Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2009

Geraadpleegd op 25-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 20-08-2014 en zichtdatum 01-01-2022.
Geldend van 01-10-2012 t/m heden

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 16 maart 2009, nr. WJZ/9051027, houdende aanwijzing van categorieën productie-installaties voor de stimulering van duurzame energieproductie in het jaar 2009 (Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2009)

De Minister van Economische Zaken,Na overleg met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Financiën,

Gelet op de artikelen 31, negende lid, en 77c van de Elektriciteitswet 1998 en 7, 8, 10, 11, eerste lid, 12, eerste lid, 14, vijfde lid, 15, derde lid en vierde lid, 25, 27, 28, eerste lid, 29, eerste lid, 31, vierde lid, 32, derde lid, 56, eerste lid en derde lid, artikel 61, eerste lid, en artikel 63, tweede lid, van het Besluit stimulering duurzame energieproductie;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • minister: de Minister van Economische Zaken;

  • besluit: het Besluit stimulering duurzame energieproductie;

  • algemene uitvoeringsregeling: de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie;

  • gewogen maandelijks rendement: het rendement, bedoeld in artikel 1, vierde lid, van de Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit;

  • NTA 8003: 2008: de Nederlandse Technische Afspraak 8003, Classificatie van biomassa voor energietoepassing, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-instituut, zoals deze luidde op 31 december 2008;

  • overige vergisting: de biologische afbraakreacties van biomassa als bedoeld in de NTA 8003: 2008, met uitzondering van de nummers 410, 420, 430, 500, 550 tot en met 559, 587, 592, 600, 610 en 620;

  • productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van afvalverbranding: een productie-installatie waarmee hernieuwbare elektriciteit wordt geproduceerd uit de warmte die uitsluitend of in hoofdzaak is geproduceerd door:

    • de verbranding van afvalstoffen,

    • een andere thermische behandeling van afvalstoffen dan bedoeld onder 1° ingeval de producten daarvan vervolgens worden verbrand, of

    • de verbranding van producten die voortkomen uit thermische behandeling van afvalstoffen;

  • productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met gebruik van stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties: een productie-installatie waarmee hernieuwbare elektriciteit wordt geproduceerd:

    • uit gas dat vrijkomt tengevolge van biologische afbraakreacties uit gestorte afvalstoffen, of

    • uit gas dat vrijkomt tengevolge van biologische afbraakreacties bij de zuivering van huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater en afvloeiend hemelwater;

  • productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van waterkracht: een productie-installatie waarmee door hydro-mechanisch-elektrische omzetting hernieuwbare elektriciteit wordt geproduceerd uit potentiële dan wel kinetische energie van stromend water dat niet specifiek ten behoeve van de elektriciteitsproductie omhoog is gepompt;

  • productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie op land: een productie-installatie die niet is opgericht in de territoriale zee of in de Nederlandse exclusieve economische zone, waarmee hernieuwbare elektriciteit wordt geproduceerd met behulp van windenergie en die geen productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie is als bedoeld in artikel 1, onderdeel o, van het besluit;

  • productie-installatie voor de productie van hernieuwbaar gas met gebruik van stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties: een productie-installatie waarmee hernieuwbaar gas wordt geproduceerd:

    • uit gas dat vrijkomt tengevolge van biologische afbraakreacties uit gestorte afvalstoffen, of

    • uit gas dat vrijkomt tengevolge van biologische afbraakreacties bij de zuivering van huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater en afvloeiend hemelwater;

  • valhoogte: het verschil in waterpeil voor en achter de installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van waterkracht waarbij het maximaal elektrisch ontwerpvermogen van de turbine of de generator wordt gerealiseerd;

  • thermische conversie van vaste of vloeibare biomassa: de omzetting van vaste of vloeibare biomassa als bedoeld in de NTA 8003: 2008, met uitzondering van biomassa als bedoeld in de nummers 500, 550 tot en met 559, 587 en 592 van de NTA 8003: 2008, door middel van:

    • verbranding,

    • een andere thermische behandeling dan bedoeld onder 1° ingeval de producten daarvan vervolgens worden verbrand, of

    • de verbranding van producten die voortkomen uit thermische behandeling;

  • vergisting en co-vergisting van dierlijke mest: de biologische afbraakreacties van in hoofdzaak verpompbare vaste en vloeibare uitwerpselen van dieren, al dan niet aangevuld met een of meer producten genoemd in de Meststoffenbeschikking 1977, bijlage I, hoofdstuk III, typeaanduiding ‘co-vergiste mest’ zoals deze luidde op 31 december 2007;

  • vergisting van groente-, fruit- en tuinafval: de biologische afbraakreacties van biomassa als bedoeld in de nummers 251, 252, 253, 254, 600, 610, 620 van de NTA 8003:2008;

  • warmtebenuttingscoëfficiënt: de hoeveelheid gedurende een kalenderjaar door een productie-installatie geproduceerde en nuttig aangewende warmte als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel v, van de Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit, gedeeld door de hoeveelheid gedurende hetzelfde kalenderjaar geproduceerde en op het elektriciteitsnet ingevoede hernieuwbare elektriciteit.

§ 2. Hernieuwbare elektriciteit

§ 2.1. Windenergie op land

Artikel 2

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan producenten van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie op land.

  • 2 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid, worden ontvangen in de periode van 6 april 2009 tot 30 oktober 2009, 17:00 uur.

  • 3 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 1.

Artikel 3

  • 1 Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidie die is aangevraagd in de periode, bedoeld in artikel 2, tweede lid, bedraagt € 1.512.000.000,–.

  • 2 De minister verdeelt het bedrag, genoemd in het eerste lid, op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 4

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie op land binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 5

Het maximaal aantal vollasturen voor productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie op land bedraagt 1760 uren per jaar.

§ 2.1a. Windenergie op land en in water

Artikel 7a

  • 4 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste en tweede lid, worden ontvangen in de periode van de datum van inwerkingtreding van dit artikel tot 29 januari 2010, 17:00 uur.

  • 5 Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 6.

Artikel 7b

  • 2 De minister verdeelt de bedragen, genoemd in het eerste lid, op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 7c

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie als bedoeld in artikel 7a, eerste en tweede lid, binnen 6 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 7d

Het maximaal aantal vollasturen voor productie-installaties bedraagt voor productie-installaties als bedoeld in:

Artikel 7e

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 11 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 7a, eerste en tweede lid, bedraagt voor productie-installaties als bedoeld in:

Artikel 7f

De basiselektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 12 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 7a, eerste en tweede lid, bedraagt voor productie-installaties als bedoeld in:

§ 2.2. Fotovoltaïsche zonnepanelen

Artikel 8

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan producenten van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonlicht met behulp van fotovoltaïsche zonnepanelen met een vermogen:

    • a. groter dan 0,6 kWp en kleiner dan of gelijk aan 15 kWp;

    • b. groter dan 15 kWp en kleiner dan of gelijk aan 100 kWp, welke zijn geplaatst op of tegen een gebouw als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, Woningwet.

  • 3 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid, worden ontvangen in de periode van 6 april 2009 tot 30 oktober 2009, 17:00 uur.

  • 4 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2.

  • 6 Een aanvraag om subsidie als bedoeld in het vierde lid en vijfde lid, wordt geacht een aanvraag tot het verstrekken van een voorschot te zijn, tenzij de aanvrager te kennen geeft een aparte aanvraag tot het verstrekken van een voorschot te willen indienen of aangeeft geen voorschot te willen ontvangen.

Artikel 9

Voor subsidie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, is de rapportageverplichting, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de algemene uitvoeringsregeling niet van toepassing.

Artikel 10

  • 2 De minister verdeelt de bedragen, genoemd in het eerste lid, op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 11

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonlicht met behulp van fotovoltaïsche zonnepanelen binnen 18 maanden na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

  • 3 Deze periode kan in uitzonderlijke gevallen eenmaal met een periode van een jaar worden verlengd.

Artikel 12

Het maximaal aantal vollasturen voor productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonlicht met behulp van fotovoltaïsche zonnepanelen bedraagt 850 uren per jaar.

Artikel 13

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 11 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, bedraagt voor productie- installaties als bedoeld in:

Artikel 14

De basiselektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 12 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, bedraagt voor productie-installaties als bedoeld in:

§ 2.3. Afvalverbranding

Artikel 15

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan producenten van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van afvalverbranding.

  • 2 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid, worden ontvangen in de periode van 6 april 2009 tot 30 oktober 2009, 17:00 uur.

  • 3 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 4.

Artikel 16

Voor subsidie als bedoeld in artikel 15, eerste lid, is de rapportageverplichting, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de algemene uitvoeringsregeling niet van toepassing.

Artikel 17

  • 1 Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidie die is aangevraagd in de periode, bedoeld in artikel 15, tweede lid, bedraagt € 158.000.000,–.

  • 2 De minister verdeelt het bedrag, genoemd in het eerste lid, op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 18

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van afvalverbranding binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 19

Het maximaal aantal vollasturen voor productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van afvalverbranding bedraagt 3840 uren per jaar.

Artikel 20

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 11 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 15, eerste lid, bedraagt bij een gewogen maandelijks rendement dat groter is dan genoemd in kolom 1 en kleiner is dan of gelijk is aan genoemd in kolom 2, het bedrag in euro per kWh, genoemd in kolom 3.

kolom 1

kolom 2

kolom 3

22%

23%

0,117

23%

24%,

0,117

24%

25%

0,119

25%

26%

0,119

26%

27%

0,121

27%

28%

0,123

28%

29%

0,127

29%

30%

0,131

30%

31%

0,135

31%

100%

0,140

§ 2.4. Stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties

Artikel 22

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan producenten van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met gebruik van stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties.

  • 2 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid, worden ontvangen in de periode van 6 april 2009 tot 30 oktober 2009, 17:00 uur.

  • 3 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 4.

Artikel 23

Voor subsidie als bedoeld in artikel 22, eerste lid, is de rapportageverplichting, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de algemene uitvoeringsregeling niet van toepassing.

Artikel 24

  • 1 Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidie die is aangevraagd in de in artikel 22, tweede lid, bedoelde periode, bedraagt € 7.000.000,–.

  • 2 De minister verdeelt het bedrag, genoemd in het eerste lid, op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 25

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met gebruik van stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 26

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met gebruik van stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties bedraagt 8000 uren per jaar.

§ 2.5. Biomassa

Artikel 29

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan producenten van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit door:

    • a. verbranding van het biogas uit vergisting en co-vergisting van dierlijke mest of de inzet van warmte verkregen uit thermische conversie van vaste of vloeibare biomassa met een nominaal elektrisch vermogen kleiner dan of gelijk aan 10 MW;

    • b. verbranding van het biogas uit vergisting van groente-, fruit- en tuinafval;

    • c. verbranding van het biogas uit overige vergisting;

    • d. inzet van warmte verkregen uit thermische conversie van vaste of vloeibare biomassa met een nominaal elektrisch vermogen groter dan 10 MW en kleiner dan of gelijk aan 50 MW.

  • 2 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid, worden ontvangen in de periode van 6 april 2009 tot 30 oktober 2009, 17:00 uur.

  • 3 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 4.

Artikel 30

  • 1 Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidie die is aangevraagd in de in artikel 29, tweede lid, bedoelde periode, bedraagt € 625.000.000,–.

  • 2 De minister verdeelt het bedrag, genoemd in het eerste lid, op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 31

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit bedoeld in artikel 30, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 32

Het maximaal aantal vollasturen voor productie-installaties als bedoeld in artikel 29, eerste lid, bedraagt 8000 uren per jaar.

Artikel 33

  • 1 Het basisbedrag, bedoeld in artikel 11 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel a, bedraagt bij een warmtebenuttingscoëfficiënt groter dan genoemd in kolom 1 en kleiner dan of gelijk aan genoemd in kolom 2 een bedrag in euro per kWh, genoemd in kolom 3.

    kolom 1

    kolom 2

    kolom 3

    0,00 MJ/kWh

    0,25 MJ/kWh

    0,152

    0,25 MJ/kWh

    0,50 MJ/kWh

    0,155

    0,50 MJ/kWh

    0,75 MJ/kWh

    0,158

    0,75 MJ/kWh

    1,0 MJ/kWh

    0,161

    1,0 MJ/kWh

    1,25 MJ/kWh

    0,164

    1,25 MJ/kWh

    1,50 MJ/kWh

    0,167

    1,50 MJ/kWh

    1,75 MJ/kWh

    0,171

    1,75 MJ/kWh

    2,0 MJ/kWh

    0,174

    2,0 MJ/kWh

    onbepaald

    0,177

  • 2 Het basisbedrag, bedoeld in artikel 11 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel b, bedraagt bij een warmtebenuttingscoëfficiënt groter dan genoemd in kolom 1 en kleiner dan of gelijk aan genoemd in kolom 2 een bedrag in euro per kWh, genoemd in kolom 3.

    kolom1

    kolom 2

    kolom 3

    0,00 MJ/kWh

    0,25 MJ/kWh

    0,129

    0,25 MJ/kWh

    0,50 MJ/kWh

    0,132

    0,50 MJ/kWh

    0,75 MJ/kWh

    0,134

    0,75 MJ/kWh

    1,0 MJ/kWh

    0,136

    1,0 MJ/kWh

    1,25 MJ/kWh

    0,139

    1,25 MJ/kWh

    1,50 MJ/kWh

    0,141

    1,50 MJ/kWh

    1,75 MJ/kWh

    0,144

    1,75 MJ/kWh

    2,0 MJ/kWh

    0,146

    2,0 MJ/kWh

    onbepaald

    0,149

  • 4 Het basisbedrag, bedoeld in artikel 11 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel d, bedraagt bij een warmtebenuttingscoëfficiënt groter dan genoemd in kolom 1 en kleiner dan of gelijk aan genoemd in kolom 2 een bedrag in euro per kWh, genoemd in kolom 3.

    kolom 1

    kolom 2

    kolom 3

    0,00 MJ/kWh

    0,25 MJ/kWh

    0,115

    0,25 MJ/kWh

    0,50 MJ/kWh

    0,118

    0,50 MJ/kWh

    0,75 MJ/kWh

    0,120

    0,75 MJ/kWh

    1,0 MJ/kWh

    0,123

    1,0 MJ/kWh

    1,25 MJ/kWh

    0,126

    1,25 MJ/kWh

    1,50 MJ/kWh

    0,128

    1,50 MJ/kWh

    1,75 MJ/kWh

    0,131

    1,75 MJ/kWh

    2,0 MJ/kWh

    0,133

    2,0 MJ/kWh

    2,25 MJ/kWh

    0,136

    2,25 MJ/kWh

    2,50 MJ/kWh

    0,138

    2,50 MJ/kWh

    2,75 MJ/kWh

    0,141

    2,75 MJ/kWh

    3,0 MJ/kWh

    0,143

    3,0 MJ/kWh

    3,25 MJ/kWh

    0,146

    3,25 MJ/kWh

    3,50 MJ/kWh

    0,148

    3,50 MJ/kWh

    3,75 MJ/kWh

    0,151

    3,75 MJ/kWh

    4,0 MJ/kWh

    0,153

    4,0 MJ/kWh

    onbepaald

    0,156

§ 2.6. Waterkracht

Artikel 35

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan producenten van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van waterkracht in installaties met:

    • a. een valhoogte kleiner dan 5 meter;

    • b. een valhoogte gelijk aan of groter dan 5 meter.

  • 2 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid, worden ontvangen in de periode van 6 april 2009 tot 30 oktober 2009, 17:00 uur.

  • 3 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 5.

Artikel 36

  • 2 De minister verdeelt het bedrag, genoemd in het eerste lid, op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 37

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van waterkracht binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 38

Het maximaal aantal vollasturen voor productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van waterkracht als bedoeld in:

Artikel 39

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 11 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 35, eerste lid, bedraagt voor productie-installaties als bedoeld in:

§ 2.7. Correctiebedragen voorschotverlening productie van hernieuwbare elektriciteit

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 43

Artikel 43a

De correcties op het basisbedrag voor subsidie-ontvangers als bedoeld in artikel 7a, eerste en tweede lid, worden voor 2010 als volgt vastgesteld:

§ 3. Hernieuwbaar gas

§ 3.1. Stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties

Artikel 44

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan producenten van hernieuwbaar gas geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbaar gas met gebruik van stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties.

  • 2 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid, worden ontvangen in de periode van 6 april 2009 tot 30 oktober 2009, 17:00 uur.

  • 3 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 4.

Artikel 45

Voor subsidie als bedoeld in artikel 44, eerste lid, is de rapportageverplichting, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de algemene uitvoeringsregeling niet van toepassing.

Artikel 46

  • 1 Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidie die is aangevraagd in de in artikel 44, tweede lid, bedoelde periode, bedraagt € 15.000.000,–.

  • 2 De minister verdeelt het bedrag, genoemd in het eerste lid, op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 47

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie voor de productie van hernieuwbaar gas met gebruik van stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 48

Het maximaal aantal vollasturen voor productie-installaties voor de productie van hernieuwbaar gas met gebruik van stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties bedraagt 8000 uren per jaar.

§ 3.2. Biomassa

Artikel 51

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan producenten van hernieuwbaar gas geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbaar gas met gebruik van uitsluitend:

    • a. biogas uit vergisting van groente, fruit- en tuinafval;

    • b. biogas uit vergisting en co-vergisting van dierlijke mest;

    • c. biogas uit overige vergisting.

  • 2 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid, worden ontvangen in de periode van 6 april 2009 tot 30 oktober 2009, 17:00 uur.

  • 3 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 4.

Artikel 52

  • 1 Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidie die is aangevraagd in de in artikel 51, tweede lid, bedoelde periode, bedraagt € 243.000.000,–.

  • 2 De minister verdeelt het bedrag, genoemd in het eerste lid, op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 53

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie voor de productie van hernieuwbaar gas bedoeld in artikel 51, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 54

Het maximaal aantal vollasturen voor productie-installaties bedoeld in artikel 51, eerste lid, bedraagt 8000 uren per jaar.

§ 3.3. Correctiebedragen voorschotverlening productie van hernieuwbaar gas

Artikel 57

De correcties op het basisbedrag voor de subsidie, bedoeld in artikel 51, eerste lid, worden voor 2009 als volgt vastgesteld:

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 59

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Artikel 58 werkt terug tot 1 april 2008.

Artikel 60

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij SenterNovem, Dokter van Deenweg 108, 8025 BK Zwolle.

Den Haag, 16 maart 2009

De

Minister

van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven