Beleidsregel schadevergoeding Ruimte voor de Rivier

Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2011 en zichtdatum 21-11-2024.
Geldend van 08-05-2009 t/m 31-01-2013

Beleidsregel met betrekking tot de behandeling en beoordeling van aanvragen voor schadevergoeding of nadeelcompensatie in verband met de uitvoering van de Planologische kernbeslissing Ruimte voor de Rivier (Beleidsregel schadevergoeding Ruimte voor de Rivier)

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a. de minister: de Minister van Verkeer en Waterstaat;

  • b. aanvraag: aanvraag om schadevergoeding of tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 2;

  • c. de Overeenkomst: de overeenkomst inzake verleggingen van kabels en leidingen buiten beheersgebied tussen de Minister van Verkeer en Waterstaat en Energie-Ned, VELIN en VEWIN (Stcrt. 1999, 97).

  • d. de PKB Ruimte voor de Rivier: de bij besluit van 19 december 2006 vastgestelde Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier, deel 4, die op 26 januari 2007 van kracht is geworden (Stcrt. 2007, 18).

Artikel 2. Het recht op schadevergoeding

  • 1 De minister kent op aanvraag van degene die schade lijdt of zal lijden als gevolg van:

    • a. een rechtmatig projectbesluit, genoemd in de bijlage behorende bij de PKB Ruimte voor de Rivier;

    • b. een rechtmatig projectbesluit, genoemd in een beslissing van de minister tot wijziging of aanvulling van het Basispakket, bedoeld in de PKB Ruimte voor de Rivier;

    • c. een door de minister, in plaats van een onder a of b bedoeld besluit, genomen rijksprojectbesluit of vastgesteld rijksinpassingsplan als bedoeld in artikel 3.28 van de Wet ruimtelijke ordening;

    • d. een rechtmatig besluit dat naast de in onderdeel a, b en c bedoelde projectbesluiten of het in onderdeel c bedoelde rijksinpassingsplan nodig is om het betreffende project daadwerkelijk uit te voeren;

    • e. de rechtmatige uitvoering van een maatregel, genoemd in de bijlage behorende bij de PKB Ruimte voor de Rivier, of in een beslissing van de minister tot wijziging of aanvulling van het Basispakket als bedoeld in de PKB Ruimte voor de Rivier;

    • f. de rechtmatige aanwezigheid van de werken die zijn gerealiseerd ter uitvoering van de in de bijlage behorende bij de PKB Ruimte voor de Rivier, of in een beslissing van de minister tot wijziging of aanvulling van het Basispakket als bedoeld in de PKB Ruimte voor de Rivier;

    • g. de planologische maatregelen genoemd in de artikelen 48a en 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, respectievelijk artikel 6.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening, voorzover deze ter uitvoering van hoofdstuk 6 van de PKB Ruimte voor de Rivier strekken tot ruimtelijke reservering ten behoeve van rivierverruiming;

    • h. besluiten of handelingen waarop deze beleidsregel door de minister van toepassing is verklaard, voorzover deze besluiten, dan wel handelingen naar het oordeel van de minister aan de PKB Ruimte voor de Rivier kunnen worden toegerekend,

    een vergoeding, dan wel tegemoetkoming toe, overeenkomstig de materiële maatstaf van het wettelijk voorschrift dat voorziet in vergoeding van schade, of tegemoetkoming in de schade, die het gevolg is van de betreffende schadeoorzaak.

  • 3 Indien in gevallen als bedoeld in het eerste lid een wettelijk voorschrift strekkende tot vergoeding van schade, of tegemoetkoming in schade ontbreekt, kent de minister op aanvraag van degene die schade lijdt of zal lijden als gevolg van een in het eerste lid genoemde oorzaak, overeenkomstig de artikelen 3 tot en met 11 van de Regeling nadeelcompensatie Verkeer en Waterstaat 1999, een vergoeding toe van de schade, voor zover de schade redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en voor zover de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd.

  • 4 Indien de aanvraag in gevallen als bedoeld in het eerste lid betrekking heeft op schade verband houdende met de verlegging van kabels en leidingen in verband met de uitvoering van werken binnen het beheersgebied van de minister, of binnen het beheersgebied van een ander bestuursorgaan dat bevoegd is besluiten als bedoeld in het eerste lid te nemen, kent de minister een vergoeding toe van kosten overeenkomstig de NKL 1999.Bij verlegging van kabels en leidingen buiten vorenbedoelde beheersgebieden kent de minister een vergoeding toe overeenkomstig de Overeenkomst.

  • 5 Deze beleidsregel is ook van toepassing op schade in verband met wateroverlast of overstromingen, voorzover deze het gevolg zijn van de verlegging van een waterkering of van andere maatregelen gericht op het vergroten van de afvoer- of bergingscapaciteit van watersystemen ter uitvoering van de PKB Ruimte voor de Rivier.

  • 6 De vergoeding wordt bepaald in geld. Nochtans kan de minister de vergoeding toekennen in andere vorm dan betaling van een geldsom.

  • 7 Indien de schade beweerdelijk is veroorzaakt door een besluit, is de datum waarop het beweerdelijk schadeveroorzakende besluit rechtskracht verkrijgt beslissend voor het antwoord op de vraag of ten gevolge van dit besluit schade is geleden.

Artikel 3. Overeenkomstige toepassing procedurebepalingen RNC VenW 1999

De artikelen 12 tot en met 20 van de Regeling nadeelcompensatie Verkeer en Waterstaat 1999 zijn van overeenkomstige toepassing op het aanvragen en behandelen van een aanvraag, tenzij en voorzover dit niet verenigbaar is met een in artikel 2, eerste lid, bedoeld wettelijk voorschrift.

Artikel 4. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel schadevergoeding Ruimte voor de Rivier.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa