Regeling interventie

Geraadpleegd op 14-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2009 en zichtdatum 13-12-2024.
Geldend van 20-12-2008 t/m 26-02-2010

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 4 december 2008, TRCJZ/2008/3351, houdende regels ten aanzien van de interventie van agrarische producten en tot wijziging van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 (Regeling interventie)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 15, 19 en 23 van de Landbouwwet;

Gelet op:

  • Verordening (EEG) Nr. 2921/90 van de Commissie van 10 oktober 1990 betreffende de steunverlening voor ondermelk die tot caseïne en caseïnaten wordt verwerkt;

  • Verordening (EEG) Nr. 3002/92 van de Commissie van 16 oktober 1992 tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingen inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van producten uit interventie;

  • Verordening (EG) Nr. 2799/1999 van de Commissie van 17 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) Nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de toekenning van steun voor ondermelk en mageremelkpoeder voor voederdoeleinden en de verkoop van voornoemd mageremelkpoeder;

  • Verordening (EG) Nr. 214/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) Nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventiemaatregelen op de markt voor mageremelkpoeder;

  • Verordening (EG) Nr. 1898/2005 van de Commissie van 9 november 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) Nr. 1255/1999 van de Raad, wat betreft maatregelen voor de afzet van room, boter en boterconcentraat op de markt van de Gemeenschap;

  • Verordening (EG) 884/2006 van de Commissie van 21 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) Nr. 1290/2005 van de Raad met betrekking tot de financiering van de maatregelen voor interventie in de vorm van openbare opslag door het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en de boeking van de verrichtingen in verband met openbare opslag door de betaalorganen van de lidstaten;

  • Verordening (EG) Nr. 1152/2007 van de Raad van 26 september 2007 tot wijziging van Verordening 1255/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de markt in de sector melk en zuivelproducten;

  • Verordening (EG) 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (‘Integrale GMO-verordening’);

  • Verordening (EG) Nr. 105/2008 van de Commissie van 5 februari 2008 houdende uitvoeringsmaatregelen van Verordening (EG) Nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventiemaatregelen op de markt voor boter;

  • Verordening (EG) Nr. 273/2008 van de Commissie van 5 maart 2008 tot vaststelling van gedetailleerde voorschriften voor de toepassing van Verordening (EG) Nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van methoden voor de analyse en de kwaliteitsbeoordeling van melk en zuivelproducten;

  • Verordening (EG) Nr. 826/2008 van de Commissie van 20 augustus 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingen inzake de verlening van steun voor de particuliere opslag van bepaalde landbouwproducten;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Verordening 2921/90: Verordening (EEG) Nr. 2921/90 van de Commissie van 10 oktober 1990 betreffende de steunverlening voor ondermelk die tot caseïne en caseïnaten wordt verwerkt (PB L 279);

  • b. Verordening 3002/92: Verordening (EEG) Nr. 3002/92 van de Commissie van 16 oktober 1992 tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingen inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van producten uit interventie (PB L 301);

  • c. Verordening 1234/2007: Verordening (EG) Nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (‘Integrale GMO-verordening’) (PB L 138);

  • d. Verordening 105/2008: Verordening (EG) Nr. 105/2008 van de Commissie van 5 februari 2008 houdende uitvoeringsmaatregelen van Verordening (EG) Nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventiemaatregelen op de markt voor boter (PbEU L 32);

  • e. Verordening 2799/1999: Verordening (EG) Nr. 2799/1999 van de Commissie van 17 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) Nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de toekenning van steun voor ondermelk en mageremelkpoeder voor voederdoeleinden en de verkoop van voornoemd mageremelkpoeder (PB L 340);

  • f. Verordening 273/2008: Verordening (EG) Nr. 273/2008 van de Commissie van 5 maart 2008 tot vaststelling van gedetailleerde voorschriften voor de toepassing van Verordening (EG) Nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van methoden voor de analyse en de kwaliteitsbeoordeling van melk en zuivelproducten (PB L 88);

  • g. Verordening 214/2001: Verordening (EG) Nr. 214/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) Nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventiemaatregelen op de markt voor mageremelkpoeder (PB L 37);

  • h. Verordening 1898/2005: Verordening (EG) Nr. 1898/2005 van de Commissie van 9 november 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) Nr. 1255/1999 van de Raad, wat betreft maatregelen voor de afzet van room, boter en boterconcentraat op de markt van de Gemeenschap (PB L 308);

  • i. Verordening 884/2006: Verordening (EG) 884/2006 van de Commissie van 21 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) Nr. 1290/2005 van de Raad met betrekking tot de financiering van de maatregelen voor interventie in de vorm van openbare opslag door het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en de boeking van de verrichtingen in verband met openbare opslag door de betaalorganen van de lidstaten (PB L 171);

  • j. Verordening 826/2008: Verordening (EG) Nr. 826/2008 van de Commissie van 20 augustus 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingen inzake de verlening van steun voor de particuliere opslag van bepaalde landbouwproducten (PB L 223);

  • k. minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • l. Dienst Regelingen: Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • m. contractant: degene die met Dienst Regelingen in het kader van deze regeling een contract sluit;

  • n. melk en zuivelproducten: boter, room, mageremelkpoeder en ondermelk;

  • o. openbare opslag: aankoop door Dienst Regelingen van boter of mageremelkpoeder tegen een op grond van Europese besluiten vastgestelde gegarandeerde prijs waarna Dienst Regelingen deze producten opslaat;

  • p. particuliere opslag: tijdelijk door de contractant voor eigen rekening en risico opslaan van boter;

  • q. bijzondere steun: verlening van steun op grond van de in dit artikel bedoelde Europese verordeningen voor bepaalde, in die verordeningen genoemde maatregelen ter bevordering van de afzet van melk en zuivelproducten, al dan niet uit openbare opslag;

  • r. interventie: samenstel van openbare opslag, particuliere opslag en bijzondere steun;

  • s. productiebedrijf: productiebedrijf van boter, ondermelk, mageremelkpoeder of meerdere van deze producten of mengvoeder;

  • t. AID: Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • u. PZ: Productschap Zuivel;

  • v. HPA: Hoofdproductschap Akkerbouw;

  • w. COKZ: Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel;

  • x. RIKILT: Rijks-Kwaliteitsinstituut voor Land- en Tuinbouwproducten.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 3172, datum inwerkingtreding 27-02-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2008.

  • y. Verordening 320/2006: Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad van 20 februari 2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PbEU L 58),

  • z. Verordening 968/2006: Verordening (EG) nr. 968/2006 van de Commissie van 27 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap (PbEU L 176).

Paragraaf 2. Aanwijzing interventiebureau en bevoegde instanties

Artikel 2

  • 1 Als interventiebureau, bevoegde autoriteit of bevoegde instantie als bedoeld in de in artikel 1 genoemde verordeningen wordt aangewezen Dienst Regelingen.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is de AID de bevoegde instantie voor de controles die voortvloeien uit de in artikel 1 genoemde verordeningen, voor zover die op de locatie van het bedrijf plaatsvinden.

  • 3 In afwijking van het eerste lid wordt de voorzitter van het HPA aangewezen als bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 23, derde en vierde lid, van Verordening 2799/1999 voor zover het de verwerking van mageremelkpoeder en ondermelk tot mengvoeder betreft.

  • 4 In afwijking van het eerste lid wordt de voorzitter van het PZ aangewezen als bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 23, derde lid, van Verordening 2799/1999 voor zover het de denaturatie van mageremelkpoeder betreft.

Artikel 3

  • 2 Onverminderd het bepaalde in artikel 2, tweede lid, is het COKZ bevoegd tot het verrichten van monsteranalyses die op grond van de in artikel 1 opgenomen verordeningen moeten plaatsvinden teneinde vast te stellen of aan de aldaar gestelde kwaliteitseisen en samenstellingseisen is voldaan.

  • 3 In afwijking van het eerste en tweede lid is het RIKILT bevoegd tot het verrichten van monsteranalyses

    • als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van Verordening 105/2008 voor zover het de afwezigheid van melkvreemde vetten en verklikstoffen betreft;

    • teneinde de samenstelling van de vervaardigde caseïne en caseïnaten als bedoeld in artikel 5, eerste lid, tweede alinea, van Verordening 2921/90 te controleren;

    • als bedoeld in de artikelen 19 en 20 van Verordening 2799/1999;

    • als bedoeld in artikel 82, eerste lid, tweede alinea, van Verordening 1898/2005 voor zover die betrekking hebben op de controle op de afwezigheid van melkvreemde vetten.

  • 4 De AID neemt de in het tweede en derde lid bedoelde situaties de monsters.

Paragraaf 3. Erkenningen

Artikel 5

Indien uit een van de in artikel 1 genoemde verordeningen voortvloeit dat een met een interventie verband houdende handeling slechts mag plaatsvinden ten opzichte van of door een natuurlijke of rechtspersoon die voldoet aan te stellen voorwaarden van persoonlijke of zakelijke aard en deswege moet zijn erkend, verleent Dienst Regelingen deze erkenning nadat de belanghebbende daartoe een aanvraag heeft ingediend en heeft aangetoond dat aan de gestelde voorwaarden is voldaan.

Artikel 6

  • 1 In afwijking van het bepaalde in artikel 5 is de voorzitter van het HPA bevoegd tot verlening van de erkenning als bedoeld in artikel 9 van Verordening 2799/1999 voor zover het gaat om fabrikanten die mageremelkpoeder of ondermelk verwerken tot mengvoeder. Een aanvraag hiertoe wordt ingediend bij het HPA.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in artikel 5 is de voorzitter van het PZ bevoegd tot verlening van de erkenning als bedoeld in artikel 9 van Verordening 2799/1999 zover het gaat om fabrikanten die mageremelkpoeder denatureren of laten denatureren. Een aanvraag hiertoe wordt ingediend bij het PZ.

Artikel 7

Als aanvullende eisen als bedoeld in artikel 9, tweede lid, onder a, van Verordening 2799/1999 worden gesteld:

  • a. het bedrijf dat mageremelkpoeder denatureert of verwerkt tot mengvoeder houdt dagelijks een voorraadboekhouding en administratie bij, die ten minste de volgende gegevens bevat:

    • de aangekochte hoeveelheden mageremelkpoeder met daarbij de naam en het adres van de leverancier, het land van oorsprong en het gehalte aan melkeiwitten van de aangekochte producten;

    • de datum van de vervaardiging en de vervaardigde hoeveelheid gedenatureerd melkpoeder of mengvoeder alsmede de samenstelling van het product met opgave van het procentuele aandeel van de bestanddelen;

    • in voorkomend geval de hoeveelheden aangekochte en verwerkte denaturatiemiddelen met daarbij de naam en het adres van de leverancier, het land van oorsprong en het gehalte aan melkeiwitten van de aangekochte producten;

    • de data van verkoop en afgeleverde hoeveelheden gedenatureerde mageremelkpoeder of mengvoeder, alsmede de naam en het adres van de afnemer;

    • de hoeveelheidswijzigingen in de voorraden mageremelkpoeder als gevolg van verliezen, monsters, retourzendingen, omruiling of soortgelijke oorzaken.

  • b. het bedrijf beschikt over een geschikte ruimte ten behoeve van administratieve en bemonsteringswerkzaamheden.

Artikel 8

Erkenningen kunnen overeenkomstig de in artikel 1 bedoelde verordeningen worden geschorst of ingetrokken door het bestuursorgaan dat de erkenning heeft verleend.

Paragraaf 4. Controle op de samenstelling en kwaliteit van boter uit de markt

Artikel 10

Als boter, die in een andere lidstaat van de Europese Unie is vervaardigd, in Nederland in het kader van deze regeling een bestemming krijgt, legt de leverancier het originele certificaat, bedoeld in artikel 82, tweede lid, eerste alinea, van Verordening 1898/2005, de aanbieder, bedoeld in artikel 20, het certificaat, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van Verordening 105/2008 en de contractant het certificaat, bedoeld in Bijlage II, van Verordening 826/2008 voor de desbetreffende boter over aan Dienst Regelingen.

Artikel 11

  • 2 Dienst Regelingen geeft het certificaat slechts af indien de belanghebbende het bewijs levert dat aan de eisen van de in het eerste lid bedoelde verordeningen is voldaan.

Paragraaf 5. Herkeuring van monsters

Artikel 12

  • 1 Als de belanghebbende de resultaten van de analyses door het COKZ of RIKILT niet accepteert, fungeren het RIKILT en het COKZ over en weer als tweede laboratorium, als bedoeld in Bijlage XXI van Verordening 273/2008.

  • 2 Het RIKILT is bevoegd de in Bijlage XXI, tweede tot en met vijfde punt, van Verordening 273/2008 bedoelde beoordeling te verrichten.

Artikel 13

  • 1 De belanghebbende dient binnen de in Bijlage XXI, eerste punt, van Verordening 273/2008 bedoelde termijn bij Dienst Regelingen een aanvraag tot nadere analyse van het duplo-monster als bedoeld in Bijlage XXI, eerste punt, van Verordening 273/2008 in.

  • 2 Als de nadere analyse plaatsvindt in het kader van de verwerking van mageremelkpoeder of ondermelk tot mengvoeder dient de belanghebbende de in het eerste lid bedoelde aanvraag in bij het HPA.

  • 3 Als de nadere analyse plaatsvindt in het kader van denaturatie van mageremelkpoeder dient de belanghebbende de in het eerste lid bedoelde aanvraag in bij het PZ.

Artikel 14

De minister wijst op verzoek van het tweede laboratorium als bedoeld in artikel 12, eerste lid, een ander laboratorium aan indien dat tweede laboratorium niet tot het verrichten van de benodigde analyses is uitgerust.

Artikel 15

De belanghebbende levert het in artikel 18, vijfde lid, van Verordening 273/2008 bedoelde bewijs aan de AID.

Artikel 16

  • 1 Indien, in het kader van de in Hoofdstuk 4 bedoelde regeling, na de in artikel 12, tweede lid, bedoelde beoordeling is komen vast te staan dat de boter niet aan de gestelde eisen voldoet, komt de betreffende partij waarvan het monster is genomen niet voor steun in aanmerking.

  • 2 Indien, in het kader van de in Hoofdstuk 5 bedoelde regeling, na de in artikel 12, tweede lid, bedoelde beoordeling is komen vast te staan dat de boter niet aan de gestelde eisen voldoet, komen de op de inslagopgave, zoals bedoeld in artikel 82, eerste lid, vermelde opslagpartijen boter niet voor steun in aanmerking.

Paragraaf 6. Betalingen en zekerheden

Artikel 17

  • 1 Betalingen van op grond van deze regeling verschuldigde bedragen worden gedaan op rekeningnummer 3000.22.360 van Dienst Regelingen te Den Haag.

  • 2 Als dag van betaling geldt de datum waarop het verschuldigde bedrag op het in het eerste lid bedoelde rekeningnummer is bijgeschreven.

Artikel 18

  • 1 Onverminderd het bepaalde in artikel 17 kunnen de op grond van deze regeling verschuldigde zekerheden tevens worden gesteld hetzij door betaling in contanten hetzij in de vorm van een aan Dienst Regelingen gericht telefaxbericht, inhoudende een garantie van onbeperkte duur, uitsluitend door die hoofdkantoren van banken, die daartoe met de minister een overeenkomst hebben gesloten.

  • 2 Indien de zekerheid wordt gesteld door middel van overschrijving op het in artikel 17, eerste lid, bedoelde rekeningnummer wordt daarbij melding gemaakt van het woord ‘Zekerheid’, en zodanig dat de aard van de zekerheid kenbaar is, in voorkomend geval in combinatie met het desbetreffende contractnummer.

Artikel 19

  • 2 De in het eerste lid bedoelde zekerheid wordt gesteld hetzij in contanten hetzij in de vorm van een door het HPA aanvaarde garantie van een kredietinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht hetzij van een der kredietinstellingen die door de minister van Financiën is toegelaten dan wel van een der kredietinstellingen die ingevolge artikel 6 van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PB L 177 van 30 juni 2006) een vergunning heeft verkregen

Hoofdstuk 2. Openbare opslag

Paragraaf 2. Aankoop boter

Artikel 21

  • 1 Een aanbieding als bedoeld in artikel 7 van Verordening 105/2008 en de offerte voor aankoop van boter via inschrijving, bedoeld in artikel 14 van Verordening 105/2008, geschieden schriftelijk of per telefax aan Dienst Regelingen conform een bij Dienst Regelingen op te vragen formulier.

  • 2 Op de enveloppe van de niet per telefax ingediende offertes vermeldt de aanbieder: ‘Inschrijving aankoop boter’.

Artikel 22

  • 1 De aanbieder kan partijen boter, bestemd voor aankoop in openbare opslag, schriftelijk of per telefax aanmelden uiterlijk iedere woensdag vóór 17:00 uur voorafgaand aan de week waarin aanlevering aan het door de minister aan te wijzen vrieshuis zal geschieden.

  • 2 De aanbieder dient de in het eerste lid bedoelde vooraanmelding bij Dienst Regelingen in conform een bij Dienst Regelingen op te vragen formulier.

Artikel 23

Door het indienen van de in artikel 22 bedoelde vooraanmelding verklaart de aanbieder zich akkoord dat de minister de partijen boter voordat de fysieke overname van de boter heeft plaatsgevonden, in bewaring geeft in door de minister aangewezen vrieshuizen en dat de partijen worden bemonsterd en gecontroleerd.

Artikel 24

Indien de aanbieder van de in artikel 22 bedoelde vooraanmelding gebruik maakt, brengt de minister de volgende kosten bij hem in rekening:

  • a. de kosten van aanmelding;

  • b. de kosten van het lossen;

  • c. de kosten van de opslag voor de periode van de dag van inslag in het door de minister aangewezen vrieshuis tot de dag van fysieke overname van de boter.

Artikel 25

  • 1 Ingeval gebruik is gemaakt van de in artikel 22 bedoelde vooraanmelding maar de boter niet wordt aangeboden of er geen bieding wordt uitgebracht, respectievelijk de bieding met betrekking tot de aangeleverde hoeveelheden boter ingevolge artikel 17 van Verordening 105/2008 niet wordt toegewezen en de betreffende partijen geen onderwerp meer kunnen vormen voor een volgende inschrijving, neemt de aanbieder de betreffende boter terug binnen 14 dagen na de datum van het bericht van Dienst Regelingen dat de betreffende boter niet voor overname in aanmerking komt of nog voor overname in aanmerking kan worden gebracht.

  • 2 In de in het eerste lid bedoelde situatie brengt de minister de kosten van inslag, opslag en uitslag en de bemonsterings- en analysekosten bij de aanbieder in rekening.

Artikel 26

  • 1 Ingeval gebruik is gemaakt van de in artikel 22 bedoelde vooraanmelding kan de aanbieder de aanlevering van partijen boter uiterlijk vóór 10:00 uur op de laatste werkdag voorafgaand aan de dag van inslag geheel of gedeeltelijk annuleren.

  • 2 De met de niet tijdige annulering verband houdende kosten brengt de minister bij de aanbieder in rekening.

Paragraaf 3. Aankoop mageremelkpoeder

Artikel 27

Het in artikel 4, eerste lid, van Verordening 214/2001 bedoelde certificaat wordt op aanvraag door Dienst Regelingen afgegeven indien het productiebedrijf het bewijs levert dat aan de in dat artikellid gestelde eisen is voldaan.

Artikel 28

  • 1 De aanbieder dient de in de artikelen 5 en 15 van Verordening 214/2001 bedoelde offertes conform bij Dienst Regelingen op te vragen formulieren in ofwel schriftelijk tegen bewijs van ontvangst ofwel per telefax.

  • 2 Op de enveloppe van de niet per telefax ingediende offerte als bedoeld in artikel 15 van Verordening 214/2001 vermeldt de aanbieder: ‘Inschrijving aankoop mageremelkpoeder’.

Paragraaf 4. Levering, opslag en uitslag boter en mageremelkpoeder

Artikel 29

Dienst Regelingen sluit met het opslagpand of het vrieshuis een opslagcontract als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van Verordening 884/2006.

Artikel 30

Voor de opslag van boter komen uitsluitend vrieshuizen in aanmerking die voldoen aan de volgende technische normen als bedoeld in artikel 19 van Verordening 105/2008:

  • a. het vrieshuis beschikt over een opslagcapaciteit van ten minste 1.000 ton boter;

  • b. het vrieshuis kan de boter bij een constante temperatuur van – 18° C of kouder bewaren en deze temperatuur in de opslagruimte ook tijdens in- en uitslagwerkzaamheden handhaven;

  • c. het vrieshuis garandeert een inslagcapaciteit van ten minste 50 ton boter per dag en een uitslagcapaciteit van ten minste 100 ton boter per dag;

  • d. het vrieshuis beschikt over permanent in de opslagruimte aanwezige, adequate temperatuurregistratieapparatuur die ten minste 3 keer per etmaal de luchttemperatuur meet;

  • e. het vrieshuis beschikt over een weegschaal met een minimum weegvermogen van 30 kilogram en een afleeseenheid van 10 gram alsmede een weegschaal waarop een pallet met boter in zijn geheel kan worden gewogen;

  • f. het vrieshuis heeft voldoende toetsgewichten voorhanden en kan aantonen dat zowel de weegschaal als de toetsgewichten van een geldig ijkmerk zijn voorzien;

  • g. het vrieshuis beschikt over een bemonsteringsruimte.

Artikel 31

Onverminderd het bepaalde in artikel 10 van Verordening 214/2001 beschikken opslagpanden over weegschalen en toetsgewichten als bedoeld in artikel 30, onder e en f.

Artikel 32

Indien in het vrieshuis of het opslagpand beschadigde of vuile dozen boter of zakken mageremelkpoeder worden aangetroffen, wordt aangenomen dat de beschadiging of verontreiniging in het vrieshuis of het opslagpand is geschied en zullen de daaruit voortvloeiende kosten voor rekening van het vrieshuis of opslagpand komen.

Artikel 33

Indien het vrieshuis of het opslagpand naar het oordeel van Dienst Regelingen – rekening houdend met de duur van de opslag – niet voldoende zorgdraagt voor het op peil blijven van de kwaliteit dan wel de verpakking van de boter of het mageremelkpoeder, dan wel anderszins de gestelde voorwaarden niet of niet volledig nakomt, is Dienst Regelingen gerechtigd ofwel de boter of het mageremelkpoeder naar elders te doen vervoeren en te doen opslaan, ofwel de nodige andere maatregelen te treffen. De daaruit voortvloeiende kosten komen, voor zover het boter betreft, voor rekening van het vrieshuis en, voor zover het mageremelkpoeder betreft, voor rekening van het opslagpand.

Artikel 34

De aanbieder levert de boter of het mageremelkpoeder aan het vrieshuis respectievelijk het opslagpand aan op pallets die elk 1.000 of 1.250 kilogram omvatten, met uitzondering van de laatste pallet van een partij die een lager aantal kilogram mag omvatten.

Artikel 35

De pallets zijn per partij uniform van soort en van gewicht, tenzij elke pallet van een TARRA-etiket is voorzien dan wel het gewicht erin is gegraveerd.

Artikel 36

Per partij mageremelkpoeder levert de aanbieder ten minste drie lege zakken, bestemd voor mageremelkpoeder en die identiek zijn aan die van de geleverde partij, mee.

Artikel 37

  • 1 Onverminderd de vereisten als bedoeld in artikel 3, zesde lid, van Verordening 105/2008 vertonen de dozen boter bij inslag in het vrieshuis geen buikvorming.

  • 2 De beslissing dat de dozen vanwege buikvorming niet worden opgeslagen, wordt genomen door Dienst Regelingen.

Artikel 38

Indien de aangeboden boter of mageremelkpoeder wordt overgenomen in het vrieshuis of opslagpand waar het zich reeds bevindt, wordt, in geval van aankoop van boter tegen 90% van de interventieprijs of mageremelkpoeder tegen de interventieprijs, onder ‘de datum van overname’, bedoeld in artikel 10, tweede lid, van Verordening 105/2008 respectievelijk artikel 7, vierde lid, van Verordening 214/2001, verstaan de datum die is vermeld op het acceptatiebericht van de aanbieding en, in geval van aankoop door middel van inschrijving, de datum die is vermeld in de schriftelijke toewijzing. Deze dag is ten vroegste de dag na de dag van verzending van dit acceptatiebericht respectievelijk schriftelijke toewijzing.

Artikel 39

Indien de boter of het mageremelkpoeder niet in aanmerking komt voor overname in openbare opslag, neemt de aanbieder de betreffende boter of het mageremelkpoeder binnen 14 dagen na de datum van het afwijzingsbericht terug of hij slaat het voor eigen rekening en risico separaat van de interventievoorraad op dan wel laat hij het separaat opslaan.

Artikel 40

  • 1 Door Dienst Regelingen dan wel de AID aan het opslagpand of het vrieshuis gegeven nadere aanwijzingen die ten goede komen aan de wijze van inslag, opslag en uitslag van het mageremelkpoeder of de boter, worden door het opslagpand respectievelijk het vrieshuis opgevolgd.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde aanwijzingen kunnen zowel schriftelijk als mondeling worden gedaan.

Paragraaf 5. Verkoop boter en mageremelkpoeder

Subparagraaf 5.1. Zonder bestemmingsverplichting

Artikel 41

  • 1 Gegadigden kunnen op eigen kosten monsters van de door Dienst Regelingen te koop aangeboden boter en mageremelkpoeder onderzoeken voordat zij een bod als bedoeld in artikel 24 van Verordening 105/2008 en artikel 23 van Verordening 214/2001 indienen. Hiertoe dient de gegadigde ten minste 48 uur van tevoren een aanvraag bij Dienst Regelingen in.

  • 2 De gegadigde voldoet de bij het vrieshuis of het opslagpand door de monstername ontstane kosten rechtstreeks aan het vrieshuis of het opslagpand.

Artikel 42

  • 1 Een bod voor boter en mageremelkpoeder uit openbare opslag, zoals bedoeld in artikel 24 van Verordening 105/2008 respectievelijk artikel 23 van Verordening 214/2001 wordt bij Dienst Regelingen ingediend ofwel schriftelijk tegen bewijs van ontvangst ofwel per telefax.

  • 2 Op de enveloppe van de niet per telefax ingediende bieding vermeldt de aanbieder, voor zover de inschrijving is gericht op de aankoop van mageremelkpoeder: ‘Inschrijving verkoop mageremelkpoeder’ en, voor zover de inschrijving is gericht op de aankoop van boter: ‘Inschrijving verkoop boter’.

Artikel 43

In de situatie als bedoeld in artikel 24 septies, tweede lid, tweede alinea, van Verordening 214/2001 respectievelijk artikel 31, tweede lid, tweede alinea, van Verordening 105/2008 wordt in opdracht van Dienst Regelingen door het opslagpand of het vrieshuis uiterlijk op de 30e dag na de sluitingsdatum van de desbetreffende bijzondere openbare inschrijving een document op naam van de koper uitgeschreven dat de daaropvolgende dag ingaat. Dit document bevat een specificatie van de aan de koper toegewezen mageremelkpoeder of boter als bedoeld in artikel 24 septies, tweede lid, eerste alinea, van Verordening 214/2001 respectievelijk artikel 31, tweede lid, eerste alinea, van Verordening 105/2008 die nog niet is afgehaald.

Artikel 44

De koper van het mageremelkpoeder of de boter informeert Dienst Regelingen schriftelijk over de door hem met het vrieshuis of opslagpand overeengekomen datum en het tijdstip van daadwerkelijke uitslag uit het opslagpand of vrieshuis ten minste één werkdag van tevoren, vóór 10:00 uur, onder vermelding van de naam van het opslagpand of vrieshuis, de dag en het tijdstip van uitslag, het verkoopfactuurnummer en de hoeveelheid.

Artikel 45

De koper betaalt het bedrag als bedoeld in artikel 30, tweede lid, van Verordening 105/2008 en artikel 24 sexies, tweede lid, van Verordening 214/2001 uiterlijk om 12:00 uur op de werkdag vóór de dag van uitslag.

Artikel 46

Het in artikel 22, vierde lid, van Verordening 105/2008 en artikel 21, tweede lid, van Verordening 214/2001 bedoelde bericht wordt geplaatst op de website van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Subparagraaf 5.2. Met bestemmingsverplichting

Artikel 47

  • 1 Gegadigden kunnen op eigen kosten monsters van het door Dienst Regelingen te koop aangeboden mageremelkpoeder onderzoeken voordat zij een bod als bedoeld in artikel 28, tweede lid, van Verordening 2799/1999 indienen. Hiertoe dient de gegadigde ten minste 48 uur van tevoren een aanvraag bij Dienst Regelingen in.

  • 2 De gegadigde voldoet de bij het opslagpand door de monstername ontstane kosten rechtstreeks aan het opslagpand.

Artikel 48

De koper van het mageremelkpoeder informeert Dienst Regelingen schriftelijk over de door hem met het opslagpand overeengekomen datum en het tijdstip van daadwerkelijke uitslag uit het opslagpand ten minste één werkdag van tevoren, vóór 10:00 uur, onder vermelding van de naam van het opslagpand, de dag en het tijdstip van uitslag, het verkoopfactuurnummer en de hoeveelheid.

Artikel 49

In de situatie als bedoeld in artikel 35, tweede lid, tweede alinea, van Verordening 2799/1999 wordt in opdracht van Dienst Regelingen door het opslagpand uiterlijk op de 30e dag na de sluitingsdatum van de desbetreffende bijzondere openbare inschrijving een document op naam van de koper uitgeschreven dat de daaropvolgende dag ingaat. Dit document bevat een specificatie van het aan de koper toegewezen mageremelkpoeder als bedoeld in artikel 35, tweede lid, eerste alinea, van Verordening 2799/1999 dat nog niet is afgehaald.

Artikel 50

De koper betaalt het bedrag als bedoeld in artikel 34, tweede lid, van Verordening 2799/1999 uiterlijk om 12:00 uur op de werkdag vóór de dag van uitslag.

Artikel 51

  • 1 Het in artikel 28, tweede lid, van Verordening 2799/1999 bedoelde bod wordt bij Dienst Regelingen ingediend ofwel schriftelijk tegen bewijs van ontvangst ofwel per telefax, ofwel door persoonlijke afgifte tegen bewijs van ontvangst.

  • 2 Op de enveloppe van de niet per telefax ingediende bieding wordt vermeld: ‘Inschrijving verkoop mageremelkpoeder’.

Artikel 52

  • 1 Het bedrijf dat mageremelkpoeder denatureert dient wekelijks en op de derde dag na de periode als bedoeld in artikel 60, eerste lid, het verwerkingsoverzicht conform een bij Dienst Regelingen op te vragen formulier in bij Dienst Regelingen. Van dit verwerkingsoverzicht worden de kolommen A en B en de vervolgbladen A en B ingevuld.

  • 2 Het bedrijf dat mageremelkpoeder rechtstreeks verwerkt tot mengvoeders dient vierwekelijks en op de derde dag na de periode als bedoeld in artikel 60, derde lid, het verwerkingsoverzicht conform een bij Dienst Regelingen op te vragen formulier in bij Dienst Regelingen. Van dit verwerkingsoverzicht worden de kolommen A en C en de vervolgbladen A en C ingevuld.

  • 3 De indiening van het in het eerste respectievelijk tweede lid bedoelde verwerkingsoverzicht geldt tevens als verzoek om vrijgave van de verwerkingszekerheid.

Artikel 53

  • 1 Onverminderd het bepaalde in artikel 14 van Verordening 2799/1999 voeren bedrijven, die mageremelkpoeder uit interventievoorraden bedrijfsmatig voorhanden hebben, zodanig een boekhouding en voorraadadministratie dat hieruit, voor elk stadium van de verwerking waarin de mageremelkpoeder uit interventie zich bevindt, overzichtelijk de volgende gegevens kunnen worden gekend:

    • a. de dag van ontvangst en de ontvangen hoeveelheden mageremelkpoeder onderscheiden naar hun aard en herkomst, alsmede de naam en het adres van de leverancier en het gehalte van melkeiwitten van het mageremelkpoeder;

    • b. de dag van verwerking en de verwerkte hoeveelheden mageremelkpoeder alsmede de daarnaast in de voorraden interventieproducten als gevolg van retourzendingen, monsters, verliezen of soortgelijke oorzaken opgetreden wijzigingen, onderscheiden naar aard en hoeveelheid van deze producten;

    • c. de gebruikte denaturatiemiddelen onderscheiden naar aard en hoeveelheden;

    • d. de dag van aflevering en de afgeleverde hoeveelheden mengvoeder alsmede de naam en het adres van de afnemer.

  • 2 In geval van rechtstreekse verwerking van mageremelkpoeder tot mengvoeders vermeldt het bedrijf, naast de in het eerste lid bedoelde gegevens, tevens de hoeveelheden en de samenstelling van de verkregen producten in de registers.

  • 3 De in dit artikel bedoelde gegevens worden, op verzoek van Dienst Regelingen of de AID, gestaafd door middel van leveringsbewijzen en facturen.

Artikel 54

Het in artikel 26, vierde lid, van Verordening 2799/1999 bedoelde bericht wordt geplaatst op de website van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Hoofdstuk 3. Denaturatie en verwerking van mageremelkpoeder en ondermelk tot mengvoeder

Artikel 55

  • 1 Aan degenen die mageremelkpoeder of ondermelk verwerken of doen verwerken tot mengvoeder dan wel magere melkpoeder voor veevoederdoeleinden denatureren of doen denatureren verleent de minister op aanvraag op grond van artikel 99 van Verordening 1234/2007 ter zake van die denaturatie of verwerking steun indien is gebleken dat is voldaan aan de voorwaarden die dienaangaande in Verordening 2799/1999 zijn gesteld.

  • 2 Het bedrijf dat mageremelkpoeder denatureert, dient de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, in bij het PZ.

  • 3 Het bedrijf dat mageremelkpoeder of ondermelk verwerkt tot mengvoeder dient de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, in bij het HPA.

Artikel 56

  • 2 De aanvraag als bedoeld in artikel 55, derde lid, heeft betrekking op een periode van vier aaneengesloten weken.

Artikel 57

Indien aan alle voorwaarden voor het ontvangen van steun is voldaan, betaalt Dienst Regelingen het betreffende bedrag uiterlijk aan het begin van de vierde week na het verstrijken van de periode als bedoeld in artikel 56, eerste respectievelijk tweede lid.

Artikel 58

  • 1 Het bedrijf dat mageremelkpoeder verwerkt tot mengvoeder dient de aanvraag als bedoeld in artikel 12 van Verordening 2799/1999 in bij het HPA, waarvan de voorzitter bevoegd is tot verlening van de in dat artikel bedoelde machtiging.

  • 2 De leverancier voegt bij de in artikel 60, eerste lid, bedoelde verwerkingsstaat een overzicht van alle in de desbetreffende periode gedane leveranties als bedoeld in artikel 12 van Verordening 2799/1999. In dit overzicht worden vermeld:

    • a. de betreffende factuurnummers;

    • b. de namen en vestigingsplaatsen van de afnemers;

    • c. de hoeveelheden en benamingen van de mengvoeders;

    • d. de afleveringdata, en

    • e. de hoeveelheden en de percentages mageremelkpoeder in de betreffende mengvoeders,zulks onderscheiden naar voeders waarvoor steun en voeders waarvoor geen steun wordt aangevraagd.

  • 3 De leverancier totaliseert de mengvoeders die mageremelkpoeder of ondermelk bevatten en waarvoor steun wordt aangevraagd al naargelang het eiwitgehalte van de mageremelkpoeder of ondermelk lager of hoger is dan 34%.

Artikel 59

  • 1 Het bedrijf dat mageremelkpoeder verwerkt tot mengvoeder doet de in artikel 17, vierde lid, tweede alinea, van Verordening 2799/1999 bedoelde mededeling uiterlijk 2 werkdagen voor de vervaardiging van het mengvoeder aan de AID.

  • 2 Het bedrijf dat mageremelkpoeder denatureert doet de in kennisstelling als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van Verordening 2799/1999 twee werkdagen voor de vervaardiging van gedenatureerd mageremelkpoeder aan de AID.

  • 3 Indien de mageremelkpoeder afkomstig is uit openbare opslag wordt dit in de mededeling respectievelijk in kennisstelling vermeld.

Artikel 60

  • 1 Het bedrijf dat mageremelkpoeder denatureert, houdt per periode van een kalendermaand een verwerkingsstaat bij conform een bij het PZ op te vragen formulier.

  • 2 Het verzoek om steun als bedoeld in artikel 55, tweede lid, wordt, tegelijk met de in het eerste lid bedoelde verwerkingsstaat, ingediend conform een bij het PZ op te vragen formulier.

  • 3 Het bedrijf dat mageremelkpoeder of ondermelk tot mengvoeder verwerkt, houdt per periode van vier weken een verwerkingsstaat bij conform een bij het HPA op te vragen formulier.

  • 4 Het verzoek om steun als bedoeld in artikel 55, derde lid, wordt, tegelijk met de in het derde lid bedoelde verwerkingsstaat, ingediend conform een bij het HPA op te vragen formulier.

Artikel 61

Van de verwerkingsstaat als bedoeld in artikel 60, derde lid, houdt de fabrikant van mengvoeders vanaf de derde dag na afloop van de verwerkingsperiode een exemplaar ter beschikking van de AID.

Hoofdstuk 4. Steun voor de aankoop van boter door instellingen en gemeenschappen zonder winstoogmerk

Artikel 62

Dienst Regelingen verleent in overeenstemming met de artikelen 71 tot en met 83 van Verordening 1898/2005 op aanvraag steun aan leveranciers van boter die deze tegen verlaagde prijs afzetten aan instellingen en gemeenschappen zonder winstoogmerk.

Artikel 63

Boter tegen verlaagde prijs kan uitsluitend worden aangekocht door instellingen en gemeenschappen zonder winstoogmerk met primair een medische, sociale of maatschappelijke functie die:

  • a. de boter gebruiken voor consumptie binnen de instelling of gemeenschap door onder hun zorg vallende personen, en

  • b. van Dienst Regelingen een toewijzing tot deelname aan de in dit hoofdstuk bedoelde regeling hebben ontvangen.

Artikel 64

  • 1 Een aanvraag om toewijzing tot deelname aan de in dit hoofdstuk bedoelde regeling wordt schriftelijk ingediend bij Dienst Regelingen.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van de statuten, oprichtingsakte of een ander bewijsstuk waaruit de doelstelling van de gemeenschap of instelling die de aanvraag doet, blijkt.

Artikel 65

Een aanvraag om bonnen als bedoeld in artikel 75, eerste lid, van Verordening 1898/2005 wordt ingediend bij Dienst Regelingen.

Artikel 66

Onverminderd het bepaalde in artikel 81, eerste lid, van Verordening 1898/2005 wordt op de verpakking van de boter de productiedatum vermeld.

Artikel 67

De leverancier maakt ten behoeve van de levering van de boter aan de instelling of gemeenschap een vervoersdocument in drievoud op. Hierop worden in ieder geval de geadresseerde, de hoeveelheid boter in kilogrammen, het aantal verpakkingseenheden, de productiedatum, de leveringsdatum en het bonnummer vermeld.

Artikel 68

Het vervoersdocument wordt door de instelling of gemeenschap ondertekend voor overname van de boter. De instelling of gemeenschap ontvangt hiervan een exemplaar.

Artikel 69

De leverancier vermeldt op de verkoopfactuur:

  • a. de door de instelling overgenomen hoeveelheid boter in kilogrammen;

  • b. het bonnummer;

  • c. de bruto-verkoopprijs;

  • d. het steunbedrag;

  • e. de netto-verkoopprijs, en

  • f. het BTW-bedrag berekend over de netto-verkoopprijs.

Artikel 70

De leverancier factureert de boter aan de instelling. Het bedrag van de in artikel 74, eerste lid, van Verordening 1898/2005 bedoelde steun wordt op de bruto verkoopprijs in mindering gebracht.

Artikel 71

  • 1 De leverancier voert een administratie van de aangekochte boter, gespecificeerd per partij, en van de per maand aan de instellingen tegen verlaagde prijs geleverde boter conform de gegevens zoals vermeld in de bij Dienst Regelingen op te vragen formulieren.

  • 2 Naast de in het eerste lid bedoelde formulieren bewaart de leverancier in ieder geval de volgende in artikel 82 van Verordening 1898/2005 bedoelde handelsdocumenten in zijn administratie:

    • a. de aankoopfactuur van de door de leverancier gekochte boter;

    • b. indien het boter betreft die in een andere lidstaat van de Europese Unie is geproduceerd: het certificaat als bedoeld in artikel 82, tweede lid, eerste alinea, van Verordening 1898/2005;

    • c. het vervoersdocument als bedoeld in artikel 67;

    • d. een kopie van de bon als bedoeld in artikel 75, eerste lid, van Verordening 1898/2005;

    • e. een kopie van de verkoopfactuur als bedoeld in artikel 70 en het bewijs van ontvangst van betaling;

    • f. de van Dienst Regelingen ontvangen steunfactuur.

Artikel 72

  • 1 De in artikel 75, eerste lid, tweede alinea, van Verordening 1898/2005 bedoelde steunaanvraag heeft betrekking op de in één kalendermaand tegen verlaagde prijs geleverde hoeveelheden boter.

  • 2 In aanvulling op de in artikel 75, eerste lid, eerste alinea van Verordening 1898/2005 genoemde stukken die bij de steunaanvraag meegezonden dienen te worden, zendt de leverancier tevens een kopie van de verkoopfactuur mee.

Artikel 73

  • 1 De leverancier levert de boter aan de zorginstelling niet dan nadat Dienst Regelingen heeft vastgesteld dat de boter voldoet aan de eisen van artikel 82, eerste lid, tweede alinea, van Verordening 1898/2005.

  • 2 De leverancier meldt ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde vaststelling tijdig aan Dienst Regelingen de locatie waar de voor de instelling bestemde boter is opgeslagen.

  • 3 Ingeval de leverancier de voor de instellingen bestemde boter verpakt in kleinverpakkingen, doet hij hiervan twee werkdagen van tevoren melding aan Dienst Regelingen.

Hoofdstuk 5. Particuliere opslag van boter

Artikel 74

Zodra de Commissie van de Europese Gemeenschappen daartoe specifieke uitvoeringsregels heeft vastgesteld, kan Dienst Regelingen op aanvraag steun verlenen voor de particuliere opslag van boter. Hij doet zulks in overeenstemming met de op de particuliere opslag van boter van toepassing zijnde artikelen in Deel II, Titel I, Hoofdstuk I, Sectie III, van Verordening 1234/2007, in overeenstemming met Verordening 826/2008 en met inachtneming van de in de eerste volzin bedoelde specifieke uitvoeringsregels.

Artikel 76

  • 1 Op de verpakking van de boter worden de volgende gegevens vermeld:

    • a. het EG-erkenningsnummer van de fabriek;

    • b. de lidstaat van productie;

    • c. de datum van productie;

    • d. de datum van fysieke inslag in het vrieshuis;

    • e. het productiepartijnummer;

    • f. het opslagpartijnummer van het vrieshuis;

    • g. de vermelding ‘gezouten’, indien het gaat om gezouten boter als bedoeld in artikel 28, onder a, en onder ii), van Verordening 1234/2007, en

    • h. het nettogewicht.

  • 2 Het eerste lid, onderdelen d en f, is niet van toepassing mits de volgende voorwaarden in acht zijn genomen:

    • a. bij opslag wordt op de pallets of boxpallets, per partij en per pallet of boxpallet, op een duidelijk zichtbare plaats een label aangebracht waarop het opslagpartijnummer, het aantal verpakkingen op de pallet of boxpallet en de datum van fysieke inslag worden vermeld, en

    • b. het vrieshuis houdt een register bij waarin op de dag van inslag de in het vorige lid bedoelde gegevens worden opgenomen.

Artikel 77

Particuliere opslag van boter vindt plaats in vrieshuizen die:

  • a. een van een geldig ijkmerk voorziene weegschaal – met een gewichtsaanduiding tot op de tien gram nauwkeurig – beschikbaar hebben waarop een doos met een inhoud van 25 kilogram gewogen kan worden,

  • b. de boter in particuliere opslag duidelijk scheiden van andere voorraden, en

  • c. beschikken over een bemonsteringsruimte.

Artikel 78

  • 1 Het is niet toegestaan partijen boter in particuliere opslag zonder toestemming van Dienst Regelingen te verplaatsen naar een opslagruimte die niet via het eigen terrein bereikbaar is.

  • 2 Toestemming als bedoeld in het eerste lid wordt op aanvraag slechts verleend in geval van overmacht.

  • 3 Indien de verplaatsing reeds heeft plaatsgevonden en de aanvraag tot verplaatsing buiten de opslaglocatie niet wordt gehonoreerd, wordt de aanvraag door Diens Regelingen aangemerkt als een uitslagmelding en als een aanvraag tot vaststelling van de steun voor de betreffende partij of partijen.

Artikel 79

  • 1 Het vrieshuis kan Dienst Regelingen verzoeken om boter onder de in Bijlage 1 vermelde voorwaarden in stellingen op te mogen slaan die na de inslagcontrole door de AID-ambtenaar worden verzegeld.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde aanvraag wordt ingediend bij Dienst Regelingen.

Artikel 80

De op de inslagopgave, bedoeld in artikel 82, eerste lid, vermelde opslagpartijen boter kunnen slechts bestaan uit boter die in dezelfde fabriek is geproduceerd.

Artikel 81

De opslagpartijen die reeds vóór de bij de dan geldende Europese verordeningen vastgelegde begindatum zijn ingeslagen en onder de werking van dit hoofdstuk worden gebracht, worden door het vrieshuis tevens geregistreerd als zijnde ingeslagen met ingang van die begindatum.

Artikel 82

  • 1 Degene die boter in het kader van dit hoofdstuk opslaat, verstrekt aan Dienst Regelingen binnen uiterlijk achtentwintig dagen gerekend vanaf de productiedatum een opgave van de ingeslagen hoeveelheden. Deze opgave geschiedt schriftelijk of per telefax door gebruikmaking van een bij Dienst Regelingen op te vragen formulier.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde inslagopgave is tevens de aanvraag tot sluiting van een contract in het kader van dit hoofdstuk.

Artikel 83

  • 1 Het vrieshuis maakt een inslagbewijs op van de ingeslagen partijen. De contractant ontvangt hiervan een exemplaar.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde inslagbewijs bevat in ieder geval de navolgende gegevens:

    • a. de inslagdatum;

    • b. het opslagpartijnummer;

    • c. het EG-erkenningsnummer;

    • d. het productiepartijnummer of in voorkomend geval de productiepartijnummers;

    • e. de productiedatum of in voorkomend geval de productiedata;

    • f. of het gezouten dan wel ongezouten boter betreft;

    • g. het aantal verpakkingseenheden;

    • h. de hoeveelheid in kilogrammen, en

    • i. het adres van de locatie waar de boter fysiek ligt opgeslagen.

  • 3 In voorkomend geval wordt de hoeveelheid per productiepartijnummer en productiedatum gespecificeerd.

Artikel 84

De uitslag bedraagt ten minste 1.000 kilogram per opslagpartij met dien verstande dat wanneer van een opslagpartij minder dan 1.000 kilogram in opslag is, de uitslag van de totale resterende hoeveelheid in een keer is toegestaan.

Artikel 85

  • 1 De kennisgeving bedoeld in artikel 29 van Verordening 826/2008 vindt plaats ten minste twee werkdagen vóór 10:00 uur voor het einde van de maximale opslagperiode, of vóór aanvang van de uitslag wanneer de boter wordt uitgeslagen voordat de maximale contractuele opslagperiode is verstreken.

  • 2 Voor de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, wordt gebruik gemaakt van een bij Dienst Regelingen op te vragen formulier.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde kennisgeving wordt tevens aangemerkt als aanvraag om betaling van steun als bedoeld in artikel 30 van Verordening 826/2008.

  • 4 Ook de uitslag van partijen boter waarvoor geen steun kan worden verleend, wordt aan Dienst Regelingen gemeld.

Artikel 86

Zo spoedig mogelijk na de uitslag zendt het vrieshuis bevestiging van de uitslag aan Dienst Regelingen.

Artikel 87

  • 1 Dienst Regelingen is bevoegd tot verlening van een voorschot op grond van het bepaalde in artikel 31 van Verordening 826/2008.

  • 2 De contractant dient een verzoek om een voorschot in bij Dienst Regelingen conform een bij Dienst Regelingen op te vragen formulier.

  • 3 Het voorschot wordt berekend over alle opslagpartijen waarvan de contractuele opslag in één kalendermaand aanvangt.

Hoofdstuk 6. Particuliere opslag varkensvlees en rundvlees

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 88

  • 1 In dit hoofdstuk wordt onder contractant verstaan: degene die met Dienst Regelingen een contract voor particuliere opslag van varkensvlees of rundvlees sluit.

  • 2 In afwijking van artikel 1, onderdeel p, wordt in dit hoofdstuk verstaan onder particuliere opslag: het tijdelijk door de contractant voor eigen rekening en risico opslaan van varkensvlees of rundvlees.

Artikel 89

Zodra de Commissie van de Europese Gemeenschappen daartoe specifieke uitvoeringsregels heeft vastgesteld, kan Dienst Regelingen op aanvraag steun verlenen voor de particuliere opslag van rundvlees en varkensvlees. Dienst Regelingen doet zulks in overeenstemming met de op de particuliere opslag van varkensvlees en rundvlees van toepassing zijnde artikelen in Deel II, Titel I, Hoofdstuk I, Sectie III, van Verordening 1234/2007, in overeenstemming met Verordening 826/2008 en met inachtneming van de in de eerste volzin bedoelde specifieke uitvoeringsregels.

Artikel 90

De aanvraag bedoeld in artikel 89 wordt ingediend conform een daartoe bij Dienst Regelingen op te vragen formulier.

Artikel 91

  • 1 Dienst Regelingen is bevoegd tot verlening van een voorschot op grond van het bepaalde in artikel 31 van Verordening 826/2008.

  • 2 De contractant dient een verzoek om een voorschot in bij Dienst Regelingen conform een bij Dienst Regelingen op te vragen formulier.

Paragraaf 2. Uitbening van rundvlees

Artikel 92

Indien in het kader van de particuliere opslag van rundvlees uitbening of versnijding plaatsvindt, worden de volgende voorschriften in acht genomen:

  • a. het uitbenen, versnijden en verpakken van het rundvlees vindt plaats in een uitsnijderij die is erkend op grond van Verordening (EG) Nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU L 226);

  • b. het bedrijf moet op de locatie waar wordt uitgebeend, versneden en verpakt beschikken over geijkte weegschalen met een afdrukeenheid en afleeseenheid van ten hoogste 100 gram ten behoeve van de afzonderlijke weging van voorvoeten en achtervoeten en dozen met uitgebeend rundvlees;

  • c. ten behoeve van de toetsing van een juiste gewichtsvaststelling beschikt de uitsnijderij over van een geldig ijkmerk voorziene toetsgewichten van ten minste 5 kilogram en ten hoogste 25 kilogram, elk voor een totaal gewicht van ten minste 100 kilogram;d. per uit te benen of te versnijden partij rundvlees worden door de uitsnijderij dagelijks bijgewerkte paklijsten opgemaakt volgens een bij Dienst Regelingen op te vragen formulier;

  • e. de werkzaamheden van het uitbenen en verpakken vinden plaats op werkdagen tussen 07.00 uur en 17.00 uur en uitsluitend onder toezicht van een ambtenaar van de AID;

  • f. de ruimte waar wordt uitgebeend en uitgesneden is afsluitbaar;

  • g. het bedrijf waar de uitsnijderij zich bevindt, beschikt over een deugdelijke kantoorruimte voor de ambtenaar van de AID;

  • h. tijdens het uitbenen en verpakken van het betrokken vlees mag in de uitsnijruimte waar wordt uitgebeend geen ander rundvlees aanwezig zijn dan het rundvlees waarop deze regeling van toepassing is.

Paragraaf 3. Inslag en opslag van varkensvlees en rundvlees

Artikel 93

  • 1 De inslag vindt onder toezicht van de AID plaats op werkdagen tussen 07.00 uur en 18.00 uur.

  • 2 Op verzoek van de contractant kan Dienst Regelingen in uitzonderlijke situaties besluiten dat van het eerste lid mag worden afgeweken. De contractant voert hiertoe al het nodige aan waaruit de bijzonderheid van de situatie blijkt.

Artikel 94

De contractant meldt de dag, het tijdstip en de plaats van inslag, en, in voorkomend geval, de plaats van de uitbening of versnijding, ten minste 2 werkdagen van tevoren uiterlijk om 10.00 uur schriftelijk aan Dienst Regelingen. Deze melding gebeurt conform een bij Dienst Regelingen op te vragen formulier.

Artikel 95

  • 1 Iedere voor de particuliere opslag aangeboden partij rundvlees gaat vergezeld van een door of namens de contractant opgesteld overzicht conform een bij Dienst Regelingen op te vragen formulier.

  • 2 Ingeval het in het eerste lid bedoelde formulier betrekking heeft op buitenlandse runderen legt de contractant de volgende documenten over:

    • a. een overzicht uit de slachthuisadministratie waarop is vermeld:

      • de naam, het adres en het EEG-nummer van het slachthuis;

      • de slachtnummers en de bijbehorende identificatienummers;

      • de slachtdatum;

      • de naam en de handtekening van de vertegenwoordiger van het slachthuis.

    • b. een kopie van het runderpaspoort, zoals bedoeld in Verordening (EG) Nr. 911/2004 van de Commissie van 29 april 2004 ter uitvoering van Verordening 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft oormerken, paspoorten en bedrijfsregisters (PbEU L 163).

Artikel 96

De totale hoeveelheid varkensvlees en rundvlees waarvoor een contract is afgesloten, wordt in één vrieshuis opgeslagen.

Artikel 97

  • 1 Het vrieshuis maakt direct na weging van het varkensvlees en rundvlees per contract een inslagbewijs op van de ingeslagen hoeveelheden. De contractant ontvangt hiervan een exemplaar.

  • 2 Het inslagbewijs bevat in ieder geval de navolgende gegevens:

    • a. de naam en het adres van de contractant;

    • b. het contractnummer;

    • c. de inslagdatum;

    • d. het partijnummer en per partijnummer:

      • de benaming van het product;

      • de aard van de verpakking;

      • het brutogewicht van het product;

      • het nettogewicht van het product, en

      • het aantal dozen, deelstukken en halve geslachte dieren ingeval van varkensvlees en het aantal dozen, halve geslachte dieren, voeten en deelstukken vlees met been ingeval van rundvlees.

  • 3 Het in het eerste lid bedoelde inslagbewijs wordt aangemerkt als een document in de zin van artikel 22 van Verordening 826/2008.

Artikel 98

Het vrieshuis legt in zijn administratie het gewicht van de van de uitsnijderij afkomstige uitgebeende of versneden producten rundvlees vast zoals die in de controlelijst/verzendlijst door de controlerend AID-ambtenaar in de uitsnijderij zijn opgenomen.

Artikel 99

De contractant toont, op eerste verzoek van de controlerend ambtenaar van de AID, door middel van documenten aan dat het voor particuliere opslag bestemde varkensvlees voldoet aan de 10-dagen termijn bedoeld in Bijlage I, onder I. Vlees, onder c, van Verordening 826/2008.

Artikel 100

De contractant verstrekt aan Dienst Regelingen per contract een inslagopgave van alle ingeslagen partijen varkensvlees en rundvlees. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een bij Dienst Regelingen op te vragen document.

Artikel 101

  • 1 Op iedere invrieseenheid van varkensvlees en rundvlees wordt een label aangebracht waarop in ieder geval de volgende gegevens worden vermeld:

    • a. de naam van de contractant;

    • b. het contractnummer;

    • c. het partijnummer;

    • d. het nettogewicht van het product;

    • e. het brutogewicht van het product, en

    • f. de tarra van de productverpakking.

  • 2 Op iedere opslageenheid van varkensvlees en rundvlees wordt een label aangebracht waarop in ieder geval de volgende gegevens worden vermeld:

    • a. het contractnummer;

    • b. de benaming van het product;

    • c. de tarra van de opslageenheid;

    • d. het nummer van de opslageenheid;

    • e. het partijnummer of de partijnummers en per partijnummer:

      • de inslagdatum;

      • in voorkomend geval, het aantal dozen;

      • het nettogewicht van het product per opslageenheid, en

      • de tarra van de productverpakking.

  • 3 Indien op enig moment gebruik wordt gemaakt van dozen voor de verpakking van varkensvlees, dan wordt op iedere doos op een etiket in ieder geval de volgende gegevens vermeld:

    • a. het contractnummer;

    • b. de benaming van het product;

    • c. het partijnummer;

    • d. de tarra, en

    • e. het nettogewicht.

  • 4 Indien op enig moment gebruik wordt gemaakt van dozen voor de verpakking van rundvlees, dan wordt op iedere doos naast de in het derde lid bedoelde gegevens tevens vermeld:

    • a. het erkenningnummer van de uitsnijderij;

    • b. het aantal delen per doos, en

    • c. het volgnummer.

Artikel 102

Van de in artikel 22, derde lid, van Verordening 826/2008 bedoelde voorraadboekhouding maken eveneens de aan die voorraadboekhouding ten grondslag liggende brondocumenten deel uit.

Artikel 103

Het vrieshuis kan Dienst Regelingen verzoeken om varkensvlees en rundvlees onder de in Bijlage 2 vermelde voorwaarden in stellingen op te mogen slaan die na de inslagcontrole door de AID-ambtenaar worden verzegeld.

Artikel 104

Voor de inslag en opslag van varkensvlees en rundvlees komt uitsluitend een vrieshuis in aanmerking dat beschikt over:

  • a. een van een geldig ijkmerk voorziene weegschaal met een afleeseenheid op 1 kilogram nauwkeurig en waarop een opslageenheid als bedoeld in artikel 101, tweede lid, in zijn geheel kan worden gewogen, en

  • b. van een geldig ijkmerk voorziene toetsgewichten van 20 en 25 kilogram zodat in ieder geval 200 kilogram kan worden gemeten.

Artikel 105

Indien het varkensvlees of rundvlees op een andere plaats wordt ingevroren dan waar het wordt opgeslagen dan gelden de voorwaarden als opgenomen in Bijlage 3.

Paragraaf 4. Uitslag van varkensvlees en rundvlees

Artikel 106

  • 1 De kennisgeving bedoeld in artikel 29 van Verordening 826/2008 vindt plaats ten minste twee werkdagen vóór 10:00 uur voor het einde van de maximale opslagperiode, of vóór aanvang van de uitslag wanneer het varkensvlees of rundvlees wordt uitgeslagen voordat de maximale contractuele opslagperiode is verstreken.

  • 2 Voor de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, wordt gebruik gemaakt van een bij Dienst Regelingen op te vragen formulier.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde kennisgeving wordt tevens aangemerkt als aanvraag om betaling van steun als bedoeld in artikel 30 van Verordening 826/2008.

  • 4 Ook de uitslag van partijen varkensvlees en rundvlees waarvoor geen steun kan worden verleend, wordt aan Dienst Regelingen gemeld.

Paragraaf 5. Vervroegde uitslag van varkensvlees en rundvlees op grond van artikel 28, derde lid, van verordening 826/2008

Artikel 107

  • 1 De contractant vermeldt in vak 106 van het controle-exemplaar T5 en, in voorkomend geval, in de elektronische aangifte ten uitvoer, het contractnummer.

  • 2 In het geval dat op het controle-exemplaar T5 in vak 2 als afzender of exporteur een andere naam wordt ingevuld dan die van de contractant, dan vermeldt de aangever of de vertegenwoordiger van de aangever in vak 106 tevens de naam van de contractant.

Artikel 108

Als dag van uitslag als bedoeld in artikel 28, derde lid, van Verordening 826/2008 wordt aangemerkt de in de kennisgeving, bedoeld in artikel 106, gemelde dag van uitslag.

Artikel 109

  • 1 De contractant verstrekt uiterlijk de vrijdag volgende op de week van feitelijke uitslag aan Dienst Regelingen per afzonderlijk contract een uitslagopgave van de wekelijks uitgeslagen hoeveelheden. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van een bij Dienst Regelingen op te vragen formulier.

  • 2 De uitslagopgave wordt gevalideerd door het vrieshuis.

  • 3 De contractant stuurt een exemplaar van de uitslagopgave aan het Productschap Vee en Vlees.

Hoofdstuk 6a. Herstructurering suikerindustrie

Terugwerkende kracht

Voor dit hoofdstuk is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 3172, datum inwerkingtreding 27-02-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit hoofdstuk. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2008.

Het hoofdstuk is nieuw toegevoegd.

Artikel 109a

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De minister verstrekt steun op grond van Verordening 320/2006 en Verordening 968/2006.

  • 2 Steun, bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt met inachtneming van de voorschriften van Verordening 320/2006 en Verordening 968/2006.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 3172, datum inwerkingtreding 27-02-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2008.

Het artikel is nieuw toegevoegd.

Hoofdstuk 7. Overige bepalingen

Paragraaf 1. De commissie officiële nederlandse zuivelnoteringen

Artikel 110

  • 1 Er is een Commissie Officiële Nederlandse Zuivelnoteringen

  • 2 Deze commissie heeft tot taak éénmaal per week en voorts zo dikwijls als haar voorzitter zulks in verband met de marktontwikkeling nodig oordeelt, van de prijzen, waartegen melk- en zuivelproducten bij levering af fabriek worden verhandeld, een notering op te stellen en deze bekend te doen maken.

  • 3 De voorzitter van de commissie draagt er zorg voor dat de in het tweede lid bedoelde bekendmaking onverwijld plaatsvindt.

Artikel 111

  • 1 De commissie bestaat uit ten hoogste 12 leden, die door de minister worden benoemd voor een tijdsduur van 2 jaren. Zij zijn terstond weer benoembaar.

  • 2 De minister wijst uit de leden een voorzitter aan die geen belanghebbende is bij de voortbrenging van of de handel in melk en zuivelproducten.

  • 3 De minister voegt een secretaris aan deze commissie toe.

Artikel 112

De leden en de secretaris van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding van de zaken- en bedrijfsgeheimen, welk hun als zodanig ter kennis zijn gekomen, en van alle aangelegenheden, waarvan zij het vertrouwelijk karakter moeten begrijpen.

Artikel 113

Ter vaststelling van de notering van de in artikel 116 genoemde producten baseert de commissie zich zoveel mogelijk op de prijzen welke op de dag van de notering voor de desbetreffende Nederlandse producten gangbaar zijn en zij houdt tevens rekening met de voor de komende week in redelijkheid te verwachten ontwikkeling. Ingeval voor een bepaald product van Nederlandse origine voor langere tijd niet of nauwelijks een gangbare prijs voorhanden is, kan – mits zulks duidelijk bij de bekendmaking wordt vermeld – een product van E.G.-origine worden genoteerd.

Artikel 114

  • 1 De voorzitter vraagt de commissie naar haar mening omtrent de prijzen van de producten en de te verwachten ontwikkeling.

  • 2 Vervolgens worden in overleg de noteringen opgesteld.

  • 3 Voor zover in overleg omtrent de noteringen geen overeenstemming kan worden bereikt, worden deze bij meerderheid van stemmen vastgesteld, waarbij ieder lid van de commissie gerechtigd is één stem uit te brengen. Bij staking van stemmen beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 115

De noteringen worden schriftelijk vastgesteld en onmiddellijk daarna bekend gemaakt.

Artikel 116

  • 1 De noteringen hebben betrekking op de prijzen van de navolgende producten, in de soort, de hoedanigheid en de verpakking, als achter elk product aangegeven:

    • a. verse boter uit zure of zoete room, voorzien van het EG-erkenningsnummer van het productiebedrijf, verpakt in een karton met een inhoud van 25 kilogram;

    • b. vol melkpoeder dat volgens het verstuivingsprocedé is bereid;

    • c. mageremelkpoeder dat volgens het verstuivingsprocedé is bereid en voldoet aan de in de internationale handel erkende kwaliteitsstandaard ADPI extra grade;

    • d. mageremelkpoeder voor veevoederdoeleinden dat volgens het verstuivingsprocedé is bereid en voldoet aan de voor de kalvermelkindustrie geldende bepalingen, in bulk;

    • e. weipoeder dat volgens het verstuivingsprocedé is bereid, van gebruikelijke handelskwaliteit, in bulk.

  • 2 De noteringen worden uitgedrukt in euro’s per 100 kilogram netto, af fabriek, exclusief BTW. Indien de notering wordt vastgesteld voor een product van E.G.-origine dan wordt deze uitgedrukt in euro’s per 100 kilogram netto, franco, exclusief BTW.

Paragraaf 2. Overmacht

Artikel 117

  • 1 In het geval een van toepassing zijnde verordening als bedoeld in artikel 1 een beroep op overmacht mogelijk maakt in verband met het niet nakomen van verplichtingen of het niet voldoen aan gestelde voorwaarden, meldt de belanghebbende een geval van overmacht zo spoedig mogelijk schriftelijk aan Dienst Regelingen.

  • 2 De minister is bevoegd te beslissen of sprake is van overmacht.

  • 3 In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid, meldt de belanghebbende een geval van overmacht als bedoeld in artikel 9 van Verordening 2799/1999, voor zover het de verwerking van mageremelkpoeder of ondermelk tot mengvoeder betreft, aan het HPA waarvan de voorzitter ter zake bevoegd is te beslissen.

  • 4 In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid, meldt de belanghebbende een geval van overmacht als bedoeld in artikel 9 van Verordening 2799/1999, voor zover het de denaturatie van mageremelkpoeder betreft en als bedoeld in artikel 5, vijfde lid, van Verordening 2921/90, aan het PZ waarvan de voorzitter ter zake bevoegd is te beslissen.

Den Haag, 4 december 2008

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Bijlage 1. als bedoeld in artikel 79

Voorwaarden voor de opslag van boter in verzegelde stellingen

  • 1. De pallets met boter worden zodanig in stellingen opgeslagen dat na het aanbrengen van het nylonkoord de pallets niet uit de stelling gehaald kunnen worden zonder dat het koord losgemaakt wordt.

  • 2. Het aanbrengen van het koord en het verzegelen vinden tijdens de inslagcontrole plaats. Tijdens deze inslagcontrole dient de boter bereikbaar en controleerbaar te zijn of te worden gemaakt.

  • 3. Het koord wordt door het vrieshuis onder toezicht van de AID-ambtenaar aangebracht, en de uiteinden worden zodanig samengeknoopt dat daar het zegel – t.b.v. de verzegeling – door de AID-ambtenaar kan worden bevestigd.

  • 4. De verzegelde stelling wordt per opslagpartij voorzien van een kaart waarop de navolgende gegevens worden vermeld:

    • stellingnummer;

    • opslagpartijnummer(s);

    • aantal dozen per opslagpartij;

    • datum van inslag;

    • datum inslagcontrole, naam en handtekening en stempel van de AID-ambtenaar;

    • datum opslagcontrole(s), naam en handtekening en stempel van de AID-ambtenaar.

  • 5. Het vrieshuis draagt zorg voor het nylonkoord en voor de onder punt 4. bedoelde kaarten.

  • 6. De AID-ambtenaar behoudt zich het recht voor om ongeacht de verzegeling toch een of meerdere partijen aan een nadere controle te onderwerpen. Dit betekent dat de opslagpartijen dan controleerbaar gemaakt moeten worden.

  • 7. Wanneer bij controle blijkt dat de verzegeling is verbroken zullen de desbetreffende opslagpartijen boter aan een intensieve controle worden onderworpen.

  • 8. Vóór uitslag vindt er een eindcontrole plaats en tijdens deze controle verbreekt de AID-ambtenaar het zegel.

  • 9. Uitsluitend wanneer de uitslag tijdig is aangemeld en de desbetreffende opslagpartij(en) niet aan een eindcontrole wordt (worden) onderworpen mag het vrieshuis het zegel op de aangemelde dag van uitslag verbreken.

    In dat geval wordt op de in punt 4 genoemde kaart door de medewerker van het vrieshuis vermeld:

    • ‘verzegeling verbroken’;

    • datum en uur van ontzegelen;

    • naam en handtekening.

    Wanneer na de uitslag van de desbetreffende aangemelde (deel)-hoeveelheid van de partij zich nog boter in de desbetreffende stelling bevindt zal deze bij een volgende controle door de AID-ambtenaar aan een intensieve controle worden onderworpen.

  • 10. Indien een contractant bezwaar heeft tegen opslag in stellingen, dient dit bezwaar vóór de opslag bij zowel de vrieshuishouder als bij Dienst Regelingen schriftelijk kenbaar te worden gemaakt.

Bijlage 2. als bedoeld in artikel 103

Voorwaarden voor de opslag van varkensvlees of rundvlees in verzegelde stellingen

  • 1. De opslageenheden met vlees worden zodanig in stellingen opgeslagen dat na het aanbrengen van het nylonkoord de opslageenheden niet uit de stelling gehaald kunnen worden zonder het koord los te maken.

  • 2. Het aanbrengen van het koord en het verzegelen vinden plaats tijdens de inslagfiatteringscontrole. Deze controle vindt plaats nadat de inslag van het desbetreffende contract is voltooid. Tijdens deze inslagfiatteringscontrole is het vlees bereikbaar en controleerbaar of kan het gemakkelijk bereikbaar en controleerbaar worden gemaakt.

  • 3. Het koord wordt door het vrieshuis onder toezicht van de controlerend AID-ambtenaar aangebracht, en de uiteinden worden zodanig samengeknoopt dat de AID-ambtenaar daar het zegel – ten behoeve van de verzegeling – kan bevestigen.

  • 4. De verzegelde stelling wordt per partij voorzien van een kaart waarop de navolgende gegevens worden vermeld:

    • stellingnummer;

    • naam product;

    • contractnummer;

    • naam contractant;

    • inslagdatum;

    • partijnummer;

    • aantal dozen/stuks;

    • aantal kilogrammen;

    • datum inslagfiatteringscontrole, naam, handtekening en stempel controlerende AID-ambtenaar;

    • datum/data controle aanwezigheid, naam, handtekening en stempel controlerende AID-ambtenaar.

  • 5. Het vrieshuis zorgt voor het nylonkoord en voor de onder punt 4 bedoelde kaarten.

  • 6. De AID kan ongeacht de verzegeling één of meer partijen aan een nadere controle onderwerpen. In dat geval maakt het vrieshuis de partijen controleerbaar.

  • 7. Wanneer bij controle blijkt dat de verzegeling is verbroken worden de desbetreffende partijen aan een intensieve controle onderworpen.

  • 8. Vóór de uitslag vindt er een eindcontrole plaats en tijdens deze controle verbreekt de AID-ambtenaar het zegel.

  • 9. Uitsluitend wanneer de uitslag tijdig is aangemeld en de desbetreffende partij(en) niet aan een eindcontrole wordt (worden) onderworpen mag het vrieshuis het zegel op de aangemelde dag van uitslag zelf verbreken.

    In dat geval wordt op de in punt 4 genoemde kaart door de medewerker van het vrieshuis vermeld:

    • ‘verzegeling verbroken’;

    • datum en uur van ontzegelen;

    • naam en handtekening.

      Wanneer na de uitslag van de desbetreffende aangemelde (deel)-hoeveelheid van de partij zich nog vlees in de desbetreffende stelling bevindt, zal deze bij een volgende controle door de AID-ambtenaar aan een intensieve controle worden onderworpen.

  • 10. Indien een contractant bezwaar heeft tegen opslag in stellingen, dient dit bezwaar vóór de opslag aan zowel de vrieshuishouder als aan Dienst Regelingen schriftelijk kenbaar te worden gemaakt.

Bijlage 3. als bedoeld in artikel 105

Voorwaarden invriezen van rundvlees en varkensvlees op andere plaats dan plaats van opslag

Voor partijen vlees, die buiten de plaats van definitieve opslag worden ingevroren, gelden de volgende voorwaarden.

  • 1. Onmiddellijk na de weging wordt met betrekking tot de ingeslagen hoeveelheden door het vrieshuis een inslagbewijs opgemaakt. Dit inslagbewijs bevat ten minste de gegevens zoals vermeld in artikel 97, tweede lid.

  • 2. Alvorens Dienst Regelingen kan overgaan tot het in behandeling nemen van een aanmelding voor verplaatsing moet Dienst Regelingen in het bezit zijn van de inslagopgave, zoals vermeld in artikel 100.

  • 3. Na het invriezen wordt het vlees, in afwachting van het verplaatsen naar een ander vrieshuis per contract afzonderlijk en duidelijk gescheiden van andere voorraden, opgeslagen.

    Elke opslageenheid is voorzien van een kaart, waarop duidelijk leesbaar de gegevens zijn vermeld, bedoeld in artikel 101, tweede lid.

  • 4. De dag, het tijdstip en de naam en plaats van het vrieshuis, alsmede het contractnummer en de hoeveelheid vlees dat zal worden overgebracht, wordt ten minste 2 werkdagen tevoren uiterlijk om 10.00 uur schriftelijk aan Dienst Regelingen gemeld. De totale hoeveelheid van een contract wordt op dezelfde dag verplaatst.

  • 5. Uitsluitend de gehele hoeveelheid vlees waarvoor een contract is gesloten kan worden verplaatst, met dien verstande dat de overbrenging naar het vrieshuis van opslag binnen de voor varkensvlees en rundvlees geldende inslagtermijn moet hebben plaatsgevonden.

  • 6. Het transport gaat vergezeld van een afschrift of fotokopie van het onder punt 1 genoemd inslagbewijs. Bij de inslag in het vrieshuis van definitieve opslag, wordt dit document aan de AID-ambtenaar, ten behoeve van de controle, overgelegd.

  • 7. Het nieuwe vrieshuis bewaart de onder punt 6 bedoelde inslagbewijzen, tezamen met de inslagbewijzen die door het nieuwe vrieshuis zijn opgemaakt, en legt deze op verzoek van de controlerend AID-ambtenaar tijdens de opslagcontrole aan hem over.

  • 8. De contractant verstrekt van de inslag in het definitieve vrieshuis aan Dienst Regelingen een inslagopgave zoals bedoeld in artikel 100. Op de inslagopgave vermeldt de contractant tevens: ‘verplaatsing’.

    Deze inslagopgave is uiterlijk één maand na de inslag in het definitieve vrieshuis in het bezit van Dienst Regelingen.

  • 9. De opslagperiode gaat in op de dag volgend op de dag van inslag in het definitieve vrieshuis van opslag.