U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 31-12-2013.]Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 05-01-2012. Geldend van 01-01-2010 t/m 30-12-2013
Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 9 april 2009, nr. PO/117098, houdende vaststelling van de Subsidieregeling onderwijstijdverlenging basisonderwijs (Subsidieregeling onderwijstijdverlenging basisonderwijs)
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 4 van de Wet overige OCW-subsidies;
Besluit:
[Regeling vervallen per 31-12-2013]
In deze regeling wordt verstaan onder:
a) minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
b) school: basisschool als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs die in aanmerking komt voor aanvullende bekostiging voor personeelskosten voor de bestrijding van onderwijsachterstanden als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van het Besluit bekostiging WPO;
c) onderwijstijdverlenging: een verlenging van de effectieve leertijd, waarin de extra tijd benut wordt voor het actief tegengaan van onderpresteren bij leerlingen;
d) samenwerkingsverband: ten minste drie basisscholen die met ten minste een school voor voortgezet onderwijs en de betreffende gemeente gezamenlijk een project in het kader van onderwijstijdverlenging uitvoeren.
1 De minister kan projectsubsidie per kalenderjaar verstrekken aan bevoegde gezagsorganen van scholen ten behoeve van een project in het kader van onderwijstijdverlenging dat wordt uitgevoerd in een samenwerkingsverband.
2 De projectsubsidie wordt met inachtneming van de artikelen 3 tot en met 7 verleend voor projecten die ten doel hebben:
a. het duurzaam verhogen van leerling-prestaties in het basis- en voortgezet onderwijs door middel van het aanbieden van extra leertijd aan achterstandsleerlingen;
b. het bewerkstelligen van een betere overgang van achterstandsleerlingen van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs.
1 Subsidie op grond van deze regeling wordt slechts verleend aan het bevoegd gezag van een school ten behoeve van een project dat wordt uitgevoerd in een samenwerkingsverband.
2 Een bevoegd gezag dient als vertegenwoordiger van het samenwerkingsverband een aanvraag in.
3 Een school kan slechts bij één aanvraag voor projectsubsidie op grond van deze regeling betrokken zijn.
4 Een gemeente kan slechts bij één aanvraag voor projectsubsidie op grond van deze regeling betrokken zijn, met uitzondering van de gemeenten Rotterdam en Almere die ieder aan maximaal drie samenwerkingsverbanden mogen deelnemen.
1 Voor subsidie op grond van deze regeling is voor het schooljaar 2009–2010 maximaal € 12.000.000 beschikbaar.
2 De subsidie bedraagt voor het schooljaar 2009–2010 ten minste € 60.000,– en ten hoogste € 200.000,– per school. In een samenwerkingsverband kunnen meerdere scholen subsidie ontvangen. De maximale subsidie voor een project per samenwerkingsverband bedraagt voor het schooljaar 2009–2010 ten hoogste € 800.000,– en bedraagt maximaal 95% van de gebudgetteerde kosten van het project. Voor het overige deel dient cofinanciering plaats te vinden.
3 Van het totale beschikbare bedrag onder deze regeling is in ieder geval € 4.000.000,– en maximaal € 6.000.000,– voor het schooljaar 2009–2010 beschikbaar voor scholen uit gemeenten waarvan de scholen gezamenlijk na de wijziging van de gewichtenregeling in 2006 substantieel minder gewichtenmiddelen tot hun beschikking hebben; het betreft in ieder geval Almere en Rotterdam.
4 Maximaal 70% van het totaal van de beschikbare middelen onder deze regeling kan toegekend worden aan aanvragen die in de eerste termijn worden ingediend, bedoeld in artikel 6.
1 De subsidieaanvraag, bedoeld in artikel 3, wordt uitsluitend ingediend bij CFI door middel van een formulier dat de volgende gegevens bevat:
a. de partijen die deelnemen in het samenwerkingsverband en hun taak in het project;
b. een begroting van het gehele project, inclusief cofinanciering;
c. een activiteitenplan voor de gehele duur van het project dat de hoofdlijnen van de voorgenomen activiteiten en de daarmee beoogde resultaten bevat, zowel op het niveau van de individuele scholen als binnen het samenwerkingsverband.
d. Een verklaring die is ondertekend door de partijen als bedoeld onder a en waarin partijen zichzelf committeren aan de inhoud en uitvoering van het project, bedoeld in artikel 12.
2 De minister stelt een formulier vast, dat als nummer heeft CFI-69016 en via de website van CFI beschikbaar wordt gesteld.
1 De aanvraag, bedoeld in artikel 5, dient uiterlijk op 1 juni 2009 door CFI te zijn ontvangen om voor beoordeling in de eerste tranche in aanmerking te komen.
2 Voor de tweede tranche dienen aanvragen niet eerder dan 1 juni en uiterlijk op 31 juli 2009 door CFI te zijn ontvangen.
3 Met inachtneming van artikel 10, tweede lid, worden aanvragen die op of na 1 augustus 2009 door CFI zijn ontvangen afgewezen.
1 De minister voorziet in een gelijktijdige beslissing op aanvragen per tranche, bedoeld in artikel 6, op basis van een vergelijking van hun geschiktheid om bij te dragen aan de doelstellingen van de subsidie, met inachtneming van het bepaalde in artikel 4 lid 3.
2 De aanvragen worden onderverdeeld in categorieën van activiteiten waarbinnen de aanvragen vergeleken worden. Deze categorieën zijn:
1° zomerschool;
2° weekendschool;
3° verlengde schooldag.
3 Binnen de categorieën worden aan de aanvragen punten toegekend op basis van de volgende criteria:
1° de beoogde doelgroep wordt bereikt en gemotiveerd tot deelname gedurende meerdere schooljaren;
2° het project heeft een duurzaam positief effect op de prestaties van de deelnemende leerlingen;
3° er is aansluiting bij het bestaande curriculum van met name taal en rekenen en er wordt verrijkende leerstof aangeboden in de extra onderwijstijd;
4° de geplande activiteiten zijn uitvoerbaar en haalbaar;
5° de taakverdeling tussen de partijen in het samenwerkingsverband is toepasselijk en heeft oog voor de doorlopende leerlijn van primair naar voortgezet onderwijs;
6° de rol van de gemeente is duidelijk en biedt een meerwaarde in het project;
7° de aanpak in het project is wijkgericht, dan wel gericht op een brede, integrale aanpak;
8° het project bevat een goed evaluatieplan met procesevaluatie en resultaatmetingen;
9° de begroting is gebaseerd op een realistische inschatting van kosten.
4 Voor ieder criterium kunnen maximaal tien punten toegekend worden. Na beoordeling wordt per aanvraag de totaalscore berekend. Binnen iedere categorie worden minimaal de vier aanvragen op basis van de hoogste score toegekend.
5 Indien sprake is van een gelijke score zal voor de toekenning een goede landelijke spreiding van projecten en evenwichtige spreiding op basis van het inwonertal van de gemeenten doorslaggevend zijn in het bepalen van de rangorde van toekenning.
6 Niet volledig ingevulde aanvragen worden afgewezen.
De subsidieverstrekking geschiedt voor een periode van vier jaar.
In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de met inachtneming van artikel 3 verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na de vaststelling of goedkeuring van de begroting ter beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal subsidieaanvragers aan wie subsidie is verleend en van de hoogte van de verleende subsidiebedragen.
1 De Minister neemt een beslissing over de subsidieverlening.
2 De Minister kan besluiten na afloop van de aanvraagtermijn, zoals bedoeld in artikel 6, een derde tranche in te stellen.
De subsidieontvanger kan een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72 van de Algemene wet bestuursrecht vormen.
1 De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoeken die erop gericht zijn de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het door of namens de minister te voeren beleid.
2 De subsidieontvanger geeft aan door of namens de minster aangewezen ambtenaren op verzoek inzage in de in artikel 17 van de Wet overige OCW-subsidies bedoelde administratie en verstrekt alle inlichtingen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn om een juist inzicht te verkrijgen in de besteding van de subsidie.
3 De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de minister van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.
1 Het project start in 2009 en loopt door tot 31 augustus 2013.
2 In de projecten wordt een vorm van verlengde onderwijstijd aangeboden door bevoegde leerkrachten aan in ieder geval de achterstandsleerlingen van de bovenbouw van de basisschool.
3 Door de onderwijstijdverlenging wordt de leertijd voor in ieder geval taal en rekenen voor de deelnemende leerlingen effectief verlengd.
4 Partijen in het samenwerkingsverband maken afspraken over de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs, inclusief gecontinueerde monitoring van de leerlingen die hebben deelgenomen in het project.
5 De scholen zorgen voor goede communicatie met en naar ouders of verzorgers en hun instemming met deelname van de betreffende leerling in het project.
6 Partijen in het samenwerkingsverband nemen deel in een evaluatietraject en stellen alle gegevens over onder meer de leervorderingen en de gemaakte afspraken beschikbaar aan de door de minister aangewezen onderzoeksinstelling(en).
7 Partijen in het samenwerkingsverband passen indien hiertoe verzocht wordt door de onderzoekers in het evaluatietraject het activiteitenplan aan om te komen tot beter evalueerbare activiteiten.
1 De subsidie wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is vertrekt. Eventueel niet-bestede middelen na afloop van de looptijd van de subsidie zullen worden teruggevorderd.
2 De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving, bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, met model G, behorende bij de richtlijn RJ 660, alinea 212, zoals vastgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving. De verwerking van niet-bestede middelen geschiedt in de jaarrekening van het laatste jaar van de besteding. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de subsidie.
3 Eventuele rentebaten als gevolg van de vooruitbetaling dienen aan het project ten goede te komen.
4 In geval van wanprestatie of wanneer niet aan de subsidieverplichtingen wordt voldaan, kan het subsidiebedrag geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.
1 Na afloop van het project, per 31 augustus 2013, stelt de subsidieontvanger een inhoudelijk verslag van de activiteiten en resultaten van het project op. Dit verslag bevat in ieder geval een vergelijking tussen de nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen. De inrichting van de projectverantwoording komt overeen met de inrichting van het activiteitenplan en bevat maximaal 3000 woorden.
2 Dit inhoudelijk verslag wordt uiterlijk drie maanden na afloop van het project toegestuurd aan de Dienst Uitvoering Onderwijs.
3 Een externe onderzoeksinstelling is verantwoordelijk voor jaarlijkse tussenrapportages waarin resultaten gepresenteerd worden.
Het subsidiebedrag wordt in termijnen uitgekeerd, conform het in de beschikking opgenomen betaalritme.
1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
2 Deze regeling vervalt op 31 december 2013.
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling onderwijstijdverlenging basisonderwijs.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Staatssecretaris
S.A.M. Dijksma
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Subsidieregeling onderwijstijdverlenging basisonderwijs", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.