Beleidsregel experimenten Passend onderwijs

Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2013.
Geldend van 22-06-2010 t/m heden

Beleidsregel van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 12 februari 2009, nr. JOZ/93390, houdende regels voor experimenten Passend onderwijs (Beleidsregel experimenten Passend onderwijs)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 2 van de Experimentenwet onderwijs en artikel 4:81 van de Algemene Wet Bestuursrecht;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In de regeling wordt verstaan onder:

  • a. minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • b. WPO: Wet op het primair onderwijs;

  • c. WVO: Wet op het voortgezet onderwijs;

  • d. WEC: Wet op de expertisecentra;

  • e. WEB: Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • f. OCW: het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • g. Passend onderwijs: systeem waarbinnen alle leerlingen een passend onderwijszorgaanbod geboden krijgen;

  • h. regionaal netwerk: basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs die samenwerken in een swv po, scholen voor voortgezet onderwijs en een AOC voor wat betreft het daaraan verbonden voorbereidend beroepsonderwijs die samenwerken in een swv vo en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs die per cluster samenwerken in een rec cluster 3 en 4, die gezamenlijk Passend onderwijs vorm geven;

  • i. onderwijscontinuüm: flexibel onderwijsaanbod waarbinnen voor alle leerlingen een passend onderwijszorgaanbod kan worden geboden;

  • j. onderwijszorgmiddelen: middelen die kunnen worden ingezet voor extra ondersteuning aan leerlingen;

  • k. experimenteerplan: experimenteerplan, als bedoeld in artikel 3 van de Experimentenwet onderwijs;

  • l. basisschool: bekostigde school waar basisonderwijs wordt gegeven, niet zijnde een speciale school voor basisonderwijs;

  • m. speciale school voor basisonderwijs: een bekostigde school waar basisonderwijs wordt gegeven aan kinderen voor wie vaststaat dat overwegend een zodanige orthopedagogische en orthodidactische benadering aangewezen is, dat zij althans gedurende enige tijd op een speciale school voor basisonderwijs moeten worden opgevangen;

  • n. po: basisonderwijs, als bedoeld in artikel 2 van de WPO;

  • o. vo: voortgezet onderwijs, als bedoeld in artikel 2 van de WVO;

  • p. school voor voortgezet onderwijs: bekostigde school waar voortgezet onderwijs wordt gegeven als bedoeld in artikel 1 van de WVO;

  • q. vmbo: voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 10a van de WVO;

  • r. (v)so: (voortgezet) speciaal onderwijs, als bedoeld in artikel 2 van de WEC;

  • s. AOC: agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de WEB;

  • t. swv po: samenwerkingsverband, als bedoeld in artikel 18 van de WPO;

  • u. swv vo: samenwerkingsverband, als bedoeld in artikel 10h van de WVO;

  • v. rec: regionaal expertisecentrum, als bedoeld in artikel 28b van de WEC;

  • w. mbo: beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 1.2.1., tweede lid, van de WEB.

Hoofdstuk 2. Brede experimenten Passend onderwijs

Artikel 2. Het brede experiment Passend onderwijs

  • 1 Regionale netwerken die verder willen gaan met de ontwikkeling van een passend onderwijszorgaanbod voor alle leerlingen en daarbij willen afwijken van de huidige wettelijke bepalingen kunnen bij de minister een aanvraag doen voor een breed experiment Passend onderwijs. Aanvragen ingediend na 25 juni 2010 komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 2 In een breed experiment Passend onderwijs:

Artikel 3. De voorwaarden voor het brede experiment Passend onderwijs

  • 1 Voor het kunnen toekennen van een experiment is een experimenteerplan noodzakelijk. In het experimenteerplan voor een breed experiment Passend onderwijs worden, in overeenstemming met artikel 3 van de Experimentenwet onderwijs, opgenomen:

    • a. een duidelijke omschrijving van de doelen en de achtergronden,

    • b. een beschrijving van de missie en werkmethode, en

    • c. een beschrijving van welke wettelijke voorschriften men binnen het experiment wil afwijken.

  • 2 Een breed experiment Passend onderwijs wordt aangegaan voor de periode van vijf jaar, met de mogelijkheid van verlenging.

  • 3 Het brede experiment Passend onderwijs kan aanvangen per 1 augustus of per 1 januari van een jaar. Een andere wijze van toekenning van onderwijszorgmiddelen kan alleen per 1 van een jaar ingaan.

  • 4 Brede experimenten Passend onderwijs dienen uiterlijk drie maanden na toekenning operationeel te zijn.

Artikel 4. De subsidie voor het brede experiment Passend onderwijs

  • 1 Regionale netwerken die binnen een breed experiment Passend onderwijs uitwerking geven aan Passend onderwijs krijgen daarvoor jaarlijks een subsidie van 20,40 per ingeschreven leerling in de basisscholen die participeren in het regionale netwerk en 20,00 per ingeschreven leerling in de scholen voor voortgezet onderwijs die participeren in het regionale netwerk.

  • 3 De minister kent het beschikbare bedrag toe in de volgorde van ontvangst van de aanvragen. Als datum van ontvangst geldt de datum van ontvangst van een volledige aanvraag, of indien de aanvrager op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid wordt gesteld zijn aanvraag aan te vullen, de datum waarop de aanvraag volledig is aangevuld. Aanvragen worden pas in behandeling genomen als deze volledig zijn.

  • 4 Voor de subsidie zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid voor brede experimenten Passend onderwijs is in 2009 € 3,25 miljoen en in 2010 € 1.000.000 beschikbaar. Subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, kan bij een wijziging in de OCW-begroting worden verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na vaststelling of goedkeuring van de begroting van OCW ter beschikking staat.

Artikel 5. De aanvraagprocedure van het brede experiment Passend onderwijs

  • 1 De aanvraag voor een breed experiment Passend onderwijs wordt gedaan door het indienen van een experimenteerplan bij de minister, die vervolgens beslist over de toekenning van de aanvraag.

  • 2 De aanvraag kan worden gedaan door de rechtspersoon van het regionaal netwerk of door een bevoegd gezag namens het regionaal netwerk. Hierbij moet een samenwerkingsovereenkomst worden gevoegd, ondertekend door alle bevoegde gezagen van de scholen in het regionaal netwerk.

Artikel 6. Toekenning, betaalbaarstelling en overige verplichtingen van de subsidieontvanger van het brede experiment Passend onderwijs

  • 1 De minister beslist op grond van de Experimentenwet onderwijs binnen 9 maanden over toekenning van een breed experiment Passend onderwijs.

  • 2 De subsidie als bedoeld in artikel 4, eerste lid wordt jaarlijks toegekend op basis van de teldatum 1 oktober van het schooljaar ervoor.

  • 3 De subsidie als bedoeld in artikel 4, eerste lid wordt per schooljaar in één betaaltermijn beschikbaar gesteld. Dit gebeurt in augustus, met uitzondering van het jaar waarin de aanvraag is ingediend. In dit eerste jaar wordt de subsidie uiterlijk beschikbaar gesteld in de maand volgend op de beschikking.

  • 4 Afhankelijk van de subsidieontvanger – de rechtspersoon van het regionaal netwerk of een bevoegd gezag namens het regionaal netwerk – wordt in de experimenteerbeschikking opgenomen hoe de financiële verantwoording loopt.

  • 5 Indien de activiteit niet is gestart, aanzienlijk wordt vertraagd of voortijdig wordt beëindigd, informeert de subsidieontvanger de minister direct hierover.

  • 6 Indien aan één van de verplichtingen van deze regeling niet wordt voldaan, kan het bedrag geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

  • 7 Indien het brede experiment Passend onderwijs niet drie maanden na toekenning van de subsidie als bedoeld in artikel 4, eerste lid operationeel is, kan het bedrag geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

Artikel 7. Informatieplicht

De scholen die als regionaal netwerk de subsidie als bedoeld in artikel 4, eerste lid hebben aangevraagd, werken mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoekingen die gericht zijn op het verschaffen van nadere inlichtingen aan de minister ten behoeve van de ontwikkeling van beleid.

Artikel 8. Egalisatiereserve (bestemmingsreserve publiek)

De subsidieontvanger vormt een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72 van de Algemene wet bestuursrecht. De reserve bedraagt ten hoogste 50% van de subsidie als bedoeld in artikel 4, eerste lid die in één jaar wordt toegekend. De egalisatiereserve wordt aangehouden voor maximaal de looptijd van deze beleidsregel.

Hoofdstuk 3. Smalle experimenten Passend onderwijs

Artikel 9. Het smalle experiment Passend onderwijs

  • 1 Scholen en samenwerkingsverbanden die willen samenwerken op een voor Passend onderwijs cruciaal thema en daarbij willen afwijken van de huidige wettelijke bepalingen kunnen een aanvraag doen voor een smal experiment Passend onderwijs.

  • 2 In een smal experiment Passend onderwijs staan onderwijskundige vernieuwingen voorop. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan:

    • a. onderwijs dat de bestaande indeling van clusters en onderwijssoorten binnen het (v)so doorbreekt, eventueel in combinatie met reguliere leerlingen,

    • b. een verdergaande samenwerking tussen een speciale school voor basisonderwijs en een school voor speciaal onderwijs,

    • c. het breder inzetten op preventieve ambulante begeleiding om plaatsing in het (v)so te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door de middelen voor ambulante begeleiding flexibeler in te zetten.

  • 3 Bij het smalle experiment Passend onderwijs is akkoord nodig van de bevoegde gezagen die worden beïnvloed door het smalle experiment Passend onderwijs.

Artikel 10. De voorwaarden voor het smalle experiment Passend onderwijs

  • 1 Voor het kunnen toekennen van een smal experiment Passend onderwijs is een experimenteerplan noodzakelijk. In het experimenteerplan voor een smal experiment Passend onderwijs wordt opgenomen:

    • a. welke partijen deelnemen aan het smalle experiment Passend onderwijs,

    • b. een duidelijke omschrijving van de doelen en de achtergronden, en

    • c. een beschrijving van welke wettelijke voorschriften men binnen het smalle experiment Passend onderwijs wil afwijken.

  • 2 Een smal experiment Passend onderwijs wordt aangegaan voor de periode van vijf jaar, met de mogelijkheid tot verlenging.

  • 3 Het smalle experiment Passend onderwijs kan op elk gewenst moment binnen het schooljaar van start gaan. Als er binnen het smalle experiment echter wordt afgeweken van de huidige wet- en regelgeving op het gebied van bekostiging, dan kan het smalle experiment alleen van start gaan op 1 augustus van een jaar.

  • 4 Het smalle experiment Passend onderwijs dient uiterlijk drie maanden na toekenning operationeel te zijn.

Artikel 11. De subsidie voor het smalle experiment Passend onderwijs

  • 1 Een smal experiment Passend onderwijs kan éénmalig in de periode 2009–2011 met een subsidie van maximaal € 30.000 worden ondersteund.

  • 2 Deelnemers aan een breed experiment Passend onderwijs komen niet in aanmerking voor de subsidie als bedoeld in artikel 11, eerste lid. De scholen mogen wel al deel uitmaken van een (beoogd) regionaal netwerk en hiervoor startsubsidie hebben ontvangen en/of deel uitmaken van een veldinitiatief.

  • 3 De minister kent het beschikbare bedrag toe in de volgorde van ontvangst van de aanvragen. Als datum van ontvangst geldt de datum van ontvangst van een volledige aanvraag, of indien de aanvrager op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid wordt gesteld zijn aanvraag aan te vullen, de datum waarop de aanvraag volledig is aangevuld. Aanvragen worden pas in behandeling genomen als deze volledig zijn.

  • 4 Voor de smalle experimenten Passend onderwijs is in 2009 € 3 miljoen beschikbaar en in 2010 en 2011 € 300.000 per kalenderjaar beschikbaar. Subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, kan bij een wijziging in de OCW-begroting worden verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na vaststelling of goedkeuring van de begroting van OCW ter beschikking staat.

Artikel 12. De aanvraagprocedure voor het smalle experiment Passend onderwijs

  • 1 De aanvraag wordt gedaan door het indienen van een experimenteerplan bij de minister, die vervolgens beslist over de toekenning van een smal experiment Passend onderwijs.

  • 2 De aanvraag voor een smal experiment Passend onderwijs kan worden gedaan door een bevoegd gezag van een school voor po, vo, (v)so of een AOC voor wat betreft het daaraan verbonden voorbereidend beroepsonderwijs of een swv po, swv vo of een rec. Hierbij moet een samenwerkingsovereenkomst worden gevoegd van de betrokken scholen voor po, vo, (v)so of een AOC voor wat betreft het daaraan verbonden voorbereidend beroepsonderwijs of een swv po, swv vo of rec met één of meer scholen van een andere schoolsoort, met instellingen voor mbo, met (jeugd)zorginstellingen of met andere betrokken partijen.

Artikel 13. Toekenning, betaalbaarstelling en overige verplichtingen van de subsidieontvanger van het smalle experiment Passend onderwijs

  • 1 De minister beslist op grond van de Experimentenwet onderwijs binnen 9 maanden over toekenning van een smal experiment Passend onderwijs.

  • 2 De subsidie als bedoeld in artikel 11, eerste lid wordt in één betaaltermijn beschikbaar gesteld uiterlijk in de maand volgend op de beschikking.

  • 3 De financiële verantwoording wordt meegenomen in de jaarrekening van de subsidieontvanger.

  • 4 Indien de activiteit niet is gestart, aanzienlijk wordt vertraagd of voortijdig wordt beëindigd, informeert de subsidieontvanger de minister direct hierover.

  • 5 Indien aan één van de verplichtingen van deze regeling niet wordt voldaan, kan het bedrag geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

  • 6 Indien het smalle experiment Passend onderwijs niet drie maanden na toekenning van de subsidie als bedoeld in artikel 11, eerste lid operationeel is, kan het bedrag geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

Artikel 14. Informatieplicht

De deelnemers aan een smal experiment Passend onderwijs, werken mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoekingen die gericht zijn op het verschaffen van nadere inlichtingen aan de minister ten behoeve van de ontwikkeling van beleid.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 16. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregel experimenten Passend onderwijs.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S.A.M. Dijksma