Heffingsverordening PA fonds teeltaangelegenheden jaar 2008

[Regeling materieel uitgewerkt per 08-02-2009.]
Geraadpleegd op 01-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017 en zichtdatum 30-11-2024.
Geldend van 16-11-2008 t/m heden

Verordening van het Productschap Akkerbouw van 5 juni 2008 houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve van het Fonds Teeltaangelegenheden voor het jaar 2008 (Heffingsverordening PA fonds teeltaangelegenheden jaar 2008)

Het bestuur van het Productschap Akkerbouw;

Gelet op de artikelen 95 en 126, eerste en vierde lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op artikel 8 en 19 van het Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen;

Gehoord de Commissie Teeltaangelegenheden;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

a.

productschap

:

Productschap Akkerbouw;

b.

bestuur

:

bestuur van het productschap;

c.

dagelijks bestuur

:

dagelijks bestuur vari het productschap;

d.

voorzitter

:

voorzitter van het productschap;

e.

secretaris

:

secretaris van het productschap, die belast is met teeltaangelegenheden;

f.

ondernemer

:

de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het productschap is ingesteld;

g.

braakland

:

de gronden die in enig oogstjaar tot en met april van het daaropvolgende oogstjaar niet worden beteeld;

h.

cultuurgrond

:

beteelde grond, braakland;

i.

N.A.K.

:

Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen, gevestigd te Emmeloord;

j.

gemeten maat

:

de oppervlakte beteelbare grond, inclusief paden en voren die voor de teelt noodzakelijk zijn;

k.

contractteelt

:

de teelt van gewassen of producten ingevolge een overeenkomst.

§ 2. Heffingsbepalingen

Artikel 2

  • 1 De ondernemer, die in het jaar 2008 een onderneming drijft, met als activiteit het telen van akkerbouwgewassen, is verplicht voor dat jaar aan het productschap een heffing te betalen.

  • 3 De heffing wordt opgelegd naar het grondgebruik en berekend naar de oppervlakte van de bij de onderneming behorende cultuurgrond en bedraagt voor:

    groep 1

    cultuurgrond, in gebruik als braakland:

    € 3,- per ha;

    groep 2

    cultuurgrond in gebruik voor de teelt van triticale, veldbonen, koolzaad en groenbemestingsgewassen:

    € 3,- per ha;

    groep 3

    cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van kapucijners en grauwe erwten en groene droog te oogsten erwten en schokkers:

    € 3,- per ha;

    groep 4

    cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van zomertarwe, zomergerst, rogge andere dan snijrogge en haver:

    € 3,20 per ha;

    groep 5

    cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van luzerne:

    € 3,- per ha;

    groep 6

    cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van wintertarwe en wintergerst:

    € 3,20 per ha;

    groep 7

    cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van vlas:

    € 3,- per ha;

    groep 8

    cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van karwijzaad en blauwmaanzaad:

    € 3,- per ha;

    groep 9

    cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van corn cob mix en korrelmais:

    € 3,- per ha;

    groep 10

    cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van bruine bonen:

    € 3,- per ha;

    groep 11

    cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van graszaad:

    € 3,- per ha;

    groep 12

    cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van zetmeelaardappelen:

    € 3,-per ha;

    groep 13

    cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van voederbieten:

    € 3,- per ha;

    groep 14

    cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van andere dan in de groepen 1 t/m 13 en 15 t/m 20 genoemde gewassen:

    € 3,- per ha;

    groep 15

    cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van suikerbieten:

    € 9,-per ha;

    groep 16

    cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van consumptieaardappelen:

    € 6,- per ha;

    groep 17

    cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van pootaardappelen (bij de N.A.K. aangegeven)

    € 6,- per ha;

    groep 18

    cultuurgrond in gebruik voor de teelt van zaaiuien:

    € 6,- per ha;

    groep 19

    cultuurgrond in gebruik voor de teelt van poot- en plantuien (inclusief sjalotten):

    € 6,- per ha;

    groep 20

    cultuurgrond in gebruik voor de teelt van zilveruien:

    € 6,- per ha.

  • 4 De heffing is bestemd voor het Fonds teeltaangelegenheden.

Artikel 3

  • 1 Voor de toepassing van artikel 2 wordt onder onderneming mede verstaan de onderneming die gedreven wordt door de ondernemer die cultuurgrond:

    • a. zaai- of pootklaar huurt of pacht, waaronder verstaan wordt cultuurgrond waarop door de verhuurder tenminste één van de eerste werkzaamheden, zoals het bemesten, het ploegen en andere voorjaarswerkzaamheden zijn verricht;

    • b. als overig los land voor één teeltseizoen huurt of pacht, waaronder verstaan wordt cultuurgrond die geheel geen voorbewerking door de verhuurder of verpachter heeft ondergaan;

    • c. overigens om niet in gebruik ontvangt, zoals bij landruil;

    • d. beteelt voor contractteelt, waaronder verstaan wordt dat de teler (contractnemer) de gewasverzorging (grotendeels) uitvoert en daarvoor zelf verantwoordelijk is.

    In afwijking van het eerste lid onderdelen a en b wordt cultuurgrond die door de ondernemer zaaiklaar is verhuurd voor de teelt van vlas, gerekend tot het bedrijf van de verhuurder.

  • 2 Voor de toepassing van artikel 2 wordt cultuurgrond gerekend naar de gemeten maat.

  • 3 Voor de toepassing van artikel 2 worden gedeelten van een hectare belast in evenredigheid met de aldaar bedoelde bedragen. Gedeelten van een hectare worden naar beneden afgerond tot een veelvoud van aren.

§ 3. Ambtshalve heffing

Artikel 4

  • 1 Indien de ondernemer de gegevens, bedoeld in artikel 2, niet, niet-tijdig of niet volledig heeft verstrekt, is de secretaris, namens het bestuur bevoegd de verschuldigde heffing ambtshalve bij aanslag vast te stellen.

  • 2 Indien de heffingsplichtige binnen 21 dagen na ontvangst van de heffingsaanslag bedoeld in het eerste lid, alsnog de gevraagde gegevens verstrekt, wordt de aanvankelijk vastgestelde heffing ingetrokken en een nieuwe heffing vastgesteld op basis van de door hem verstrekte gegevens.

  • 3 Indien het productschap op verzoek van de ondernemer, nadat de termijn genoemd in het tweede lid verstreken is, alsnog overgaat tot wijziging van de ambtshalve vastgestelde heffing, kunnen de voor het productschap daaruit voortvloeiende extra kosten in rekening worden gebracht.

§ 4. Betaling van de heffing

Artikel 5

  • 1 De ingevolge deze verordening verschuldigde heffingsbedragen worden betaald uiterlijk op de eenentwintigste dag volgend op die waarop zij door of vanwege het productschap aan de hand van nota's in rekening zijn gebracht, dan wel, indien de secretaris, namens het bestuur van het productschap, zulks verlangt, voor een door deze te bepalen datum.

  • 2 Het productschap is bevoegd tot verrekening van door de ondernemer aan het productschap verschuldigde bedragen met door de ondernemer van het productschap te ontvangen bedragen over te gaan.

  • 3 Het Hoofdproductschap Akkerbouw wordt gemachtigd de verschuldigde heffingsbedragen in rekening te brengen, in te vorderen en in ontvangst te nemen.

Artikel 6

In afwijking van artikel 5 is de nota terstond invorderbaar:

  • a. zodra het faillissement van de ondernemer is aangevraagd;

  • b. zodra de ondernemer het drijven van de onderneming beëindigt of van het voornemen daartoe blijkt; of

  • c. zodra de ondernemer zich metterwoon in het buitenland heeft gevestigd of van het voornemen daartoe blijkt.

Artikel 7

De secretaris kan, namens het bestuur, besluiten nota's met een bedrag minder dan € 50,- samen te voegen tot verzamelnota's, welke op meerdere transacties of perioden betrekking hebben.

Artikel 8

Aan de ondernemer die niet of niet geheel binnen de in artikel 5 gestelde termijn heeft betaald, kan door de secretaris, namens het bestuur, de wettelijke interest over het niet-betaalde bedrag in rekening worden gebracht, te berekenen vanaf de dag waarop de betaling dient te zijn verricht ingevolge de aanmaning bedoeld in artikel 127, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 9

  • 1 De gegevens verkregen uit hoofde van het bepaalde in deze verordening zullen - voor zover bij of krachtens de wet niet anders is bepaald - zonder toestemming van de belanghebbende:

  • a. slechts worden gebruikt ter vervulling van de taak van het productschap;

  • b. niet onder vermelding of aanduiding van de persoon en/of onderneming, waarop zij betrekking hebben, worden bekend gemaakt aan anderen dan de voorzitter, de secretarissen of andere personen van het secretariaat van het productschap en de met financiële controle op het productschap belaste accountant en diens personeel, voorzover het kennis nemen van die gegevens voor die controle noodzakelijk is.

  • 2 Bekendmaking van gegevens, als in het eerste lid bedoeld, blijft ook zonder vermelding of aanduiding van de persoon en/of onderneming, waarop zij betrekking hebben, achterwege in de gevallen waarin uit de aard der gegevens dan wel of zomede uit een of meer andere omstandigheden zou kunnen blijken op welke persoon en/of onderneming die gegevens betrekking hebben.

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2008. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2008, treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van dat Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt terug tot en met 1 juli 2008, met uitzondering van de toepassing van de Verordening PA algemene bepalingen 2008.

Artikel 11

Deze verordening wordt aangehaald als: Heffingsverordening PA fonds teeltaangelegenheden jaar 2008.

Den Haag, 5 juni 2008

Th.A.M. Meijer

voorzitter

M. Elema

secretaris