Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen

Geraadpleegd op 19-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 28-07-2009 en zichtdatum 28-07-2009.
Geldend van 28-07-2009 t/m heden

Wet van 25 juni 2009, houdende regels met betrekking tot voorzieningen op gemeentelijk niveau voor de behandeling en registratie van klachten over discriminatie (Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat een ieder toegang heeft tot een laagdrempelige gemeentelijke voorziening ter behandeling van klachten over discriminatie;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Het college van burgemeester en wethouders biedt de ingezetenen toegang tot een antidiscriminatievoorziening.

Artikel 2

  • 2 De gemeenteraad stelt bij verordening regels vast omtrent de inrichting van de antidiscriminatievoorziening, bedoeld in artikel 1, en de uitvoering door die voorziening van de taak, bedoeld in het eerste lid, onder a.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen eisen worden gesteld aan de inrichting van de antidiscriminatievoorziening en de uitvoering door die voorziening van de taak, bedoeld in het eerste lid, onder a.

  • 4 Bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kunnen regels worden gesteld omtrent de taak, bedoeld in het eerste lid, onder b.

Artikel 3

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders brengt jaarlijks vóór 1 april verslag uit aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de door de antidiscriminatievoorziening in het daaraan voorafgaande kalenderjaar geregistreerde klachten.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de inhoud en de inrichting van het verslag, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4

Uiterlijk zes maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet geeft het college van burgemeester en wethouders uitvoering aan artikel 1.

Artikel 5

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zendt in overeenstemming met Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel 6

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 25 juni 2009

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

DeMinistervoorWonen, Wijken en Integratie,

E. E. van der Laan

Uitgegeven de zevenentwintigste juli 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin