Bijlage 1. : Toetsingskader opleidingsschool
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
1. Inleiding
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
In de kwaliteitsagenda voor het opleiden van leraren 2008–2011 – ’Krachtig meesterschap’
– maakt staatssecretaris Van Bijsterveldt bekend dat zij ‘opleiden in de school’ structureel
wil verankeren in het onderwijsbestel. Deze opleidingsvorm, waarbij de klemtoon op
het werkplekleren ligt, wordt gerealiseerd binnen opleidingsscholen.
In de afgelopen jaren zijn er tientallen initiatieven genomen om deze vorm van ‘opleiden
in de school’ te toetsen op haalbaarheid en effectiviteit. Een groot aantal van deze
initiatieven, de zogenaamde dieptepilots, hebben op projectmatige basis OCW-middelen
ontvangen. Vanuit die ervaringen is er meer en meer enthousiasme ontstaan voor ‘opleiden
in de school’ en zijn steeds meer scholen en lerarenopleidingen op dit terrein actief
geworden. De diversiteit onder deze projecten is groot. De middelen zijn evenwel beperkt.
Vanuit die optiek heeft de staatssecretaris voorgesteld om aan het toekennen van middelen
zowel kwantitatieve doelstellingen als kwalitatieve eisen te koppelen.
Het beoordelen van de kwaliteit van de opleidingsscholen gebeurt, op verzoek van de
staatsecretaris van OCW, door de NVAO. In dit verband hanteert de NVAO de volgende
uitgangspunten:
-
1. De NVAO is gezien haar verdragsrechterlijke en wettelijke taakstelling uitsluitend
werkzaam in de sector hoger onderwijs en wil en kan dientengevolge ook geen uitspraken
doen over de kwaliteit van het onderwijs in andere sectoren. Door de NVAO kan dus
uitsluitend de lerarenopleiding die in de opleidingsschool betrokken is, aangesproken
en beoordeeld worden op de kwaliteit van de opleiding. De lerarenopleiding is en blijft
immers de instantie die het getuigschrift afgeeft en die uiteindelijk garant moet
staan voor het bereiken van de nodige kwalificaties. Alle studenten van de opleiding
moeten voldoen aan dezelfde bekwaamheidseisen, ongeacht of ze de opleiding voltijds,
deeltijds of duaal (bijvoorbeeld in de opleidingsschool) hebben gevolgd.
-
2. De beoordeling van de kwaliteit van de opleidingsschool wordt op termijn meegenomen
in de reguliere beoordeling van de kwaliteit van de lerarenopleiding binnen het accreditatiestelsel.
-
3. De NVAO brengt advies uit aan de staatsecretaris van OCW over de kwaliteit van de
opleidingsschool en neemt dus zelf geen besluiten over subsidiebeschikkingen.
-
4. De operationalisering van wat onder ‘de opleidingschool’ moet worden verstaan is vastgelegd
door het ministerie van OCW. (Cf. 2 Definitie).
OCW heeft deze uitgangspunten van de NVAO aanvaard.
De NVAO stelt voor de beoordeling van de kwaliteit van de opleidingsscholen een panel
van deskundigen samen. Dit panel wordt geadviseerd door twee groepen referenten. De
eerste groep referenten wordt gevraagd een oordeel uit te spreken over het gerealiseerde
niveau van de afgestudeerden. De tweede groep referenten zal een oordeel geven over
de kwaliteit van de aan de basis van de opleidingsschool liggende samenwerkingsovereenkomst.
Schematisch ziet het beoordelingsproces er als volgt uit:
Het toetsingskader opleidingsschool bestaat uit:
-
– de definitie;
-
– het beoordelingskader;
-
– de werkwijze.
2. Definitie
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
De opleidingsschool is een partnerschap van één of meer opleidingen voor leraren primair
respectievelijk voortgezet onderwijs met één of meer scholen voor primair respectievelijk
voortgezet en/of beroepsonderwijs.
De deelnemende lerarenopleiding(en) moet(en) geaccrediteerd zijn (van rechtswege of
door NVAO), de deelnemende scholen moeten onder het basistoezicht van de Inspectie
van het Onderwijs vallen (de school mag niet als zwak of zeer zwak zijn aangemerkt).
Het partnerschap verzorgt de betreffende opleiding voor een substantieel deel op de
werkplek en met een substantiële inzet van personeel van de lerarenopleiding en van
de school/instelling voor po, vo of beroepsonderwijs. Het partnerschap is meerjarig
vastgelegd tot in ieder geval het moment dat de opleiding opnieuw moet zijn geaccrediteerd,
de kwaliteit moet duurzaam zijn geborgd en de continuïteit moet voldoende gegarandeerd
zijn.
Hierna wordt ‘de opleidingsschool’ steeds gebruikt voor het partnerschap. Wanneer
één van de partners wordt bedoeld, dan worden deze benoemd als ‘de lerarenopleiding’
voor het opleidingsinstituut en ‘de school’ voor de instelling voor po, vo of bve.
3. Beoordelingskader
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
Deel 1: Gerealiseerd niveau
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
Uit de beoordeling van het gerealiseerd niveau moet blijken dat het buiten twijfel
staat dat de afgestudeerden van de opleidingsschool voldoen aan het niveau van bachelor
of master. Deze beoordeling gebeurt aan de hand van de producten waarop de examencommissie
zich baseert voor haar eindoordeel met betrekking tot de te behalen eindkwalificaties.
Criterium
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties
qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
Deel 2: De samenwerkingsovereenkomst
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
De beoordeling van de kwaliteit van het samenwerkingsverband gebeurt aan de hand van
de samenwerkingsovereenkomst en de explicitering daarin van de wijze waarop de partners
in de opleidingsschool gestalte geven aan het programma, het personeelsbeleid, de
voorzieningen en de kwaliteitszorg, alsook over ieders verantwoordelijkheid daarbij.
De leidraad voor de NVAO om de kwaliteit van de samenwerkingsovereenkomst te beoordelen
is het bestaande accreditatiekader. Daaruit zijn de facetten gelicht die voor de opleidingsschool
een specifieke invulling vragen. Omdat de lerarenopleidingen in een apart traject
geaccrediteerd zijn of worden, hoeft een aantal facetten hier niet beoordeeld te worden.
Voor elk van de wel te beoordelen facetten is hieronder de standaardtekst uit het
accreditatiekader weergeven met een specificatie in cursieve tekst voor de opleidingsschool.
Voor de zelfevaluatie in het aanvraagdossier gelden de cursieve tekstgedeelten als
leidraad.
Onderwerp 1: Programma
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
Facetten
|
Criteria
|
1.1 Relatie tussen doelstellingen en programma
|
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau,
oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald
in leerdoelen van (onderdelen) van het programma.
De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties
te bereiken.
|
|
De opleidingsschool heeft een geëxpliciteerde visie op opleiden in de school geconcretiseerd
in een opleidingsplan.
|
|
Het programma dat door de opleidingsschool is uitgewerkt stelt de studenten in staat
om de eindkwalificaties te bereiken.
|
|
De opleidingsschool waarborgt dat studenten de gelegenheid hebben de verbinding tussen
theorie en praktijk te leggen. Het opleidingstraject in de school kent voldoende diepgang
door verbindingen met de theorie. Het opleidingstraject in de lerarenopleiding sluit
aan bij de praktijkervaringen in de school.
|
|
De opleidingsschool waarborgt dat studenten de gelegenheid hebben ervaring op te doen
in gevarieerde onderwijssituaties.
|
|
|
1.2 Samenhang programma
|
Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend studieprogramma.
|
|
De opleidingsschool heeft een samenhangend programma waarbinnen het gedeelte van het
curriculum dat in de school wordt verworven en het gedeelte van het curriculum dat
in de lerarenopleiding wordt verworven een geïntegreerd geheel vormen.
|
|
De individuele trajecten zijn verankerd in een inhoudelijk samenhangend programma.
|
|
|
1.3 Instroom
|
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende
studenten.
|
|
De afstemming tussen de instroomkwalificaties van de studenten en het te volgen programma
is transparant. Verleende vrijstellingen moeten inhoudelijk worden verantwoord. De
rol van EVC wordt hierbij beschreven.
|
|
De selectie van studenten voor de opleidingsschool is zorgvuldig en transparant.
|
|
|
1.4 Afstemming vormgeving en inhoud van het programma
|
Het didactische concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan
bij het didactische concept.
|
|
De scholen en de lerarenopleiding(en) hanteren in functie van het traject in de opleidingsschool
een didactisch concept waarmee alle partners instemmen.
|
|
|
1.5 Beoordeling en toetsing
|
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten
de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.
|
|
De opleidingsschool hanteert duidelijke afspraken over de rol, de taken en de verantwoordelijkheden
van elk van de partners bij beoordeling en toetsing. Iedere student heeft volstrekte
helderheid over wat die afspraken in de praktijk van de opleiding betekenen.
|
Onderwerp 2: Inzet van personeel
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
Facetten
|
Criteria
|
2.1 Kwantiteit personeel
|
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te
verzorgen.
|
|
De opleidingsschool zet voldoende personeel in om de studenten op te leiden, te begeleiden
en te beoordelen.
|
|
|
2.2 Kwaliteit personeel
|
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische
realisatie van het programma.
|
|
Het personeel dat wordt ingezet voor de opleidingsschool is deskundig in het opleiden,
begeleiden en beoordelen van de studenten.
|
|
De opleidingsschool heeft een visie op professionalisering uitgeschreven en heeft
afspraken over de borging van de kwaliteit van alle personeel dat betrokken is bij
de opleidingsschool.
|
Onderwerp 3: Voorzieningen
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
Facet
|
Criteria
|
3.1 Studiebegeleiding
|
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het
oog op studievoortgang.
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de
behoefte van studenten.
|
|
De opleidingsschool zorgt ervoor dat de begeleiding vanuit de school en vanuit de
lerarenopleiding op elkaar is afgestemd, transparant is voor studenten en andere betrokkenen
en aansluit bij de specifieke behoeften van de studenten binnen dit traject.
|
Onderwerp 4: Interne kwaliteitszorg
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
Facetten
|
Criteria
|
4.1 Evaluatie resultaten
|
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen.
|
|
De opleidingsschool hanteert een kwaliteitszorgplan dat waarborgt dat de streefdoelen
van de opleiding gerealiseerd worden en op regelmatige tijdstippen geëvalueerd worden.
|
|
|
4.2 Maatregelen tot verbetering
|
De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen
die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen.
|
|
De opleidingsschool geeft aantoonbaar opvolging aan de resultaten van de regelmatige
evaluaties.
|
|
|
4.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
|
Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemende
beroepenveld van de opleiding actief betrokken.
|
|
De medewerkers en studenten van de opleidingsschool alsook het beroepenveld zijn actief
betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleidingsschool.
|
4. Werkwijze
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
4.1. In behandeling nemen aanvraagdossier
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
De opleidingsschool dient een aanvraag in. De NVAO screent het aanvraagdossier op
volledigheid. Om in behandeling te kunnen worden genomen dient het alle gegevens en
stukken te bevatten zoals opgesomd in de bijlage ‘Samenstelling aanvraagdossier toetsing
opleidingsschool’. De NVAO brengt de penvoerende instantie op de hoogte van de ontvangst
van het aanvraagdossier. Indien het informatiedossier niet volledig is, zal de NVAO
aanvullende informatie vragen.
4.2. Advies van de referentengroepen aan het panel
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
De beoordeling van het gerealiseerde niveau
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
De NVAO schakelt externe deskundigen in voor de beoordeling van het gerealiseerd niveau.
Deze groep wordt samengesteld uit deskundigen die al eerder bij visitaties of accreditaties
betrokken zijn geweest bij het beoordelen van het gerealiseerde niveau van lerarenopleidingen
en deskundig zijn in het valideren van het bachelor- of masterniveau in het domein
van de lerarenopleiding.
Per aanvraagdossier spreken twee referenten een oordeel uit over het gerealiseerde
(of te realiseren) niveau van de afgestudeerden (of studenten) van de opleidingsschool
aan de hand van de stukken waarop de lerarenopleiding de eindkwalificaties van de
afstuderenden vaststelt. Van elke opleidingsschool worden minimaal 10 afgestudeerden
die via ‘opleiden in de school’ hun diploma haalden op kwaliteit getoetst. Indien
een opleidingsschool nog geen 10 afgestudeerden telt, wordt de kwaliteit bekeken van
de opleidingsresultaten van minimaal 10 studenten in de verst gevorderde fase van
de opleiding.
De referenten selecteren 10 studenten uit de aangeleverde lijsten. Op een met de contactpersoon
afgesproken tijdstip gaan zij naar de opleidingsschool waar deze stukken klaar liggen
ter inzage. De referenten worden op dat moment ook in de mogelijkheid gesteld om met
minstens 5 van deze studenten of afgestudeerden te spreken, alsook met een aantal
personeelsleden dat deze studenten heeft begeleid bij het behalen van de eindkwalificaties.
Het oordeel ‘voldoet aan de vereiste basiskwaliteit’ wordt uitgesproken indien alle
door de referenten beoordeelde kandidaten het gewenste niveau behalen. Indien een
of meer kandidaten daar niet aan voldoen, kunnen de referenten een gewogen oordeel
uitspreken.
De referenten motiveren hun eindoordeel en brengen hierover gezamenlijk advies uit
aan het panel.
De beoordeling van de samenwerkingsovereenkomst
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
De NVAO schakelt ook voor deze beoordeling externe deskundigen in. Deze groep bestaat
uit deskundigen in het beoordelen van samenwerkingsrelaties in het kader van ‘opleiden
in de school’.
Per aanvraag spreken twee referenten een oordeel uit over de kwaliteit van de samenwerkingsovereenkomst
die aan de basis ligt van de opleidingsschool.
De samenwerkingsovereenkomst wordt beoordeeld aan de hand van de kwaliteitseisen die
staan beschreven in hoofdstuk 3.
Om hun oordeel vorm te geven zullen de referenten in aansluiting op het bestuderen
van het dossier een bezoek brengen aan de opleidingsschool. De referenten bepalen
zelf met welke geleding(en) zij wensen te spreken, maar het ligt in de lijn van de
verwachtingen dat een gesprek met de bestuurlijk verantwoordelijken (directie scholen/scholengroep,
directie lerarenopleiding(en), projectverantwoordelijke), alsook een gesprek met personeel
uit de scholen en de lerarenopleiding(en) plaatsvindt.
4.3. De beoordeling door het panel
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
Het panel dat de opleidingsscholen beoordeelt, bestaat uit een voorzitter en minstens
drie leden die elk over een bijzondere deskundigheid beschikken op het terrein van
de lerarenopleidingen, van het vo/bve of van het po.
Om het oordeel uit te spreken beschikt het panel over het aanvraagdossier enerzijds
en de adviezen van de beide referentengroepen anderzijds. Indien het panel dit nodig
acht, kan de opleidingsschool uitgenodigd worden voor een aanvullend gesprek.
Het panel geeft een samenvattend en gemotiveerd oordeel over de kwaliteit van de opleidingsschool.
4.4. Geheimhouding en onafhankelijkheid van de beoordelaars
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
Alle externe deskundigen zijn onafhankelijk van de te beoordelen opleidingsschool.
Zij tekenen een geheimhoudings- en onafhankelijkheidsverklaring.
4.5. Definities van de scores
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
Definities voor de scores voor het eindoordeel:
-
– Excellent: stijgt ver uit boven de vereiste basiskwaliteit en kan als voorbeeld dienen;
-
– Goed: voldoet ruim aan de vereiste basiskwaliteit;
-
– Voldoende: voldoet aan de vereiste basiskwaliteit;
-
– Onvoldoende:
Definities voor de scores voor het oordeel over het gerealiseerd niveau en (de facetten
van) de samenwerkingsovereenkomst:
-
– Excellent: stijgt ver uit boven de vereiste basiskwaliteit en kan als voorbeeld dienen;
-
– Goed: voldoet ruim aan de vereiste basiskwaliteit;
-
– Voldoende: voldoet aan de vereiste basiskwaliteit;
-
– Onvoldoende: voldoet niet aan de vereiste basiskwaliteit.
4.6. Beoordeling door de NVAO
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
De beoordeling van het panel resulteert in een advies aan de NVAO. De NVAO baseert
haar oordeel over de aanvraag op dit advies, maar heeft daarbij een eigen verantwoordelijkheid.
De NVAO bepaalt dus het definitieve advies over de aanvraag. Het advies van de NVAO
is niet vatbaar voor bezwaar of beroep.
4.7. Afhandeling door het ministerie van OCW
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
De NVAO stuurt het advies over de kwaliteit van de opleidingsschool naar het ministerie
van OCW. De staatssecretaris neemt een beslissing over de toewijzing van de subsidies
en communiceert deze beslissing, samen met het advies van de NVAO, naar de opleidingsscholen.