Wijzigingswet Wet luchtvaart (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens)

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2010. Zie het overzicht van wijzigingen.
[Regeling treedt (deels) in werking per 24-12-2008.]
Geraadpleegd op 07-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002.
Geldend van 09-07-2016 t/m heden

Wet van 18 december 2008, houdende wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens en de decentralisatie van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de basis te leggen voor een nieuw normenstelsel voor burgerluchthavens met uitzondering van de luchthaven Schiphol, waarbij de bevoegdheid ten aanzien van de bepaling van de milieuruimte van burgerluchthavens en de ruimtelijke indeling van het gebied in de nabijheid van die luchthavens in principe wordt gedecentraliseerd naar het provinciaal bestuur, waarbij wordt uitgegaan van een scheiding van rollen en verantwoordelijkheden tussen overheid, exploitanten en gebruikers van luchthavens en waarbij door vereenvoudiging en stroomlijning van besluitvormingsprocedures voor luchthavens de lastendruk wordt verminderd;

alsmede dat het wenselijk is het stelsel van regelgeving voor de militaire luchthavens aan te passen, waarbij het instrumentarium voor het gebruik van militaire luchthavens door burgerluchtvaart wordt verbeterd, de mogelijkheid wordt gecreëerd om milieurandvoorwaarden te kunnen stellen voor het gebruik van militaire helikopterlandingsplaatsen, en waarbij eveneens door vereenvoudiging en stroomlijning van besluitvormingsprocedures voor deze luchthavens de lastendruk wordt verminderd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I. (Wijziging Wet luchtvaart)

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2008. Zie het overzicht van wijzigingen]

[Red: Wijzigt de Wet luchtvaart.]

Artikel Ia. (Wijziging Wet luchtvaart)

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel Ib. (Wijziging Wet luchtvaart)

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel Ic. (Wijziging Wet luchtvaart)

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel Id. (Wijziging Wet luchtvaart i.v.m. vervallen aanwijzingen militaire luchtvaartterreinen op basis van de Luchtvaartwet)

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel Ie. (Wijziging Wet luchtvaart i.v.m. vervallen aanwijzingen militaire luchtvaartterreinen op basis van de Luchtvaartwet)

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel If. (Wijziging Wet luchtvaart indien de luchthaven Twenthe van regionale betekenis is bij inwerkingtreding van deze wet)

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel Ig. (Wijziging Wet luchtvaart i.v.m. regionaliseren van de luchthaven Twenthe)

[Red: Wijzigt de Wet luchtvaart.]

Artikel II. (Wijziging wetsvoorstel i.v.m. inwerkingtreding wijziging van de Wet luchtvaart inzake de exploitatie van de luchthaven Schiphol)

[Red: Wijzigt deze wet.]

Artikel IV. (Wijziging bijlage Algemene wet bestuursrecht)

[Vervallen per 25-04-2013]

Artikel VII

De Wet geluidhinder zoals zij luidde vóór inwerkingtreding van artikel V blijft van toepassing op een luchtvaartterrein, aangewezen op grond van artikel 18 van de Luchtvaartwet, zolang op dat luchtvaartterrein het bepaalde bij of krachtens de Luchtvaartwet van toepassing blijft krachtens artikel IX, tweede lid, of artikel XVIII, derde lid.

Artikel VIII

  • 2 Artikel 110f van de Wet geluidhinder en de daarop gebaseerde regelgeving zoals deze gold voor het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, kan tevens worden toegepast op een besluit als bedoeld in het eerste lid, totdat het besluit onherroepelijk is geworden, indien de daar genoemde handeling ter voorbereiding van het besluit is verricht binnen drie maanden na het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.

Artikel IX. (Geldig blijven aanwijzingen, bignalbesluiten en ontheffingen burgerluchtvaartterreinen)

  • 2 Op de aanwijzingen, bedoeld in het eerste lid, blijft het bepaalde bij of krachtens de Luchtvaartwet van toepassing zoals dat luidt op de dag voor inwerkingtreding van artikel III, onderdeel C, van deze wet tot het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, met dien verstande dat de ontheffing, bedoeld in artikel 25f van de Luchtvaartwet, tevens betrekking kan hebben op een overschrijding van de geluidszone die het gevolg is van de uitvoering van vluchten ten behoeve van spoedeisende hulpverlening.

Artikel X. (Overgang aanwijzingen burgerluchtvaartterreinen op grond van artikel 18 van de Luchtvaartwet)

  • 1 Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat wordt, in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, voor ieder burgerluchtvaartterrein dat is aangewezen op grond van artikel 18 van de Luchtvaartwet, aan beide zijden in het verlengde van de middellijn van de start- en landingsbaan op 100 meter van het einde van de baan een punt vastgesteld waar de geluidbelasting een bepaalde waarde niet te boven mag gaan.

  • 2 In de ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, wordt op elke locatie waar woonbebouwing met een aaneengesloten karakter gelegen is op of in de nabijheid van de geluidszone die is gebaseerd op de 35 Kosteneenheden, vastgesteld op grond van artikel 25a van de Luchtvaartwet, ten minste één punt vastgesteld waar de geluidbelasting een bepaalde waarde niet te boven mag gaan.

  • 3 In de ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, worden opgenomen de geldende bepalingen en voorschriften uit de aanwijzing van het luchtvaartterrein die betrekking hebben op de geografische aanduiding, de ligging en de lengte van de start- en landingsbaan, het codenummer en de codeletter bedoeld voor het aanduiden van de op de luchthaven aanwezige faciliteiten voor het veilig opstijgen en landen van luchtvaartuigen, de gebruiksmogelijkheden en de openstellingstijden. Tevens worden in deze regeling de geldende ontheffingen verstrekt op grond van de artikelen 33, tweede lid, of 34, tweede lid, Luchtvaartwet opgenomen en wordt het gebruiksjaar van de luchthaven vastgesteld.

  • 6 Bij de vaststelling van de waarde van de punten, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt uitgegaan van de geluidbelasting die ten hoogste is toegestaan op grond van de geluidszone of de geluidszones van het luchtvaartterrein op grond van artikel 25a van de Luchtvaartwet. De Lden wordt gebruikt als indicator voor de geluidbelasting.

  • 7 Gedeputeerde staten kunnen binnen zes maanden na publicatie van deze wet in het Staatsblad aan Onze Minister van Verkeer en Waterstaat een voorstel doen voor de ligging van de punten, bedoeld in het tweede lid.

Artikel XI

[Vervallen per 07-07-2010]

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2008. Zie het overzicht van wijzigingen]

Artikel XII

[Vervallen per 07-07-2010]

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2008. Zie het overzicht van wijzigingen]

Artikel XIII. (Tijdstip Eerste Luchthavenbesluit en Luchthavenregeling bij aangewezen luchthavens)

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2008. Zie het overzicht van wijzigingen]

Artikel XIV. (Overgang bignalbesluiten en ontheffingen waarvoor een luchthavenbesluit moet worden vastgesteld)

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2008. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 2 Artikel 8.49, eerste lid, van de Wet luchtvaart is niet van toepassing indien het aantal bewegingen dat op grond van het luchthavenbesluit mogelijk is, niet hoger is dan het aantal bewegingen dat op grond van het oude besluit was toegestaan.

  • 3 Tot het tijdstip van inwerkingtreding van het luchthavenbesluit, bedoeld in het eerste lid, wordt bij de toepassing van artikel 8.45, eerste lid, van de Wet luchtvaart het aantal bewegingen gehanteerd dat op grond van het oude besluit was toegestaan.

Artikel XV. (Overgang bignalbesluiten en ontheffingen burgerluchtvaart op grond van artikel 14 Luchtvaartwet waarvoor een luchthavenregeling kan worden vastgesteld)

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2010. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 2 Artikel 8.49, eerste lid, van de Wet luchtvaart is niet van toepassing indien het aantal bewegingen dat op grond van de luchthavenregeling mogelijk is niet hoger is dan het aantal bewegingen dat op grond van het besluit of de ontheffing, bedoeld in het eerste lid, was toegestaan.

Artikel XVI. (Verplichting certificering)

Een veiligheidscertificaat dat is verleend op grond van artikel 132, derde lid, van de Regeling Toezicht Luchtvaart voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, van de wet van 18 december 2008, (Stb. 561) houdende wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens en de decentralisatie van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens), wordt aangemerkt als veiligheidscertificaat in de zin van de Wet luchtvaart. De geldigheidstermijn van het veiligheidscertificaat dat is verleend op grond van artikel 132, derde lid, van de Regeling Toezicht Luchtvaart wordt verlengd met twee jaar.

Artikel XVIa. (Afhandelen oude verzoeken burgerluchthavens)

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een ambtshalve vaststelling van een aanwijzing of een wijziging daarvan.

  • 3 Bij de vaststelling van het aanwijzingsbesluit of een wijziging daarvan kan in ieder geval gebruik worden gemaakt van gegevens en onderzoeken die niet ouder zijn dan twee jaar.

Artikel XVIb. (Afhandeling aangevangen procedure burgerluchthaven Twenthe)

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat kan besluiten de procedure en de onderzoeken die zijn verricht om op grond van de Wet luchtvaart een burgerluchthaven van regionale betekenis te vestigen op de plaats van de militaire luchthaven Twenthe, geheel of gedeeltelijk aan te merken als de procedure en onderzoeken om een burgerluchthaven van nationale betekenis op die plaats te vestigen.

Artikel XVII. (Afhandeling oude bezwaar- en beroepschriften)

  • 3 Bij de vaststelling van een beslissing op bezwaar kan gebruik gemaakt van:

    • a. de gegevens met betrekking tot het verkeer over wegen en daarop gebaseerde onderzoeken,

    • b. de krachtens artikel 5.20, eerste lid, van de Wet milieubeheer bekendgemaakte gegevens en daarop gebaseerde onderzoeken, en

    • c. de inventarisatie van en de gevolgen voor de aanwezige flora en fauna en daarop gebaseerde onderzoeken,

    die ten grondslag hebben gelegen aan een ontwerp-aanwijzingsbesluit of wijziging daarvan of een eerdere beslissing op bezwaar, met dien verstande dat indien de rapporten, waarin de gegevens, onderzoeken, inventarisaties en gevolgen zijn vervat, bij de vaststelling van de beslissing op bezwaar ouder zijn dan twee jaar, het besluit een motivering van de actualiteit van die rapporten bevat.

Artikel XVIII. (Geldig blijven grondslag militaire luchtvaartterreinen)

  • 2 Een besluit tot vaststelling van een geluidszone, door Onze Minister van Defensie genomen op grond van artikel VII van de Wet van 7 juni 1978, houdende wijziging van de Luchtvaartwet met betrekking tot de aanwijzing van luchtvaartterreinen (Stb. 1978, 354), behoudt haar geldigheid totdat de geldigheid van de aanwijzing van het luchtvaartterrein waarop zij betrekking heeft, is geëindigd.

  • 3 Het bepaalde bij en krachtens hoofdstuk IV van de Luchtvaartwet blijft op een militair luchtvaartterrein van toepassing totdat de geldigheid van de voor dat luchtvaartterrein vastgestelde aanwijzing is geëindigd.

Artikel XIX. (Uitsluiten voorbereidingsprocedure bij omzetting aanwijzingen militaire luchtvaartterreinen)

  • 1 Voor zover ter vervanging van een aanwijzing als bedoeld in artikel XVIII een luchthavenbesluit wordt vastgesteld zonder dat wijziging wordt gebracht in het gebruik en het beperkingengebied van de luchthaven, blijft artikel 10.18 van de Wet luchtvaart bij de vaststelling van het luchthavenbesluit buiten toepassing. Bij de vaststelling van het luchthavenbesluit kan in ieder geval gebruik worden gemaakt van gegevens en onderzoeken die niet ouder zijn dan twee jaar.

Artikel XX. (Overgang COVM naar nieuwe basis)

Met ingang van het tijdstip waarop voor een militaire luchthaven een op basis van artikel 10.15 van de Wet luchtvaart vastgesteld luchthavenbesluit in werking treedt, berust de voor die luchthaven op grond van artikel 28 van de Luchtvaartwet door Onze Minister van Defensie ten behoeve van overleg en voorlichting omtrent de milieuhygiëne rond militaire luchtvaartterreinen ingestelde commissie op artikel 10.25 van de Wet luchtvaart. De bedoelde commissie die is ingesteld voor het luchtvaartterrein Eindhoven onderscheidenlijk De Kooy berust met ingang van het voor de betrokken luchthaven geldende tijdstip mede op artikel 10.37 van de Wet luchtvaart.

Artikel XXI. (Omzetting 33-ontheffing «structureel commercieel medegebruik» in medegebruikvergunning)

Onze Minister van Defensie verleent aan de rechtspersoon waaraan op grond van artikel 33 van de Luchtvaartwet ontheffing is verleend ten behoeve van de exploitatie van een militair luchtvaartterrein voor commerciële burgerluchtvaart, welke ontheffing op het tijdstip van inwerkingtreding van het luchthavenbesluit voor de betrokken luchthaven zijn geldigheid niet heeft verloren, met ingang van dat tijdstip een vergunning voor burgermedegebruik als burgerexploitant overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens artikel 10.27 van de Wet luchtvaart.

Artikel XXII. (Afhandeling oude aanvragen militaire luchtvaart)

Aanvragen om besluiten, ingediend vóór het tijdstip waarop voor de luchthaven waarop de aanvraag betrekking heeft een luchthavenbesluit in werking is getreden, alsmede vóór bedoeld tijdstip bekend gemaakte ambtshalve te nemen besluiten, betrekking hebbend op Hoofdstuk IV, afdeling 1 tot en met 3, van de Luchtvaartwet, worden na dat tijdstip behandeld overeenkomstig de daarop betrekking hebbende voorschriften bij of krachtens de Wet luchtvaart.

Artikel XXIII. (Strafbare feiten)

Ten aanzien van bij of krachtens de Luchtvaartwet met betrekking tot luchtvaartterreinen strafbaar gestelde feiten die zijn begaan vóór het tijdstip waarop voor het betrokken terrein een luchthavenbesluit of een luchthavenregeling in werking treedt, blijven de betrokken bij of krachtens de Luchtvaartwet vastgestelde voorschriften zoals die luidden vóór dat tijdstip, van kracht.

Artikel XXIV. (Regels goede invoering)

  • 1 Met het oog op een goede invoering van deze wet kunnen, indien nodig in afwijking van het bij of krachtens deze wet en de Wet luchtvaart bepaalde, bij algemene maatregel van bestuur regels worden vastgesteld.

  • 2 Indien toepassing wordt gegeven aan het eerste lid dragen Onze Minister van Verkeer en Waterstaat en Onze Minister van Defensie er zorg voor dat binnen een jaar een voordracht wordt gedaan tot wijziging van de bepaling van de Wet luchtvaart waarvan wordt afgeweken.

Artikel XXV. (Inwerkingtreding)

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, met dien verstande dat de voordracht voor de inwerkingtreding van de artikelen IA, IB, IC en IG niet eerder wordt gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 18 december 2008

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

De Staatssecretaris van Defensie,

J. G. de Vries

Uitgegeven de drieëntwintigste december 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin