U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-01-2010.]Geraadpleegd op 20-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-11-2013 en zichtdatum 03-10-2024. Geldend van 07-06-2009 t/m 31-12-2009
Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 27 mei 2009, nr. WJZ/9094025, tot vaststelling van de subsidieregeling 2getthere (Subsidieregeling 2getthere)
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
In deze regeling wordt verstaan onder:
– algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (‘de algemene groepsvrijstellingsverordening’) (PbEU L 214);
– doelland: land waarop de internationaliseringsstrategie gericht is;
– groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:
a. een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die direct of indirect:
1°. meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,
2°. volledig aansprakelijk vennoot is van, of
3°. overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen, en
b. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;
– internationaliseringsstrategie: een strategie ten behoeve van een samenwerkingsverband die is gericht op positionering in een buitenlandse markt, waarin de kansen en risico’s die zich voordoen op de buitenlandse markt worden beschreven en er wordt aangegeven welke activiteiten zullen worden uitgevoerd en welke niet-financiële ondersteuning van de overheid nodig is, om de doelstellingen van de strategie te realiseren;
– kleine onderneming: kleine onderneming in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
– middelgrote onderneming: een middelgrote onderneming in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
– MKB-ondernemer: een ondernemer die een kleine onderneming of een middelgrote onderneming in stand houdt;
– minister: de Minister van Economische Zaken;
– ondernemer: een natuurlijke persoon, een rechtspersoon of een vennootschap, die een onderneming in stand houdt, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld;
– onderzoeksorganisatie: een onderzoeksorganisatie als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
– penvoerder: de door het samenwerkingsverband aangewezen penvoerende persoon of organisatie;
– samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit ten minste 8 niet in een groep verbonden in Nederland gevestigde ondernemers, dat is opgericht ten behoeve van de uitvoering van activiteiten, niet zijnde een vennootschap;
– tijdelijke communautaire kaderregeling inzake staatssteun: Mededeling van de Commissie – Tijdelijke communautaire kaderregeling inzake staatssteun ter stimulering van de toegang tot financiering in de huidige financiële en economische crisis (PbEU 22 januari 2009, C 16/1).
Een internationaliseringsstrategie bevat in ieder geval:
a. een visie op de positionering van het samenwerkingsverband in een specifieke markt, waarin benoemd worden de doelstelling, het gewenste resultaat, de knelpunten, de kansen en de uit te voeren activiteiten;
b. een beschrijving van de rol van de overheid die noodzakelijk is om de uitvoering van de internationaliseringsstrategie te doen slagen.
1 Indien reeds door een bestuursorgaan of de Commissie van de Europese Gemeenschappen subsidie is verstrekt voor de subsidiabele kosten of een deel daarvan, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan het bedrag dat krachtens deze regeling kan worden verstrekt.
2 Het eerste lid is niet van toepassing voor zover de verstrekte subsidie geldmiddelen betreft die één van Onze Ministers onder door hem gestelde voorschriften ter beschikking stelt als bijdrage in de algemene exploitatie- en investeringskosten die een onderzoeksorganisatie maakt.
1 Voor subsidie komen de kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit.
2 Vóór indiening van de aanvraag door de subsidieontvanger gemaakte kosten komen niet voor subsidie in aanmerking.
3 De eventuele restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur maakt geen deel uit van de subsidiabele kosten.
4 De kosten worden in aanmerking genomen met inbegrip van omzetbelasting, indien de subsidie-ontvanger die de kosten heeft gemaakt, omzetbelasting niet in aftrek kan brengen.
5 Winstopslagen bij transacties binnen een groep worden alleen in aanmerking genomen voor zover het gebruikelijk is die winstopslagen ook bij soortgelijke transacties buiten de groep in rekening te brengen.
1 De subsidiabele kosten worden berekend op basis van een voor de subsidie-ontvanger gebruikelijke en controleerbare methode, die is gebaseerd op bedrijfeconomische grondslagen en normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd en die de subsidie-ontvanger stelselmatig toepast.
2 De kosten van aangeschafte apparatuur en verbruikte materialen en hulpmiddelen worden berekend op basis van historische aanschafprijzen.
3 Indien het aantal direct productieve uren niet blijkt uit de methode, bedoeld in het tweede lid, wordt het aantal direct productieve uren voor een fulltime dienstverband gesteld op 1650 uur.
De subsidiabele kosten worden berekend door het aantal uren dat de direct bij de subsidiabele activiteiten betrokken personen ten behoeve van deze activiteiten hebben gemaakt te vermenigvuldigen met een vast uurtarief van € 87,50, waarin zowel de directe loonkosten als daaraan toegerekende indirecte kosten zijn begrepen, vermeerderd met:
a. de kosten van het gebruik van apparatuur en de kosten van verbruikte materialen indien deze in de administratie te onderscheiden zijn;
b. de aan derden betaalde kosten.
Bij ministeriële regeling wordt een subsidieplafond vastgesteld voor het verlenen van subsidies op in een bepaalde periode ontvangen aanvragen op grond van deze regeling.
1 De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen, met dien verstande dat indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag voldoet aan de voorschriften met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.
2 Indien honorering van alle aanvragen die op één dag zijn ontvangen ertoe zou leiden dat het subsidieplafond zou worden overschreden, stelt de minister de onderlinge rangschikking van deze aanvragen vast door middel van loting.
Een aanvraag om subsidie gaat, overeenkomstig in het formulier is vermeld, vergezeld van de in het formulier aangegeven bescheiden.
Een vooraanmelding, een aanvraag om subsidie en een aanvraag tot subsidievaststelling worden ingediend via de penvoerder.
De minister beslist afwijzend op een aanvraag voor zover:
a. de aanvraag niet voldoet aan deze regeling;
b. subsidieverstrekking niet is toegestaan onder toepassing van de tijdelijke communautaire kaderregeling inzake staatssteun of de algemene groepsvrijstellingsverordening;
c. onvoldoende vertrouwen bestaat dat de betrokkenen de activiteiten kunnen financieren;
d. onaannemelijk wordt geacht dat de activiteiten binnen 36 maanden na de subsidieverlening kunnen worden voltooid;
e. aannemelijk is dat de activiteiten ook zonder subsidie zonder belangrijke vertraging zouden worden uitgevoerd;
f. onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische en economische haalbaarheid van de activiteiten;
g. onvoldoende vertrouwen bestaat in de politieke haalbaarheid van de activiteiten in het doelland;
h. de activiteiten onvoldoende bijdrage aan de doelstellingen van de subsidie leveren;
i. onvoldoende vertrouwen bestaat dat betrokkenen de capaciteiten hebben om de activiteiten naar behoren uit te voeren;
j. er onvoldoende positieve gevolgen voor de Nederlandse economie te verwachten zijn;
k. indien de activiteiten in strijd zijn met de door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling vastgestelde richtlijnen ten aanzien van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en de door de Internationale Arbeidsorganisatie vastgestelde Verklaring Fundamentele Beginselen en Rechten op het Werk.
1 De minister geeft een beschikking binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.
2 Indien een beschikking niet binnen de in het eerste lid aangegeven termijn kan worden gegeven, kan deze termijn eenmaal met dertien weken worden verlengd.
De beschikking tot subsidieverlening wordt verzonden naar de penvoerder.
De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan de minister van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surseance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.
1 De subsidie-ontvanger voert de activiteiten uit overeenkomstig de aanvraag en voltooit deze binnen een bij de beschikking tot subsidieverlening gestelde termijn.
2 De subsidie-ontvanger meldt aan de minister indien de subsidiabele kosten in het desbetreffende kalenderjaar meer dan 25% afwijken van de begroting.
3 De minister kan voor het vertragen, essentieel wijzigen of stopzetten van activiteiten op voorafgaand verzoek van de subsidie-ontvanger ontheffing verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.
1 De subsidie-ontvanger voert een zodanige administratie dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te leiden:
a. de aard, inhoud en voortgang van de verrichte werkzaamheden;
b. de specifiek ten behoeve van de activiteiten gemaakte en betaalde kosten.
2 De administratie wordt tot vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling bewaard.
De minister kan bij de beschikking tot subsidieverlening nadere verplichtingen opleggen.
1 De minister verstrekt ambtshalve voorschotten voor een subsidie die nog niet is vastgesteld.
2 De voorschotten worden betaald via de penvoerder. Deze betaling geldt als betaling aan de subsidie-ontvanger.
3 Het eerste voorschot wordt ambtshalve verstrekt binnen twee weken na aanvang van de activiteiten.
4 De volgende voorschotten worden ambtshalve verstrekt binnen twee weken na 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober voor de in het desbetreffende kwartaal te maken kosten.
5 Als datum van aanvang van de activiteiten geldt de dag na de verzending van de beschikking tot subsidieverlening of, indien deze later is, de datum die in het plan is opgenomen voor de start van de activiteiten.
6 Het voorschot bedraagt 90% van het bedrag dat in het desbetreffende kwartaal maximaal voor subsidie in aanmerking komt.
7 De minister berekent de hoogte van het maximaal voor subsidie in aanmerking komende bedrag door de in de periode tussen twee mijlpalen te maken subsidiabele kosten te vermenigvuldigen met het subsidiepercentage en te delen door het aantal voorschotmomenten in deze periode.
8 Het geheel van voorschotten bedraagt niet meer dan het voorschotpercentage maal de maximale hoogte van de subsidie.
1 De subsidie-ontvanger dient zijn aanvraag om subsidievaststelling in binnen dertien weken na het tijdstip waarop de activiteiten moeten zijn voltooid.
2 De aanvraag gaat, overeenkomst in het formulier is vermeld, vergezeld van de in het formulier aangegeven bescheiden, waaronder in elk geval:
a. een eindverslag omtrent de uitvoering en de resultaten van de activiteiten en
b. indien het subsidiebedrag € 125.000 of meer bedraagt, een accountantsverklaring.
1 De aanvraag tot subsidievaststelling wordt ingediend via de penvoerder.
2 De minister betaalt het subsidiebedrag via de penvoerder aan de subsidie-ontvanger. Deze betaling geldt als betaling aan de subsidie-ontvanger.
1 De minister geeft de beschikking tot subsidievaststelling binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag daartoe, dan wel nadat de voor het indienen ervan geldende termijn is verstreken.
2 Indien een beschikking tot subsidievaststelling niet binnen de in het eerste lid genoemde termijn kan worden gegeven, kan deze termijn eenmaal met dertien weken worden verlengd.
1 De minister verleent op aanvraag subsidie aan een deelnemer van een samenwerkingsverband die voor eigen rekening en risico één of meer activiteiten ten behoeve van de internationaliseringsstrategie uitvoert.
2 Voor subsidie komen uitsluitend de volgende activiteiten in aanmerking:
a. informatiestudies: verrichten van diensten door adviseurs die ervaren zijn op het gebied van commerciële, juridische, politieke of technische haalbaarheid van projecten, die specifieke kennis hebben over de wijze waarop opdrachten voor grote projecten gericht op het doelland worden verkregen of het vertalen van voor de doelen van de internationaliseringsstrategie relevante documenten;
b. bezoeken en bijeenkomsten: bezoeken van het doelland en het ontvangen van delegaties vanuit het doelland en het bezoeken en organiseren van seminars en bijeenkomsten;
c. beurzen en tentoonstellingen: deelname aan en het bezoeken van beurzen en tentoonstellingen;
d. economische missies: deelname aan Nederlandse economische missies;
e. plaatsing van studenten: het inschakelen van één of meer studenten van een instelling voor middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs of universitair onderwijs, die een voor de uitvoering van de internationaliseringsstrategie relevante studieopdracht uitvoeren in het doelland en studenten vanuit het doelland die een relevante studieopdracht uitvoeren in Nederland;
f. inhuren van adviseurs: tijdelijke inhuur van één of meer adviseurs of begeleiders met voor de uitvoering van de internationaliseringsstrategie relevante ervaring ter ondersteuning van de uitvoering van de internationaliseringsstrategie;
g. investeringsprojecten: investeringen in duurzame kapitaalgoederen en gerelateerde diensten in een onderneming in het doelland;
h. coördinatie: coördinatie van de uitvoering van de internationaliseringsstrategie door het samenwerkingsverband.
1 De subsidie bedraagt:
a. 100 procent van de subsidiabele kosten voor zover deze betrekking hebben op de organisatie van economische missies;
b. 60 procent in het eerste jaar, 40 procent in het tweede jaar en 20 procent in het derde jaar van de subsidiabele kosten voor zover deze betrekking hebben op coördinatie of het inhuren van adviseurs waarbij de subsidie voor beide categorieën afzonderlijk niet meer dan € 150.000 bedraagt;
c. 50 procent van de subsidiabele kosten voor zover deze betrekking hebben op de overige activiteiten.
2 Het bedrag van de subsidie, bedoeld in het eerste lid, is ten hoogste € 450.000 en wordt verlaagd voor zover dit nodig is op basis van de tijdelijke communautaire kaderregeling inzake staatssteun.
3 De subsidie bedraagt voorts:
a. 50 procent van de kosten voor het huren, opzetten en gebruiken van een standplaats voor de eerste keer dat een MKB-ondernemer aan een bepaalde vakbeurs of tentoonstelling deelneemt;
b. 50 procent van de kosten van door externe adviseurs verrichte diensten ten gunste van een MKB-ondernemer voor zover de betrokken diensten niet van permanente of periodieke aard zijn en niet tot de gewone bedrijfsuitgaven van de onderneming behoren.
4 Het bedrag van de subsidie, bedoeld in het eerste en derde lid, wordt naar rato verlaagd indien het totale subsidiebedrag voor de internationaliseringsstrategie meer zou zijn dan € 1.500.000.
1 Er is een Adviescommissie 2getthere die tot taak heeft de minister op zijn verzoek te adviseren omtrent de afwijsgronden, bedoeld in artikel 11, onderdelen c tot en met k en artikel 27, onderdelen b en c.
2 De adviezen van de commissie gaan vergezeld van een deugdelijke motivering.
3 De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste vier en ten hoogste acht andere leden. De leden zijn deskundig op het terrein waarop de adviescommissie een taak heeft en zijn geen ambtenaren, werkzaam bij het Ministerie van Economische Zaken of andere ministeries die voor de subsidie verantwoordelijk zijn of mede verantwoordelijk zijn.
4 De voorzitter en de leden worden door de minister voor een termijn van ten hoogste vijf jaar benoemd. Zij zijn telkens opnieuw benoembaar voor dezelfde termijn.
5 De commissie stelt haar eigen werkwijze schriftelijk vast.
6 Een lid van de commissie neemt niet deel aan de voorbereiding en vaststelling van een advies, indien hij een persoonlijk belang heeft bij de beschikking op de aanvraag.
7 De minister kan waarnemers aanwijzen, die het recht hebben de vergaderingen van de commissie bij te wonen.
8 In het secretariaat van de commissie wordt door de minister voorzien.
9 Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie bewaard in het archief van dat ministerie.
10 De commissie verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.
1 Een aanvraag om subsidie wordt niet ingediend dan nadat daarover door de Adviescommissie 2getthere aan de aanvrager advies is uitgebracht op basis van een vooraanmelding, dan wel nadat er zes weken verstreken zijn na indiening van de vooraanmelding.
2 In de vooraanmelding wordt aangegeven:
a. de gewenste te subsidiëren activiteiten;
b. de wijze waarop naar verwachting aan de voorwaarden en verplichtingen op grond van deze regeling zal kunnen worden voldaan;
c. de kern van de internationaliseringsstrategie, waaronder in ieder geval de elementen genoemd in artikel 2.
3 Het advies van de adviescommissie richt zich op de afwijsgronden, bedoeld in artikel 11, onderdelen c tot en met k en artikel 27, onderdelen b en c.
4 Een vooraanmelding wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in bijlage 1.
Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in bijlage 2.
a. er bij de posten in het doelland, in de betreffende sector in het doelland of door een of meer deelnemers in het samenwerkingsverband te veel internationaliseringsstrategieën worden uitgevoerd, waardoor er onvoldoende capaciteit is om de activiteiten uit te voeren;
b. de internationaliseringsstrategie niet ziet op de verwezenlijking van ten minste twee van de volgende doelen:
1°. starten van commerciële activiteiten op een voor het samenwerkingsverband nieuwe markt;
2°. substantieel vergroten van het bestaande marktaandeel op een markt;
3°. aantrekken van kenniswerkers en hoogwaardige investeringen vanuit die markt ten behoeve van het samenwerkingsverband;
4°. starten of intensiveren van een samenwerking tussen deelnemers in het samenwerkingsverband en lokale partijen op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en productie;
c. het samenwerkingsverband onvoldoende onderscheidend is in de betreffende sector of nichemarkt.
Een afschrift van de overeenkomst waarin de samenwerking tussen de deelnemers in het samenwerkingsverband is geregeld wordt binnen twee maanden na subsidieverlening verstrekt.
De subsidie-ontvanger maakt bij de uitvoering van de internationaliseringsstrategie gebruik van promotiematerialen beschikbaar gesteld door de EVD.
1 De subsidie-ontvanger dient jaarlijks via de penvoerder een rapportage in over de voortgang van de uitvoering van de internationaliseringsstrategie.
2 Een rapportage bevat in ieder geval een verantwoording over de in het afgelopen jaar uitgevoerde activiteiten gerelateerd aan de doelstellingen van de internationaliseringsstrategie en een vooruitblik op de in het komende jaar uit te voeren activiteiten gerelateerd aan de doelstellingen van de internationaliseringsstrategie.
De subsidie-ontvanger dient zijn aanvraag om subsidievaststelling in met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in bijlage 3.
1 De minister verleent op aanvraag subsidie aan een deelnemer van een samenwerkingsverband die voor eigen rekening en risico een demonstratieproject uitvoert dat noodzakelijk is voor het bereiken van de doelstellingen van de internationaliseringsstrategie.
a. het demonstreren van een in het doelland onbekende technologie;
b. een demonstratie van wat het samenwerkingsverband een bepaalde sector in het doelland te bieden heeft.
1 De subsidie bedraagt 50 procent van de subsidiabele kosten, maar niet meer dan € 450.000.
2 Het bedrag van de subsidie wordt verlaagd voor zover dit nodig is op basis van tijdelijke communautaire kaderregeling inzake staatssteun.
3 Het bedrag van de subsidie, bedoeld in het eerste lid, wordt naar rato verlaagd indien het totale subsidiebedrag voor de internationaliseringsstrategie, op grond van het eerste lid en artikel 23, meer zou zijn dan € 2.000.000.
Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in bijlage 4.
De minister beslist geheel of gedeeltelijk afwijzend op een aanvraag indien het demonstratieproject onvoldoende bijdraagt aan het bereiken van de doelstellingen van de in uitvoering zijnde internationaliseringsstrategie.
De subsidie-ontvanger dient zijn aanvraag om subsidievaststelling in met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in bijlage 5.
1 In afwijking van artikel 22 kan in de jaren 2009 en 2010 een aanvraag om subsidie worden ingediend voor uitsluitend een informatiestudie als bedoeld in artikel 22, tweede lid, onderdeel a, die betrekking heeft op de haalbaarheid van een project, waarbij significante export van kapitaalgoederen of diensten beoogd wordt buiten de EU, de EFTA, de VS, Canada, Japan of Australië.
2 In afwijking van artikel 1 bestaat een samenwerkingsverband waarvan de deelnemers een aanvraag om subsidie, bedoeld in het eerste lid, kunnen indienen, uit ten minste twee in Nederland gevestigde exporterende of investerende MKB-ondernemers en een partij uit het land waar de informatiestudie wordt verricht.
1 De subsidie bedraagt 50 procent van de subsidiabele kosten, maar niet meer dan € 125.000 per informatiestudie.
Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in bijlage 6.
a. voor de activiteiten subsidie kan worden verkregen op grond van een in uitvoering zijnde internationaliseringsstrategie;
b. er in het desbetreffende land geen reële mogelijkheden zijn voor de realisatie van het project na de informatiestudie, met betrokkenheid van in Nederland gevestigde bedrijven;
c. de activiteiten vrijwel identiek zijn aan een eerdere deels door de Nederlandse overheid gefinancierde haalbaarheidsstudie en er geen toegevoegde waarde is voor de Nederlandse naamsbekendheid;
d. de activiteiten de bekendheid van de buitenlandse partij met het aanbod van het Nederlandse bedrijfsleven onvoldoende vergroot;
e. er onvoldoende kans is op orderverwerving van substantiële omvang door het Nederlandse bedrijfsleven in de uitvoeringsfase van het project;
f. er vóór aanvang van de activiteiten niet bekend is wie de buitenlandse partij is die bij de desbetreffende activiteit als projectpartner betrokken zal zijn en op welke locatie de activiteit zal worden uitgevoerd.
De subsidie-ontvanger dient halverwege de uitvoering van de studie, bedoeld in artikel 40, eerste lid, via de penvoerder een rapportage in over de voortgang, waarbij wordt ingegaan op de tot dan toe uitgevoerde activiteiten en de voorlopige resultaten van de haalbaarheidsstudie.
De subsidie-ontvanger dient zijn aanvraag om subsidievaststelling in met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in bijlage 7.
1 Voor reeds in uitvoering zijnde strategieën die voldoen aan de eisen van de hoofdstukken 1 en 2 kan subsidie worden aangevraagd voor de resterende activiteiten.
2 De hoofdstukken 1 en 2 zijn van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 24 en 25.
[Red: Wijzigt de Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2009.]
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling 2getthere.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij de EVD, Juliana van Stolberglaan 148, ’s-Gravenhage.
Den Haag, 27 mei 2009
Staatssecretaris
F. Heemskerk
[Red: Ligt ter inzage bij de EVD te Den Haag.]
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Subsidieregeling 2getthere", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.