Beleidsregel inning bestuursrechtelijke premie Zorgverzekeringswet 2009

[Regeling vervallen per 20-06-2012 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2012.]
Geraadpleegd op 25-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 30-09-2015 en zichtdatum 24-12-2024.
Geldend van 13-04-2011 t/m 31-05-2012

Beleidsregel inning bestuursrechtelijke premie Zorgverzekeringswet 2009

Het College voor zorgverzekeringen,

Gelet op artikel 18a tot en met 18f, en 34a van de Zorgverzekeringswet, alsmede artikel 6.5.1, 6.5.2 en 6.5.3 van de Regeling zorgverzekering;

Heeft in zijn vergadering van 25 augustus 2009 besloten:

Artikel 1. De melding van de zorgverzekering ter zake waarvan structureel wordt wanbetaald

[Regeling vervallen per 20-06-2012 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2012]

  • 2 Het college maakt, zonodig, nadere werkafspraken met de Stichting Sectoraal Aanspreekpunt Zorgverzekeringen (SA-Z) over de wijze en het tijdstip van aanlevering van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, en eventueel andere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in de artikelen 18c, 18d, 18f en 18g en 34a, van de Zorgverzekeringswet.

  • 4 Het college neemt de melding door de zorgverzekeraar, bedoeld in artikel 18c, eerste lid, Zorgverzekeringswet niet verder in behandeling indien:

    • a. de melding ziet op een zorgverzekering van een verzekeringnemer en, indien deze een andere is dan de verzekeringnemer, de verzekerde, die op het moment van de melding, bedoeld in het eerste lid, de leeftijd van 18 jaar en zes maanden nog niet heeft bereikt;

    • b. de melding ziet op een zorgverzekering van een verzekeringnemer en, indien deze een andere is dan de verzekeringnemer, de verzekerde die op het moment van de melding bedoeld in het eerste lid, minder dan een half jaar bij de zorgverzekeraar die de melding doet verzekerd is geweest;

    • c. het door de zorgverzekeraar gebruikte burgerservicenummer of sociaal fiscaalnummer niet voldoet aan de daarvoor geldende eisen;

    • d. de melding ziet op een zorgverzekering van een overleden verzekeringnemer en, indien deze een andere is dan de verzekeringnemer, de verzekerde.

Artikel 2. Het (eerste) bericht van het CVZ aan de wanbetaler

[Regeling vervallen per 20-06-2012 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2012]

  • 1 Na de melding door de zorgverzekeraar, bedoeld in artikel 18c, eerste lid, Zorgverzekeringswet, bericht het college de verzekeringnemer zo spoedig mogelijk dat de verzekeringnemer de bestuursrechtelijke premie verschuldigd is. Het college deelt daarbij ten minste mee:

    • a. dat de bestuursrechtelijke premie tot nader bericht van het college per maand verschuldigd is;

    • b. wat de hoogte van de bestuursrechtelijke premie per maand is;

    • c. dat het college, indien mogelijk, de bestuursrechtelijke premie, op de inkomsten van de verzekeringnemer, bedoeld in artikel 18f, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet zal doen inhouden;

    • d. dat het college, indien inhouding op inkomsten als bedoeld in artikel 2, lid 1 onder c niet of onvoldoende kan plaatsvinden, de bestuursrechtelijke premie of het restant, op andere wijze in rekening zal brengen;

    • e. dat het college, indien naast de verzekeringnemer sprake is melding van overige verzekerden, de bestuursrechtelijke premie voor deze verzekerden op andere wijze in rekening wordt gebracht dan als bedoeld in artikel 2, lid 1 onder c;

    • f. dat het niet mogelijk is bezwaar aan te tekenen tegen een besluit over de verschuldigdheid van de bestuursrechtelijke premie of de hoogte daarvan.

  • 2 Het college laat de verzekeringnemer bij de mededeling, bedoeld in het eerste lid, weten dat, indien zijn inkomen voortvloeit uit één van de uitkeringen genoemd in artikel 6.5.1, eerste lidvan de Regeling zorgverzekering het college de inhoudingsplichtige opdracht geeft daarop 100% van de tot een maandbedrag herleide standaardpremie in te houden. Het college laat de verzekeringnemer daarbij tevens weten hoe hij de overige 30% van de bestuursrechtelijke premie kan voldoen.

  • 3 Als een verzekeringnemer naast zijn AOW-uitkering een aanvullend pensioen ontvangt dat toereikend is om 130% van de tot een maandbedrag herleide standaardpremie in te houden, deelt het college mee dat hij opdracht zal geven tot het inhouden van de bestuursrechtelijke premie op het aanvullend pensioen van de verzekerde.

  • 4 Het college kan besluiten de heffing en inning van de bestuursrechtelijke premie te wijzigen. Het college zal de verzekeringnemer daarover tijdig berichten.

Artikel 3. De Inhouding door de inhoudingsplichtige

[Regeling vervallen per 20-06-2012 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2012]

  • 1 Als een verzekeringnemer meerdere bronnen van inkomen heeft, zal het college uitsluitend de inhoudingsplichtige van wie de verzekeringnemer het hoogste inkomen ontvangt opdracht geven tot inhouding, mits dat inkomen toereikend is voor het voldoen van de maandelijkse bestuursrechtelijke premie.

  • 2 Het college geeft de inhoudingsplichtige zo spoedig mogelijk na de melding door de zorgverzekeraar, bedoeld in artikel 18c, eerste lid, Zorgverzekeringswet, opdracht tot maandelijkse inhouding en afdracht van de bestuursrechtelijke premie ten laste van het inkomen van de verzekeringnemer. De inhoudingsplichtige draagt de maandelijkse inhouding binnen zes weken na de eerste dag van de maand waarop de bestuursrechtelijke premie betrekking heeft, af aan het college.

  • 3 Het college zal uitzendorganisaties en daarmee vergelijkbare organisaties slechts aanschrijven als inhoudingsplichtige voor zover het gaat om werknemers die in een dienstverband staan met die organisaties, waaruit zij een maandelijks inkomen betrekken.

  • 4 Het college zal geen opdracht tot inhouding geven op:

    • a. overlijdensuitkeringen;

    • b. de uitkering die het UWV krachtens de Ziektewet uitkeert, tenzij het om ziekengeld gaat dat in aansluiting op de WW-uitkering wordt uitgekeerd;

    • c. uitkeringen op grond van hoofdstuk IV van de Werkloosheidswet.

  • 5 Het college geeft de inhoudingsplichtige opdracht tot inhouding van 100% van de tot een maandbedrag herleide standaardpremie indien het inkomen van de verzekeringnemer voorvloeit uit een van de uitkeringen bedoeld in artikel 6.5.1, eerste lid, Regeling zorgverzekering.

  • 6 Indien de inhoudingsplichtige aan het college een verifieerbaar signaal geeft waaruit blijkt dat de verzekeringnemer geen inkomen meer van hem ontvangt, zal het college de inhoudingsplichtige zo spoedig mogelijk meedelen dat hij de opdracht tot inhouding van de bestuursrechtelijke premie intrekt. Het college zal gelijktijdig de verzekeringnemer over de intrekking informeren en daarbij meedelen op welke andere wijze de invordering van de bestuursrechtelijke premie wordt voortgezet.

  • 7 Indien de inhoudingsplichtige het salaris of de uitkering per week uitbetaalt geeft het college opdracht tot inhouding van 130% van de tot een maandbedrag herleide standaardpremie omgerekend naar een bedrag dat per week kan worden ingehouden. De berekening van de weekpremie geschiedt door de standaardpremie te vermenigvuldigen met 130% en te delen door 21,75. Het resultaat is een dagpremie die wordt vermenigvuldigd met 5. De uitkomst is het per week in te houden bedrag en wordt afgerond op hele centen naar beneden.

  • 8 Indien de inhoudingsplichtige het salaris of de uitkering per vier weken uitbetaalt geeft het college opdracht tot inhouding van 130% van de standaardpremie omgerekend naar een bedrag dat per vier weken kan worden ingehouden. De berekening van de vierwekelijkse premie geschiedt door de standaardpremie te vermenigvuldigen met 130% en te delen door 21,75. Het resultaat is de dagpremie en wordt vermenigvuldigd met 20. De uitkomst is het per vier weken in te houden bedrag en wordt afgerond op hele centen naar beneden.

Artikel 4. De Inschakeling van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) bij incasso van de vordering op de wanbetaler

[Regeling vervallen per 20-06-2012 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2012]

  • 1 Het college draagt de invordering van de bestuursrechtelijke premie op aan het CJIB:

    • a. indien duidelijk is dat het college geen opdracht zal geven tot inhouding aan een inhoudingsplichtige;

    • b. voor zover na toepassing van artikel 3 de bestuursrechtelijke premie niet of niet geheel is voldaan;

    • c. indien het bestuursrechtelijke premie betreft voor verzekerden, niet zijnde de verzekeringnemer.

  • 2 Na overdracht van de invordering, bedoeld in het eerste lid, doet het college maandelijks opgave aan het CJIB welk bedrag het CJIB moet invorderen. Het CJIB stuurt vervolgens een acceptgiro waarmee de verzekeringnemer, de bestuursrechtelijke premie kan voldoen.

  • 3 Bij uitblijven van betaling binnen 6 weken na verzending van de acceptgiro bedoeld in het tweede lid, stuurt het CJIB éénmalig een aanmaning tot betaling binnen twee weken na verzending van de aanmaning aan de verzekeringnemer. Daarbij zal het CJIB de verzekeringnemer namens het college aanzeggen dat het college de betaling, indien de betaling uitblijft, kan afdwingen door op kosten van de verzekeringnemer invorderingsmaatregelen uit te voeren.

  • 4 Indien na toepassing van het derde lid de verzekeringnemer de bestuursrechtelijke premie niet heeft voldaan, gaat het college, via het CJIB, over tot invordering bij dwangbevel. Het dwangbevel kan betrekking hebben op meerdere bestuursrechtelijke maandpremies die niet zijn voldaan en op toekomstige vorderingen van verschuldigde bestuursrechtelijke maandpremies.

  • 5 Het CJIB vordert namens het college de kosten van het betekenen en ten uitvoerleggen van het dwangbevel die bij het college in rekening worden gebracht, alsmede de wettelijke rente, bij de verzekeringnemer in.

  • 6 Het CJIB kan het college adviseren de invordering te staken, omdat invordering gelet op de omstandigheden waarin de verzekeringnemer verkeert geen redelijk doel meer dient. Indien de invordering is gestaakt, zal het college een jaar daarna, het CJIB verzoeken de invordering opnieuw aan te vangen, tenzij de verzekeringnemer door de zorgverzekeraar is afgemeld bij het college.

Artikel 5. De Invordering van de bestuursrechtelijke premie via de inhoudingsplichtige

[Regeling vervallen per 20-06-2012 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2012]

  • 1 Indien de inhoudingsplichtige niet binnen zes weken na verzending van de opdracht tot inhouding en afdracht van de bestuursrechtelijke premie aan die opdracht voldoet, stuurt het college hem een aanmaning tot betaling binnen twee weken na verzending van de aanmaning. Daarbij zegt het college aan dat hij bij uitblijven van betaling deze kan afdwingen door op kosten van de inhoudingsplichtige invorderingsmaatregelen uit te voeren dan wel te laten uitvoeren.

  • 2 Indien na de termijn van twee weken bedoeld in het eerste lid, geen afdracht heeft plaatsgevonden, zal het college tot invordering bij dwangbevel overgaan.

    Het dwangbevel kan betrekking hebben op meerdere bestuursrechtelijke maandpremies die niet door de inhoudingsplichtige zijn voldaan.

Artikel 6. De eindafrekening voor de verzekeringnemer

[Regeling vervallen per 20-06-2012 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2012]

  • 1 Het college stuurt zo spoedig mogelijk na ontvangst van de melding, bedoeld in artikel 18d, derde lid, Zorgverzekeringswet, de verzekeringnemer, een bericht dat deze de bestuursrechtelijke premie niet langer is verschuldigd. Hierbij vermeldt het college dat het niet mogelijk is tegen dit besluit bezwaar aan te tekenen.

  • 2 Het college stuurt de verzekeringnemer, zo spoedig mogelijk na het bericht, bedoeld in het eerste lid, een eindafrekening, die ten minste omvat:

    • a. het saldo van aan het college af te dragen bestuursrechtelijke premie en reeds ontvangen bestuursrechtelijke premie;

    • b. de mededeling van het college dat de verzekeringnemer het saldo, bedoeld onder a, aan het college dient te betalen dan wel van het college terugontvangt.

  • 3 Indien uit de eindafrekening blijkt dat er te veel bestuursrechtelijke premie is ingehouden betaalt het college het saldo binnen zes weken na vaststelling daarvan aan de verzekeringnemer uit.

  • 4 Indien het college het saldo, bedoeld in het derde lid, niet binnen zes weken aan de verzekeringnemer heeft uitbetaald vergoedt het college wettelijke rente vanaf het einde van de termijn van zes weken na afmelding tot aan de dag van uitbetaling van het saldo.

  • 6 Het college maakt de opschorting, bedoeld in het vorige lid, ongedaan zodra de overeenkomst tot stabilisatie is beëindigd.

Artikel 7. De invordering restschuld bij de verzekeringnemer

[Regeling vervallen per 20-06-2012 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2012]

  • 1 Indien het college vaststelt dat de verzekeringnemer het saldo van de eindafrekening aan het college moet terugbetalen zal het college tot invordering van het saldo overgaan, tenzij het college aanleiding heeft om af te zien van het invorderen van het saldo van de eindafrekening.

  • 2 Het college vordert bij de eindafrekening ten hoogste de standaardpremie in over de achterstallige maanden.

  • 3 Betaling van het saldo geschiedt binnen zes weken na vaststelling van de eindafrekening.

  • 4 Het college kan, in afwijking van het derde lid, een betaalvoorstel doen.

  • 5 Indien de verzekeringnemer niet betaalt binnen de termijn bedoeld in het derde lid, dan wel zich niet houdt aan het betaalvoorstel bedoeld in het vierde lid, kan het college, voor zover de inning niet reeds eerder is overgedragen, de invordering overdragen aan het CJIB.

  • 6 Het college zal de verzekeringnemer één keer aanmanen om binnen twee weken de betaling alsnog te doen, dan wel de termijnbetalingen alsnog te hervatten.

  • 7 Indien na toepassing van de vorige leden de verzekeringnemer de bestuursrechtelijke premie niet alsnog heeft voldaan, gaat het college over tot invordering bij dwangbevel.

  • 8 Het college zal de kosten van invordering en beslaglegging in verband met de invordering van het saldo op de eindafrekening bij de verzekeringnemer in rekening brengen.

Artikel 7a. De betalingsregeling voor de invordering van de restschuld bij de verzekeringnemer

[Regeling vervallen per 20-06-2012 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2012]

  • 1 In afwijking van het bepaalde in artikel 7, derde lid, kan het college de verzekeringnemer een standaard betaalvoorstel doen ter voldoening van het saldo van de eindafrekening.

  • 2 Het standaard betaalvoorstel is gebaseerd op onderstaande tabel en voorziet in gelijke maandelijkse termijnen:

    Vorderingen van

    In maximaal:

    € 50,–

    tot

    € 120,–

    6 maanden;

    € 120,–

    tot

    € 300,–

    12 maanden;

    € 300,–

    tot

    € 600,–

    18 maanden;

    € 600,–

    tot

    € 900,–

    24 maanden;

    € 900,–

    tot

    € 1200,–

    30 maanden;

    € 1200,–

    tot

    € 1500,–

    36 maanden;

    € 1500,–

    en

    >>

    60 maanden.

  • 3 Op verzoek van de verzekeringnemer kan het college, in afwijking van het in het vorige lid opgenomen standaard betaalvoorstel, een individuele betalingsregeling treffen. Daarbij is het uitgangspunt een termijn van maximaal 60 maanden.

  • 4 Op basis van door de verzekeringnemer te verstrekken financiële gegevens berekent het college de aflossingscapaciteit voor de individuele betalingsregeling bedoeld in het derde lid. Indien uit de berekening blijkt dat de aflossingscapaciteit meer bedraagt dan de in het standaard betaalvoorstel opgenomen bedragen, past het college het eerder vastgestelde bedrag van het standaard betaalvoorstel, bedoeld in het tweede lid, toe.

  • 5 Als de verzekeringnemer het standaard betaalvoorstel of de individuele betalingsregeling gedurende de looptijd niet nakomt, maant het college de verzekeringnemer éénmalig aan voor het niet nagekomen termijnbedrag. Vindt geen nakoming plaats, dan vervalt het standaard betaalvoorstel dan wel trekt het college de individuele betalingsregeling in en wordt de invordering voor het gehele openstaande bedrag onverkort voortgezet.

  • 6 Het college treft geen betalingsregeling indien het saldo van de eindafrekening ter invordering aan de deurwaarder is overgedragen of het bedrag van de restschuld lager is dan 50 euro.

Artikel 8. Het afzien van invordering van de restschuld bij de verzekeringnemer

[Regeling vervallen per 20-06-2012 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2012]

Het college vordert het saldo van de eindafrekening niet in als:

Artikel 9. De vaststelling van de restschuld bij de inhoudingsplichtige

[Regeling vervallen per 20-06-2012 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2012]

  • 1 Het college stuurt gelijk met het bericht, bedoeld in artikel 6, eerste lid, aan de inhoudingsplichtige een bericht dat deze niet langer de bestuursrechtelijke premie hoeft in te houden en af te dragen.

  • 2 Indien na de mededeling als bedoeld in het eerste lid, nog sprake is van een verschuldigde inhouding en afdracht, stuurt het college een eindafrekening naar de inhoudingsplichtige, omvattende:

    • a. het saldo van aan het college af te dragen bestuursrechtelijke premie en reeds aan het college afgedragen bestuursrechtelijke premie;

    • b. de mededeling van het college dat de inhoudingsplichtige het saldo, bedoeld onder a, aan het college dient te voldoen;

    • c. de wijze van invordering van het saldo, bedoeld onder a.

Artikel 10. De invordering van de restschuld bij de inhoudingsplichtige

[Regeling vervallen per 20-06-2012 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2012]

  • 1 Het college vordert een negatief saldo van de eindafrekening bedoeld in artikel 9, tweede lid, niet bij de verzekeringnemer in maar bij de inhoudingsplichtige.

  • 3 Indien het college vaststelt dat de inhoudingsplichtige het saldo van de eindafrekening aan het college moet betalen zal het college tot invordering hiervan overgaan.

  • 4 Het college hanteert een betalingstermijn van zes weken na vaststelling van de eindafrekening.

  • 5 Het college kan, in afwijking van het derde lid, een betaalvoorstel doen.

  • 6 Indien de inhoudingsplichtige niet binnen de termijn bedoeld in het vierde lid het saldo heeft betaald, zal het college de invordering aan een derde overdragen.

  • 7 Alvorens de invordering over te dragen aan een derde zal het college de inhoudingsplichtige één keer aanmanen om binnen twee weken de betaling alsnog te doen, dan wel de termijnbetalingen alsnog te hervatten.

  • 8 Indien na toepassing van vorige leden de inhoudingsplichtige de bestuursrechtelijke premie niet alsnog heeft voldaan, gaat het college over tot invordering bij dwangbevel.

  • 9 Het college zal de kosten van invordering en beslaglegging in verband met de invordering van het saldo op de eindafrekening verhalen op de inhoudingsplichtige.

  • 10 Indien het saldo van de eindafrekening bedoeld in artikel 9, tweede lid, minder dan € 50 bedraagt zal het college niet tot invordering daarvan overgaan.

Artikel 11. Werkafspraken

[Regeling vervallen per 20-06-2012 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2012]

Het college maakt zonodig met het Centraal Justitieel Incassobureau, Vektis, het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, de Belastingdienst, de Sociale Verzekeringsbank en zorgverzekeraars werkafspraken ten behoeve van de uitvoering van het bepaalde in de artikelen 18c, 18d, 18f en 18g en 34a, van de Zorgverzekeringswet, en het bepaalde in de artikelen 3, 5, 9 en 10 van deze beleidsregels. Zo nodig kan daarbij van het bepaalde in deze beleidsregels worden afgeweken.

Artikel 12. Citeertitel

[Regeling vervallen per 20-06-2012 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2012]

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregel inning bestuursrechtelijke premie Zorgverzekeringswet 2009.

Artikel 13. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 20-06-2012 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2012]

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 september 2009.

Deze beleidsregels worden met toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De

Voorzitter Raad van Bestuur

,

P.C. Hermans