Circulaire sociaal beleidskader burgemeesters bij herindeling
[Regeling vervallen per 02-09-2010 met terugwerkende kracht tot en met 27-02-2010]
1. Inleiding
[Regeling vervallen per 02-09-2010 met terugwerkende kracht tot en met 27-02-2010]
Dit Sociaal Beleidskader geeft de uitgangspunten weer voor het handelen ten opzichte
van burgemeesters die als gevolg van een gemeentelijke herindeling werkloos (dreigen
te) worden.
Het Sociaal Beleidskader is van toepassing op door de Kroon benoemde burgemeesters
van gemeenten die volgens een vigerend herindelingsplan, neergelegd in een wettelijke
regeling, zullen worden opgeheven waardoor de burgemeesters in een uitkeringssituatie
(dreigen te) geraken.
Deze burgemeesters kunnen rekenen op bijzondere aandacht van de minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties en de commissaris van de Koningin voor hun -rechtspositionele-
belangen.
Het onderhavige Sociaal Beleidskader geldt tot 1 januari 2012 en kan stilzwijgend
twee keer met één jaar worden verlengd. Deze geldigheidsduur geldt tenzij er ontwikkelingen
zijn die een aanpassing noodzakelijk maken. Als het wetsvoorstel wordt aanvaard waarin
wordt geregeld dat burgemeesters onder de sociale zekerheidsaanspraken van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers worden gebracht, is dit aanleiding om het Sociaal Beleidskader aan te passen.
De circulaire van 16 december 2005 (nr. 2005-327512) wordt gelijktijdig met de invoering van deze circulaire ingetrokken.
2. Het wettelijke kader
[Regeling vervallen per 02-09-2010 met terugwerkende kracht tot en met 27-02-2010]
Het Rechtspositiebesluit burgemeesters regelt het wettelijke kader van aanspraken van burgemeesters die als gevolg van een
gemeentelijke herindeling werkloos (dreigen te) worden. De aanspraken staan verwoord
in de volgende artikelen: artikel 16, derde lid (ambtstoelage), artikel 17a, eerste en tweede lid (waarneming na ontslag), artikel 28, derde lid (gratificatie), artikel 31, eerste lid (verhuiskostenvergoeding), artikel 46 (toepasselijkheid Besluit bovenwettelijke uitkeringen sector Rijk), artikel 46b, eerste lid (uitkeringslasten Rijk), artikel 46c (aanvulling FPU), artikel 46d (kosten (bovenwettelijke) werkloosheidsuitkeringen ten laste van het Rijk), artikel 46e (extra uitkering) en artikel 46f (waarneming en extra uitkering).
Het onderhavige Sociaal Beleidskader is een uitwerking van bovengenoemde artikelen
uit het Rechtspositiebesluit burgemeesters. Dit beleidskader schept aldus geen zelfstandige aanspraken. Wel zijn enige flankerende
voorzieningen opgenomen die niet in het Rechtspositiebesluit burgemeesters zijn opgenomen, zoals de mogelijkheid van begeleiding naar een andere werkkring.
3. Centrale vacaturemelding
[Regeling vervallen per 02-09-2010 met terugwerkende kracht tot en met 27-02-2010]
De Minister draagt door tussenkomst van de commissarissen van de Koningin zorg voor
een overzicht van opengestelde vacatures waarop u kunt reageren. De vacatures zijn
te vinden op www.minbzk.nl/openbaar bestuur/politieke ambtsdragers/burgemeesters/vacatures
en benoemingen. Ook is op deze site een overzicht opgenomen van toekomstige, nog niet
opengestelde burgemeestersvacatures.
Met de betrokken burgemeester pleegt de commissaris van de Koningin in een zo vroeg
mogelijk stadium overleg over zijn of haar mogelijkheden en verwachtingen voor de
toekomst. Bij vacatures wordt door de commissaris van de Koningin bijzondere aandacht
geschonken aan de sollicitaties van uit een herindelingsgebied afkomstige, zittende
burgemeesters.
De commissaris van de Koningin houdt voorts bij de aanstelling van een waarnemend
burgemeester (zie het gestelde onder punt 7 van deze circulaire) nadrukkelijk rekening
met de belangen van burgemeesters die als gevolg van gemeentelijke herindeling een
werkloosheidsuitkering ontvangen.
De commissarissen van de Koningin onderhouden onderling en met de minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties contact en stemmen hun beleid voortvloeiende uit dit
Beleidskader op elkaar af.
6. Financiële voorzieningen
[Regeling vervallen per 02-09-2010 met terugwerkende kracht tot en met 27-02-2010]
De inspanningen, gericht op een nieuwe benoeming of het aanvaarden van een functie
buiten de sfeer van het burgemeestersambt, vormen geen garantie voor het slagen in
dit streven.
De burgemeesters die als gevolg van opheffing van hun gemeenten eervol ontslag krijgen,
ontlenen hun rechten aan de Werkloosheidswet, het Besluit bovenwettelijke uitkeringen sector Rijk en het Rechtspositiebesluit burgemeesters.
6.1. Basisuitkering bij ontslag
[Regeling vervallen per 02-09-2010 met terugwerkende kracht tot en met 27-02-2010]
De burgemeester die als gevolg van gemeentelijke herindeling werkloos wordt, heeft
recht op een WW-uitkering en een bovenwettelijke uitkering op grond van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk, met dien verstande dat gedurende het eerste jaar een uitkering van 100%, vervolgens
6 maanden 80% en daarna 70% van het voor hem geldende dagloon wordt genoten.
Het regime van de WW is op de burgemeesters van toepassing. De uitvoering van de WW is volledig de verantwoordelijkheid van het UWV WERKbedrijf waar ook feitelijke informatie
over aanspraken (hoogte en duur van de uitkering) kan worden verkregen. Ook kunt u
daar informatie krijgen over de gevolgen voor de uitkering in verband met eventuele
nevenfuncties en van het aanvaarden van een nieuwe, eventueel tijdelijke, functie.
Ook in de periode voorafgaande aan de herindeling kunnen burgemeesters die rekening
moeten houden met de mogelijkheid door herindeling hun functie te verliezen, zich
door het UWV WERKbedrijf laten informeren over de algemene regelgeving en uitvoeringsaspecten
maar ook over hun individuele aanspraken. Verder is nog van belang hetgeen geregeld
is over de sollicitatieplicht.
6.2. Seniorenregeling
[Regeling vervallen per 02-09-2010 met terugwerkende kracht tot en met 27-02-2010]
De burgemeester die op de dag van de herindeling 55 jaar of ouder is, geniet op grond
van artikel 46, eerste lid onder c en d, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters een werkloosheidsuitkering. Gedurende het eerste jaar ontvangt de burgemeester een
uitkering van 100%, daarna 6 maanden 80% en vervolgens 75% van het voor hem geldende
dagloon.
Voor burgemeesters die op de datum van realisatie van de gemeentelijke herindeling
58 jaar of ouder zijn zal de volgende regeling gelden. De ontslagen burgemeester geniet
een werkloosheidsuitkering tot 65-jarige leeftijd. Het eerste jaar ontvangt de burgemeester,
een uitkering van 100% gedurende het tweede jaar geldt een percentage van 90% en gedurende
de resterende periode bedraagt de hoogte van de uitkering 75% van het voor hem geldende
dagloon.
6.3. Minimumduur bovenwettelijke uitkering
[Regeling vervallen per 02-09-2010 met terugwerkende kracht tot en met 27-02-2010]
De burgemeester die ontslagen wordt wegens opheffing van zijn of haar gemeente heeft
ten laste van het Rijk, met inachtneming van het bepaalde onder punt 6.1, recht op
een bovenwettelijke uitkering (BW) voor tenminste twee jaren.
De uitvoering van de BW is opgedragen aan Loyalis Maatwerkadministraties. Daar kan
ook feitelijke informatie over aanspraken (hoogte en duur van de uitkering) worden
verkregen. Het regime van de BW is op de burgemeesters van toepassing.
Het regime van de BW kan gevolgen hebben voor de uitkering in verband met eventuele
nevenfuncties en bij het aanvaarden van een nieuwe, eventueel tijdelijke, functie.
Ook in de periode voorafgaande aan de herindeling kunnen burgemeesters die rekening
moeten houden met de mogelijkheid door herindeling hun functie te verliezen, zich
al door Loyalis Maatwerkadministraties laten informeren over de algemene regelgeving,
uitvoeringsaspecten en over hun individuele aanspraken.
6.4. Fpu-uitkering bij 61 jaar of ouder
[Regeling vervallen per 02-09-2010 met terugwerkende kracht tot en met 27-02-2010]
De FPU-regeling is op 1 januari 2006 afgeschaft. Er geldt wel een overgangsrecht voor
degenen die geboren zijn vóór 1950. Een belangrijke voorwaarde om van de FPU-regeling
te kunnen gebruikmaken is dat de burgemeester op 1 april 1997 deelnemer was in de
ABP-regeling en dat daarna onafgebroken is gebleven.
De FPU is afgeschaft voor iedereen die geboren is ná 1949.
Voor nadere informatie over de FPU-regeling kan contact worden opgenomen met de contactpersonen
APG die onder punt 8 zijn genoemd.
6.5. Ambtstoelage
[Regeling vervallen per 02-09-2010 met terugwerkende kracht tot en met 27-02-2010]
Met ingang van de datum van ontslag vervalt de ambtstoelage van de burgemeester omdat
deze strekt tot vergoeding van de aan het ambt verbonden onkosten. Daar de gewezen
burgemeester in het algemeen niet onmiddellijk zal verhuizen en op grond van zijn
voorheen beklede positie toch nog met een aantal kostenposten wordt geconfronteerd,
ontvangt hij, conform artikel 16 Rechtspositiebesluit burgemeesters, voor een periode van drie maanden de helft van de ambtstoelage waarop hij voorheen
aanspraak kon maken. Het bedrag wordt in één keer door de nieuwgevormde gemeente die
als rechtsopvolger van de opgeheven gemeente geldt, aan de burgemeester uitgekeerd.
6.6. Hypothecaire geldlening
[Regeling vervallen per 02-09-2010 met terugwerkende kracht tot en met 27-02-2010]
Sinds 1 januari 2009 is het niet meer mogelijk dat de gemeente een hypothecaire lening
verstrekt aan haar ambtenaren, en dus ook niet aan de burgemeester. Deze mogelijkheid
is ongedaan gemaakt in de Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido). In artikel 2, vierde lid, is bepaald: ‘Openbare lichamen sluiten ten gunste van personeel of politieke ambtsdragers
van openbare lichamen geen contracten met betrekking tot hypothecaire leningen of
garanties op de verstrekking van hypothecaire leningen door andere financiële instellingen.’
Verbintenissen die voor deze datum zijn afgesloten, zijn (natuurlijk) wel in stand
gebleven. Indien de burgemeester op de dag van zijn ontslag deelneemt aan een gemeentelijke
hypothecaire geldlening, geeft de minister toepassing aan artikel 36, derde lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters en wordt deze ten laste van de nieuwgevormde gemeente die als rechtsopvolger van
zijn vroegere gemeente geldt, voortgezet, tot op het moment dat betrokkene een andere
functie aanvaardt dan wel verhuist.
6.7. Ziektekostenvoorziening
[Regeling vervallen per 02-09-2010 met terugwerkende kracht tot en met 27-02-2010]
De ziektekostenverzekering bestaat uit een nominale premie en een inkomensafhankelijke
bijdrage. De inkomensafhankelijke bijdrage bedraagt een percentage van het bijdrage-inkomen.
Het bijdrage-inkomen is gemaximeerd. De inkomensafhankelijke bijdrage en maximum van
het bijdrage-inkomen waarover de bijdrage wordt ingehouden, worden jaarlijks vastgesteld.
De inkomensafhankelijke bijdrage wordt ingehouden op beide uitkeringen. Als er teveel
inkomensafhankelijke uitkering is ingehouden, corrigeert de Belastingdienst dit na
afloop van het kalenderjaar. Het teveel ingehouden bedrag wordt verrekend met de uitkering.
De inkomensafhankelijke bijdrage krijgen de burgemeesters, die gebruik maken van de
WW/BW-uitkering, vergoed van de uitkeringsinstantie.
6.8. Verhuiskostenregeling
[Regeling vervallen per 02-09-2010 met terugwerkende kracht tot en met 27-02-2010]
De burgemeester die wegens opheffing van zijn gemeente binnen de termijn van een jaar
verhuist dan wel gedurende dat jaar aannemelijk kan maken binnen een redelijke termijn
naar elders te zullen verhuizen, geniet ten laste van de nieuwgevormde gemeente een
tegemoetkoming in de kosten van de verhuizing conform artikel 31 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters en artikel 3 van de Regeling rechtspositie burgemeesters.
De tegemoetkoming in de kosten van verhuizing bestaat uit een aantal componenten.
De burgemeester kan aanspraak maken op een bedrag voor transportkosten (werkelijke
kosten), een vergoeding voor dubbele woonlasten (gedurende maximaal 4 maanden en maximaal
€ 272,27 per maand) en een vergoeding voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende
kosten tot een maximum van € 5.445,–.
Tussentijdse opslagkosten en de kosten voor het in- en uitpakken van breekbare zaken
vallen bij voorbeeld onder de ‘andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten’.
Dat de fiscus een hogere vergoeding mogelijk maakt dan € 5.445,– betekent overigens
niet dat een hoger bedrag aan overige kosten aan de burgemeester mag worden toegekend.
Het Rechtspositiebesluit burgemeesters en de Regeling rechtspositie burgemeesters
zijn bepalend.
6.9. Gratificatie
[Regeling vervallen per 02-09-2010 met terugwerkende kracht tot en met 27-02-2010]
Aan de burgemeester die wegens opheffing van de gemeente een werkloosheidsuitkering
geniet en binnen vijf jaar na datum van ontslag, doch voor het 70e levensjaar, recht
zou hebben op een gratificatie wegens 12 1/2 jarige vervulling van het burgemeestersambt
in éénof meer gemeenten en/of wegens 25, 40, of 50 jaren in overheidsdienst, wordt
bij zijn afscheid en ten laste van de nieuwgevormde gemeente die als rechtsopvolger
van zijn laatste gemeente geldt, een jubileumgratificatie toegekend ter grootte van
een in verhouding tot de doorgebrachte diensttijd evenredig gedeelte van waarop hij
bij voortzetting van zijn functioneren aanspraak zou kunnen maken. Dit volgt uit artikel 28 en 29 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters.
7. Waarneming
[Regeling vervallen per 02-09-2010 met terugwerkende kracht tot en met 27-02-2010]
Op grond van artikel 78 van de Gemeentewet kan door de commissaris van de Koningin worden voorzien in een waarnemend burgemeester.
Voor het tijdelijk vervullen van het burgemeestersambt zal door de commissaris van
de Koningin in eerste instantie een beroep dienen te worden gedaan op burgemeesters
die een (bovenwettelijke) werkloosheidsuitkering ontvangen. Van deze potentiële waarnemers
wordt door de Kabinetchefs van de commissarissen van de Koningin een registratie bijgehouden
en de benodigde informatie aangeleverd om de lijst up to date te houden. Bij de aanstelling
van waarnemers zal door de commissarissen van de Koningin in beginsel een keuze worden
gemaakt uit deze lijst.
Vooral voor burgemeesters die als gevolg van een gemeentelijke herindeling hun baan
verliezen is waarnemerschap een belangrijk onderwerp. In het onderstaande zal daarom
uitgebreid op dit onderwerp worden ingegaan.
7.2. Loonaanvulling
[Regeling vervallen per 02-09-2010 met terugwerkende kracht tot en met 27-02-2010]
De in het kader van een gemeentelijke herindeling ontslagen burgemeester, die gaat
waarnemen in een gemeente waaraan een lagere bezoldiging is verbonden dan de laatstgenoten
bezoldiging in de heringedeelde gemeente, heeft recht op een aanvulling op de bezoldiging
op grond van artikel 17a, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters tot de oorspronkelijke bezoldiging gedurende de periode waarin die waarnemingsfunctie
wordt bekleed. Deze aanvulling vormt een onderdeel van de bezoldiging en wordt door
de betreffende waarnemingsgemeente uitbetaald. De kosten worden in rekening gebracht
bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
7.3. Hervatting uitkering na waarnemerschap
[Regeling vervallen per 02-09-2010 met terugwerkende kracht tot en met 27-02-2010]
Indien de ontslagen burgemeester, die een werkloosheidsuitkering ontvangt, door de
commissaris van de Koningin als waarnemer is aangesteld, wordt diens bovenwettelijke
werkloosheidsuitkering bij ontheffing van de waarneming hervat alsof het waarnemerschap
niet zou hebben plaatsgevonden (artikel 17a, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters).
7.4. Ambtstoelage bij waarneming
[Regeling vervallen per 02-09-2010 met terugwerkende kracht tot en met 27-02-2010]
De waarnemend burgemeester heeft aanspraak op een bedrag ter grootte van de helft
van de ambtstoelage over een periode van een jaar. Wanneer de waarneming zonder onderbreking
ten minste 1 jaar heeft geduurd, wordt op grond van het vijfde lid van artikel 17 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters met terugwerkende kracht tot en met de ingangsdatum van de waarneming alsnog de volledige
ambtstoelage toegekend.
7.6. Pensionkosten
[Regeling vervallen per 02-09-2010 met terugwerkende kracht tot en met 27-02-2010]
Bij waarneming naar verwachting langer dan één jaar kan aan de waarnemend burgemeester
ten laste van de gemeente een pensionkostenvergoeding worden verleend overeenkomstig
artikel 17 en artikel 31 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters en artikel 4 van de Regeling rechtspositie burgemeesters.
Per maand is de vergoeding een bedrag van maximaal 90 procent van de gemaakte pensionkosten
tot ten hoogste 50 procent van de bezoldiging;
Voor reiskosten tussen de woonplaats en de plaats van verblijf gelden de kosten voor
het gebruik van het openbaar vervoer of bij gebruik van een eigen personenauto, een
bedrag van € 0,15 per afgelegde kilometer.
Dat de fiscus een hogere vergoeding mogelijk maakt dan € 0,15 betekent niet dat een
hoger bedrag aan overige kosten aan de burgemeester mag worden toegekend. Het Rechtspositiebesluit is bepalend.
8. Pensioenopbouw in de uitkeringssituatie
[Regeling vervallen per 02-09-2010 met terugwerkende kracht tot en met 27-02-2010]
Gedurende de tijd dat een uitkering op grond van de Werkloosheidswet is toegekend ter zake van werkloosheid ontstaan door ontslag uit een dienstverhouding
bij een bij APG (Algemene Pensioengroep NV) aangesloten werkgever wordt de pensioenopbouw
tot het bereiken van de leeftijd van 62 jaar voor 37.5% voortgezet. Het betreft hier
de reguliere pensioenopbouw volgens Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds ABP.
De burgemeester kan bij het APG voor eigen rekening bijsparen tot 50%, 75% of 100%.
De keuze voor bijsparen moet binnen 6 maanden na ontslag worden gemaakt.
Sinds 1 januari 2001 is voor (herindelings) burgemeesters de Regeling FVP van kracht.
Deze wordt uitgevoerd door de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering
(FVP) te Amsterdam.
Op grond van de Regeling FVP krijgen werknemers, die op de eerste werkloosheidsdag
40 jaar of ouder zijn, na afloop van de loongerelateerde periode van de WW een eenmalige premiebijdrage van de Stichting FVP ten behoeve van de opbouw van hun
ouderdoms- en nabestaandenpensioen.
Deze bijdrage wordt aan het pensioenfonds, in casu het APG, overgemaakt. Het APG wendt
de FVP-bijdrage aan voor de opbouw van ouderdoms- en nabestaandenpensioen. De bijdrageregeling
van FVP is eindig. Omdat de financiële middelen van de Stichting FVP op termijn ontoereikend
zijn, komen werknemers die met ingang van 1 januari 2011 WW-gerechtigd worden niet
meer in aanmerking voor een bijdrage uit de FVP-regeling.
Het verdient aanbeveling om ingeval van (voorzienbaar) ontslag met recht op uitkering
contact op te nemen met APG voor nadere informatie over de verdere pensioenopbouw.
Dit geldt eveneens voor de mogelijkheid om van de FPU-regeling gebruik te maken.
Contactpersonen APG: Nico van Es (045-5795235), Ton Plummen (045-5793645) en Martin
van Zanen (045-5793474).