Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties rechterlijke beroepen

[Regeling vervallen per 05-04-2016 met terugwerkende kracht tot en met 18-01-2016.]
Geraadpleegd op 30-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013 en zichtdatum 01-01-2013.
Geldend van 01-01-2013 t/m 17-01-2016

Regeling van de Minister van Justitie van 8 december 2008, nr. 5576875, houdende nadere regels ten aanzien van erkenning van EG-beroepskwalificaties voor rechterlijke beroepen (Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties rechterlijke beroepen)

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 33 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties;

Besluit:

Artikel 1. Definities

[Regeling vervallen per 05-04-2016 met terugwerkende kracht tot en met 18-01-2016]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Minister: de Minister van Veiligheid en Justitie;

  • b. wet: de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties;

  • c. aanvraag: de aanvraag van een migrerende beroepsbeoefenaar tot het verkrijgen van een erkenning van EG-beroepskwalificaties, bedoeld in artikel 5 van de wet, ten aanzien van een met name genoemd gereglementeerd rechterlijk beroep;

  • d. aanvrager: de migrerende beroepsbeoefenaar die een aanvraag indient;

  • e. proeve van bekwaamheid: de proeve van bekwaamheid, bedoeld in artikel 1 van de wet;

  • f. gereglementeerd rechterlijk beroep:

    • 1°. rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, werkzaam bij de Hoge Raad, een gerechtshof of een rechtbank;

    • 2°. rechterlijk ambtenaar, werkzaam bij het parket bij de Hoge Raad;

    • 3°. rechterlijk ambtenaar, werkzaam bij het openbaar ministerie;

    • 4°. lid met rechtspraak belast, werkzaam bij de Centrale Raad van Beroep of het College van Beroep voor het bedrijfsleven;

    • 5°. gerechtsauditeur bij een van de bovengenoemde gerechten;

    • 6°. lid van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, bedoeld in artikel 29, tweede lid, van de Wet op de Raad van State;

    • 7°. griffier of substituut-griffier van de Hoge Raad;

    • 8°. rechterlijk ambtenaar in opleiding.

Artikel 2. Aanvraag erkenning beroepskwalificaties

[Regeling vervallen per 05-04-2016 met terugwerkende kracht tot en met 18-01-2016]

  • 1 De aanvraag wordt ingediend bij de Minister en bevat een aanduiding van het rechterlijk beroep waarvoor de aanvraag wordt aangevraagd.

  • 2 De aanvrager verstrekt bij de aanvraag de volgende documenten:

    • a. de documenten betreffende nationaliteit en verblijf, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de wet;

    • b. een kopie van de opleidingstitel(s):

      • i. gewaarmerkt door het bevoegde gezag in de betrokken staat van oorsprong of herkomst op grond waarvan de aanvrager in die betrokken staat recht heeft op toegang tot en uitoefening van het gereglementeerde rechterlijke beroep of een daarmee vergelijkbaar beroep en waaruit tevens de duur van de opleiding blijkt, of

      • ii. gewaarmerkt door het in een derde land bevoegde gezag dat de opleidingstitel heeft afgegeven en een bewijsstuk, gewaarmerkt door het bevoegde gezag in de betrokken staat van oorsprong of herkomst, waaruit blijkt dat dit bevoegde gezag de opleidingstitel heeft erkend alsmede dat de aanvrager ten minste drie jaar beroepservaring in het gereglementeerde rechterlijke beroep of een daarmee vergelijkbaar beroep heeft opgedaan op het grondgebied van die betrokken staat en waaruit tevens de duur van de opleiding blijkt;

    • c. een overzicht van vakken die deel hebben uitgemaakt van de opleidingen, bedoeld in onderdeel b, en waarin de aanvrager met goed gevolg examen heeft afgelegd alsmede een leerstofomschrijving van deze vakken en de daarbij behorende studietijd;

    • d. in voorkomend geval een bewijs van de beroepservaring, waaronder inzicht in de duur van deze beroepservaring en de onderdelen en inhoud waaruit de beroepswerkzaamheden hebben bestaan.

  • 3 De Minister kan ter vaststelling van wezenlijke verschillen als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de wet, verlangen dat nadere informatie wordt verstrekt over de opleiding en beroepservaring.

  • 4 De Minister kan verlangen dat de gegevens en bescheiden, bedoeld in het tweede lid, onderdelen b tot en met d, en het tweede lid, die zijn gesteld in een andere dan de Nederlandse taal, vergezeld gaan van vertalingen in de Nederlandse taal, en dat deze vertalingen zijn opgesteld door een beëdigd tolk of vertaler.

Artikel 3. Proeve van bekwaamheid

[Regeling vervallen per 05-04-2016 met terugwerkende kracht tot en met 18-01-2016]

  • 1 Met inachtneming van artikel 11 van de wet stelt de Minister de aanvrager op de hoogte van de eis van het met goed gevolg afleggen van een proeve van bekwaamheid.

  • 3 De Minister draagt zorg voor het kunnen afleggen van een proeve van bekwaamheid, bestaande uit het afleggen van een of meer examens met betrekking tot de kennis van en het inzicht in een of meer van de gebieden, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, aan een universiteit of de Open Universiteit, waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft.

  • 4 De Minister draagt ervoor zorg dat de aanvrager:

    • a. tenminste eenmaal per jaar de gelegenheid wordt geboden tot het afleggen van de proeve van bekwaamheid;

    • b. inzicht verkrijgt in de normen die worden gehanteerd bij de beoordeling van de proeve van bekwaamheid;

    • c. wordt geïnformeerd over het vereiste studiemateriaal;

    • d. wordt geïnformeerd over degene aan wie de kosten van de proeve van bekwaamheid moeten worden voldaan; en

    • e. binnen vier weken schriftelijk wordt meegedeeld wat het resultaat van het afleggen van de proeve van bekwaamheid is.

  • 5 De aanvrager die voor een of meer onderdelen van de proeve van bekwaamheid het examen niet met goed gevolg heeft afgelegd, kan voor elk van die onderdelen opnieuw een examen afleggen. De met goed gevolg afgelegde examens behouden hun geldigheid gedurende vijf jaar.

  • 6 De proeve van bekwaamheid wordt in de Nederlandse taal afgelegd.

Artikel 4. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 05-04-2016 met terugwerkende kracht tot en met 18-01-2016]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 5. Citeertitel

[Regeling vervallen per 05-04-2016 met terugwerkende kracht tot en met 18-01-2016]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties rechterlijke beroepen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin