1.1. Inleiding
Voor de uitvoering van de bepalingen die zijn opgesteld ten behoeve van het onderzoek
naar de naleving van subsidievoorwaarden is het gewenst dat aan de controlerende accountant
aanwijzingen worden verstrekt. In dat kader wordt door de Minister van Justitie als
onderdeel in de subsidievoorwaarden een aanwijzing gegeven aan een instelling ten
behoeve van diens met de controle belaste accountant in de vorm van een controleprotocol.
Daarin gaat het om de reikwijdte en diepgang van het onderzoek naar de naleving van
de voorschriften, verbonden aan de aanwending/besteding van de subsidie, en de rapportering
daarover. De aanwijzing is onderverdeeld in:
-
– een Aanwijzing controleprotocol subsidiëring, deel I - Algemeen; dit deel is in beginsel
van toepassing op alle door het ministerie van Justitie verstrekte subsidies;
-
– een Aanwijzing controleprotocol subsidiëring, deel II - Specifiek; dit deel is specifiek
per gesubsidieerde instelling c.q. een groep van gesubsidieerde instellingen.
Het controleprotocol geeft aan welke accountantsproducten moeten worden geleverd.
Mede afhankelijk van het controleobject en de gewenste zekerheid zijn drie varianten
mogelijk, te weten:
De grondslag voor een zodanige aanwijzing wordt gevonden in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), wet Justitie subsidies alsmede in specifieke behoeften van de subsidieverstrekker.
In de Awb zijn hierover onder meer de volgende relevante aanwijzingen opgenomen.
In artikel 4:79, eerste lid, Awb is bepaald dat bij wettelijk voorschrift of bij subsidieverlening kan worden bepaald
dat de in artikel 4:78, eerste lid, Awb bedoelde opdracht tevens strekt tot onderzoek van de naleving van aan de subsidie
verbonden verplichtingen.
In artikel 4:79, tweede lid, AWB is bepaald dat bij toepassing van het eerste lid de opdracht vergezeld gaat van een
bij of krachtens wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening vast te stellen
aanwijzing over de reikwijdte en de intensiteit van de controle.
Artikel 4:78 AWB vermeldt bepalingen die van toepassing zijn bij het onderzoek van het financiële
verslag dat door een subsidieontvanger is opgedragen aan een accountant. Onder meer
is in lid 3 bepaald dat de accountant de uitslag van zijn onderzoek weergeeft in een
schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid van het financiële verslag.
In dit hoofdstuk wordt verder een uiteenzetting gegeven van de doelstelling die beoogd
wordt bij de controle van subsidies en een toelichting op de meest relevante begrippen
op subsidie gebied. In de hoofdstukken 2 tot en met 4 wordt achtereenvolgens ingegaan
op de bovengenoemde accountantsproducten. In hoofdstuk 5 worden nog enige bijzondere
onderwerpen belicht. Tot slot is in hoofdstuk 6 een aantal bijlagen opgenomen waarin
modellen voor de accountantsproducten zijn opgenomen. Benadrukt dat deze modellen
nog wijziging kunnen ondergaan wat betreft de invulling van het begrip rechtmatigheid
en het voldoen aan de WOPT-eisen.
Om het controleprotocol actueel te houden is voorzien in een jaarlijkse beoordeling
van het protocol door het ministerie van Justitie.
1.2. Doelstelling
De doelstelling van het onderzoek door de instellingsaccountant is het geven van een
oordeel aan de subsidieverstrekker (toezichthouder) of:
-
1. De jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het
vermogen van Entiteit X per ultimo 200x en van het resultaat van Entiteit X over 200x;
-
2. De subsidie rechtmatig is besteed;
-
3. De niet financiële informatie ordelijk, deugdelijk en controleerbaar is totstandgekomen.
De controle heeft voorts tot doel om zekerheid te verschaffen over specifiek door
de subsidieverstrekker (toezichthouder) gewenste onderwerpen.
1.3. Toelichting begrippen
Voor zover niet vastgelegd in de wet- en regelgeving of algemeen bekend, worden de
belangrijkste begrippen in deze paragraaf uitgewerkt.
1.3.1. Subsidieverstrekker, -ontvanger, en accountant
De subsidieverstrekker verleent gelden, in de vorm van een subsidie, aan de subsidieontvanger
voor het uitvoeren van bepaalde (veelal wettelijke) taken. De subsidieverstrekker
is verantwoordelijk voor het vaststellen van het operationele en financiële normenkader
waarbinnen de subsidieontvanger moet opereren. Het normenkader zal over het algemeen
in belangrijke mate zijn geregeld in een wet en daarop geënte lagere regelgeving.
Aanvullend daarop kunnen nadere regels zijn gesteld, die vanzelfsprekend door de subsidieverstrekker
aan de subsidieontvanger zijn medegedeeld.
De subsidieverstrekker houdt toezicht op de wijze waarop de subsidieontvanger de wettelijke
taken uitvoert en op het naleven van de subsidievoorwaarden. Voor wat betreft de kwaliteit
van de uitvoering zal vaak gebruik worden gemaakt van inspecties (zoals bijvoorbeeld
door de Inspectie Jeugdzorg). Voor wat betreft het financieel-economisch toezicht
wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van de werkzaamheden van de (openbare) accountant
die door het bestuur of de Raad van Toezicht van de gesubsidieerde organisatie is
aangesteld.
Dit protocol ziet toe op het laatstgenoemde onderdeel.
De subsidieontvanger is binnen het gegeven normenkader verantwoordelijk voor het voeren
van een adequate bedrijfsvoering en het rechtmatig en doelmatig gebruik van de subsidiegelden,
alsmede de betrouwbare totstandkoming van de niet financiële informatie. Daarnaast
is de subsidieontvanger verantwoordelijk voor de juistheid, volledigheid en tijdigheid
van de verantwoording aan de toezichthouder.
De openbare accountant is verantwoordelijk voor het geven van een oordeel over de
getrouwheid van het financiële verslag en de rechtmatigheid van de in het financiële
verslag verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Verder is de accountant verantwoordelijk
voor het geven van een oordeel over de ordelijke, deugdelijke en controleerbare totstandkoming
van de niet financiële informatie bij het financiële verslag.
1.3.2. Verantwoording
In de aan de subsidie verbonden voorwaarden is vastgelegd op welke wijze de subsidieontvanger
verantwoording aflegt aan de subsidieverstrekker; dit kan zijn door middel van een
jaarrekening, een bestuursverslag, specifieke afrekening, de viermaandsrapportages.
1.3.3. Rechtmatigheid
Voor het onderdeel over rechtmatigheid wordt in het kader van de subsidieverstrekking
de definitie van financiële rechtmatigheid, bij de Rijksoverheid ook wel aangeduid
met comptabele rechtmatigheid toegepast. Financiële rechtmatigheid houdt in dat een
financiële transactie waarvan de uitkomst in het jaarverslag dient te worden verantwoord
in overeenstemming is met de begrotingswetten en met de in de internationale regelgeving,
Nederlandse wetten, algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen opgenomen
bepalingen die de uitkomst van die financiële transactie beïnvloeden. Specifiek op de subsidierelatie van toepassing zijnde regelgeving wordt opgenomen
in een bijlage van het protocol (zie bijlage 4).
Ter illustratie de volgende voorbeelden. Er is bijvoorbeeld sprake van een onrechtmatigheid
als:
-
– de regels van Europese aanbesteding niet zijn nageleefd;
-
– een geldige juridische titel ontbreekt (vb. in het besluit geen (juiste) juridische
grondslag is vermeld, de uitgave niet in overeenstemming is met hetgeen in het besluit
is bepaald (bijv. bedrag is hoger dan maximumbedrag);
-
– de uitgaven niet in overeenstemming zijn met de basisbescheiden (te hoge inschaling,
teveel verlofdagen uitbetaald);
-
– goederen zijn betaald maar niet geleverd.
Voor de controle van de (financiële) rechtmatigheid wordt gebruik gemaakt van van
toepassing zijnde criteria. Deze zijn in het Handboek Auditing Rijksoverheid (HARo)
nader uitgewerkt. Verwezen wordt naar de website:
http://iodad.rijksweb.nl/audits/financial/haro/index.html
1.3.4. Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid
Ten behoeve van de oordeelsvorming over de aanwending van subsidies wordt van de accountant
gevraagd de controle uit te voeren met een gewenste mate van betrouwbaarheid en nauwkeurigheid.
De nauwkeurigheid hangt samen met de goedkeuringstolerantie of materialiteit en geeft
in feite een drempel of een kritische grens aan voor de oordeelsvorming. De betrouwbaarheid
en nauwkeurigheid worden weergegeven in percentages (en/of absolute bedragen). Deze
behoeven niet voor alle gevraagde producten gelijk te zijn. Voor assurance-opdrachten
(zie hoofdstukken 2 en 3) zullen de gewenste betrouwbaarheid en nauwkeurigheid specifiek
worden weergegeven.
1.3.5. Omvangsbasis
Het begrip omvangsbasis geeft aan tegen welke omvang (bedrag) de geconstateerde tekortkomingen
moeten worden afgezet, bijvoorbeeld een bepaalde geldstroom of post in de verantwoording.