U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 17-11-2010.]Geraadpleegd op 17-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017 en zichtdatum 29-06-2024. Geldend van 01-07-2010 t/m 16-11-2010
Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 29 mei 2009, nr. WJZ/126668 (8246), houdende regels voor subsidieverstrekking ten behoeve van vernieuwende activiteiten om het maatschappelijk draagvlak voor cultuuruitingen te verdiepen en verbreden (Subsidieregeling innovatie cultuuruitingen)
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 5, 5a, 7, zesde lid, 32, eerste lid, en 48 van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen en artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, mede gelet op artikel 2 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies;
Besluit:
[Regeling vervallen per 17-11-2010]
In deze regeling wordt verstaan onder:
commissie: Adviescommissie Innovatie cultuuruitingen, bedoeld in artikel 7, eerste lid;
culturele instelling: instelling, onderdeel, organisatie of gemeenschappelijke regeling als bedoeld in artikel 4;
minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
onderneming: privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid of een natuurlijk persoon, die economische activiteiten onderneemt, niet zijnde een culturele instelling;
Regeling: Regeling op het specifiek cultuurbeleid;
AgentschapNL: agentschap AgentschapNL van het Ministerie van Economische Zaken.
Deze regeling berust op artikel 4 van het Besluit op het specifiek cultuurbeleid.
1 De minister kan op aanvraag aan een culturele instelling subsidie verlenen voor het uitvoeren van activiteiten die erop gericht zijn nieuwe mogelijkheden te scheppen die de maatschappelijke waarde van cultuuruitingen vergroten.
2 Subsidie wordt alleen verstrekt indien:
a. de activiteiten in samenwerking met een of meer culturele instellingen, ondernemingen of maatschappelijke organisaties worden uitgevoerd; en
b. de aanvrager niet geacht wordt reeds subsidie te ontvangen voor deze activiteiten.
3 Subsidies worden niet verleend voor een subsidiebedrag dat minder dan € 25.000 bedraagt.
De activiteiten, bedoeld in artikel 2, hebben een looptijd van ten hoogste twee jaar.
1 Subsidie kan worden aangevraagd door elke instelling die een jaarlijkse of vierjaarlijkse subsidie ontvangt op grond van artikel 4, 4a of 4b van de Wet op het specifiek cultuurbeleid, of die anderszins een subsidie, anders dan een projectsubsidie, ontvangt in het kader van cultuurbeleid van een zelfstandig bestuursorgaan, provincie of gemeente voor een periode van ten minste een jaar.
2 Subsidie kan tevens worden aangevraagd door een instelling die als statutaire doelstelling heeft het behartigen van de belangen van instellingen als bedoeld in het eerste lid, voor zover zij geacht kunnen worden in het kader van de aanvraag als vertegenwoordiger van deze instellingen op te treden.
3 Subsidie kan tevens worden aangevraagd door een:
a. onderdeel van een provincie of gemeente;
b. organisatie die door of vanwege een provincie of gemeente in stand gehouden wordt; of
c. gemeenschappelijke regeling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen waar een provincie of een gemeente aan deelneemt;
mits een dergelijke subsidieaanvrager in het kader van het provinciaal of gemeentelijk cultuurbeleid structureel activiteiten ontplooit, vergelijkbaar met die van de instellingen, bedoeld in het eerste lid.
1 Het subsidiebedrag bedraagt ten hoogste 90 procent van de subsidiabele kosten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd.
2 De subsidiabele kosten omvatten uitsluitend de volgende rechtstreeks aan de uitvoering toe te rekenen kosten:
a. loonkosten;
b. overheadkosten;
c. kosten van ingehuurde derden; en
d. kosten van materialen en apparatuur.
3 Van de subsidiabele kosten zijn de kosten voor basisdigitalisering uitgesloten. Hieronder worden verstaan de kosten voor alle inspanningen gericht op de transformatie van analoge naar digitale objecten of tekstbestanden.
1 Voor subsidieverlening op grond van deze regeling is in 2009 € 3 miljoen beschikbaar.
2 Voor subsidieverlening op grond van deze regeling is in 2010, 2011 en 2012 telkens € 3 miljoen beschikbaar.
1 Er is een Adviescommissie Innovatie cultuuruitingen.
2 De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste 4 leden.
3 De minister benoemt en ontslaat de voorzitter en de leden van de commissie.
4 Benoeming geschiedt voor een periode van maximaal twee jaar. Herbenoeming is mogelijk.
1 De commissie heeft tot taak op verzoek van de minister te adviseren over de door hem doorgestuurde subsidieaanvragen op grond van deze regeling.
2 De adviezen van de commissie zijn gemotiveerd en bevatten een oordeel over het vernieuwende karakter van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd.
3 De commissie geeft elke door haar ontvangen aanvraag een van de volgende beoordelingen:
a. positief; of
b. negatief.
4 De commissie kan bij een oordeel bedoeld in het derde lid, onder a, gerelateerd aan het doel van deze regeling, verbeterpunten aangeven ten aanzien van de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd en kan de minister aanbevelen deze verbeterpunten op te nemen als subsidieverplichtingen.
De commissie rangschikt de aanvragen die zij een beoordeling toekent als bedoeld in artikel 8, derde lid, onder a, op grond van de volgende criteria:
– netwerkvorming: de mate waarin de activiteiten verbindingen leggen tussen culturele instellingen en andere organisaties of ondernemingen;
– innovatieve kracht: de mate waarin de toegepaste werkwijze vernieuwend is;
– duurzame verandering: de mate waarin verwacht mag worden dat de activiteiten een duurzame verandering teweegbrengen in de werkwijze van bij de activiteiten betrokken culturele instellingen;
– navolging: de mate waarin de resultaten van het project naar verwachting ten goede kunnen komen aan een grotere groep culturele instellingen; en
– kosteneffectiviteit: de mate waarin de gevraagde bijdrage redelijk is gelet op het te verwachten effect van de activiteiten.
1 De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.
2 De commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.
1 De leden van de commissie ontvangen per vergadering een vergoeding die drie procent bedraagt van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.
2 De voorzitter van de commissie ontvangt per vergadering een vergoeding die 130% bedraagt van de vergoeding bedoeld in het eerste lid.
De commissie verstrekt aan de minister desgevraagd de door hem gewenste informatie.
De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie Concernondersteuning/Kunsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
1 De aanvraag omvat in ieder geval:
a. een ingevuld aanvraagformulier, dat tevens een activiteitenplan omvat, als bedoeld in bijlage I behorende bij deze regeling; en
b. een begroting, opgesteld overeenkomstig Bijlage II behorende bij deze regeling.
2 Indien de minister hierom verzoekt, verstrekt de aanvrager tevens een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd.
[Vervallen per 01-07-2010]
1 Voor de subsidieverlening is in elk van de jaren 2009, 2010, 2011 en 2012 één aanvraagronde.
2 De aanvraag wordt ingediend:
a. in 2009 voor 1 oktober;
b. in 2010 voor 17 mei 17.00 uur; en
c. in 2011 en 2012 voor 30 maart 17.00 uur.
De aanvraag wordt verzonden naar AgentschapNL, Juliana van Stolberglaan 3, Postbus 93144, 2509 AC Den Haag.
1 Wanneer een aanvraag voldoet aan de eisen van deze regeling verzoekt de minister de commissie over de aanvraag te adviseren.
2 De commissie adviseert bij elke aanvraagronde over alle door haar ontvangen aanvragen tegelijk.
3 De commissie adviseert over de door haar ontvangen aanvragen binnen zes weken nadat zij de aanvragen heeft ontvangen.
4 De commissie zendt de adviezen naar AgentschapNL en een kopie naar de minister.
1 De minister voorziet per aanvraagronde in een gelijktijdige beslissing op aanvragen waarover de commissie heeft geadviseerd, op basis van een vergelijking van hun geschiktheid om bij te dragen aan de doelstellingen van de subsidie.
2 De minister beslist op de aanvragen mede op basis van de adviezen van de commissie.
3 De minister beslist op de aanvragen:
a. in de aanvraagronde van 2009 voor 15 december van dat jaar;
b. in de aanvraagronde van 2010 voor 17 augustus van dat jaar; en
c. in de aanvraagrondes van 2011 en 2012 voor 1 juli van het betreffende jaar.
4 Een beslissing op een aanvraag als bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van het betreffende advies van de commissie.
5 De adviezen van de commissie worden openbaar gemaakt op de website www.cultuursubsidie.nl.
Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan subsidieverlening worden geweigerd als:
– de eigen bijdrage van de bij de activiteiten betrokken partijen niet ten minste 10% van de subsidiabele kosten bedraagt;
– de subsidiabele kosten van de activiteiten minder dan € 100.000 bedragen;
– niet duidelijk uit de aanvraag blijkt met welke partijen de aanvrager samenwerkt bij de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd; of
– het een hernieuwde aanvraag betreft en deze zich niet substantieel onderscheidt van de oorspronkelijke aanvraag, tenzij het een aanvraag betreft die eerder met een beroep op het subsidieplafond is geweigerd.
Voor activiteiten waarvoor een aanvraag is geweigerd, kan eenmaal opnieuw een aanvraag voor subsidie worden ingediend.
1 De minister kan aan de subsidieverlening de verplichting verbinden dat de aanvrager verbeterpunten als bedoeld in artikel 8, vierde lid, uitvoert.
2 Als verplichtingen bedoeld in het eerste lid zijn opgelegd, kan de minister bepalen dat binnen een bepaalde termijn de aanvrager rapporteert op welke wijze de verplichtingen worden uitgevoerd.
Artikel 5.7 en 5.8 van de Regeling zijn van overeenkomstige toepassing op de ontvanger van een subsidie op grond van deze regeling.
Artikel 2.10 van de Regeling is van overeenkomstige toepassing op de verstrekking van voorschotten ten behoeve van verleende subsidies op grond van deze regeling.
De artikelen 5.10, 5.11, 5.12 en 5.13, eerste lid, van de Regeling zijn van overeenkomstige toepassing op de ontvanger van een subsidie op grond van deze regeling.
1 Aan de algemeen directeur van AgentschapNL wordt mandaat verleend om besluiten te nemen ter uitvoering van deze regeling.
2 De algemeen directeur neemt geen beslissing op een bezwaarschrift indien het besluit waartegen het bezwaar zich richt door hem krachtens mandaat is genomen.
3 De algemeen directeur kan ondermandaat verlenen.
4 In elk op grond van deze mandaatverlening genomen besluit wordt tot uitdrukking gebracht dat dit namens de minister is genomen.
1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2015, maar blijft van toepassing op bezwaar en beroepsprocedures die voortkomen uit een beschikking genomen op grond van deze regeling.
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling innovatie cultuuruitingen.
Deze regeling zal met de toelichting en de bijbehorende bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.
Minister
R.H.A. Plasterk
Het volledig ingevulde en rechtsgeldig ondertekende aanvraagformulier kunt u indienen per post, zie onderstaand adres. NB: een aanvraag kan niet per e-mail of fax worden ingediend!
SenterNovem
t.a.v. Subsidieregeling Innovatie cultuuruitingen
Postbus 93144
2509 AC Den Haag
Komt u in aanmerking?
Subsidie kan worden aangevraagd door onderstaande organisaties. Bent u:
• Een instelling die een jaarlijkse of vierjaarlijkse subsidie ontvangt op grond van artikel 4, 4a of 4b van de Wet op het specifiek cultuurbeleid.
ja □
nee □
• Een instelling die anderszins een subsidie, anders dan een projectsubsidie, ontvangt in het kader van cultuurbeleid van een zelfstandig bestuursorgaan, provincie of gemeente voor een periode van ten minste een jaar.
Indien het antwoord op deze vraag ‘Ja’ is, stuur bij de aanvraag een kopie mee van de desbetreffende subsidiebeschikking.
• Een instelling die als statutaire doelstelling heeft het behartigen van de belangen van bovengenoemde instellingen, voor zover zij geacht kunnen worden in het kader van de aanvraag als vertegenwoordiger van deze instellingen op te treden.
Indien het antwoord ‘Ja’ is, stuur bij de aanvraag een kopie mee van de statuten.
• Een onderdeel van een gemeente of provincie die in het kader van het provinciaal of gemeentelijk cultuurbeleid structureel activiteiten ontplooit.
• Een organisatie die door of vanwege een provincie of gemeente in stand gehouden wordt en die in het kader van het provinciaal of gemeentelijk cultuurbeleid structureel activiteiten ontplooit.
• Een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen waar een provincie of een gemeente aan deelneemt en die in het kader van het provinciaal of gemeentelijk cultuurbeleid structureel activiteiten ontplooit.
Indien het antwoord bij een van de laatste drie vragen ‘Ja’ is, stuur bij de aanvraag een kopie mee van de desbetreffende beschikking/besluit of maak op een andere manier inzichtelijk dat u onder deze categorie valt.
Indien het antwoord op alle bovenstaande vragen ‘Nee’ is, komt u niet in aanmerking voor subsidie vanuit de Innovatieregeling cultuuruitingen.
a. Algemeen
Titel
Startdatum
dag/maand/jaar
Einddatum
Let op: alleen projecten met een maximale looptijd twee jaar komen voor subsidie in aanmerking.
b. Subsidiebedrag(begroting specificeren op het begrotingsformulier, bijlage 2).
Totale kosten bedragen minimaal € 100.000.
Totale subsidiabele kosten
(overnemen van de bijlage: Begrotingsformulier)
€
Gevraagd subsidiebedrag
c. Andere subsidies
Is voor deze activiteiten, of gedeeltes daarvan, bij andere instanties subsidie aangevraagd of verstrekt?
□ Nee
□ Ja, te weten:
Subsidieverstrekker(s):
Subsidieregeling(en):
Subsidie €
Naam organisatie
Afdeling of Dienst
Postadres
Postcode
Plaats
Bezoekadres
IBAN nummer (uw internationale bankrekeningnummer)
Naam bank en BIC nummer
Ten name van (juiste tenaamstelling vermelden)
Contactpersonen
Let op: zijn bovenstaande NAW gegevens van toepassing op de projectleider? Aan deze persoon wordt namelijk alle correspondentie gericht.
Projectleider
Naam
□ Dhr □ Mw Titel(s)
Initialen
Functie
Telefoon
Fax
E-mail
Tekeningsbevoegde
d. Gegevens aanvrager
e. Rechtspositie
Rechtsvorm
Jaar van oprichting
Inschrijfnr. Kamer van Koophandel (indien van toepassing)
Kamer van Koophandel te
Uw instelling kan de
□ BTW verrekenen
□ BTW niet verrekenen
Is voor uw instelling een verzoek tot surséance van betaling, een verzoek tot faillissement, een verzoek tot het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling aangevraagd?
□ Nee □ Ja
Licht hieronder toe:
f. Projectplan
Voeg apart een projectplan bij met de beschrijving van de activiteiten waarvoor u subsidie vraagt. Besteed in het projectplan in elk geval aandacht aande volgende onderwerpen:
– Doelstelling: beschrijf de innovatie, geef aan waarom het vernieuwend is.
– Netwerk: benoem de partner(s) met wie u samenwerkt, zijn zij afkomstig uit de cultuursector of daarbuiten? Wat brengen zij in en op welke wijze zijn deze partijen betrokken?
– Geef een overzicht van de activiteiten waarvoor u subsidie vraagt.
– Aanpak en planning (wie doet wat en hoe, worden er activiteiten uitbesteed).
– Geef een toelichting op de mate waarin het project voldoet aan de beoordelingscriteria, te weten:
1. netwerkvorming
2. innovatieve kracht
3. duurzame verandering
4. navolging
5. kosteneffectiviteit
Voor een nadere toelichting op de betekenis van de criteria wordt verwezen naar de toelichting in de Subsidieregeling Innovatie cultuuruitingen.
g. Ondertekening
Ondergetekende verklaart dat alle voor de aanvraag benodigde stukken zijn bijgevoegd en dat hij/zij bekend is met de voorwaarden en procedures van de Subsidieregeling Innovatie cultuuruitingen.
Aldus naar waarheid ingevuld:
Organisatie
Datum
Handtekening
Let op: ondertekening door de tekeningsbevoegde persoon als vermeld onder d.
Als bijlagen toevoegen bij de aanvraag:
1. (Subsidie)beschikking of besluit (indien van toepassing) of, in het geval dat aanvrager een belangenbehartiger is, de statuten (zie inleidende vraag op pagina 1).
2. Begroting, conform de modelbegroting (bijlage Begrotingsformulier)
3. Projectplan (zie f)
4. Gegevens van uw partner(s). Gebruikonderstaande tabel voor het invullen van de gegevens van de partner(s)* .
5. Offerte(s). Bij uitbesteding van activiteiten aan derden dienen offertes te worden bijgevoegd, die door de aanbieder rechtsgeldig zijn ondertekend.
6. Jaarverslag, jaarrekening en een accountantsrapport over het laatst afgesloten boekjaar. Instellingen jonger dan één jaar moeten een businessplan en openingsbalans bijvoegen.
Afdeling
Contactpersoon naam*
□ Dhr □ Mw
Contactpersoon functie
* Gegevens partner(s)
Naam subsidieaanvrager:
Titel Project:
Activiteit (korte omschrijving)
Uurtarief
Uren
Uren x tarief
Subtotaal
Opslag algemene kosten (25%)
Totaal 1:
Materiaal/hulpmiddelen
Prijs per hoeveelheid
Hoeveelheid
Totaalprijs
Totaal 2:
Soort apparatuur
Aanschafprijs
Afschrijvingstermijn
Gebruiksduur
Bedrag
5 jaar
Totaal 3:
NB. Offertes van de aanbieder moeten ondertekend worden bijgevoegd
Omschrijving
Totaal 4:
(minimale 100.000 euro)
(totaal van 1+2+3+4)
(zie vraag b van het aanvraagformulier)
* Toelichting en duidelijke onderbouwing financiering eigen aandeel:
NB: De financiering van het eigen aandeel mag niet bestaan uit gekapitaliseerde arbeidskorsten (zie hiervoor de toelichting op artikel 20 van de Subsidieregeling innovatie cultuuruitingen)
De begroting dient te worden opgesteld conform deze bijlage.
Als subsidiabele kosten worden uitsluitend die kostenposten in aanmerking genomen die in deze modelbegroting zijn opgenomen. Belangrijk is dat de voorziene kosten worden toegerekend aan de uit te voeren werkzaamheden. Geef hierbij aan om welk soort werkzaamheden het gaat.
Voor alleen de kosten op die:
• rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de subsidiëren activiteiten;
• voor eigen rekening komen van de aanvrager;
• worden gemaakt en betaald ná indiening van de aanvraag en vóór het einde van het project/programma.
De kosten worden in aanmerking genomen met inbegrip van omzetbelasting, indien u de omzetbelasting niet in aftrek kun brengen. Winstopslagen bij een transactie binnen een groep mogen niet worden meegenomen.
Dit zijn de werkelijke loonkosten inclusief werkgeverslasten, voor direct bij de activiteiten betrokken personeel voor zover deze rechtstreeks voor de uitvoering van de activiteiten noodzakelijk zijn. Het uurloon wordt berekend op basis van het aantal uren behorende bij een fulltime dienstverband in uw sector, voor elke werknemer apart.
NB: Andere tarieven bv. uw eigen integrale of commerciële tarieven of gemiddelen worden niet geaccepteerd.
Voor algemene kosten mag een opslag van 25 procent van de totale loonkosten worden opgevoerd.
Dit zijn de kosten van de benodigde materialen en hulpmiddelen, gebaseerd op historische aanschafprijzen.
Dit betreft de afschrijvingskosten van aangeschafte machines en apparatuur en het gebruik van bestaande machines en apparatuur op basis van de historische aanschafwaarde. Daarbij moet u uitgaan van de door de Belastingdienst geaccepteerde afschrijvingstermijn, uitgezonderd de mogelijkheid tot vervroegd afschrijven. Als u de machines en apparatuur least, mag u de leasetermijnen (met uitzondering van de financieringskosten) opvoeren.
Dit zijn kosten van de activiteiten die u uitbesteedt. De kosten dienen onderbouwd te worden met rechtsgeldig door de aanbieder ondertekende offertes.
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Subsidieregeling innovatie cultuuruitingen", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.