1.
|
Kwaliteitszorg
|
Er is sprake van stelselmatige beoordeling, verantwoording en verbetering van de kwaliteit
van geleverde prestaties
|
1.1.
|
Beoordeling
|
De kwaliteit van de geleverde prestaties wordt regelmatig beoordeeld, mede aan de
hand van toetsbare doelen (welke in overleg met belanghebbenden tot stand gekomen
zijn), met betrokkenheid van onafhankelijke deskundigen en belanghebbenden
|
1.2.
|
Verantwoording
|
Over de uitkomsten van de beoordeling en over het voorgenomen beleid in het licht
van die uitkomsten wordt jaarlijks tegenover belanghebbenden verantwoording afgelegd,
in elk geval in een openbaar verslag.
|
1.3
|
Verbeteringen
|
De uitkomsten van de beoordeling en reacties van belanghebbenden naar aanleiding van
de verantwoording worden betrokken bij maatregelen ter verbetering van de kwaliteit.
|
1.4
|
Intern toezichtCriterium 1.4 is alleen van toepassing op het niveau van de Politieacademie
als geheel.
|
De raad van toezicht bewaakt de doelstelling en de strategie van de Politieacademie
en ziet toe op de taakuitoefening door het college van bestuur (Wet op het LSOP en het politieonderwijs, art. 7, eerste lid).
|
|
|
|
2.
|
Selectie en voorlichting
|
|
2.1
|
Selectie
|
Selectie gebeurt op zorgvuldige en onafhankelijke wijze (zie ook art. 3, eerste lid, Wet op het LSOP en het politieonderwijs).
|
2.2
|
Onderwijs- en examenregeling Het is mogelijk dat onderdelen van de onderwijs- en examenregeling
in andere documenten worden weergegeven zoals het centrale register politieonderwijs
en/of het productenregister van het politieonderwijs. De regeling dient hiernaar te
verwijzen zodat de student zich vóór de aanvang van de opleiding een beeld kan vormen
van de inhoud, de didactiek en de organisatie van de opleiding.
|
Het college van bestuur stelt voor alle door de minister(s) aangewezen opleidingen
een onderwijs- en examenregeling vast. De onderwijs- en examenregeling bevat alle
onderdelen die de Wet voorschrijft (art. 15Wet op het LSOP en het politieonderwijs):
|
|
|
– de inhoud, en in voorkomende gevallen, de indeling in onderdelen van het examen,
|
|
|
– de overeenkomstig art. 14, vijfde lid, vastgestelde studieduur en studielast van de opleiding,
|
|
|
– de volgorde waarin, de tijdvakken waarbinnen en het aantal malen dat gelegenheid
wordt geboden tot het afleggen van het examen of onderdelen daarvan,
|
|
|
– de wijze waarop het examen of onderdelen daarvan worden afgenomen,
|
|
|
– de termijn waarbinnen de uitslag van een examen of examenonderdeel wordt bekendgemaakt
en de wijze waarop en de termijn waarbinnen de student inzage verkrijgt in zijn beoordeelde
examen of examenonderdeel.
|
2.3
|
Voorlichting
|
De studenten hebben zich voordat ze aan de opleiding beginnen een goed beeld kunnen
vormen van de inhoud, de didactiek en de organisatie van de opleiding. De voorlichting
die vooraf is gegeven komt overeen met de realiteit. Hierbij wordt o.a. gekeken naar
het tijdig bekendmaken van de onderwijs- en examenregeling (art. 15, tweede lid, Wet op het LSOP en het politieonderwijs).
|
2.4
|
Eerder verworven competenties
|
Vrijstellingen worden verleend na zorgvuldige beoordeling van eerder verworven kwaliteiten
op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden, houding en ervaring, al dan niet
blijkend uit eerder behaalde kwalificaties (art. 13, vijfde lid, Wet op het LSOP en het politieonderwijs).
|
2.5
|
Verdeling van studenten
|
De studenten zijn na overleg met de korpsen verdeeld over de instituten en vestigingen
van de Politieacademie aan de hand van criteria die zijn vastgesteld bij ministeriële
regeling van de ministers van BZK en van Justitie (art. 23, Wet op het LSOP en het politieonderwijs).
|
2.6
|
Voorbereidende of ondersteunende activiteiten initiële opleidingen
|
De Politieacademie kan voorbereidende of ondersteunende activiteiten aanbieden aan
studenten met deficiënties in de vooropleiding.
|
|
|
|
3
|
Programma
|
De inrichting en uitvoering van het programma zijn doelmatig en zorgvuldig
|
3.1
|
Centraal register politieopleidingen
|
Het college van bestuur draagt zorg voor de aanleg, het beheer en de bekendmaking
van een centraal register politieopleidingen waarin de competentiegerichte eindtermen
van de onderscheiden opleidingen zijn opgenomen. (art. 14, zesde lid, Wet op het LSOP en het politieonderwijs).
|
3.2
|
Samenhang
|
Het programma zowel in de instelling als in de praktijk is inhoudelijk en didactisch
samenhangend en is afgestemd op de eindtermen/competenties.
|
3.3
|
Algemene vorming en persoonlijke ontplooiing
|
Het politieonderwijs bevordert de algemene vorming en de persoonlijke ontplooiing
van de studenten (artikelen 11 en 12, Wet op het LSOP en het politieonderwijs).
|
3.4
|
Doorlopende leerlijnen
|
Bij overgangen naar, binnen en na het politieonderwijs is er voor de studenten voldoende
inhoudelijke en didactische aansluiting.
|
3.5
|
Flexibele leerwegen
|
Het programma komt tegemoet aan verschillen in onderwijsbehoeften en biedt ruimte
voor keuzes van deelnemers en de korpsen.
|
3.6
|
Voorzieningen
|
De uitvoering van het programma wordt ondersteund door adequate materiële voorzieningen.
|
|
|
|
4.
|
Leerproces
|
Het leerproces is doelmatig en stimulerend
|
4.1
|
Leertijd
|
De deelnemers zijn gedurende de voorgeschreven leerperioden in voldoende mate aan
het leren.
|
4.2
|
Studielast
|
De studielast van de onderscheiden initiële opleidingen en van de postinitiële opleidingen
voldoet aan de wettelijke normen (artikelen 13, 14 en 15, Wet op het LSOP en het politieonderwijs).
|
4.3
|
Werkvormen
|
De werkvormen zijn samenhangend, stimulerend, afgestemd op de eindtermen/competenties
en het didactisch concept, en bieden ruimte voor het ontwikkelen van zelfstandigheid.
|
4.4
|
Studeerbaarheid
|
Het programma is zodanig ingericht dat de studenten de competentiegerichte eindtermen
binnen de vastgestelde studielast kunnen bereiken (art. 14, zesde lid, Wet op het LSOP en het politieonderwijs).
|
4.5
|
Pedagogisch-didactische competenties docenten
|
Docenten zijn gekwalificeerd voor de onderwijskundige realisatie van het programma
en door het management wordt er gestuurd op de didactische kwalificaties van de docenten
|
4.6
|
Inhoudelijke kwalificatie docenten
|
Docenten hebben actuele kennis over dat deel van de politiepraktijk waarvoor zij onderwijs
verzorgen.
|
4.7
|
Voldoende personeel
|
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te
verzorgen.
|
|
|
|
5.
|
Begeleiding
|
Deelnemers worden zorgvuldig in hun schoolloopbaan begeleid
|
5.1
|
Studiebegeleiding
|
De deelnemers worden in hun individuele leerproces zowel in de instelling als in de
praktijk effectief en stimulerend begeleid.
|
5.2
|
Registratie
|
Gegevens over de studievoortgang van de deelnemers en mogelijke risico’s worden systematisch
geregistreerd en leiden tot tijdige signalering van problemen en het nemen van passende
maatregelen.
|
|
|
|
6.
|
Omgang en veiligheid
|
Deelnemers bevinden zich in een respectvolle en veilige omgeving
|
6.1
|
Bejegening
|
Deelnemers en personeel gaan zowel in de instelling als in de praktijk zorgvuldig
en respectvol met elkaar om.
|
6.2
|
Veiligheid
|
Zowel in de instelling als in de praktijk is sprake van voldoende sociale en fysieke
veiligheid. De Politieacademie neemt maatregelen om dit te bevorderen.
|
|
|
|
7.
|
Aansluiting op de politiepraktijk
|
Het politieonderwijs is gericht op de verwerving van competenties nodig voor het uitoefenen
van de politietaak (art. 11, Wet op het LSOP en het politieonderwijs).
|
7.1
|
Aansluiting op actuele eisen uit de politiepraktijk
|
Het leerstofaanbod sluit aan op actuele eisen uit de politiepraktijk.
|
7.2
|
Samenwerking met de korpsen
|
De Politieacademie en de korpsen werken op een goede manier samen bij de ontwikkeling
en uitvoering van het onderwijs.
|
7.3
|
Korpstevredenheid
|
De korpsen zijn zowel op strategisch, tactisch als operationeel niveau tevreden over
de vorm en de inhoud van het onderwijs.
|
7.4
|
Toerusting voor de praktijk
|
Studenten zijn tijdens en na hun opleiding toegerust voor hun werkzaamheden in de
politiekorpsen.
|
|
|
|
8.
|
Aansluiting op het reguliere onderwijs
|
Het niveau van de initiële opleidingen komt overeen met het niveau van reguliere beroepsopleidingen
(art. 13, Wet op het LSOP en het politieonderwijs).
|
8.1
|
Gelijkwaardigheid niveaus 2–4
|
De niveaus 2 tot en met 4 waarop de initiële opleidingen zich richten, komen overeen
met de opeenvolgende niveaus van beroepsuitoefening, zoals bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs (art. 13, tweede lid, Wet op het LSOP en het politieonderwijs).
|
8.2
|
Gelijkwaardigheid niveaus 5–6
|
De niveaus 5 en 6 waarop de initiële opleidingen zich richten, komen overeen met de
niveaus van de opleidingen die op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek recht geven op het voeren van de titels bachelor respectievelijk master (art. 13, tweede lid, Wet op het LSOP en het politieonderwijs).
|
8.3
|
Samenwerking met het reguliere onderwijs
|
De Politieacademie biedt het onderwijs aan in samenwerking met de regionale opleidingscentra
bedoeld in art. 1.3.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs en met de instellingen voor hoger onderwijs, bedoeld in art. 1.1 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (art. 13, Wet op het LSOP en het politieonderwijs).
|
|
|
|
9.
|
Rendement beroepsonderwijs
|
De instelling/organieke eenheid realiseert een voldoende rendement
|
9.1
|
Rendement per niveau en naar doelgroep
|
De gediplomeerde uitstroom op elk niveau en voor elke doelgroep (allochtonen, vrouwen
en andersvaliden) voldoet aan de norm die hiervoor is afgesproken met het ministerie
van BZK.
|
9.2
|
Verblijfsduur gediplomeerde student
|
De gemiddelde verblijfsduur van de gediplomeerde student komt overeen met de voorgeschreven
nominale studieduur.
|
9.3
|
Verblijfsduur uitval
|
De gemiddelde verblijfsduur van de student die de opleiding verlaat zonder diploma
is maximaal één jaar.
|
|
|
|
10.
|
Praktisch opleidingsdeel
|
|
10.1
|
Studieduur praktisch opleidingsdeel initiële opleidingen
|
Het praktisch opleidingsdeel bedraagt voor de initiële opleidingen ten minste 40 procent
van de studielast (art. 13, achtste lid, Wet op het LSOP en het politieonderwijs).
|
10.2
|
Onderwijsovereenkomst
|
Het college van bestuur en de korpsbeheerder van het korps waar de student is aangesteld
handelen overeenkomstig de standaard onderwijsovereenkomst, die voldoet aan de wettelijke
vereisten (art. 13, negende lid, Wet op het LSOP en het politieonderwijs).
|
10.3
|
Inbedding in kwaliteitssystemen
|
De periode van werkend leren is onderdeel van het kwaliteitssysteem van de korpsen
en de Politieacademie.
|
10.4
|
Personeel
|
Korpsen zetten voor de begeleiding en beoordeling van de studenten medewerkers in
die beschikken over de competenties die nodig zijn om de student te kunnen begeleiden
en beoordelen.
|
10.5
|
Leerwerkplaats
|
De leerwerkplaatsen in het korps stellen de studenten in staat tot het behalen van
de competentiegerichte eindtermen.
|
10.6
|
Informatievoorziening en communicatie
|
Korpsen en Politieacademie verstrekken elkaar de benodigde informatie met betrekking
tot de periode van werkend leren.
|
|
|
|
11.
|
Examinering
|
|
11.1
|
Validiteit
|
De examinering is valide voor de inhoud en het niveau van de door de ministers vastgestelde
competentiegerichte eindtermen.
|
11.2
|
Onafhankelijke en zorgvuldige beoordeling
|
De uitvoering van de examinering geschiedt op onafhankelijke en zorgvuldige wijze.
Zie onder andere artikelen 16 en 17, Wet op het LSOP en het politieonderwijs.
|
11.3
|
Diploma/certificaat
|
Ten bewijze dat een examenonderdeel met goed gevolg is afgelegd, wordt een bewijsstuk
uitgereikt. Indien het examenonderdeel een deelkwalificatie betreft, wordt een certificaat
uitgereikt. Ten bewijze dat een examen met goed gevolg is afgelegd wordt een diploma
uitgereikt (art. 17, tweede lid, Wet op het LSOP en het politieonderwijs).
|
11.4
|
Examencommissie
|
Het college van bestuur stelt een examencommissie in ten behoeve van de organisatie
en het afnemen van de examens voor elke door de Politieacademie verzorgde opleiding
of groepen van opleidingen. Het college van bestuur benoemt de leden van de examencommissie
(art. 17, Wet op het LSOP en het politieonderwijs).
|
11.5
|
Commissie van beroep
|
Het college van bestuur stelt ten minste een commissie van beroep voor de examens
in. De taken, samenstelling en werkwijze van de commissie komen overeen met de wettelijke
voorschriften (art. 18, Wet op het LSOP en het politieonderwijs).
|