Regeling cultuurparticipatie provincies en gemeenten 2009-2012 van de Stichting Fonds
voor Cultuurparticipatie
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente…
(> 90.000 inwoners en/of cultuurconvenantgemeente)
of
Gedeputeerde staten van de provincie…
handelend ter uitvoering van artikel 160 Gemeentewet
of
handelend ter uitvoering van artikel 158 Provinciewet
kennis genomen hebbende van
de ‘Bestuurlijke Afspraken over het programmafonds cultuurparticipatie’ tussen de
minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het Interprovinciaal Overleg en de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: Bestuurlijke Afspraken) van 2 april
2008;
het advies ‘Programmafonds Cultuurparticipatie, een basismodel’ van 29 januari 2008;
de Regeling cultuurparticipatie provincies en gemeenten 2009-2012 (hierna: Regeling)
van de stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;
de bestaande afspraken, regelingen c.a. inzake cultuureducatie en amateurkunst waaronder:
de Wet op het specifiek cultuurbeleid
en
de Financiële verhoudingswet
overwegende dat hieruit blijkt dat de stimulering van de cultuurparticipatie van alle burgers
in ons land inhoudelijk meerwaarde kan krijgen door een fonds op basis van Hoofdstuk IV Wet op het specifiek cultuurbeleid waarbij er een wisselwerking mogelijk is binnen en tussen de twee daarbinnen beoogde
loketten voor instellingen, experimenten en bijzondere voorbeeldprojecten van landelijke
betekenis enerzijds en gemeentelijke en provinciale programma’s voor cultuurparticipatie
anderzijds
genoemd fonds in opdracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uitvoering
zal geven aan de landelijke regelingen op het terrein van cultuurparticipatie (amateurkunst,
cultuureducatie en volkscultuur)
in acht nemende
de missie van het fonds: iedere Nederlander, te beginnen met jongeren, komt op termijn
actief in aanraking met een cultuurdiscipline, zodat een culturele loopbaan mogelijk
wordt.
de doelstellingen die de missie ondersteunen:
-
• Meer mensen doen mee, georganiseerd en ongeorganiseerd;
-
• Er komt betere ondersteuning (begeleiding, scholing, presentatiemogelijkheden, samenwerking
met professionals)
de daarbij geldende programmalijnen amateurkunst, cultuureducatie en volkscultuur
en de doorsnijdende thema’s diversiteit, vernieuwing en verankering, waarbij ook activiteiten
van professionele kunstenaars en instellingen een rol kunnen spelen
alsmede
de rijksmiddelen voor cultuurparticipatie die in 2009-2012 als decentralisatie- uitkering
ter beschikking komen in het gemeentefonds (resp. provinciefonds)
de verdeling van deze rijksmiddelen: € 0,79 per inwoner per jaar, provincies exclusief
direct deelnemende gemeenten
€ 1,13 per inwoner, G9 (Amsterdam, Rotterdam, ’s-Gravenhage, Utrecht, Maastricht,
Eindhoven, Arnhem, Enschede, Groningen)
€ 0,79 per inwoner per jaar, overige 26 gemeenten > 90.000 inwoners en/of cultuurconvenant-gemeenten
de noodzaak tot het ondertekenen van een inhoudelijke en financiële gemeentelijke
(of provinciale) verklaring om voor de rijksmiddelen in aanmerking te komen
verklaart/verklaren dat de gemeente (resp. provincie)
zal deelnemen aan de uitvoering van de Regeling cultuurparticipatie provincies en
gemeenten 2009-2012 van de Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie overeenkomstig
het bijgevoegde vier-jaren programma
de gemeente (resp. provincie) in de periode 2009-2012 de in de Bestuurlijke afspraken
en de Regeling genoemde en hierboven gememoreerde rijksmiddelen en eigen middelen
voor de stimulering van de cultuurparticipatie inzet. Deze eigen middelen zijn:
€ 0,79 per inwoner per jaar, provincies exclusief direct deelnemende gemeenten
€ 1,13 per inwoner, G9 (Amsterdam, Rotterdam, ’s-Gravenhage, Utrecht, Maastricht,
Eindhoven, Arnhem, Enschede, Groningen)
€ 0,79 per inwoner per jaar, overige 26 gemeenten
het vier-jaren programma voor de stimulering van de cultuurparticipatie, volgens het
bijgaande format met een sterkte-zwakte analyse, een daarop gebaseerde inhoudelijke
visie, de beoogde doelen en resultaten voor de programmalijnen en doorsnijdende thema’s
ter wille van de beoogde inhoudelijke meerwaarde bij deze indient ter accordering
door de Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie
en zijn tevens bereid tot deelname aan
kennisuitwisseling en kennisverankering
jaarlijkse monitoring, die kan leiden tot adviezen vanuit de Stichting Fonds voor
Cultuurparticipatie aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met het oog
op bestuurlijke afspraken met het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten over binnen gemeenten (of provincies) te implementeren tussentijdse beleidsaccenten
evaluatie met het oog op eventuele aanpassing van de Regeling cultuurparticipatie
voor gemeenten en provincies na 2012 en onderzoek
Plaats,
Datum,
Het College voornoemd,
(of Gedeputeerde Staten voornoemd)
de burgemeester,
|
de secretaris,
|
(de commissaris
|
de secretaris)
|
Format Fonds voor Cultuurparticipatie (FCP)
1.1 Inleiding
Uitgangspunt is dat provincies en gemeenten zelf vormgeven aan hun programma’s, zij
formuleren daartoe:
-
• Sterkte-zwakte analyse. Gemeenten of provincies maken een sterkte zwakte- analyse
cultuurparticipatie waarbij de lokale situatie wordt gerelateerd aan de centrale doelstelling
van het FCP;
-
• Visie. Provincies en gemeenten formuleren beknopt hun visie op de wijze waarop zij
cultuurparticipatie willen bevorderen en daarmee bij willen dragen tot het realiseren
van de landelijke doelstellingen (meer mensen doen mee en betere faciliteiten);
-
• Een beknopt plan per programmalijn. Gemeenten en provincies onderbouwen daarmee hun
programma, rekening houdend met de volgende elementen: doelstellingen, beoogde resultaten
(concreet en meetbaar), haalbaarheid;
-
• Meerjarenbegroting.
1.2 Proces
-
• Gemeenten en provincies overleggen in de periode juli-november met het FCP over hun
(in ontwikkeling zijnde) programma’s.
-
• Het tijdpad voor het indienen van de verklaringen ziet er vervolgens als volgt uit:
-
o 15 november 2008: uiterlijk 15 november 2008 dienen provincies en gemeenten verklaring
met de bijbehorende format in bij het Fonds Cultuurparticipatie;
-
o Tussen 15 november en 31 december kan overleg plaatsvinden plaats tussen het fonds
en de provincie of gemeente over de ingediende verklaring;
-
o 31 december 2008: uiterlijk 31 december 2008 ontvangen provincies en gemeenten bericht;
-
o 1 januari 2009: start vierjarige programma’s cultuurparticipatie.
1.3 Nadere informatie
Een nadere toelichting op de verklaring, de onderdelen van het format en op het proces
is te vinden op www.cultuurparticipatie.nl.
A. Sterkte / zwakte analyse
De analyse geeft in ieder geval antwoord op de volgende vragen:
-
– Hoe is het gesteld met cultuurparticipatie in uw gemeente of provincie in het algemeen
en gelet op de landelijke doelstellingen in het bijzonder?
-
– Wat doet u er tot op heden aan om cultuurparticipatie te bevorderen en hoe effectief
en efficiënt zijn die inspanningen (noem hierbij de ervaringen met het Actieplan in
de afgelopen periode)?
-
– Welke kansen en bedreigingen (externe ontwikkelingen) doen zich voor of zijn te verwachten
die cultuurparticipatie kunnen beïnvloeden?
B. Visie
Formulering van de visie: omschrijf, gelet op de sterkte/zwakte analyse, de wijze
waarop uw gemeente of provincie de cultuurparticipatie wil bevorderen en daarmee bij
wil dragen aan het realiseren van de landelijke doelstellingen (meer mensen doen mee
en betere faciliteiten). Motiveer op basis van de sterkte/ zwakte analyse uw ambities
en prioriteiten en waarom en de mate waarin wordt gekozen voor de inzet op de afzonderlijke
programmalijnen en thema’s. Geef daarbij aan hoe deze provinciale of gemeentelijke
doelstellingen bijdragen aan het bereiken van de centrale landelijke doelstellingen
van het beleidskader programmafonds cultuurparticipatie 2009-2012.
C. Programmalijnen
Voor elke programmalijn afzonderlijk (amateurkunst, cultuureducatie, volkscultuur of eventueel een mix hiervan) worden
door middel van onderstaand schema de doelstellingen, doelgroepen, beoogde resultaten
en de doorsnijdende thema’s, toegelicht.
D. Meerjarenbegroting
Geef voor elke programmalijn afzonderlijk het budget per jaar aan, onderverdeeld naar de doelstellingen.
In principe dienen de bedragen op te tellen tot het bedrag dat u vanuit de decentralisatie-uitkering
maximaal kan verwerven, vermeerderd met de bijdrage vanuit uw gemeente of provincie.
Het is wel mogelijk dat uw gemeente of provincie meer geld besteedt aan cultuurparticipatie.