Bijlage 2. (behorend bij de wijziging van de Subsidieregeling postinitiële masteropleidingen
hoger beroepsonderwijs van 24 maart 2010, nr. ho&s/bs-197015)
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Het beoordelingskader van de aanvragen in het kader van de subsidieregeling hbo-masters
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Bij advisering aan de staatssecretaris zal de CDHO als uitgangspunt nemen dat ingevolge
artikel 6 van de Subsidieregeling de aanvraag moet voldoen aan een zevental criteria wil zij
voor subsidie in aanmerking kunnen komen. Indien aan één of meerdere criteria niet
(in voldoende mate) wordt voldaan, zal over de aanvraag geen positief advies uitgebracht
worden. Het in voldoende mate voldoen houdt in geval van criterium c, d en f een beoordeling
in van ten minste 6 punten op een schaal van 10. In geval van criterium b geldt een
beoordeling van ten minste 3 punten op een schaal van 5 per deelcriterium, wil er
sprake zijn van in voldoende mate voldoen aan dit (deel)criterium.
Voorts zal bij advisering een rangschikking worden gemaakt naar kwaliteit en de mate
waarin voldaan is aan de criteria van artikel 6. Indien er na ranking van de aanvragen te veel aanvragen van hoge kwaliteit zijn
kan de CDHO gelet op artikel 7 van de Subsidieregeling gevraagd worden een verdeling van de subsidieaanvragen te
maken. Hierbij worden de geselecteerde aanvragen verdeeld over de prioritaire gebieden,
instellingen en regio’s. Een dergelijk verzoek hiertoe zal mede afhangen van het aantal
ingediende aanvragen, de mate waarin de voornemens vergelijkbaar zijn en de hoogte
van het subsidiebedrag zoals door de minister zal worden vastgesteld.
De CDHO kan derhalve een rangschikking in haar advies aangeven, waaruit voortvloeit
welke aanvragen volgens haar moeten worden gehonoreerd en welke niet, waarbij moet
worden opgemerkt dat derhalve niet alle aanvragen die aan alle criteria van de Subsidieregeling
voldoen, ook voor een positief advies subsidiering in aanmerking komen.
De criteria van de regeling
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
a. De opleiding beschikt over een positief kwaliteitsoordeel van de NVAO
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Art. 6 sub a. ‘De hbo-master beschikt over een van de onderstaande kwaliteitsoordelen van de NVAO:
1°. een positief besluit omtrent accreditatie als bedoeld in Art. 5a.9 van de wet dat niet van een eerdere datum is dan 1 januari 2007, of
Beoordeling: de CDHO stelt vast of de aanvraag ja dan nee is voorzien van een positief kwaliteitsoordeel
van de NVAO.
b. Er is vraag naar de hbo-master
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Art. 6 sub b. ‘Er is vraag naar de hbo-master
-
1°. deze vraag is kwantitatief significant,
-
2°. deze vraag is voldoende duurzaam, zowel op het moment van de aanvraag van de subsidie
als in de toekomst, en
-
3°. de beroepspraktijk steunt de totstandkoming van de hbo-master’.
Bij de aanvraag moet een arbeidsmarktonderzoek en een instroomonderzoek worden overgelegd.
In vergelijking met de overige criteria wordt aan criterium b meer gewicht gegeven
in verband met de kernvraag die daaraan ten grondslag ligt: Is er vraag naar de hbo-master?
Voor de beoordeling van dit criterium zijn een viertal subcriteria te onderscheiden,
waarvan er drie inhoudelijk zijn en er één kwalitatief is:
-
1. de vraag is kwantitatief significant;
-
2. de vraag is voldoende duurzaam, zowel op het moment van de aanvraag van de subsidie
als in de toekomst;
-
3. vertaling naar de regionale behoefte/steun beroepspraktijk;
-
4. kwaliteit van de overgelegde bewijzen.
Beoordeling: voor elk van de vier subcriteria geldt een beoordelingsschaal van 1 tot en met 5
punten. De beoordeling is afhankelijk van de mate waarin de onderbouwing slaagt, respectievelijk
de mate van kwaliteit van de overgelegde bewijzen.
c. Een plan van aanpak voor de vervolgfinanciering
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Art. 6 sub c. ‘De betreffende beroepspraktijk kan op het moment van de subsidieaanvraag nog niet
zelf in de financiering voorzien maar de subsidieaanvrager maakt aannemelijk dat de
hbo-master binnen een termijn van maximaal 6 jaar zonder overheidsfinanciering verzorgd
kan worden’.
Bij de aanvraag moet een plan van aanpak worden overgelegd, waaruit moet blijken dat
aan dit criterium wordt voldaan.
Beoordeling: voor de beoordeling van dit criterium geldt een beoordelingsschaal van 1 tot en met
10 punten. De beoordeling is afhankelijk van de mate waarin het plan van aanpak overtuigt
en het voornemen kan rekenen op de steun vanuit de beroepspraktijk.
d. Prioritaire terreinen
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Art. 6 sub d. ‘Het betreft een hbo-master op een of meer prioritaire terreinen, namelijk; Creative
industries, Grotestedenproblematiek, Zorg, Plattelandsvernieuwing, Technologie (w.o.
zorgtechnologie), Logistiek, Bouw’.
Beoordeling: voor de beoordeling van dit criterium geldt een beoordelingsschaal van 1 tot en met
10 punten. De beoordeling is afhankelijk van de mate waarin het voornemen toeziet
op het prioritaire terrein.
e. Relatie hbo-master en de onderzoekseenheid van de hogeschool
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Art. 6 sub e. ‘De inhoud van de hbo-master wordt mede vormgegeven vanuit een aan de desbetreffende
hbo-master gerelateerde onderzoekseenheid van de hogeschool: de hbo-master is of wordt
gerelateerd aan het aandachtsgebied van een of meer lectoraten van de betreffende
hogeschool’.
Beoordeling: de CDHO stelt vast of de aanvraag ja dan nee voldoet aan deze voorwaarde.
f. Leven Lang Leren (LLL)
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Art. 6 sub f. ‘De hbo-master levert een bijdrage in het kader van het Leven Lang Leren voor studenten
met werkervaring. Dit komt tot uitdrukking in de vormgeving van de hbo-master en in
de eisen voor toelating tot de opleiding’.
Beoordeling: voor de beoordeling van dit criterium geldt een beoordelingsschaal van 1 tot en met
10 punten. De beoordeling is afhankelijk van de mate waarin uit de aanvraag blijkt
dat de toegangseisen tot de opleiding specifiek gericht zijn op studenten met (2 tot
3 jaar) werkervaring.
g. 60 studiepunten
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Art. 6 sub g. ‘De hbo-master omvat de norm van 60 studiepunten, conform de studielast voor één
studiejaar, of een lichte overschrijding daarvan’.
Beoordeling: een overschrijding tot 90 EC is toegestaan. De CDHO stelt vast of de aanvraag voldoet
aan de norm van 60 studiepunten dan wel binnen de toegestane overschrijding van het
aantal studiepunten blijft.