onderzoeksorganisatie of een ondernemer in het gebied Zuidvleugel Randstad.

Actielijn C2a Ontwikkeling opleidingen (internationaal) recht, vrede of veiligheid

Projecten zijn gericht op:

  • het stimuleren van meer economische bedrijvigheid in het gebied Zuidvleugel Randstad op het terrein van het bieden van internationale opleidingen of

  • het ontwikkelen van andere vormen van juridische of rechtsstatelijke dienstverlening op het gebied van (internationaal) recht, vrede of veiligheid.

Actielijn C2b Ontwikkeling vraaggerichte opleidingstrajecten

Projecten zijn gericht op:

  • het formuleren van de eisen die onderzoeksorganisaties, internationale organisaties of ondernemers in het cluster (internationaal) recht, vrede en veiligheid in het gebied Zuidvleugel Randstad stellen aan de vaardigheden en kennis waarover haar personeel moet beschikken of

  • het in samenwerking met ondernemers, onderzoeksorganisaties of internationale organisaties ontwikkelen van een op die eisen toegesneden opleidingstraject in het gebied Zuidvleugel Randstad.

D. Versterking van de economische activiteiten in de life & health sciences

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Het versterken van de commerciële activiteiten op het terrein van de life & health sciences in het gebied Zuidvleugel Randstad door betere benutting van de kennis bij een onderzoeksorganisatie in het gebied Zuidvleugel Randstad door ondernemers in dit gebied.

Programmalijn D1 Stimuleren samenwerking

Ingezet wordt op het stimuleren van de onderlinge samenwerking tussen ondernemers of tussen ondernemers en een onderzoeksorganisatie bij het ontwikkelen van economische activiteiten op het gebied van de life & health sciences in het gebied Zuidvleugel Randstad

Actielijn D1a Campussen

Projecten zijn gericht op:

  • het versterken van de samenwerking tussen ondernemers of tussen ondernemers en een onderzoeksorganisatie op een bestaand bedrijventerrein in het gebied Zuidvleugel Randstad voor kennisintensieve ondernemers en een onderzoeksorganisatie (‘campus’) op het gebied van de life & health sciences of

  • het bieden van gezamenlijke faciliteiten voor onderzoek of ontwikkeling of uitwisseling van kennis.

Projecten gericht op fundamenteel of industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling passen niet binnen deze actielijn.

Actielijn D1b Versterking samenwerking

Projecten zijn gericht op versterking van de samenwerking tussen ondernemers op het gebied van de life & health sciences in het gebied Zuidvleugel Randstad of tussen een ondernemer en een onderzoeksorganisatie op het gebied van de life & health sciences in het gebied Zuidvleugel Randstad, bij het (stimuleren van het) toepassen van een innovatie door een ondernemer in het gebied Zuidvleugel Randstad.

Projecten gericht op fundamenteel of industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling passen niet binnen deze actielijn.

Programmalijn D2 Betere aansluiting arbeidsmarkt en onderwijs

Inzet is om het onderwijs in het gebied Zuidvleugel Randstad beter te laten aansluiten op de vraag naar de kennis en vaardigheden van personeel bij ondernemers op het gebied van het life & health sciences cluster in het gebied Zuidvleugel Randstad.

Actielijn D2a Ontwikkeling vraaggerichte opleidingstrajecten

Projecten zijn gericht op:

  • het formuleren van de eisen die ondernemers in het cluster life & health sciences in het gebied Zuidvleugel Randstad stellen aan de vaardigheden of kennis waarover hun personeel moet beschikken of

  • het in samenwerking met die ondernemers ontwikkelen van een op de bovengenoemde eisen toegesneden (V)MBO- of HBO-opleidingstraject voor het gehele gebied Zuidvleugel Randstad.

Bijlage 2.5

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Bijlage, bedoeld in artikel 2.4, vierde lid, van de Subsidieregeling sterktes in de regio

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Gebiedsgericht programma Zuidwest-Nederland

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

A. Procesindustrie: aan de top blijven als internationaal sterk competitieve regio

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Programmalijn A1 Maintenance: internationale hotspot hoogwaardig technologisch onderhoud

De ambitie is dat Zuidwest-Nederland in 2010 excelleert op het gebied van hoogwaardig technisch onderhoud. Daartoe wordt ingezet op de ontwikkeling van nieuwe methoden, technologieën, producten en diensten op het gebied van maintenance van de kapitaalintensieve complexen in het gebied Zuidwest-Nederland. Ook wordt ingezet op de ontwikkeling van kennis en het vermarkten en de verspreiding hiervan door onderwijs- of onderzoeksorganisaties of bedrijven in het gebied Zuidwest-Nederland, ten einde nieuwe bedrijfsontwikkelingen bij bestaande bedrijven te bevorderen of nieuwe bedrijven aan te trekken.

Actielijn A1a Ontwikkelen en implementeren van geavanceerde kennis

Projecten hebben tot doel om door middel van samenwerking tussen bedrijven onderling of met onderwijs- of onderzoeksorganisaties bij de ontwikkeling en toepassing van nieuwe onderhoudstechnologieën de concurrentiepositie van de kapitaalintensieve procesindustrie in Zuidwest-Nederland te versterken.

Actielijn A1b Verzamelen, ontsluiten en vermarkten van kennis en toepassingen

Projecten hebben tot doel om de bij bedrijven en onderzoeksorganisaties in het maintenancecluster in Zuidwest-Nederland aanwezige praktische kennis en toepassingen op het gebied van maintenance te verzamelen en toegankelijk te maken voor het midden- en kleinbedrijf in het maintenancecluster in Zuidwest-Nederland.

Actielijn A1c Inrichting, promotie en samenhang opleidingen

Projecten zijn gericht op het verbeteren van de samenwerking tussen MBO- en HBOmaintenance- opleidingen in Zuidwest-Nederland en op het beter doen aansluiten van het aangeboden onderwijs in deze maintenance-opleidingen op de eisen die bedrijven in het maintenancecluster in Zuidwest-Nederland stellen ten aanzien van de vaardigheden en kennis van personeel. Aan de uitvoering van het project leveren ten minste één beroepsonderwijsinstelling en één ondememer een substantiële bijdrage.

Actielijn A1d Stimuleren van nieuwe bedrijvigheid

Projecten hebben tot doel om meer innovatieve bedrijvigheid op het gebied van maintenance en de daarmee direct samenhangende bedrijvigheid binnen de maintenanceketen op het gebied van logistiek en ICT in Zuidwest-Nederland te bevorderen en daarmee bij te dragen aan versterking en verbreding van het maintenancecluster in Zuidwest-Nederland.

Programmalijn A2 Bio-energie en groene grondstoffen: Zuidwest-Nederland centrum voor bio-energie en groene grondstoffen

De ambitie is dat Zuidwest-Nederland in 2010 het centrum is waar ontwikkeling, productie en toepassing van bio-energie en groene grondstoffen plaatsvindt. De inzet is gericht op het ontwikkelen en toepassen van bio-energiebronnen en groene grondstoffen en aantrekken van nieuwe bedrijvigheid op het gebied van ontwikkeling, productie en toepassing van bio-energie en groene grondstoffen in Zuidwest-Nederland. Zuidwest moet wereldspeler worden door haar concurrentiepositie te handhaven/versterken. Dit kan worden gerealiseerd door in te zetten op een beter gebruik van bestaande reststromen of groene grondstoffen zoals biomassa.

Actielijn A2a Ontwikkelen en vermarkten van kennis en toepassingen

Projecten hebben tot doel om de concurrentiepositie van de procesindustrie in Zuidwest-Nederland te versterken door middel van samenwerking tussen bedrijven onderling of met kennisinstellingen in Zuidwest-Nederland op het gebied van de ontwikkeling van nieuwe technologie voor bio-energievoorziening, groene grondstoffengebruik of een beter gebruik van bestaande reststromen.

B. Logistiek: logistieke hotspot tussen twee mainports

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Programmalijn B1 Aantrekken nieuwe logistieke bedrijvigheid

De ambitie is om meer logistieke dienstverleners naar Zuidwest-Nederland te trekken door middel van verbetering van het vestigingsklimaat. Beoogd resultaat is het aantrekken van nieuwe goederenstromen met een hoge(re) toegevoegde waarde.

Actielijn B1a: Professionalisering en samenhang logistieke opleidingen

Projecten hebben tot doel om te komen tot een adequate opleidingsstructuur en vergroting van de instroom van studenten en leerlingen in het logistieke vakgebied in Zuidwest-Nederland. Daarbij zal kwalitatief hoogwaardig onderwijs worden afgestemd op de toekomstige vraag. De samenhang tussen de logistieke opleidingen op HBO-, MBO- en VMBO-niveau in Zuidwest-Nederland dient daarbij versterkt te worden.

Programmalijn B2 Innovatie binnen bestaande logistieke ketens

De ambitie is om vernieuwingen en doorbraken in de productie- en distributieketen te realiseren door nieuwe kennis en concepten toe te passen bij bedrijven in Zuidwest-Nederland, of door het uitwisselen van logistieke kennis en logistieke concepten, die bovendien snel en gemakkelijk toegankelijk gemaakt worden voor logistieke bedrijven in Zuidwest-Nederland.

Actielijn B2a Uitwisseling kennis en kunde

Projecten zijn gericht op het stimuleren van de toepassing van innovatieve concepten door bedrijven in Zuidwest-Nederland door gebruik te maken van kennis van grote bedrijven of onderwijs- of onderzoeksorganisaties in Zuidwest-Nederland of op het door grote bedrijven en MKB-bedrijven in Zuidwest-Nederland gezamenlijk ontwikkelen en toepassen van nieuwe innovaties. De daarmee ontwikkelde kennis wordt algemeen beschikbaar gesteld voor het bedrijfsleven.

Programmalijn B3 Innovatie tussen bestaande logistieke ketens

De ambitie is om grotere goederenstromen naar Zuidwest-Nederland te halen en deze efficiënter te verwerken door het optimaal benutten van de multimodale knooppunten in het gebied Moerdijk-Terneuzen-Vlissingen in combinatie met het slim combineren en koppelen van logistieke stromen en modaliteiten van afzonderlijke bedrijven in Zuidwest-Nederland. Aansluiting op de wensen van de producenten of verladers nu en in de toekomst is daarbij een voorwaarde.

Actielijn B3a Bevorderen van efficiënte en gebundelde logistieke stromen

Projecten hebben tot doel om de multimodale capaciteit in Zuidwest-Nederland te vergroten en bij te dragen aan betere benutting en afstemming van verschillende vervoersmodaliteiten in Zuidwest-Nederland, waardoor efficiëntere en gebundelde logistieke stromen ontstaan. Tevens komen projecten in aanmerking die tot doel hebben het bundelen van verschillende logistieke stromen opdat het aantal verkeersbewegingen afneemt en de logistieke kosten voor bedrijven afnemen.

B4 Programmalijn Stimuleren van samenwerking bij de ontwikkeling van toonaangevende logistieke bedrijventerreinen of campussen

Projecten zijn gericht op het aantrekken van bedrijvigheid van kennisintensieve ondernemers of onderwijs- of onderzoeksorganisaties op het gebied van Supply Chain Management.

Actielijn B4a Stimuleren van facility sharing

Projecten zijn gericht op het beschikbaar maken of ontwikkelen van hoogwaardige onderzoeks- of ontwikkelingsfaciliteiten op het gebied van Supply Chain Management.

C. Toerisme: trendbreuk en optimaliseren toeristisch potentieel

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Programmalijn C1 Aantrekken van kwalitatief hoogwaardige, innoverende toeristische bedrijven en nieuwe markten

De ambitie is om de concurrentiepositie van Zuidwest-Nederland als toeristische bestemming voor met name buitenlanders te versterken. Hiertoe worden kwalitatief hoogwaardige en innoverende bedrijven en investeerders aangetrokken die bereid en in staat zijn om te investeren in de ontwikkeling van nieuwe aansprekende toeristische producten. Hierbij wordt samenwerking gezocht met bedrijven in de zorg, agri-business, energie, cultuur of watergerelateerde bedrijven in het gebied Zuidwest-Nederland. Er wordt aangesloten bij de regionale beeldverhalen van het rapport ‘Terug naar de Kust’ (www.senternovem.nl/pid).

Actielijn C1a Innovaties bevorderen in product-marktcombinaties

Projecten zijn gericht op het identificeren en tot stand brengen van kansrijke allianties tussen de toeristische sector en andere sectoren in Zuidwest-Nederland, die leiden tot nieuwe producten waarmee nieuwe markten worden bereikt voor Zuidwest-Nederland, of op innovaties van het bestaande aanbod aan toeristische producten van Zuidwest-Nederland. De projecten dienen in alle gevallen een substantiële bijdrage te leveren aan de groei van de toeristische economie in Zuidwest-Nederland. Er wordt prioriteit gegeven aan projecten die voortkomen uit de regionale beeldverhalen van het rapport ‘Terug naar de Kust’.

Nieuwe regionale beeldverhalen zijn niet uitgesloten, maar behoeven een zeer goede onderbouwing met betrekking tot hun toegevoegde waarde ten opzichte van het rapport “Terug naar de Kust’.

Bijlage 2.6

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Bijlage, bedoeld in artikel 2.4, vijfde lid, van de Subsidieregeling sterktes in de regio

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Gebiedsgericht programma Zuidoost-Nederland

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Programmalijn 1. Kunde

Het stimuleren van samenwerking op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie binnen high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie in Zuidoost-Nederland.

Actielijn 1.1 Stimuleren van samenwerking op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie

Projecten zijn gericht op het ontwikkelen van grote, (inter)nationaal onderscheidende clusters tussen MKB-ondernemers onderling of tussen MKB-ondernemers en grootbedrijven binnen high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie in Zuidoost-Nederland. Ondernemers in ondersteunende sectoren, onderzoeksorganisaties of zorgactoren kunnen deel uitmaken van de clusters. Deelnemers in het cluster hebben een sterke technologiepositie. De minimale projectomvang van een clusterproject is € 1.000.000,00. Projecten zijn gericht op experimentele ontwikkeling al dan niet in combinatie met industrieel onderzoek en moeten uitmonden in een werkend prototype, een werkend procedé of een klinische test.

Programmalijn 2. Kassa

Het stimuleren van samenwerking op het gebied van marktgericht innovatief ondernemerschap en de toepassing van beschikbare kennis en kunde door ondernemers op het gebied van design, high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie in Zuidoost-Nederland.

Actielijn 2.1 Stimuleren van samenwerking bij de koppeling van design en technologie

Projecten zijn gericht op het stimuleren en faciliteren van nieuw en doorgroeiend ondernemerschap in design of het versterken van netwerken tussen deze designondernemers en ondernemers op het gebied van high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie in Zuidoost-Nederland. Onderzoeksorganisaties kunnen deel uitmaken van deze netwerken.

Actielijn 2.2 Bevorderen van samenwerking bij de ontwikkeling van roadmaps

Projecten zijn gericht op het opstellen van roadmaps voor de ontwikkeling van markten en technologieën en daaruit voortvloeiende bedrijfsstrategieën door ondernemers op het gebied van high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie in Zuidoost-Nederland. Onderzoeksorganisaties en ondernemers in ondersteunende sectoren kunnen deel uitmaken van projecten.

Actielijn 2.3 Stimuleren van samenwerking op het gebied van keteninnovatie

Projecten zijn gericht op de innovatie van waardeketens en op de ontwikkeling van nieuwe businessmodellen binnen high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie in Zuidoost Nederland. Ondernemers in ondersteunende sectoren en onderzoeksorganisaties kunnen deel uitmaken van projecten.

Programmalijn 3. Kenniswerkers

Het stimuleren van samenwerking bij de flexibilisering van de arbeidsmarkt en bij het bevorderen van voldoende instroom van kenniswerkers voor ondernemers en onderzoeksorganisaties op het gebied van high tech systemen & materialen, food & nutrition, life sciences & medische technologie, creatieve industrie, ICT en value added services in Zuidoost-Nederland.

Actielijn 3.1 Stimuleren van samenwerking bij het aantrekken van kennismigranten

Projecten zijn gericht op het werven van kennismigranten of toekomstige kennismigranten die van essentieel belang zijn voor ondernemers en onderzoeksorganisaties op het gebied van high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie in Zuidoost-Nederland.

Actielijn 3.2 Ontwikkelen van internationaal aansprekende opleidingen

Projecten zijn gericht op het ontwikkelen van internationaal aansprekende (bedrijfs)opleidingen op het gebied van high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie, creatieve industrie, ICT en value-added services in Zuidoost-Nederland. Projecten zijn nauw afgestemd op de vraag van een sector of een groep ondernemers. De opleiding is aanvullend aan het reguliere onderwijsaanbod.

Actielijn 3.3 Stimuleren van samenwerking bij het behouden van kenniswerkers

Projecten zijn gericht op het behouden van kenniswerkers op het gebied van high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie die de regio Zuidoost-Nederland dreigen te verlaten, door het bieden van nieuwe uitdagingen.

Actielijn 3.4 Verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt

Projecten zijn gericht op het verbeteren van samenwerking tussen onderwijsinstellingen en ondernemers op het gebied van high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie in Zuidoost-Nederland ten behoeve van een betere aansluiting van universitaire of HBO-opleidingen op de door ondernemers gevraagde kennis of vaardigheden. Ditzelfde geldt ook voor MBO-opleidingen voorzover zij onlosmakelijk deel uitmaken van een doorstroomtraject naar een hoger opleidingsniveau.

Programmalijn 4. Open innovatie

Het stimuleren van de samenwerking bij het bevorderen van open innovatie en de ontwikkeling van toonaangevende campussen op het gebied van high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie in Zuidoost-Nederland.

Actielijn 4.1 Stimuleren van samenwerking bij de toepassing van open innovatie

Projecten zijn gericht op het opstarten van kenniscentra voor open innovatie op het gebied van high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie naar het MKB in Zuidoost Nederland.

Actielijn 4.2 Stimuleren van samenwerking bij de ontwikkeling van toonaangevende campussen

Projecten zijn gericht op de ontwikkeling van bedrijventerreinen voor kennisintensieve ondernemers of onderzoeksorganisaties op het gebied van high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie (‘campussen’) in Zuidoost-Nederland. De campussen worden ontwikkeld rondom reeds op het terrein gevestigde onderzoeksorganisaties of ondernemers met een omvangrijke eigen basisresearch (minstens 200 fte’s). Projecten moeten leiden tot de vestiging van nieuwe ondernemers op het terrein of de uitbreiding van reeds op het terrein gevestigde ondernemers. Projecten gericht op betere samenwerking tussen op het terrein gevestigde ondernemers en onderzoeksorganisaties, niet zijnde R&D-projecten, passen ook binnen deze actielijn.

Actielijn 4.3 Stimuleren van samenwerking bij de ontwikkeling van facility sharing

Projecten zijn gericht op het beschikbaar stellen van hoogwaardige onderzoeks- of ontwikkelingsfaciliteiten op het gebied van high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie in Zuidoost-Nederland.

Bijlage 2.7

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Bijlage, bedoeld in artikel 2.4, zesde lid, van de Subsidieregeling sterktes in de regio

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Gebiedsgericht programma Noord-Nederland

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Energie

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Onder energie wordt verstaan: handel en distributie van aardgas, CO2 en brandstoffen, productie van fossiele en niet-fossiele energie en de productie van elektriciteit.

Programmalijn 1. Ontwikkeling aardgashubfunctie

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Inzet is om de rol van Noord-Nederland als mainport voor aardgas (ook in vloeibare vorm) of CO2 te versterken door ontwikkeling van de regio tot een internationaal knooppunt voor handel, doorvoer en opslag van aardgas of CO2.

Actielijn 1

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op kennisontwikkeling ten behoeve van handel, doorvoer en opslag van aardgas of CO2 in Noord-Nederland.

Programmalijn 2. Verwerving sleutelpositie duurzame energie

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Inzet is om Noord-Nederland een zodanige bijdrage te laten leveren aan de nationale productie en het gebruik van duurzame energie, dat de totale Nederlandse productie en het gebruik van duurzame energie binnen vijf jaar vergelijkbaar is met de Europese top van landen die duurzame energie produceren en gebruiken.

Actielijn 2a

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op de vergroting van het gebruik van duurzame energiebronnen door de industrie in Noord-Nederland, waarvoor collectieve fysieke aanpassing van de infrastructuur nodig is.

Actielijn 2b

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op experimentele kennisontwikkeling al dan niet in combinatie met industrieel onderzoek in Noord-Nederland voor inzet van biomassa ten behoeve van energieopwekking of biobrandstoffen in Noord-Nederland.

Programmalijn 3. Uitbouw kennisinfrastructuur

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Inzet is om de bestaande kennisinfrastructuur in Noord-Nederland uit te bouwen door verbreding van de experimentele ontwikkeling al dan niet in combinatie met industrieel onderzoek naar nieuwe of verbeterde energiebronnen, door versterkt kwantitatief en kwalitatief aanbod van kenniswerkers vanuit MBO, HBO en WO, of door samenwerking van ondernemers of ondernemers en onderzoeksorganisaties actief op het gebied van energie, met andere sectoren of met ondernemers of onderzoeksorganisaties buiten de grens.

Actielijn 3a

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op het ontwikkelen van nieuwe technieken voor winning of benutting van bronnen van fossiele of duurzame energie.

Actielijn 3b

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op het ontwikkelen van gemeenschappelijke plannen en daarop gebaseerde acties van een Noord-Nederlandse ondernemer met ten minste een andere ondernemer of onderzoeksorganisatie of gemeenten, provincies of openbare lichamen actief op het gebied van energie, ten behoeve van innovatieve toepassing en vermarkting van aardgas en andere gassen.

Actielijn 3c

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op experimentele ontwikkeling al dan niet in combinatie met industrieel onderzoek op het gebied van energie door een of meer Noord-Nederlandse ondernemers of door ten minste een Noord-Nederlandse onderneming en een onderzoeksorganisatie actief op het gebied van energie, in samenwerking met een of meer ondernemers of onderzoeksorganisaties uit een of meer van de Noord-Nederlandse clusters water, sensortechnologie, agribusiness, life sciences of toerisme.

Actielijn 3d

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op het voorbereiden van opleidingen of het bieden van hoogwaardige onderwijsfaciliteiten voor kenniswerkers op het gebied van energie.

Actielijn 3e

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op samenwerking tussen Noord-Nederlandse ondernemers of ten minste een ondernemer en onderzoeksorganisaties actief op het gebied van energie met een of meer niet-Nederlandse ondernemers of onderzoeksorganisaties, ten behoeve van experimentele ontwikkeling al dan niet in combinatie met industrieel onderzoek op het gebied van energie.

Programmalijn 4. Versterking regionale clustervorming en profilering

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Inzet is het realiseren van vernieuwende ketensamenwerking tussen de energiegerelateerde grote bedrijven met vestigingen in Noord-Nederland en bestaande of nieuw te vormen Noord-Nederlandse toeleveranciers, of het versterken van de nationale en internationale profilering van de regio als toplocatie voor productie, handel en opslag van fossiele en duurzame energie. Onder vernieuwende ketensamenwerking wordt hierbij verstaan een zodanige wisselwerking tussen uitbesteders en toeleveranciers, dat de toeleveranciers voortdurend afdoende zijn geïnformeerd over en ingespeeld op de eisen waar de uitbesteders uit hoofde van de ontwikkelingen in de energiesector mee worden geconfronteerd.

Actielijn 4a

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op vernieuwende ketensamenwerking tussen ondernemers in de energiesector met een vestiging in Noord-Nederland, op het gebied van grootschalige Noord-Nederlandse gas- of elektriciteitsprojecten.

Actielijn 4b

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op vernieuwende ketensamenwerking tussen ondernemers in de energiesector met een vestiging in Noord-Nederland, op het gebied van (hernieuwde) oliewinning.

Actielijn 4c

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op vernieuwende ketensamenwerking tussen ondernemers in de energiesector met een vestiging in Noord-Nederland, gericht op het kunnen inzetten van diverse soorten brandstof (‘brandstofdiversificatie’).

Actielijn 4d

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op het versterken van het internationale profiel van Noord-Nederland als toplocatie voor productie, handel en transport voor fossiele en duurzame energie (‘Energy Valley’).

Actielijn 4e

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op het stimuleren van de vestiging van ondernemers of onderzoeksorganisaties op het gebied van energie in Noord-Nederland.

Water

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Onder watertechnologie wordt verstaan: alle technologieën en technieken ten behoeve van het bereiden, transporteren, leveren, verzamelen, behandelen en (her)gebruiken van drinkwater, proceswater en afvalwater voor en van burgers, huishoudens, industrie, land- en tuinbouw, recreatie en toerisme, alsmede daaraan gelieerde applicatiekennis en kennis en advies over organisatie, beheer en financiering van watertechnologie.

Programmalijn 1. Versterking van regionale clustervorming en profilering

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Inzet is Noord-Nederland zich te laten ontwikkelen tot Europese toplocatie voor kennis en productie van hoogwaardige watertechnologie en daaraan gerelateerde diensten door versterking van de onderlinge samenwerking tussen ondernemers en onderzoeksorganisaties of vergroting van het aantal ondernemers, onderzoeksorganisaties en opleidingen op het gebied van watertechnologie.

Actielijn 1a

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op het stimuleren van de vestiging in Noord-Nederland van ondernemers, onderzoeksorganisaties of opleidingen op het gebied van watertechnologie, die door hun complementaire kennis of goede reputatie bijdragen aan de positie van Noord-Nederland als Europese toplocatie voor watertechnologie.

Actielijn 1b

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op de instandhouding, de uitbouw of de aanpassing aan nieuwe onderzoeksvelden en -bevindingen van de analytische laboratoriumfaciliteiten, de kleinschalige onderzoeksvoorzieningen en grootschaliger onderzoeksopstellingen (‘applicatiefaciliteiten’) in Noord-Nederland voor ondernemers en onderzoeksorganisaties op het gebied van watertechnologie.

Actielijn 1c

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op het faciliteren van de beschikbaarheid van bedrijfsruimten of de toegang tot durfkapitaal voor in Noord-Nederland (door)startende bedrijven die watertechnologische kennis toepassen.

Actielijn 1d

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op de versterking van het organisatievermogen, de gezamenlijke promotie en de ontwikkeling van gezamenlijke strategische toekomstvisies en daarop gebaseerde acties van Noord-Nederlandse, met watertechnologie verbonden ondernemers, onderzoeksorganisaties of gemeenten, provincies of openbare lichamen.

Programmalijn 2. Versterking van valorisatie van watertechnologie

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Inzet is om meer opbrengsten te genereren van bestaande of nieuw te ontwikkelen watertechnologische kennis door intensivering van de experimentele ontwikkeling al dan niet in combinatie met industrieel onderzoek op het gebied van watertechnologie of door profilering van Noord-Nederland als toplocatie voor experimenteel onderzoek al dan niet in combinatie met industrieel onderzoek naar met watertechnologie gerelateerde nieuwe producten en diensten.

Actielijn 2a

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden van watertechnologische kennis via testopstellingen (‘demosites’) in Noord-Nederland.

Actielijn 2b

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten waarbij een onderneming of een bestuursorgaan als eerste afnemer (‘launching customer’) van een product of dienst op het gebied van watertechnologie optreedt, of samenwerkingsprojecten tussen ten minste een Noord-Nederlandse ondernemer met ondernemers of onderzoeksorganisaties gericht op het uitvoeren en demonstreren van praktijkgerichte testen van watertechnologische producten of watertechnologische producten en daaraan verbonden diensten, waarbij de schaal van de test overeen komt met uitvoering in de praktijk (‘referentieprojecten’).

Actielijn 2c

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten die bijdragen aan de profilering van Noord-Nederland als geschikte testomgeving (‘proeftuin’) voor nieuwe productmarktcombinaties van watertechnologie of daaraan gerelateerde diensten.

Programmalijn 3. Versterken aanwezigheid kenniswerkers

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Inzet is om via het opleiden van kenniswerkers op het gebied van watertechnologie en het stimuleren van aantrekkelijke carrièrepaden voor dergelijke kenniswerkers, het aanbod van kenniswerkers in Noord-Nederland te versterken en daarmee bij te dragen aan de positie van de regio als Europees kenniscentrum voor watertechnologie.

Actielijn 3a

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op het ontwikkelen van traineeships bij ondernemers in het watercluster in Noord-Nederland, waarbij trainees op verschillende plaatsen in het Noord-Nederlandse bedrijfsleven ervaring kunnen opdoen en zich een beeld kunnen vormen van de aantrekkelijkheid van een loopbaan in de watertechnologiesector.

Actielijn 3b

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op het ontwikkelen van nieuwe en doorontwikkelen van reeds bestaande watertechnologie-opleidingen voor MBO, HBO en universiteiten (ir. of MBA) in Noord-Nederland.

Actielijn 3c

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op het in Noord-Nederland ontwikkelen van bijscholingstrajecten voor personeel uit het bedrijfsleven op het gebied van watertechnologie.

Sensortechnologie

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Onder sensortechnologie wordt verstaan: technologie die het mogelijk maakt grote hoeveelheden gegevens van fysische, chemische, biologische, meteorologische, medische of ecologische veranderingen in korte tijd uiterst nauwkeurig te monitoren, registeren of verwerken en zonodig automatisch bij te sturen.

Programmalijn 1. Versterking van regionale clustervorming en profilering

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Inzet is het versterken van de positie van Noord-Nederland als toplocatie voor onderzoek naar en toepassing van sensortechnologie, door het aantrekken van bestaande of het ondersteunen van nieuwe ondernemers en onderzoeksorganisaties actief op het gebied van sensortechnologie, of door het versterken van de nationale en internationale bekendheid van het cluster sensortechnologie in Noord-Nederland.

Actielijn 1a

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten die bijdragen aan de oprichting van een internationaal kennisinstituut in Noord-Nederland voor industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling op het gebied van sensortechnologie.

Actielijn 1b

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op het stimuleren van de vestiging in Noord-Nederland van ondernemers of onderzoeksorganisaties die zich richten op de toepassing van door Noord-Nederlandse onderzoeksorganisaties ontwikkelde kennis op het gebied van sensortechnologie.

Actielijn 1c

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten die erop zijn gericht om het Noord-Nederlandse cluster sensortechnologie meer nationale of internationale bekendheid te geven.

Programmalijn 2. Versterking van valorisatie van sensortechnologie

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Inzet is de toepassing en de opbrengsten van kennis op het gebied van sensortechnologie te versterken door versterkte kennisdeling tussen ondernemers en onderzoeksorganisaties, door toepassing van de technologie op nieuwe markten, door het betrekken van een bredere kring partijen die de techniek in hun producten of diensten kunnen incorporeren, of door het maken van plannen voor commerciële toepassing van de ontwikkelde technologie.

Actielijn 2a

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op het identificeren van markten waarvoor commerciële toepassingen van sensortechnologie kunnen worden ontwikkeld door ten minste een Noord-Nederlandse ondernemer actief op het gebied van sensortechnologie met een andere ondernemer of met een of meer beoogde gebruikers van sensortechnologie of door ten minste een Noord-Nederlandse onderneming en een onderzoeksorganisatie actief op het gebied van sensortechnologie.

Actielijn 2b

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten waarbij een onderneming of een bestuursorgaan als eerste afnemer (‘launching customer’) van een product of dienst op het gebied van sensortechnologie optreedt of projecten gericht op samenwerking tussen een of meer Noord-Nederlandse leveranciers van sensortechnologie en een of meer beoogde gebruikers, ten behoeve van de ontwikkeling van prototypes van producten of diensten op het gebied van sensortechnologie.

Actielijn 2c

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op het ontwikkelen van plannen en daarop gebaseerde acties voor commerciële toepassing van sensortechnologie door ten minste een Noord-Nederlandse ondernemer actief op het gebied van sensortechnologie met een andere ondernemer of met een of meer beoogde gebruikers van sensortechnologie of door ten minste een Noord-Nederlandse onderneming en een onderzoeksorganisatie actief op het gebied van sensortechnologie.

Actielijn 2d

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten waarbij in sensortechnologie gespecialiseerde ondernemers of onderzoeksorganisaties zich richten op het toepasbaar maken voor en het overdragen van sensortechnologische kennis naar het midden- en kleinbedrijf in Noord-Nederland waardoor participatie van Noord-Nederlandse MKB-ondernemers in toepassingsprojecten van sensortechnologie mogelijk wordt.

Programmalijn 3. Versterken aanwezigheid kenniswerkers

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Inzet is om via ontwikkeling van specifieke opleidingen of hoogwaardige onderwijsfaciliteiten voldoende kenniswerkers aan te trekken of te kunnen opleiden om aan de vraag naar gekwalificeerd personeel in de sector sensortechnologie in Noord-Nederland te kunnen voldoen.

Actielijn 3a

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op het opzetten van opleidingen of het bieden van hoogwaardige onderwijsfaciliteiten in Noord-Nederland voor kenniswerkers op het gebied van sensortechnologie.

Agribusiness

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Onder agribusiness wordt verstaan: voedingstechnologie, agribusiness (verwerkende industrie inclusief producenten van biomassa ten behoeve van biobrandstoffen of andere nieuwe grondstoffen), biotechnologie en nutrition (novel foods, functional foods, nutriceutals). Activiteiten in de primaire sector zijn in deze definitie uitgesloten.

Programmalijn 1. Versterking van regionale clustervorming en profilering

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

De inzet is gericht op het versterken van de samenwerking tussen ondernemers, onderzoeksorganisaties of overheden actief op het gebied van agribusiness in Noord-Nederland of de vergroting van de nationale en internationale bekendheid van dit cluster.

Actielijn 1a

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op versterking van de samenwerking tussen ondernemers en onderzoeksorganisaties of gemeenten, provincies of openbare lichamen, actief op het gebied van agribusiness in Noord-Nederland.

Actielijn 1b

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op bevordering van samenwerking van een of meer Noord-Nederlandse ondernemers of een of meer ondernemers en onderzoeksorganisaties actief op het gebied van agribusiness met in het buitenland gevestigde ondernemers of onderzoeksorganisaties.

Actielijn 1c

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op het versterken van de bekendheid van de Noord-Nederlandse agribusiness-sector en de in Noord-Nederland uitgevoerde of lopende onderzoeksprojecten door versterkte communicatie en informatieverstrekking tussen ondernemers of ondernemers en onderzoeksorganisaties actief in de agribusiness-sector en naar potentiële afnemers van producten of diensten van de Noord-Nederlandse sector.

Programmalijn 2. Versterking van valorisatie van kennis in de agribusinessketen

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

De inzet is gericht op het versnellen van het proces gericht op commerciële toepassing van kennis uit de agribusiness, of op het ontwikkelen van meer kostenefficiënte methoden om grondstoffen uit de agribusiness in te zetten voor verschillende toepassingen en daarmee bij te dragen aan de opbrengsten van agribusiness voor Noord-Nederland.

Actielijn 2a

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op het versnellen van de commerciële toepassing van kennis in Noord-Nederland op het gebied van agribusiness door samenwerking tussen onderzoeksorganisaties, in agribusiness gespecialiseerde ondernemers en MKB, door het ontwikkelen en testen van praktische toepassingen van in de agribusiness ontwikkelde grondstoffen en daarop gebaseerde producten of door het opzetten van proefopstellingen voor toepassingen van in de agribusiness ontwikkelde kennis.

Actielijn 2b

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op verbetering van de kostenefficiëntie in de productie van grondstoffen uit de agribusinesssector of voor toepassingen daarvan door ten minste een Noord-Nederlandse ondernemer actief op het gebied van agribusiness met een andere ondernemer of door ten minste een Noord-Nederlandse onderneming en een onderzoeksorganisatie actief op het gebied van agribusiness.

Programmalijn 3. Ontwikkelen van kansrijke productmarktcombinaties van agribusiness met andere sectoren

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Inzet is om nieuwe producten en diensten te ontwikkelen voor toepassing van kennis uit de agribusiness-sector in andere sectoren.

Actielijn 3a

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op het tot stand brengen van gemeenschappelijke plannen en daarop gebaseerde acties tussen ondernemers of onderzoeksorganisaties uit de Noord-Nederlandse agribusiness en ondernemers of onderzoeksorganisaties uit een of meer van de Noord-Nederlandse clusters energie, water, sensortechnologie, agribusiness, of life sciences of toerisme, gericht op het ontwikkelen van nieuwe productmarktcombinaties.

Actielijn 3b

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op experimentele ontwikkeling al dan niet in combinatie met industrieel onderzoek ten behoeve van nieuwe productmarktcombinaties op basis van biomassa door ten minste een Noord-Nederlandse ondernemer actief op het gebied van agribusiness met een andere ondernemer of door ten minste een Noord-Nederlandse onderneming en een onderzoeksorganisatie actief op het gebied van agribusiness.

Programmalijn 4. Versterken aanwezigheid kenniswerkers

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Inzet is om via ontwikkeling van specifieke opleidingen en hoogwaardige onderwijsfaciliteiten voldoende kenniswerkers aan te trekken en te kunnen opleiden om aan de vraag in de sector agribusiness naar gekwalificeerd personeel te kunnen voldoen.

Actielijn 4a

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Projecten gericht op het voorbereiden van opleidingen of het bieden van hoogwaardige onderwijsfaciliteiten in Noord-Nederland voor kenniswerkers op het gebied van agribusiness.

Bijlage 2.8

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Bijlage als bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, onderdeel p, onder vierde, van de Subsidieregeling sterktes in de regio

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Kernzones:

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

De Zuid-Drentse stedenrij

De gemeenten Coevorden, De Wolden, Emmen, Hoogeveen en Meppel.

De zone Groningen-Winschoten-Assen

De gemeenten Assen, Groningen, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Menterwolde, Noordenveld, Scheemda, Tynaarlo, Veendam en Winschoten.

De Eemsdelta

De gemeenten Appingedam, Delfzijl en Eemsmond.

De A7-zone

De gemeenten Heerenveen, Opsterland, Skarsterlân, Smallingerland en Sneek.

De Westergozone

De gemeenten Franekeradeel, Harlingen, Leeuwarden en Menaldemadeel.

Bijlage 2.9

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

[Red: Ligt ter inzage bij de directie Ruimtelijk Economisch Beleid van het Directoraat-Generaal voor Ondernemen en Innovatie te Den Haag.]

Bijlage 2.10

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

[Red: Ligt ter inzage bij de directie Ruimtelijk Economisch Beleid van het Directoraat-Generaal voor Ondernemen en Innovatie te Den Haag.]

Bijlage 2.11

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

[Red: Ligt ter inzage bij de directie Ruimtelijk Economisch Beleid van het Directoraat-Generaal voor Ondernemen en Innovatie te Den Haag.]

Bijlage 3.1

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Bijlage, bedoeld in de artikelen 3.2, eerste lid, en 3.3, eerste lid, onder a, van de Subsidieregeling sterktes in de regio

Gemeenten en delen van gemeenten en steunintensiteiten volgens de regionale steunkaart

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Provincie Groningen

Oost-Groningen

15%

Menterwolde (Zuidbroek, Uiterburen, Heiligelaan, Westeind, W.A. Schottenweg, Verspreide huizen Zuidbroek, Muntendam met Oude Verlaat, Tussenklappen, Tripscompagnie, Borgercompagnie (gedeeltelijk), Verspreide huizen Muntendam)

Scheemda (Eexta-Zuid, Heiligerlee, Scheemdermeer)

Stadskanaal (Industriegebied, Dideldom)

Veendam

Vlagtwedde (Ter Apelkanaal, Verspreide huizen Ter Apel en Ter Apelkanaal, Jipsingboermussel en Zandberg)

Winschoten

Delfzijl en omgeving

10%

Appingedam

Delfzijl (Delfzijl-Centrum, Farmsum, Delfzijl-Noord, Delfzijl-West, Fivelzigt, Tuikwerd, Meedhuizen, Uitwierde, Verspreide huizen Eemskanaal (ten zuiden), Industrieterrein, Verspreide huizen in het Noorden)

Overig Groningen

10%

Eemsmond (Eemshavengebied)

Groningen

Hoogezand-Sappemeer

Leek (Diepswal, Centrum Leek en omgeving, Rodenburg en omgeving, Nienoordsrand, Buitengebied ten oosten van Leek, Buitengebied ten zuiden van Leek, Bebouwde kom Tolbert, Sintmaheerdt, Buitengebied Tolbert, Bebouwde kom Midwolde, Pasop, Buitengebied Midwolde)

Slochteren (Rengerslaan, Verspreide huizen ten zuiden van Kolham, Borgweg gedeeltelijk))

Provincie Friesland

Noord-Friesland

10%

Franekeradeel (Franeker Binnenstad, Professorenbuurt, Oostelijk en zuidelijk industrieterrein, Vliet, Tuinen westelijke industrieweg, Kaatsersbuurt en Sexbierumerplan, C. van Saarloosstraat en omgeving, Noordelijk Burg. J. Dijkstraweg, Plan Arkens, Watertoren, Bloementerp en Zevenhuizen, Verspreide huizen Franeker)

Harlingen

Leeuwarden

Zuidwest-Friesland

15%

Sneek

Zuidoost-Friesland

15%

Heerenveen (Kanaal, Leeuwarderstraatweg, Businesspark Friesland, Nijehaske, Noord, Mobilisatieweg, Centrum, Het Meer, de Greiden, Midden, de Heide, de Akkers, ten Woude, Nieuweschoot, Zuid)

Opsterland (Gorredijk, Ureterp, Verspreide huizen Ureterp)

Skarsterlân (Jonkersland, Blaauwhof, Centrum, Westermeer, Zuiderveld, Skipsleat, Wylderhoarne, Sewei/De Ekers, Woudfennen, Nijehaske)

Smallingerland (Centrum, De Wiken, De Singels, De Drait, De Wiken-Oost, De Venen, De Folgeren, De Swetten, De Bouwen, Noordoost, De Haven, Buitengebied Drachten, Fennepark, Bedrijvenpark, Vrijburg, Burmaniapark, Opeinde, Drachtstercompagnie)

Provincie Drenthe

Noord-Drenthe

15%

Assen

Noordenveld (Roden, Roden West, Industrieterrein Roden)

Midden-Drenthe (Wijster, Verspreide huizen Wijster)

Tynaarlo (Eelderwolde, Verspreide huizen Eelderwolde, Oosterbroek en vliegveld)

Zuidoost-Drenthe

15%

Coevorden (Coevorden-Centrum, Lootuinen, Poppenhare, Binnenvree Buitenvree Pikveld, De Heege, Klooster, Ballast, De Loo, Verspreide huizen Coevorden, Holwert, Hare, Leeuwerikenveld, De Heege en De Mars, Klinkenvlier, Ossehaar)

Emmen (Noordbarge, Zuidbarge, Weerdinge, Westenesch, Emmerschans, Barger-Oosterveld, Verspreide huizen overig dorpsgebied Emmen, Emmen Centrum, Emmermeer, Emmen-Oude Roswinkelerstraat, Emmen over het spoor, Angelslo, Emmenhout, Bargeres, Bargermeer industrieterrein, Rietlanden, Delftlanden, Nieuw-Dordrecht, Verspreide huizen Nieuw-Dordrecht, Oranjedorp, Vastenow, Klazienaveen-Noord, Klazienaveen-Zuid, Schoonebeek, Verspreide huizen Schoonebeek, Oosterse Bos. en Middendorp, Westerse Bos, Zandpol, Industrieterrein De Vierslagen)

Zuidwest-Drenthe

15%

Hoogeveen (Centrum, Noord, Bentinckspark, Krakeel, Wolfsbos, Zuid, Venesluis, West, Oost, Steenbergerweiden, Kinholt, Grittenhof, Schoonvelde-West, Schoonvelde-Oost, Schutlanden-Oost, Schutlanden-West, Kattouw, Trasselt, Erflanden, Industriegebied Toldijk, Industriegebied Noord A, Industriegebied Noord B, Industriegebied Buitenvaart)

Meppel (Centrum, Watertoren, Haveltermade, Koedijkslanden, Ezinge, Oosterboer, Industrieterrein Oevers en omgeving, Industrieterrein-Noord, Bedrijvenpark. Blankenstein, Verspreide huizen Meppel, Berggierslanden)

Bijlage 3.2

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Bijlage, bedoeld in artikel 3.2, tweede lid, van de Subsidieregeling sterktes in de regio

Gemeenten en delen van gemeenten en steunintensiteiten volgens de regionale steunkaart

Provincie Limburg

Zuid-Limburg

10%

Maastricht (excl. Borgharen, Itteren, Meerssenhoven, Heer)

Beek

Heerlen

Nuth

Sittard-Geleen

Bijlage 3.3

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Bijlage, bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onder b, van de Subsidieregeling sterktes in de regio
Tabel 1 Scorelijst

criterium

puntenscore

Werkgelegenheid

aantal gecreëerde arbeidsplaatsen

   

› 20

10

 

scholingsgraad van de nieuwe arbeidsplaatsen

   

10–33% HBO of WO

10

 

› 33% HBO of WO

20

 

maximale score

 

30

economische structuur

   

verankering bedrijf

10

 

multiplier ≥ 2

10

 

investering voegt schakel aan keten toe of creëert nieuwe keten

10

 

daadwerkelijke concurrentie in locatiekeuzeproces

10

 

maximale score

 

40

innovatiegerichtheid

aantal kenniswerkers als aandeel van het totaal aantal bij het bedrijf werkzame personen na projectrealisatie ≥ 10%

10

 

beschikbaarheid onderzoeksfaciliteit

10

 

bedrijf is kenniscentrum binnen het concern

10

 

patent-, octrooi-, contractonderzoek

10

 

project sluit aan bij beleidsprioriteiten EZ

10

 

bedrijf neemt deel aan diverse R&D trajecten, ook op Europees niveau

10

 

R&D als% van de bedrijfsomzet ≥ 3

10

 

maximale score

 

70

Tabel 2 Scores en daarbij behorende percentages

projectscore

percentage van de subsidiabele kosten tot € 50 000 000

percentage van de subsidiabele kosten tussen € 50 000 000 en € 100 000 000

percentage van de subsidiabele kosten boven € 100 000 000

140

15,00

7,50

5,10

130

14,25

7,13

4,85

120

13,50

6,75

4,59

110

12,75

6,38

4,34

100

12,00

6,00

4,08

90

11,25

5,63

3,83

80

10,50

5,25

3,57

70

9,75

4,88

3,32

60

9,00

4,50

3,06

50

8,25

4,13

2,81

40

7,50

3,75

2,55

30

6,75

3,38

2,30

20

6,00

3,00

2,04

Tabel 3 Scores en daarbij behorende percentages

projectscore

percentage van de subsidiabele kosten tot € 50 000 000

percentage van de subsidiabele kosten tussen € 50 000 000 en € 100 000 000

percentage van de subsidiabele kosten boven € 100 000 000

140

10,0

5,00

3,40

130

9,5

4,75

3,23

120

9,0

4,50

3,06

110

8,5

4,25

2,89

100

8,0

4,00

2,72

90

7,5

3,75

2,55

80

7,0

3,50

2,38

70

6,5

3,25

2,21

60

6,0

3,00

2,04

50

5,5

2,75

1,87

40

5,0

2,50

1,70

30

4,5

2,25

1,53

20

4,0

2,00

1,36

Bijlage 3.4

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Bijlage, bedoeld in artikel 3.13, onderdeel a, van de Subsidieregeling sterktes in de regio
Bijlage 246966.png
Bijlage 246967.png
Bijlage 246968.png
Bijlage 246969.png
Bijlage 246970.png
Bijlage 246971.png

Bijlage 3.5

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Bijlage, bedoeld in artikel 3.13, onderdeel b, van de Subsidieregeling sterktes in de regio
Bijlage 246972.png
Bijlage 246973.png
Bijlage 246974.png
Bijlage 246975.png

Bijlage 2 bij het vaststellingsformulier (Bijlage 3.5 bij de Subsidieregeling sterktes in de regio)

CONTROLEPROTOCOL AANGAANDE HET GEVEN VAN AANWIJZINGEN OVER DE REIKWIJDTE EN INTENSITEIT VAN DE ACCOUNTANTSCONTROLE VAN EZ SUBSIDIES

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

behorende bij de

ACCOUNTANTSVERKLARING

betreffende

de aanvraag om vaststelling van een subsidie uit hoofde van de Subsidieregeling sterktes in de regio, Hoofdstuk 3. Regionale investeringsprojecten

1. Uitgangspunten

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

1.1. Doelstelling

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Dit controleprotocol heeft als doel het geven van aanwijzingen omtrent de reikwijdte en de intensiteit van de controle aan de accountant, die is belast met de controle van de, door de subsidie-ontvanger, bij het Ministerie van Economische Zaken (hierna te noemen EZ) in te dienen aanvraag om subsidievaststelling.

De controle kan worden uitgevoerd door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

1.2. Procedures

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Reviewbeleid EZ:

De Auditdienst van EZ kan een review uitvoeren op de uitgevoerde accountantscontrole inzake deze subsidie. De accountant, die de controle uitvoert, verstrekt de Auditdienst desgevraagd alle inlichtingen en bescheiden1. De eventuele extra kosten van deze accountant in verband met de review zijn niet voor rekening van het ministerie.

1.3. Wet- en regelgeving

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Voor de controle van de rechtmatigheid volgens dit protocol is de volgende wet- en regelgeving (incl. eventuele wijzigingen) van toepassing:

  • het Kaderbesluit EZ-subsidies;

  • de Subsidieregeling sterktes in de regio: de artikelen onder hoofdstuk 1 en de artikelen onder Hoofdstuk 3 op basis waarvan de subsidie is verleend;

  • eventuele specifieke subsidievoorwaarden volgens de subsidieverleningsbeschikking met directe financiële gevolgen voor de subsidieverantwoording.

2. Controleaanpak

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

2.1. Eisen voor de controleaanpak

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

De controle dient te voldoen aan de zogenaamde nadere voorschriften Controle- en overige standaarden (NV COS), die daarvoor door het Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants (NIVRA) zijn vastgesteld.

Zonder de in voorgaande alinea geformuleerde voorschriften in te perken zijn voor de controle van specifieke financiële verantwoordingen ten behoeve van de vaststelling van bijdragen vanuit EZ met name de volgende voorgeschreven controlewerkzaamheden van toepassing:

  • 1. De accountant stelt een risico-analyse op inzake het risico dat de specifieke financiële verantwoording een materiële fout bevat. Deze risico-analyse wordt specifiek gemaakt voor deze controle; niet volstaan kan worden met een standaard analyse. In de risicoanalyse maakt de accountant zichtbaar welke (eventuele aanvullende) controles gericht op deze risico’s zullen worden uitgevoerd.

  • 2. De accountant ontwikkelt op grond van de risico-analyse een controleplan waarin zijn vastgelegd: de aard, de tijdsfasering en de omvang van de controlewerkzaamheden die door leden van het opdrachtteam moeten worden uitgevoerd om toereikende controle-informatie te verkrijgen om het controlerisico tot een aanvaardbaar laag niveau te reduceren.

  • 3. In het controleplan worden de feitelijk gebruikte controletolerantie (in relatie tot de financiële verantwoording) in euro’s vastgelegd. Hierbij wordt de goedkeuringstolerantie (zie paragraaf 2.2) vertaald naar toegepaste controletolerantie, waarbij de goedkeuringstolerantie het maximum is.

  • 4. Bij de controle wordt vastgesteld of de in de financiële verantwoording opgenomen posten, met in achtneming van de gestelde marges (zie 2.2), rechtmatig (zie definitie 2.3) zijn besteed.

  • 5. De accountant controleert of de financiële verantwoording voldoet aan de daarvoor gestelde eisen in de onder 1.3 genoemde wet- en regelgeving.

  • 6. De accountant controleert de bij de aanvraag om subsidievaststelling verstrekte informatie op de volgende punten:

    • a) de juistheid van de verstrekte informatie betreffende de verwerking van de gerealiseerde projectkosten in de fiscale jaarrekening, dat deze kosten de taxatiewaarde niet te boven gaan en het bedrag van de gerealiseerde projectkosten dat betrekking heeft op nog te betalen huurkooptermijnen en/of leasetermijnen (vaststellingformulier vraag C.1);

    • b) de juistheid van de verstrekte informatie betreffende de datum voor welke de investeringen zijn gedaan (vaststellingsformulier vraag C.3.a);

    • c) de juistheid van de verstrekte informatie betreffende de datum waarna de investeringen in gebruik zijn gesteld (vaststellingsformulier vraag C.3.b);

    • d) de juistheid van de verstrekte informatie betreffende de kosten als bedoeld in artikel 3.5 van de regeling (vaststellingsformulier vragen C.3.c tot en met C.3.g);

    • e) de juistheid van de verstrekte informatie betreffende de financieringskosten (vaststellingsformulier C.3.h);

    • f) de juistheid van de verstrekte informatie betreffende de opgevoerde vervangingsinvesteringen (vaststellingsformulier vragen C.3.i en C.3.j);

    • g) de juiste en volledige weergave van de door bestuursorganen of door de Commissie van de Europese Gemeenschappen verstrekte subsidies (en indien van toepassing bijdragen van andere derden) ter zake van de kosten van de gesubsidieerde activiteiten (vaststellingsformulier vraag C.4);

    • h) de juistheid van de verstrekte informatie betreffende de datum van ingebruikstelling van aangeschafte bedrijfsgebouwen en duurzame bedrijfsuitrusting (aanvraagformulier vraag C.5);

    • i) de juistheid van de verstrekte informatie over het al dan niet in aftrek kunnen brengen van de BTW.

  • 7. De accountant kan bij zijn controle gebruik maken van controlewerkzaamheden, die zijn uitgevoerd bij de controle van de jaarrekening. Een enkele verwijzing hiernaar is onvoldoende documentatie. In het controledossier voor de specifieke verklaring dienen deze werkzaamheden te worden beschreven evenals de belangrijkste relevante conclusies. Het controledossier voor de specifieke verklaring moet zelfstandig bruikbaar zijn. Dit betekent dat de relevante stukken in dat dossier zelf opgenomen moeten worden en dat de informatie uit het jaarrekeningdossier voor dit doel gekopieerd en indien nodig bewerkt moet worden.

  • 8. De accountant zorgt voor adequate controledocumentatie, waaruit blijkt dat de werkzaamheden conform het controleplan zijn uitgevoerd, wat de uitkomsten van de controle zijn alsmede dat deze zijn beoordeeld door de eindverantwoordelijke partner. Deze documentatie omvat in ieder geval stukken waaruit blijkt:

    • dat de cijfermatige juistheid van de verantwoording is nagegaan;

    • dat de verantwoording aansluit met de financiële administratie;

    • welke de aard en de omvang is van verrichte deelwaarnemingen op in de verantwoording opgevoerde kosten;

    • dat een cijferbeoordeling is uitgevoerd van de werkelijk verantwoorde kosten ten opzichte van de begrote kosten;

    • dat de accountant heeft gecontroleerd of de Europese aanbestedingsrichtlijnen door de instelling – indien van toepassing2– zijn nageleefd.

2.2. Goedkeuringstoleranties en gewenste zekerheid

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Bij zijn oordeelsvorming over de naleving van de subsidievoorwaarden streeft de accountant naar een redelijke mate van zekerheid. Indien dit begrip voor het gebruik van statistische technieken gekwantificeerd moet worden, moet uitgegaan worden van een betrouwbaarheid van 95 procent.

Een accountantsverklaring met een goedkeurende strekking impliceert dat, gegeven eerder genoemde betrouwbaarheid, de meest waarschijnlijke fout in de financiële verantwoording niet groter is dan één procent van het totaal financieel belang van die verantwoording. De hierna vermelde tabel van toepassing.

Soort verklaring

Goedkeurend

Met beperking

Oordeelonthouding

Afkeurend

Fouten in de verantwoording

≤3%

> 3%

en ≤ 6%

N.v.t.

> 6%

Onzekerheden in de controle

≤3%

> 3% en ≤ 10%

> 10%

N.v.t.

Genoemde percentages zijn ontleend aan het Handboek Auditing Rijksoverheid (HARo) van het Interdepartementaal Overleg Departementale Auditdiensten (IODAD).

2.3. Definitie rechtmatigheidsfouten en -onzekerheden

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

Van een rechtmatigheidsfout in de verantwoording is sprake indien naar aanleiding van het uitgevoerde onderzoek is gebleken dat een (gedeelte van een) post niet voldoet aan de geldende wet- en regelgeving (zie ook paragraaf 1.3).

Rechtmatigheidsfouten worden in absolute zin opgevat; saldering van fouten is daarom niet toegestaan.

Van een rechtmatigheidsonzekerheid in het onderzoek is sprake als er onvoldoende controle-informatie beschikbaar is om een (gedeelte van een) post als goed of fout aan te merken. Kortom als onzekerheid bestaat over het wel of niet voldoen aan de eisen.

Bij fouten in de verantwoording kan onderscheid gemaakt worden in incidentele en structurele fouten.

Van een incidentele fout is sprake als het een toevallige fout betreft. Kenmerkend voor incidentele fouten is dat in principe geen herhaling optreedt van de geconstateerde fout.

Van een structurele fout is sprake als de oorzaak van de fout is gelegen in (onderdelen van) het systeem van uitvoering, waardoor fouten met een (zeker) herhalingskarakter (kunnen) optreden. Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing op onzekerheden in de controles.

Voor een adequate onderbouwing van het oordeel is het noodzakelijk dat de accountant fouten en onzekerheden zoveel mogelijk kwantificeert.

Omgaan met geconstateerde fouten en onzekerheden

Onderscheid moet gemaakt worden tussen materiële en niet-materiële fouten.

Materiële fouten, die niet worden gecorrigeerd, leiden tot een andere dan een goedkeurende strekking van de accountantsverklaring (cf. tabel par. 2.2).

Voor niet-materiële fouten, die bij de accountantscontrole blijken, is het uitgangspunt dat gevonden fouten in eerste instantie worden gecorrigeerd. Voor zover dat niet gebeurt, worden individuele fouten boven een belang van 0,1% van het absolute financieel belang (dus geen saldering van uitgaven en inkomsten) van de financiële verantwoording door de accountant in zijn bevindingen rapport gerapporteerd. Het ministerie van EZ beoordeelt in hoeverre deze fouten tot correcties leiden.

3. Verslaglegging

[Regeling vervallen per 20-08-2014]

De accountant legt de uitkomsten van de controle vast in een accountantsverslag, dat bestaat uit de volgende onderdelen:

  • 1. accountantsverklaring: hiervoor wordt de ‘Voorbeeldtekst HRA 3 sectie II hoofdstuk 10.3: accountantsverklaring bij een subsidiedeclaratie in de publieke sector’ gehanteerd.

  • 2. verslag van niet gecorrigeerde fouten: hierin rapporteert de accountant de gebleken niet-materiële fouten bij de controle, welke niet zijn gecorrigeerd, voor zover deze (per fout) de omvang van 0,1% van het financieel belang van de financiële verantwoording overschrijden. Dit rapport heeft het karakter van een uitzonderingsrapportage. De aard en omvang van deze fouten worden vermeld. Deze rapportage kan (uitsluitend) achterwege blijven indien dergelijke fouten niet zijn gebleken.

Ad 1.:

Een voorbeeld van deze verklaring is opgenomen in de bijlage. Dit voorbeeld is de versie per februari 2008. Voor de actuele versie wordt verwezen naar de website van het NIVRA.

10.3 Voorbeeldtekst basis goedkeurende accountantsverklaring bij een subsidiedeclaratie in de publieke sector3

Aan: Opdrachtgever

Accountantsverklaring ... 4

Afgegeven ten behoeve van ... (naam subsidiegever).

Opdracht

Wij hebben bijgevoegde5, subsidiedeclaratie6ingevolge ...7van ... (naam entiteit) te ... (statutaire vestigingsplaats) over ... (periode/jaar) gecontroleerd De subsidiedeclaratie is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de entiteit8. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de declaratie te verstrekken.

Werkzaamheden

Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder/en ...9Dienovereenkomstig dienen wij onze controle zodanig te plannen en uit te voeren, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de subsidiedeclaratie geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van relevante gegevens.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

Oordeel

Naar ons oordeel geeft de subsidiedeclaratie de ... in alle van materieel belang zijnde aspecten juist weer10, in overeenstemming met ...11

Overige aspecten- beperking in het gebruik (en verspreidingskring)12

De subsidiedeclaratie van ... (naam entiteit) en onze verklaring daarbij zijn uitsluitend bedoeld voor ... (naam entiteit) ter verantwoording aan ... (naam subsidiegever) en kunnen derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt.

Plaats, datum

Naam accountantspraktijk

Naam externe accountant en ondertekening met die naam

  1. Krachtens de Comptabiliteitswet 2001 (artikelen 43, 43a) heeft de Minister – bij commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen aan wie door de Staat of een derde voor rekening of risico van de Staat rechtstreeks of middellijk een subsidie, een lening of garantie wordt verstrekt – het recht nadere inlichtingen in te winnen n.a.v. terzake ontvangen bescheiden.Ook is de Minister bevoegd inzage te vorderen in de controledossiers van de accountant die de betreffende bescheiden heeft gecontroleerd om te bepalen of bij de vaststelling kan worden gesteund op de door deze accountant uitgevoerde controle. Met betrekking tot het verlenen van inzage in het controledossier kan de accountant zich niet beroepen op de omstandigheid dat hij op grond van andere bij of krachtens de wet opgelegde verplichtingen tot geheimhouding is verplicht van in dit dossier opgenomen vertrouwelijke gegevens. De Minister is bevoegd van stukken inzake de betreffende controle uit de controledossiers kopieën te maken. ^ [1]
  2. Bedrijven/instellingen die in totaal voor meer dan 50% gesubsidieerd worden door aanbestedende diensten zijn daarmee zelf ook aanbestedende dienst geworden. ^ [2]
  3. Gezien de diversiteit aan subsidieregelingen zal de basisverklaring nog aangepast moeten worden aan de specifieke situatie. Deze voorbeeldtekst is de versie per 20 februari 2008. Voor de actuele versie wordt verwezen naar de website van het NIVRA. ^ [3]
  4. Eventueel aan te vullen met de naam van de betreffende subsidieregeling. ^ [4]
  5. Indien voorgeschreven aanvullen met: ‘(en) door ons gewaarmerkte’. ^ [5]
  6. Afhankelijk van de subsidieregeling te vervangen door een meer passende benaming. ^ [6]
  7. Aan te vullen met een verwijzing naar de betreffende subsidieregeling. ^ [7]
  8. Afhankelijk van de aard van de entiteit te vervangen door een meer passende aanduiding zoals ‘het bestuur van de vennootschap’ (B.V./N.V.), ‘vereniging’, ‘stichting’ enz. ^ [8]
  9. Aan te vullen met een verwijzing naar de controlecriteria zoals vermeld in de relevante wet- en regelgeving, het van toepassing zijnde referentiekader of het controleprotocol. Afhankelijk van de status daarvan wordt ‘waaronder’ of ‘en’ gebruikt. ^ [9]
  10. Gekozen is voor een algemene formulering. Afhankelijk van de subsidieregeling kan het oordeel anders worden geformuleerd. Het aspect volledigheid is meestal niet van toepassing. ^ [10]
  11. Aan te vullen met een verwijzing naar de controlecriteria zoals vastgelegd in de relevante wet- en regelgeving, in het van toepassing zijnde referentiekader of in het controleprotocol. ^ [11]
  12. Deze paragraaf kan, vooruitlopend op de implementatie van ISA 800 (revised) optioneel worden toegepast. ^ [12]