In deze regeling en de daarop gebaseerde procedures en voorschriften wordt verstaan
onder:
-
a.
archief: het geheel van archiefbescheiden, ontvangen of opgemaakt door het ministerie,
-
b.
archiefbescheiden:
-
1° bescheiden, ongeacht hun vorm, door het ministerie ontvangen of opgemaakt en naar
hun aard bestemd daaronder te berusten;
-
2° bescheiden, ongeacht hun vorm, met overeenkomstige bestemming, ontvangen of opgemaakt
door instellingen of personen, wier rechten of functies op het ministerie zijn overgegaan;
-
3° bescheiden, ongeacht hun vorm, welke als gevolg van overeenkomsten met of beschikkingen
van het ministerie in een archiefbewaarplaats zijn opgenomen om daar te berusten;
en
-
4° reproducties, ongeacht vorm, welke bij of krachtens de wet in de plaats zijn gesteld van de onder het eerste, tweede of derde lid bedoelde archiefbescheiden
of welke op grond van artikel 7 van de wet zijn vervaardigd.
-
c.
archiefbeheer: het geheel van werkzaamheden om archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke
staat te brengen, te bewaren en beschikbaar te stellen,
-
d.
archiefbeheerssysteem: het geheel van mensen, methoden, procedures, gegevensverzamelingen, programmatuur,
apparatuur, voorzieningen en andere middelen, bestemd tot het beheer van archiefbescheiden,
-
e.
archiefmedewerker: medewerker die is belast met archiefbeheer,
-
f.
besluit: het Archiefbesluit 1995,
-
g.
CBI: Centrum tot Bevordering van de Import uit ontwikkelingslanden, agentschap van het
ministerie, gevestigd te Rotterdam,
-
h.
chef de Poste: hoofd van een vertegenwoordiging van het Koninkrijk in het buitenland als bedoeld
in artikel 7 van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken,
-
i.
DDI: Directie Documentaire Informatievoorziening,
-
j.
departement: de verzameling organisatieonderdelen die als geheel het ministerie vormen, met uitzondering
van de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland,
-
k.
deelarchief: het geheel van archiefbescheiden van een organisatieonderdeel,
-
l.
directeur: persoon bedoeld in artikel 1 lid f en g van de Regeling mandaat, volmacht en machtiging BZ 2004,
-
m.
document: geheel van samenhangende gegevens, vastgelegd op één of meer gegevensdragers,
-
n.
dossiermap: een analoge of digitale houder om archiefbescheiden in hun onderlinge samenhang bijeen
te houden,
-
o.
gegeven: weergave van een feit, begrip of aanwijzing, geschikt voor overdracht, interpretatie
of verwerking door een persoon of apparaat,
-
p.
gegevensdrager: medium waarmee informatie kan worden overgebracht en opgeslagen, bv. papier, celluloid,
elektromagnetische en optische media,
-
q.
geordende staat: rangschikking van archiefbescheiden zoals beschreven op grond van procedures en voorschriften,
-
r.
goede staat: zodanige staat van de gegevensdrager en de daarop vastgelegde informatie, alsmede
een zodanig beheer dat raadpleging nu en in de toekomst mogelijk blijft,
-
s.
informatie: gegevens verzamelt en uitgewerkt om te dienen als communicatie tussen personen,
-
t.
medewerker: persoon bedoeld in artikel 8 van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken, niet zijnde een archiefmedewerker,
-
u.
metadata: gegevens die de context, inhoud, structuur en gedrag van archiefbescheiden en hun
beheer door de tijd heen beschrijven,
-
v.
minister: de Minister van Buitenlandse Zaken,
-
w.
ministerie: het Ministerie van Buitenlandse Zaken,
-
x.
ontsluiting: het in toegankelijke staat brengen van archiefbescheiden door het vervaardigen van
toegangen en andere hulpmiddelen,
-
y.
opheffing: organisatiewijziging waarbij taken van een organisatieonderdeel worden beëindigd
of overgedragen aan een ander overheidsorgaan of rechtspersoon,
-
z.
organisatieonderdeel: een onderdeel van het ministerie dat met toegewezen bevoegdheden en middelen één
of meerdere taken uitvoert onder ministeriële verantwoordelijkheid en waarvoor een
eigen deelarchief wordt gevormd,
-
aa.
overdragen: het verplaatsen van het archiefbeheer naar een ander organisatieonderdeel van het
ministerie,
-
bb.
post: Nederlandse vertegenwoordiging in het buitenland als organisatieonderdeel van het
ministerie,
-
cc.
privatisering: situatie waarbij taken van een organisatieonderdeel worden overgedragen aan een persoon
of organisatie die geen publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid heeft,
-
dd.
reorganisatie: organisatiewijziging waarbij taken van een organisatieonderdeel worden overgedragen
aan een ander organisatieonderdeel, dan wel naar een persoon of organisatie buiten
het ministerie die publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid heeft,
-
ee.
taak: een opdracht, gebaseerd op algemene bestuursopdrachten, wet- en regelgeving, die
gericht is op het realiseren van een doel voor het oplossen of verkleinen van een
probleem van de omgeving (primaire taak) of op het mogelijk maken van het verrichten
van deze eerstgenoemde taak (secundaire taak),
-
ff.
toegankelijke staat: toestand waarbij archiefbescheiden zodanig zijn geordend en van ingangen zijn voorzien
dat zij kunnen worden geraadpleegd,
-
gg.
vernietigingstermijn: termijn gedurende welke archiefbescheiden op basis van een geldende selectielijst
in goede, geordende en toegankelijke staat moeten worden gehouden alvorens te worden
vernietigd of overgebracht,
-
hh.
vervanging: reproductie van archiefbescheiden met als doel tot vernietiging van de oorspronkelijke
archiefbescheiden over te kunnen gaan.
-
ii.
wet: de Archiefwet 1995, en
-
jj.
zaak: eindigend complex van handelingen betreffende een bepaald geval of gebeurtenis.