Wijzigingswet Wet kinderopvang (herziening stelsel gastouderopvang)

Geraadpleegd op 25-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-11-2015 en zichtdatum 01-01-2017.
Geldend van 01-08-2010 t/m heden

Wet van 18 juli 2009 tot wijziging van de Wet kinderopvang in verband met een herziening van het stelsel van gastouderopvang

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de gastouderopvang op te splitsen in twee nieuwe vormen van kleinschalige opvang, het toezicht op de kinderopvang te verbeteren, misbruik en oneigenlijk gebruik terug te dringen en het stelsel van de Wet kinderopvang toegankelijk en beheersbaar te houden en dat daartoe de Wet kinderopvang wordt gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel Ia

  • A Indien artikel I, onderdeel H, op een later tijdstip in werking treedt dan artikel I, onderdelen B en G, gelden tot dat latere tijdstip met ingang van het tijdstip waarop artikel I, onderdelen B en G, in werking treden, de volgende voorschriften:

    • 1. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente van vestiging houdt een register bij van op grond van artikel 1.45, eerste en tweede lid, van de Wet kinderopvang gemelde kindercentra, gastouderbureaus en voorzieningen voor gastouderopvang. In het register worden na de melding onverwijld opgenomen:

    • 2. Bij ministeriële regeling van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kunnen nadere regels worden gesteld over de op te nemen gegevens, bedoeld onder 1 sub b.

    • 3. Het college van burgemeester en wethouders deelt de houder, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet kinderopvang schriftelijk mede dat inschrijving van het kindercentrum, het gastouderbureau onderscheidenlijk de voorziening voor gastouderopvang in het register heeft plaatsgevonden.

    • 4. Het college van burgemeester en wethouders maakt de opneming in het register bekend in een lokaal verspreid dag-, nieuws- of huis- aan-huisblad.

    • 5. Bij ministeriële regeling van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kunnen regels worden gesteld omtrent de vastlegging van gegevens in het register, de verwijdering van gegevens uit het register, de wijze waarop verbetering van onjuistheden in het register plaatsvindt en de verstrekking van gegevens.

    • 6. Onder het register kinderopvang, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang zoals luidend ingevolge artikel I, onderdeel A, wordt voor de toepassing van het bepaalde bij en krachtens de Wet kinderopvang verstaan het onder 1 bedoelde register. Onder een geregistreerd kindercentrum, een geregistreerd gastouderbureau of een geregistreerde voorziening voor gastouderopvang als bedoeld in de Wet kinderopvang wordt voor de toepassing van het bepaalde bij en krachtens de Wet kinderopvang verstaan een ingevolge het bepaalde onder 1 geregistreerd kindercentrum of gastouderbureau, onderscheidenlijk een ingevolge onder 1 geregistreerde voorziening voor gastouderopvang.

    • 7. Artikel 1.45, vierde lid, is niet van toepassing.

    • 8. Het register ligt ter gemeentesecretarie kosteloos voor een ieder ter inzage.

  • B [Red: Wijzigt deze wet.]

  • C [Red: Wijzigt deze wet.]

Artikel IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Tavarnelle, 18 juli 2009

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

,

S. A. M. Dijksma

De Staatssecretaris van Financiën

J. C. de Jager

Uitgegeven de vijfentwintigste augustus 2009

De Minister van Justitie

E. M. H. Hirsch Ballin