Regeling vaartoelage Rijkswaterstaat 2009

Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2011 en zichtdatum 21-11-2024.
Geldend van 30-08-2009 t/m 05-01-2014

Regeling van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties tot toekenning van een toelage aan ambtenaren van Rijkswaterstaat die na afloop van hun werktijd regelmatig vanwege de reisafstand of de reistijd genoodzaakt zijn aan boord van een vaartuig te verblijven (Regeling vaartoelage Rijkswaterstaat 2009)

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 18a, zesde lid, jo. Artikel 25 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984;

Besluiten:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. ambtenaar: ambtenaar werkzaam bij het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat;

  • b. ARAR: Algemeen Rijksambtenarenreglement;

  • c. BBRA: Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984;

  • d. bevoegd gezag: degene die ingevolge het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2005 bevoegd is tot het nemen van besluiten ten aanzien van het onder hem ressorterende personeel;

  • e. salaris en salaris per uur: hetgeen daaronder wordt verstaan in het BBRA;

  • f. woning: het adres waarop de ambtenaar volgens de gemeentelijke basisadministratie woonachtig is.

  • g. Werktijdregeling: de werktijdregeling als bedoeld in artikel 21 van het ARAR.

Artikel 2. De toelage

Aan de ambtenaar die regelmatig of vrij regelmatig buiten de werktijden die voor hem gelden krachtens een werktijdregeling, anders dan ingevolge een schriftelijke aanwijzing om zich bereikbaar en beschikbaar te houden, naar het oordeel van het bevoegd gezag vanwege de reisafstand of de reistijd tussen de locatie van het vaartuig waarop hij zich aan het einde van zijn werktijd bevindt, en zijn woning genoodzaakt is aan boord van dat vaartuig te verblijven, wordt een toelage toegekend voor elk uur waarin hij om die reden genoodzaakt is aan boord van dat vaartuig te verblijven.

Artikel 3. De hoogte van de toelage

  • 1 De toelage bedraagt per uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel

    • a. 5% voor de uren op maandag tot en met vrijdag;

    • b. 10% voor de uren op zaterdag en zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 21, zevende lid, onderdeel a, van het ARAR, met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris behorende bij salarisnummer 10 van salarisschaal 7 zoals genoemd in bijlage B van het BBRA.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan het bevoegd gezag een vaste toelage toekennen. De vaste toelage wordt aangepast bij wijziging van de in het eerste lid van dit artikel vastgestelde percentages of het voor de ambtenaar geldende salaris per uur.

  • 3 De toelage, bedoeld in het tweede lid, wordt vastgesteld aan de hand van het bepaalde in het eerste lid en de mate waarin de ambtenaar ingevolge het voor hem geldende werkrooster buiten de werktijden die voor hem gelden krachtens een werktijdregeling, genoodzaakt is aan boord van het vaartuig te verblijven.

Artikel 4. Anticumulatie

Voor de uren waarover de ambtenaar recht heeft op een toelage op grond van één van de artikelen 17, 17a, 18a of 23 van het BBRA, heeft hij geen aanspraak op een toelage op grond van deze regeling.

Artikel 5. Hardheidsclausule

Het bevoegd gezag kan de artikelen 2 tot en met 4 buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling vaartoelage Rijkswaterstaat 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst