Regeling extra rijkssubsidiëring restauratie monumenten 2009

[Regeling vervallen per 01-01-2013.]
Geraadpleegd op 22-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2022 en zichtdatum 01-01-2022.
Geldend van 03-04-2009 t/m 31-12-2012

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 maart 2009, nr. WJZ/106479 (8245), houdende nadere regels voor het verstrekken van extra subsidies voor het restaureren van beschermde monumenten (Regeling extra rijkssubsidiëring restauratie monumenten 2009)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Gelet op artikel 43, vijfde lid, van het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Toepasselijke bepalingen Brim

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De artikelen 3, tweede lid, 8, 9, 14, 16, tweede lid, 17, 23 tot en met 31, 32, 34 en 35 van het besluit zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat:

  • a. instandhouding en instandhoudingsplan telkens worden gelezen als restauratie, onderscheidenlijk restauratieplan;

  • b. in artikel 9, eerste lid, onder c, ‘de subsidie heeft verleend’ wordt gelezen als: daartoe schriftelijk toestemming heeft verleend; en

  • c. in artikel 32, eerste lid, ‘op 31 maart na afloop van het laatste kalenderjaar waarover de subsidie wordt verleend,’ wordt gelezen als: drie maanden na afloop van de restauratie.

Artikel 3. Reikwijdte regeling

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De minister verleent uitsluitend voor de volgende monumenten subsidie:

  • a. Rooms-Katholieke Sint Bavokathedraal te Haarlem;

  • b. Stoomgemaal te Medemblik;

  • c. Portugees-Israëlitische synagoge te Amsterdam;

  • d. Remonstrantse Kerk te Rotterdam;

  • e. Omgang Bedevaartskerk te Brielle;

  • f. Pieterskerk te Leiden;

  • g. Vestingwerken Front I-II te Hellevoetsluis;

  • h. Nederlands Hervormde Kerk te Groede;

  • i. O.L.V.-Kerk te Roosendaal;

  • j. Sint Gummaruskerk te Wagenberg;

  • k. Klokgebouw Philips te Eindhoven;

  • l. Sint Petruskerk te Vught;

  • m. Kathedrale Basiliek van Sint Jan Evangelist te ’s-Hertogenbosch;

  • n. Kasteel de Haar te Haarzuilens;

  • o. Rooms-Katholieke Sint Barbarakerk te Vreeswijk;

  • p. Eusebiuskerk te Arnhem;

  • q. Heilig Landstichting te Heilig Landstichting;

  • r. Ambachtschool te Zwolle;

  • s. Nieuwe Toren te Kampen;

  • t. ECI-complex te Roermond;

  • u. Sint Lambertuskerk te Maastricht;

  • v. Steentilbrug te Den Horn;

  • w. Sint Gertrudiskerk te Workum;

  • x. Kerk te Raerd.

Artikel 4. Indieningsvereisten

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Per monument als bedoeld in artikel 3 wordt één aanvraag voor subsidie op grond van deze regeling ingediend.

  • 2 Voor zover deze bescheiden niet reeds in het bezit zijn van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten, gaat een aanvraag voor subsidie vergezeld van:

    • a. een restauratieplan;

    • b. een bouwkundig inspectierapport per monument dat niet ouder is dan twee jaar; en

    • c. een financieel dekkingsplan waaruit blijkt dat de financiering van het gedeelte van de subsidiabele kosten van het restauratieplan dat niet door subsidie wordt gedekt, naar het oordeel van de minister voldoende is gewaarborgd.

  • 3 Het restauratieplan, bedoeld in het tweede lid, onder a, bestaat uit:

    • a. een beschrijving van de technische staat van het monument, waarbij de gebreken van het monument nauwkeurig staan vermeld;

    • b. overzichts- en detailfoto’s die een duidelijke indruk geven van het monument en zijn gebreken;

    • c. tekeningen van de bestaande toestand van het monument en tekeningen waarop de voorgenomen herstelwerkzaamheden of wijzigingen staan aangegeven;

    • d. een op de onder a bedoelde beschrijving gebaseerd bestek of werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren alsmede van de wijze van verwerking daarvan;

    • e. een begroting die niet ouder is dan twee jaar en is gespecificeerd in hoeveelheden uren, materialen, stelposten en onderaannemers; en

    • f. in voorkomende gevallen rapporten inzake bouwfysische, bouwhistorische, constructieve, decoratieve, materiaaltechnische of preventieve aspecten.

  • 4 De minister stelt voor het indienen van aanvragen een formulier vast.

Artikel 5. Indieningstermijn

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De aanvragen worden ingediend voor 1 december 2009.

Artikel 6. Subsidieplafonds

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het subsidieplafond bedraagt voor het monument, bedoeld in artikel 3:

  • a. Rooms-Katholieke Sint Bavokathedraal te Haarlem: € 3.000.000;

  • b. Stoomgemaal te Medemblik: € 2.168.513;

  • c. Portugees-Israëlitische synagoge te Amsterdam: € 3.000.000;

  • d. Remonstrantse Kerk te Rotterdam: € 3.000.000;

  • e. Omgang Bedevaartskerk te Brielle: € 1.406.488;

  • f. Pieterskerk te Leiden: € 2.100.000;

  • g. Vestingwerken Front I-II te Hellevoetsluis: € 2.430.415;

  • h. Nederlands Hervormde Kerk te Groede: € 1.285.159;

  • i. O.L.V.-Kerk te Roosendaal: € 1.775.477;

  • j. Sint Gummaruskerk te Wagenberg: € 2.303.893;

  • k. Klokgebouw Philips te Eindhoven: € 1.575.473;

  • l. Sint Petruskerk te Vught: € 1.402.786;

  • m. Kathedrale Basiliek van Sint Jan Evangelist te ’s-Hertogenbosch: € 2.800.000;

  • n. Kasteel de Haar te Haarzuilens: € 3.000.000;

  • o. Rooms-Katholieke Sint Barbarakerk te Vreeswijk: € 2.058.782;

  • p. Eusebiuskerk te Arnhem: € 3.000.000;

  • q. Heilig Landstichting te Heilig Landstichting: € 3.000.000;

  • r. Ambachtschool te Zwolle: € 1.856.484;

  • s. Nieuwe Toren te Kampen: € 2.205.381;

  • t. ECI-complex te Roermond: € 2.307.452;

  • u. Sint Lambertuskerk te Maastricht: € 3.000.000;

  • v. Steentilbrug te Den Horn: € 970.141;

  • w. Sint Gertrudiskerk te Workum: € 1.545.316;

  • x. Kerk te Raerd: € 915.297.

Artikel 7. Subsidiabele kosten

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Subsidiabel zijn de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen als bedoeld in de Leidraad Brim subsidiabele instandhoudingskosten, opgenomen als bijlage bij de Regeling rijkssubsidiëring instandhouding monumenten, met dien verstande dat kosten uitsluitend subsidiabel zijn voorzover de werkzaamheden:

    • a. strekken tot restauratie van het beschermde monument en zijn monumentale waarden;

    • b. sober en doelmatig zijn;

    • c. technisch noodzakelijk zijn; en

    • d. de werkzaamheden zijn gericht op maximaal behoud van aanwezige monumentale waarden, in het bijzonder historische materialen en constructies.

  • 2 Kosten voor werkzaamheden die zijn gericht op het voorkomen van verval of het voorkomen van vervolgschade, zijn subsidiabel.

  • 3 Kosten voor werkzaamheden die zijn gericht op vervanging van materialen die hun functie niet meer kunnen vervullen, zijn subsidiabel.

  • 4 Kosten voor werkzaamheden die zijn gericht op reconstructie, zijn niet subsidiabel, tenzij ze in uitzonderlijke gevallen naar het oordeel van de minister ter versterking van de monumentale waarden gewenst zijn.

  • 5 Niet subsidiabel zijn:

    • a. kosten voor werkzaamheden die voortvloeien uit veranderd gebruik; en

    • b. kosten voor werkzaamheden die zijn gericht op comfortverbetering.

Artikel 8. Subsidiepercentages

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 De subsidie voor eigenaren die recht hebben op fiscale aftrek van onderhoudskosten bedraagt 60% van de subsidiabele kosten.

Artikel 9. Weigeringsgronden

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Subsidie wordt niet verstrekt, indien:

  • a. voor de voorgenomen restauratie geen vergunning als bedoeld in artikel 11 van de wet is verleend; of

  • b. de toekomstige bestemming van het te restaureren monument naar het oordeel van de minister een belemmering vormt voor de instandhouding van het monument.

Artikel 10. Niet-bereiken subsidieplafonds

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Indien één of meer van de subsidieplafonds, bedoeld in artikel 6 na toepassing van de artikelen 8 en 9 niet worden bereikt, wendt de minister het resterende bedrag aan voor de verhoging van één of meer van de overige subsidieplafonds.

Artikel 11. Afronding restauratie

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De subsidieontvanger is verplicht de restauratie uiterlijk 31 december 2012 te hebben afgerond.

Artikel 12. Voorschotten

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Voordat subsidie is verleend, maar nadat de minister toestemming heeft verleend om met de werkzaamheden te beginnen, kan de minister aan de eigenaar van een monument als bedoeld in artikel 3 voorschotten verstrekken op basis van door de eigenaar ingediende overzichten van gemaakte kosten die vergezeld gaan van de desbetreffende originele rekeningen en in voorkomend geval betalingsbewijzen. Geen voorschotten worden verstrekt indien voor de voorgenomen restauratie geen vergunning als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de wet is verleend.

  • 2 Nadat subsidie is verleend, kan de minister aan de subsidieontvanger voorschotten verstrekken op basis van door de subsidieontvanger ingediende overzichten van gemaakte kosten die vergezeld gaan van de desbetreffende originele rekeningen en in voorkomend geval betalingsbewijzen.

  • 3 Indien rekeningen en betalingsbewijzen betrekking hebben op kosten van personeel dat in loondienst is bij de eigenaar, gaan de overzichten, bedoeld in het eerste en tweede lid, tevens vergezeld van een verklaring van een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent waaruit blijkt hoeveel uren door dat personeel is besteed aan de restauratie, waarvoor subsidie wordt aangevraagd onderscheidenlijk is verleend.

  • 4 De minister keert de voorschotten uit voorzover de rekeningen werkzaamheden betreffen die in overeenstemming zijn met het restauratieplan.

Artikel 13. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling extra rijkssubsidiëring restauratie monumenten 2009.

Artikel 14. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk