Wet van 25 juni 2009 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht (Vierde tranche
Algemene wet bestuursrecht)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet wenselijk is de Algemene wet bestuursrecht aan te vullen met bepalingen inzake bestuursrechtelijke geldschulden, inzake bestuurlijke
handhaving, in het bijzonder de bestuurlijke boete, en inzake attributie;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: