Besluit van 30 september 2009, houdende regels voor burgerluchthavens (Besluit burgerluchthavens)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 9 februari 2009,
nr. CEND/HDJZ-2009/120 sector LUV, Hoofddirectie Juridische Zaken, gedaan mede namens
Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
Gelet op:
-
– bijlage 14 bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart;
-
– de artikelen 8.1a, derde lid, 8.41, tweede lid, 8.44, derde lid, 8.47, derde lid, 8.54, derde lid, 8.64, vijfde lid, 8a.38, vierde lid, 8a.42, tweede lid, 8a.50, eerste lid, en 8a.51 van de Wet luchtvaart;
-
–
artikel 76, eerste lid, onderdeel a, van de Luchtvaartwet;
-
–
artikel 23, onder a, van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten;
De Raad van State gehoord (advies van 19 maart 2009, nr. W09.09.0030/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 24 september
2009, nr. CEND/HDJZ-2009/1009 sector LUV, Hoofddirectie Juridische Zaken, uitgebracht
mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
Hebben goedgevonden en verstaan: