Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2010

[Regeling vervallen per 01-01-2011.]
Geraadpleegd op 14-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2010 en zichtdatum 01-01-2010.
Geldend van 01-01-2010 t/m 11-01-2010

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 16 oktober 2009, nr. 49465, houdende openstelling subsidieaanvragen en vaststelling subsidieplafonds (Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2010)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 2, 4 en 7 van de Kaderwet LNV-subsidies en de artikelen 1:3, 1:7, 1:8, 1:13, 1:15 en 1:17 van de Regeling LNV-subsidies,

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • regeling: Regeling LNV-subsidies;

  • verordening (EG) nr. 2200/96: verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sectoren groenten en fruit (PbEG L 297);

  • verordening 73/2009: Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PbEU L 30).

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De subsidies, bedoeld in artikel 1:20 van de regeling, zijn de subsidies bedoeld in de volgende titels van hoofdstuk 2 van dit besluit:

Hoofdstuk 2. Concurrerende landbouw

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Titel 1. Beroepsopleiding en voorlichting

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 2 De aanvragen, bedoeld in het eerste lid, kunnen worden ingediend in de periode van 4 januari tot en met 30 november 2010.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Aanvragen tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, kunnen uitsluitend worden ingediend voor de in artikel 2:3, tweede lid, onderdelen a, b, c, d en g, van de regeling genoemde typen bedrijfsconsulten of de in het derde lid van dat artikel genoemde opleidingen, trainingen of voorlichtingsbijeenkomsten, en uitsluitend voor zover deze activiteiten betrekking hebben op:

    • a. de bedrijfseconomische gevolgen van de omschakeling naar, aanpassing of uitbreiding van de biologische productiemethode;

    • b. de markt- en afzetperspectieven voor de ondernemer bij omschakeling naar, de aanpassing of uitbreiding van de biologische productiemethode;

    • c. de implementatie van de regelgeving voor de biologische productiemethode in de bedrijfsvoering;

    • d. de aanpassingen in het bedrijfssysteem ten behoeve van de biologische productiemethode;

    • e. de financieringsmogelijkheden van de voor omschakeling naar, de aanpassing of uitbreiding van de biologische productiemethode benodigde investeringen;

    • f. het verwerven van technische kennis en vaardigheden van de biologische productiemethode, of

    • g. het verwerven van technische kennis en vaardigheden voor het uitoefenen van een of meer andere activiteiten dan de primaire agrarische activiteit met dien verstande dat de aanvrager de primaire agrarische activiteit blijft voortzetten.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Per landbouwonderneming kan slechts één aanvraag tot subsidieverlening worden ingediend.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Er worden geen voorschotten verleend.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De subsidie bedraagt 50% van de totale kosten van het bedrijfsconsult, training of opleiding, met dien verstande dat de subsidie per dagdeel ten hoogste € 250 bedraagt en de subsidie in totaal ten hoogste € 1500 bedraagt.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Het subsidieplafond bedraagt € 450.000.

Titel 2. Bedrijfsadviesdiensten

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Aanvragen tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 2:8, eerste lid, van de regeling kunnen worden ingediend door landbouwondernemingen die rechtstreekse betalingen uit hoofde van verordening (EG) nr. 73/2009 ontvangen.

  • 4 De aanvragen kunnen worden ingediend:

    • a. in de periode van 4 januari tot en met 26 februari 2010, of

    • b. in de periode van 2 augustus tot en met 30 september 2010.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Er worden geen voorschotten verleend.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De subsidie bedraagt 50% van de kosten van een bedrijfsadvies en ten minste € 250.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Het subsidieplafond voor subsidies voor investeringen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt:

Titel 3. Kennisverspreiding (praktijknetwerken)

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Aanvragen tot verlening van een subsidie voor de uitvoering van een project als bedoeld in artikel 2:11, eerste lid, van de regeling kunnen worden ingediend door samenwerkingsverbanden van landbouwondernemingen die werkzaam zijn in de melkvee-, vleesvee-, schapen-, geiten-, varkens-, kalveren-, paarden-, pluimvee-, inclusief eenden- en kalkoenenhouderij, of konijnenhouderij.

  • 3 De aanvragen, bedoeld in het eerste lid, kunnen worden ingediend in de periode van 15 september tot en met 29 oktober 2010.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De door de Minister ingestelde beoordelingscommissie brengt na de beoordeling van de aanvragen, bedoeld in artikel 13, advies uit aan de Minister in de vorm van een rangschikking, waarbij aanvragen hoger zijn gerangschikt naarmate:

  • a. het gekozen thema en de gekozen aanpak van het project inhoudelijk meer vernieuwend zijn;

  • b. het project een meer duurzaam karakter heeft;

  • c. deelnemers aan het samenwerkingsverband breder zijn samengesteld en beter passen bij het project;

  • d. de kennis en ervaring effectiever worden verspreid;

  • e. het project voor de praktijk een groter meerwaarde heeft.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De subsidie bedraagt 80% van de subsidiabele kosten en ten hoogste € 25.000.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Het subsidieplafond bedraagt € 1.200.000.

Titel 4. Onderzoek en ontwikkeling (samenwerking bij innovatieprojecten)

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Aanvragen tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 2:32, eerste lid, van de regeling kunnen worden ingediend door samenwerkingsverbanden van landbouwondernemingen onderling of met agro-MKB-ondernemingen, met dien verstande dat de landbouwondernemingen werkzaam zijn in de melkvee-, vleesvee-, schapen-, geiten-, varkens-, kalveren-. paarden-, pluimvee-, inclusief eenden- en kalkoenenhouderij, of konijnenhouderij.

  • 2 Aanvragen tot verlening van subsidie als bedoeld in artikel 2:32, eerste lid, van de regeling kunnen tevens worden ingediend door samenwerkingsverbanden van landbouwondernemingen onderling of met agro-MKB-ondernemingen, met dien verstande dat de landbouwondernemingen werkzaam zijn in de bijenhouderij, glastuinbouw, paddenstoelenteelt, akkerbouw, opengrondstuinbouw of teelt van plantaardig uitgangsmateriaal.

  • 3 De aanvragen, bedoeld in het eerste en tweede lid, kunnen worden ingediend in de periode van 1 februari tot en met 26 februari 2010.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 De door de Minister ingestelde beoordelingscommissie brengt na de beoordeling van de aanvragen, bedoeld in artikel 17, eerste en tweede lid, advies uit aan de minister in de vorm van een rangschikking.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Per samenwerkingsverband kan slechts een aanvraag worden ingediend.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De subsidie bedraagt 35% van de subsidiabele kosten en ten hoogste € 500.000 voor het innovatieproject, met dien verstande dat voor kosten als bedoeld in artikel 2:35, eerste lid, onderdelen c en h, van de regeling de subsidie ten hoogste € 400.000 bedraagt.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Het subsidieplafond bedraagt:

Titel 5. Bedrijfsmodernisering

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

§ 1. Investeringen op het terrein van energiebesparing

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 2 De aanvragen kunnen worden ingediend in de periode van 1 april tot en met 14 mei 2010.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Er worden geen voorschotten verleend.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 De subsidie voor de in artikel 22, eerste lid, bedoelde investeringen wordt vastgesteld overeenkomstig hetgeen daaromtrent is bepaald in bijlage 1 bij dit besluit met betrekking tot de daarin onderscheiden landbouwondernemingen of samenwerkingsverbanden.

  • 2 De volledige aanvraag tot subsidievaststelling wordt uiterlijk 1 jaar na subsidieverlening ingediend.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Het subsidieplafond bedraagt € 2.100.000.

§ 2. Marktintroductie energieinnovaties

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 26

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 2 De aanvragen kunnen worden ingediend:

    • a. in de periode van 1 februari tot en met 12 maart 2010, of

    • b. in de periode van 15 september tot en met 29 oktober 2010.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De subsidie voor de in artikel 26, eerste lid, bedoelde investeringen bedraagt 40% van de subsidiabele kosten en ten hoogste € 1.500.000.

Artikel 28

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Het subsidieplafond voor subsidies voor investeringen als bedoeld in artikel 26, eerste lid, bedraagt:

Artikel 29

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 2 De aanvragen kunnen worden ingediend:

    • a. in de periode van 1 februari tot en met 12 maart 2010, of

    • b. in de periode van 15 september tot en met 29 oktober 2010.

Artikel 30

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De subsidie voor de in artikel 29, eerste lid, bedoelde investeringen bedraagt 40% van de subsidiabele kosten en ten hoogste € 1.500.000, met dien verstande dat de subsidiabele kosten worden gemaximeerd op € 100/m2 oppervlak voor het gesloten en bijbehorende open gedeelte of het totale opverlak semi-gesloten kas.

Artikel 31

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Het subsidieplafond voor subsidies voor investeringen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, bedraagt:

Artikel 32

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

In afwijking van artikel 26, eerste lid, en artikel 29, eerste lid, kunnen geen aanvragen worden ingediend door glastuinbouwonderneming of samenwerkingsverbanden daarvan, indien deze ondernemingen lid zijn van een erkende telersvereniging als bedoeld in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 2200/96, tenzij wordt aangetoond dat geen steun wordt ontvangen als bedoeld in artikel 15 of 16 van die verordening voor kosten die uit hoofde van bijlage 2, hoofdstuk 2, van de regeling kunnen worden gesubsidieerd.

Artikel 33

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Indien subsidie wordt verleend aan een samenwerkingsverband van een of meer glastuinbouwondernemingen en een of meer andere landbouwondernemingen en het aandeel van de met de investering opgewekte energie dat door die landbouwonderneming of -ondernemingen aan de glastuinbouwonderneming of glastuinbouwondernemingen wordt geleverd minder is dan 100% van de energiecapaciteit die met gebruik van de investering kan worden opgewekt, wordt de overeenkomstig artikel 27 vastgestelde subsidie naar rato van dat aandeel verlaagd.

Artikel 34

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De door de Minister ingestelde beoordelingscommissie brengt na de beoordeling van de aanvragen, bedoeld in artikel 26, eerste lid, en 29, eerste lid, advies uit aan de Minister in de vorm van een rangschikking, waarbij de aanvragen hoger zijn gerangschikt naarmate de energieinnovatie naar het oordeel van de commissie:

  • meer bijdraagt aan klimaatneutrale glastuinbouw door een zo laag mogelijk gebruik van primaire energie en een zo laag mogelijke CO2-uitstoot;

  • meer teelttechnisch en economisch perspectief heeft en meer perspectief biedt voor toepassing door andere ondernemingen, of

  • een hoger niveau van doorontwikkeling vertegenwoordigt gericht op teelttechnische of economische inpasbare systemen.

§ 3. Gecombineerde luchtwassystemen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 35

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 2 De aanvragen kunnen worden ingediend in de periode van 1 juni tot en met 15 juli 2010.

Artikel 36

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Overeenkomstig artikel 1:4 van de regeling wordt een aanvraag hoger gerangschikt naarmate:

    • a. de landbouwonderneming ten hoogste 1000 meter is verwijderd van een gebied als omschreven in bijlage 3 bij dit besluit (2 punten), en

    • b. de aanvrager een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer heeft aangevraagd voor één of meer gecombineerde luchtwassystemen (1 punt).

  • 2 Aanvragen tot subsidieverlening die op grond van het eerste lid inhoudelijk gelijk zijn gewaardeerd en daardoor niet kunnen worden verleend in verband met overschrijding van het subsidieplafond, worden door loting gerangschikt.

Artikel 37

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Aanvragen tot subsidievaststelling kunnen worden ingediend tot 30 september 2012.

Artikel 38

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De subsidie bedraagt 35% van de subsidiabele kosten.

Artikel 39

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Het subsidieplafond bedraagt € 5.000.000.

§ 4. Jonge landbouwers

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 40

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 2 Een jonge landbouwer kan slechts één aanvraag indienen.

Artikel 41

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Aanvragen tot subsidievaststelling kunnen worden ingediend tot 30 september 2012.

Artikel 42

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Er worden geen voorschotten verleend.

Artikel 43

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Het subsidieplafond bedraagt € 7.200.000.

Artikel 44

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De Minister rangschikt de aanvragen voor subsidies als bedoeld in artikel 40, eerste lid, overeenkomstig artikel 1:5 van de regeling, met dien verstande voorrang wordt gegeven aan jonge landbouwers die op grond van Hoofdstuk 2, Titel 6, Paragraaf 2 van de regeling ook in 2008 of 2009 aanvragen hebben ingediend en:

  • a. vanwege overschrijding van de subsidieplafonds in die jaren niet voor subsidieverlening in aanmerking kwamen en in 2010 opnieuw voor subsidie in aanmerking willen komen op grond van de regeling, en

  • b. voldoen aan de voorwaarden van de regeling.

§ 5. Investeringen in technieken ter vermindering van de uitstoot fijn stof

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 44a

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Aanvragen tot subsidieverlening voor een investering in een techniek ter vermindering van de uitstoot fijn stof als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 5, punt A, van de regeling kunnen worden ingediend door landbouwondernemingen als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 5, punt B, van de regeling.

  • 2 De aanvragen kunnen worden ingediend in de periode van 4 januari 2010 tot en met 31 december 2010.

Artikel 44b

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Er worden geen voorschotten verleend.

Artikel 44c

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Aanvragen tot subsidievaststelling kunnen worden ingediend tot een jaar na subsidieverlening.

Artikel 44d

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

In afwijking van artikel 1:15, derde lid, van de regeling komt niet-verrekenbare BTW niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 44e

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De subsidie bedraagt 60% van de subsidiabele kosten.

Artikel 44f

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Het subsidieplafond bedraagt € 20.000.000.

Titel 6. Voedselkwaliteitsregelingen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 45

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Aanvragen tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 2:55, eerste lid, van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 15 september tot en met 31 december 2010.

Artikel 46

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Het subsidieplafond bedraagt € 250.000.

Artikel 47

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Een landbouwonderneming kan per Skal-certificaat één aanvraag indienen.

Titel 7. Garantstelling

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 49

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Het subsidieplafond bedraagt:

Artikel 49a

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Aanvragen tot garantstellingen als bedoeld in Hoofdstuk 2, Titel 12, paragraaf 2, van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 4 januari tot en met het tijdstip dat de Commissie van de Europese Unie verstrekking van steun in de vorm van garanties aan landbouwondernemingen op grond van punt 4.2.2 van de Mededeling van de Commissie – Tijdelijke communautaire kaderregeling inzake staatssteun ter stimulering van de toegang tot financiering in de huidige financiële en economische crisis (PbEU C 16), na aanmelding als bedoeld in punt 5.2 van dat kader, aan de Nederlandse autoriteiten heeft toegestaan.

Artikel 49b

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde plafond is tevens van toepassing op aanvragen die in 2009 zijn ingediend.

Hoofdstuk 3. Natuur, landelijk erfgoed en recreatie

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Titel 1. Behoud van historische buitenplaatsen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 50

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Aanvragen tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 3:21 en 3:25a van de regeling kunnen worden ingediend tot en met 31 januari 2010.

Artikel 51

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Het subsidieplafond bedraagt voor activiteiten als bedoeld in artikel 3:21 en 3:25a van de regeling: € 2.200.000.

Titel 2. Nationale en grensoverschrijdende parken

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 52

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Aanvragen tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 3:34 van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 4 januari tot en met 31 december 2010.

Artikel 53

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Het subsidieplafond bedraagt ten aanzien van aanvragen door:

  • a. de IVN Vereniging voor natuur- en milieueducatie: € 1.478.444,09;

  • b. Stichting Samenwerkingsverband Nationale Parken: € 300.000.

Titel 3. Versterking natuur- en bosbeheer bij bos- en landgoedeigenaren

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 54

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 2 Het subsidieplafond bedraagt € 230.000.

Titel 4. Behoud zeldzame landbouwhuisdierrassen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 55

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Aanvragen tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 3:61 van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 4 januari tot en met 28 februari 2010.

  • 2 Het subsidieplafond bedraagt € 200.000.

Hoofdstuk 4. Visserij

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Titel 1. Maatregelen van gemeenschappelijk belang: innovatieprojecten

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 56

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 2 De subsidie bedraagt 60% van de subsidiabele kosten en ten hoogste € 350.000.

  • 3 Het subsidieplafond bedraagt € 2.500.000.

Artikel 57

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Een aanvraag tot voorschotverlening gaat vergezeld van een overzicht van de liquiditeitsbehoefte van de aanvrager.

Titel 2. Maatregelen van gemeenschappelijk belang: collectieve acties

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 58

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Aanvragen tot verlening van een subsidie voor de uitvoering van een project als bedoeld in artikel 4:22, eerste lid, van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 1 maart tot en met 31 maart 2010.

Artikel 59

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De subsidie bedraagt:

Artikel 60

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Het subsidieplafond bedraagt € 3.000.000.

Artikel 60a

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Een aanvraag tot voorschotverlening gaat vergezeld van een overzicht van de liquiditeitsbehoefte van de aanvrager.

Titel 3. Duurzame ontwikkeling visserijgebieden

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 61

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Aanvragen tot verlening van subsidie als bedoeld in artikel 4:33c van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 1 januari tot en met 31 januari2010.

Artikel 62

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Een aanvraag tot voorschotverlening gaat vergezeld van een overzicht van liquiditeitsbehoefte.

Titel 4. Investeringen in elektronische registratie- en meldapparatuur

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 62a

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 2 Het subsidieplafond bedraagt € 1.800.000,–.

Artikel 62b

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

In afwijking van artikel 1:2, tweede lid, van de regeling kan subsidie worden verleend voor activiteiten die zijn aangevangen voor de subsidievaststelling op voorwaarde dat de activiteiten zijn aangevangen na 1 januari 2009.

Hoofdstuk 5. Overige bepalingen en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 62c

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 63

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De volgende subsidieplafonds worden, voor zover van toepassing, naar rato verhoogd:

  • a. de subsidieplafonds, bedoeld in de artikelen 25, 28, onderdeel a, en 31, onderdeel a, met het bedrag of bedragen overgebleven door het niet bereiken van een of meerdere van deze subsidieplafonds;

  • b. de subsidieplafonds, bedoeld in de artikelen 28, onderdeel b, en 31, onderdeel b, met het bedrag overgebleven door het niet bereiken van een van deze subsidieplafonds of met het bedrag of bedragen overgebleven door het niet bereiken van een of meerdere van de in onderdeel a bedoelde subsidieplafonds;

  • c. de subsidieplafonds, bedoeld in artikel 21, onderdeel a en onderdeel b, met het bedrag overgebleven door het niet bereiken van een van deze subsidieplafonds;

  • d. de subsidieplafonds, bedoeld in artikel 12, onderdeel a en onderdeel b, met het bedrag overgebleven door het niet bereiken van een van deze subsidieplafonds.

Artikel 64

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Als beoordelingscommissie bedoeld in de artikelen 14, 18 en 34 wordt ingesteld de beoordelingscommissie concurrerende landbouw.

  • 2 De beoordelingscommissie, bedoeld in het eerste lid, bestaat uit de heer drs. J.P.J. Lokker en de heer ir. J.T.G.M. Koolen.

Artikel 65

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 66

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

Artikel 67

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2010.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 16 oktober 2009

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Bijlage 1. Hoogte van het subsidiepercentage en de subsidiabele kosten bij investeringen op het terrein van energiebesparing als bedoeld in artikel 24, eerste lid

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Eerste energieschermen, niet zijnde gevelschermen of (teeltkundig vereiste) verduisteringsschermen of wettelijk verplichte lichtafschermingsschermen (artikel 22, eerste lid, onderdeel a):

Bij uitbesteden materieel en installatie

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 6,70

€ 67.000,–

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 5,00

€ 250.000,–

Bij enkel uitbesteden materieel (installatie door eigen arbeid)

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

   

Materieel

Eigen arbeid forfaitair

 

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 3,00

€ 3,70

€ 67.000,–

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 1,30

€ 3,70

€ 250.000,–

Tweede energieschermen, niet zijnde gevelschermen of (teeltkundig vereiste) verduisteringsschermen of wettelijk verplichte lichtafschermingsschermen (artikel 22,eerste lid, onderdeel b):

Bij uitbesteden materieel en installatie

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve of energie- intensieve glastuinbouwonderneming kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 6,70

€ 67.000,–

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 5,00

€ 250.000,–

Bij enkel uitbesteden materieel (installatie door eigen arbeid)

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

   

Materieel

Eigen arbeid forfaitair

 

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 3,00

€ 3,70

€ 67.000,–

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 1,30

€ 3,70

€ 250.000,–

Klimaatcomputer (artikel 22, eerste lid, onderdeel c):

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximale subsidiabele investeringskosten

 

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming

25%

€ 45.000,–

 

Meerinvestering kasdek met antireflectie gecoat kasdekglas of kasdekkunstof (artikel 22, onderdeel d):

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwondernemingen

25%

€ 10,00

€ 400.000,–

Warmtebuffersysteem (artikel 22, eerste lid, onderdeel e):

Onderneming

Subsidiepercentage

Buffercapaciteit

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming

25%

Tot 60 m3

€ 50.000,–

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming

25%

Tot 125 m3

€ 70.000,–

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming

25%

Tot 250 m3

€ 90.000,–

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming

25%

250 m3 of groter

€ 100.000,–

Energieclusters (artikel 22, eerste lid, onderdeel f):

Onderneming

Subsidiepercentage

Aantal deelnemers in het samenwerkingsverband

Maximale subsidiabele investeringskosten voor het cluster

Samenwerkingsverband van twee glastuinbouwondernemingen

25%

2

€ 200.000,00

Samenwerkingsverband van drie glastuinbouwondernemingen

25%

3

€ 300.000,00

Hogedruk vernevelingssysteem voor kaskoeling (artikel 22, eerste lid, onderdeel g):

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve glastuinbouwondernemingen kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 5,50

€ 55.000,–

Energie-extensieve glastuinbouwondernemingen groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 4,10

€ 205.000,–

Gevelscherm, niet zijnde verduisteringsscherm (artikel 22, eerste lid, onderdeel h):

Bij uitbesteding materiaal en installatie

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 9,–

€ 90.000,–

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 6,70

€ 336.000,–

Bij enkel uitbesteden materiaal ( installatie door eigen arbeid)

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd (Materieel eigen arbeid forfaitair)

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 4,00

€ 5,–

€ 90.000,–

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 1,75

€ 5,–

€ 336.000,–

Energiebesparend ventilatiesysteem met warmte terugwinning en/of voorverwarming (artikel 22, eerste lid, onderdeel i):

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwondernemingen

25%

€ 10,–

€ 360.000,–

Meerinvestering diffuus glas (artikel 22, eerste lid, onderdeel j):

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximale subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwondernemingen

25%

€ 100.00

€ 400.000

Bijlage 2. Rekenmodel als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 2, punt a, onderdeel b, van de regeling. Marktintroductie energie-innovaties: beperking van CO2-emmissie door toepassing van een semi-gesloten kas

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Bedrijfsnaam:

Eigenaar/indiener:

Bedrijfsadres:

Postcode/plaats:

Bedrijfswebsite:

Correspondentieadres:

Postcode/plaats:

Telefoonnummer:

E-mailadres:

Aanvraagnummer:

De berekeningen zijn gemaakt op grond van de door de aanvrager ingevulde karakteristieken met betrekking tot het verwarmings- en koelingsysteem, de installaties die in kas en ketelhuis worden voorzien en het door de tuinder gewenste kasklimaat.

Als rekenmodel wordt gebruik gemaakt van programmatuur die in het kader van het project Synergie is ontwikkeld ten behoeve van de technische, energetische en economische beoordeling van gesloten kasconcepten. Dit rekenmodel is gebouwd en wordt onderhouden door de Business Unit Glas van Wageningen UR.

Het model rekent op uurbasis de warmte- en koudebehoefte van de door de aanvrager beschreven kasconfiguratie in een gemiddeld Nederlands jaar. Vanuit deze gegevens wordt voor elk uur uitgerekend welke gas-, elektriciteits-, CO2-behoefte en laagwaardig warmtegebruik of -overschot voor deze kas verwacht mag worden.

Deze berekening wordt gemaakt voor de geconditioneerde kas en voor een relevante referentie.

De vergelijking van de berekende CO2-emissie voor het hierbij ingediende geconditioneerde kasconcept met de referentie leidt tot de conclusie dat de verwachte CO2-emissiereductie ........... bedraagt.

Deel 1. Kasklimaatwensen en kasuitrusting

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

In de tuinbouw staat de klimatiseringsinstallatie ten dienste van het gewas om een zo gunstig mogelijk kasklimaat te realiseren. Er blijft evenwel, zelfs in geconditioneerde kassen, altijd een spanningsveld tussen het klimaat waarbij het gewas het beste zou groeien en de kosten de gepaard gaan met het realiseren van dat klimaat. Zo wordt in de gangbare tuinbouw weliswaar bij hoge instraling een hoge CO2-concentratie gewenst, maar de dosering wordt toch begrensd om de CO2-gift in overeenstemming te houden met de hoeveelheid warmte die bij de productie van rookgassen vrijkomt. Ook wordt geaccepteerd dat, omwille van een gunstig gascontract, op heel koude dagen de gewenste etmaaltemperatuur niet gerealiseerd wordt. Het model houdt met al deze zaken rekening (middels de begrenzingen van het klimatiseringssysteem (zie deel 2).

De kasklimaatinstellingen die in dit deel moeten worden ingevuld moeten dan ook worden opgevat op dezelfde manier als waarop de instellingen van de kasklimaatcomputer worden gebruikt.

Er staan twee kolommen met invoergegevens en indien de geconditioneerde kas niet de gehele unit beslaat maar slechts een fractie dan komt er nog een derde kolom die aangeeft hoe het klimaat in het niet-geconditioneerde deel gewenst wordt.

In de eerste kolom staan de instellingen die voor de geconditioneerde kas gaan gelden.

De tweede kolom wordt gebruikt om de referentiesituatie te beschrijven. Veel getallen zullen gelijk zijn, maar wellicht wordt in de geconditioneerde kas de temperatuur waarboven gekoeld wordt wat hoger gekozen dan u in de referentie zou hebben gedaan. Ook het gebruik van minimumbuis zal in de geconditioneerde kas vaak minder zijn.

De derde kolom verschijnt in afhankelijkheid van de gesloten kasfractie. De teelt-instellingen in de derde kolom zullen veel gelijkenis vertonen met de instellingen van de tweede kolom.

Elk veld heeft een uitleg, die naar voren komt als de muis erop wordt gelegd. Achterin dit document staan alle toelichtingen bij elkaar geplaatst.

 

Omschrijving

Eenheid

Geconditioneerde afdeling

Referentie

Niet geconditioneerd deel

1

Gesloten kas fractie

%

50

n.v.t.

50

2

Gewas (kies: groente, potplant of snijbloem)

 

groente

groente

groente

3

Kasdek (kies: enkelglas, dubbel of triple)

 

enkelglas

enkelglas

enkelglas

4

Stooktemperatuur dag

°C

18

18

18

5

Stooktemperatuur nacht

°C

17

17

17

6

Koel- of ventilatietemperatuur

°C

27

27

27

7

Pband ventilatie/koeling

°C

2

2

2

8

Maximale ventilatie met buitenlucht

m3/(m2 hr)

0

n.v.t.

n.v.t.

9

Toegestane RV in de kas

%

85

85

85

10

Deksproeiers (kies ja of nee)

 

nee

nee

nee

11

Minimumbuistemperatuur

°C

40

40

40

12

VO van het minimumbuisnet

m2 buis/m2

0,2

0,2

0,2

13

Streefwaarde CO2

ppm

900

900

900

14

Maximale doseercapaciteit

kg/(ha hr)

120

180

180

15

Stralingscrit. voor schaduwscherm

W/m2

1000

1000

1000

16

Schaduwfactor schaduwscherm

%

30

30

30

17

Buitentemp sluiten energiescherm

°C

12

12

12

18

Besparingspercentage v.h. scherm

%

45

45

45

19

Belichtingsintensiteit

Wel/m2

0

0

0

20

Belichtingsschema (kies schema 1, 2 of 3)

 

2

2

2

Belichtingsschema’s

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Op deze pagina treft u drie belichtingsschema’s die u kunt gebruiken om de door u gebruikte wijze van belichting vast te leggen. U kunt voor verschillende kasafdelingen verschillende schema’s gebruiken (dus voor de geconditioneerde kasafdeling een ander schema dan voor de referentie of voor de niet-geconditioneerde delen van het nieuw te bouwen of te vernieuwen kascomplex), maar u kunt ook voor alle afdelingen hetzelfde schema gebruiken.

De drie getoonde schema’s zijn voorzien van default instellingen. U kunt ze evenwel naar eigen inzicht aanpassen.

[Schema 1] Dit schema wordt gebruikt als u in deel 1 van het formulier belichtingsschema 1 kiest

1

DagnrStartBel

280

 

(→ dit is 6 oktober)

2

DagnrStopBel

80

 

(→ dit is 20 maart en betekent 165 dg belichting)

3

IglobBelUit

150

W/m2 globale straling buiten de kas

4

SavondsUit

20

uur

(belichting is 2 uur uit)

5

SavondsAan

22

uur

 

[Schema 2] Dit schema wordt gebruikt als u in deel 1 van het formulier belichtingsschema 2 kiest

1

DagnrStartBel

260

 

(→ dit is 16 september)

2

DagnrStopBel

91

 

(→ dit is 31 maart en betekent 196 dg belichting)

3

IglobBelUit

150

W/m2 globale straling buiten de kas

4

SavondsUit

22

uur

(belichting is 4 uur uit)

5

SavondsAan

2

uur

 

[Schema 3] Dit schema wordt gebruikt als u in deel 1 van het formulier belichtingsschema 3 kiest

1

DagnrStartBel

330

 

(→ dit is 25 november)

2

DagnrStopBel

300

 

(→ dit is 26 oktober en betekent 335 dg belichting)

3

IglobBelUit

150

W/m2 globale straling buiten de kas

4

SavondsUit

20

uur

(belichting is 4 uur uit)

5

SavondsAan

24

uur

 

Deel 2. Ketelhuis

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Met de installatie van een semi-gesloten kas zal een nieuw ketelhuis worden neergezet of het bestaande ketelhuis worden gerenoveerd. Er zal waarschijnlijk een warmtepomp, een aquifer en een etmaalbuffer voor laagwaardige warmte/kou worden geplaatst en er wordt waarschijnlijk een WK geplaatst. Ook is het denkbaar dat de nieuwe of vernieuwde kas wordt voorzien van additionele CO2-voorziening in de vorm van zuivere- of OCAP-CO2.

In dit deel kunt u de eigenschappen van het nieuwe ketelhuis vastleggen.

Indien het ontwerp om een systeem gaat waarbij de semi-gesloten kas een fractie is van het totale kasoppervlak dat door het nieuw (ingerichte) ketelhuis wordt verwarmd, dan gaat het rekenprogramma er van uit dat de in de zomer verzamelde warmte in de winter zowel op het geconditioneerde deel als op het niet geconditioneerde deel wordt gebruikt (zoals bijvoorbeeld bij Themato).

Als u in het vorige deel hebt aangegeven dat de geconditioneerde kasfractie 100% is, dan betekent dit dat de nieuwe of vernieuwde ketelhuisconfiguratie die hier in deel 2 wordt beschreven uitsluitend wordt ingezet voor (de) geconditioneerde afdeling(en).

Teneinde de gerealiseerde CO2-emissiebeperking te kunnen berekenen dient u ook het referentie-ketelhuis te beschrijven.

Nieuw of vernieuwd ketelhuis

1

Kasoppervlak

1

ha

     
 

Geconditioneerd oppervlak

0,5

ha

Niet geconditioneerd opp.

0,5ha

2

Buffercapaciteit

200

m3

200

m3/ha

 

3

Thermisch warmtepompvermogen

700

kW th

700

kW/ha

 

4

Efficientie v.d. warmtepomp

45

%

     

5

Capaciteit aquifer

200

m3/uur

400

m3/ha gecond. kas per uur

 

6

Temp verlies scheidingswisselaar

1

°C

     

7

Bufferinhoud koudebuffer

1500

m3

3000

m3/ha gecond. kas

 

8

Koude bron laden op

8

°C

     

9

WK-vermogen

60

kW el.

60

kW/ha

 

10

elektrisch WK-rendement

42

%

     

11

thermisch WK-rendement

55

%

     

12

WK inzetten tijdens piek-uren (ja/nee)

ja

       

13

Zomerse WK-warmte oversch. in aquif.

nee

       
Referentie ketelhuis

14

Kasoppervlak

1

ha

     

15

Buffercapaciteit

100

m3

100

m3/ha

 

16

WK-vermogen

0

kW el.

0

kW/ha

 

17

elektrisch WK-rendement

42

%

     

18

thermisch WK-rendement

55

%

     

19

WK inzetten tijdens piek-uren (ja/nee)

nee

       

Deel 3. Koel- en verwarmkarakteristieken

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

In de geconditioneerde kasafdeling zijn luchtbehandelingunits geplaatst. Tijdens gebruik van deze units leveren ze een bepaalde koelcapaciteit. Deze is vooral afhankelijk van het temperatuurverschil tussen ingaand water en ingaande lucht en van de hoeveelheid lucht die er doorheen wordt geblazen.

Daarnaast speelt ook de luchtvochtigheid een rol. (Deze kan worden verhoogd door gebruik te maken van een fogging installatie (afhankelijk van de instelling in deel 1)).

Bij het gebruik van de installatie koelsysteem wordt er elektriciteit gebruikt. Vooral voor het circuleren van de lucht, maar ook voor het verpompen van water.

Het elektriciteitsverbruik per eenheid koelvermogen, maar ook het waterdebiet en de opwarming van het water is door dit alles sterk afhankelijk van de gekozen luchtbehandelingunits, het aantal dat daarvan gebruikt wordt en de kasklimaatcondities waaronder gekoeld wordt.

Het is niet waarschijnlijk dat de luchtbehandelingskast-leverancier de prestatie van de koelunit onder al die variabele omstandigheden voorhanden heeft. Laat staan dat die dan ook nog gedocumenteerd zouden zijn.

Omdat de kwaliteit van de koelunits echter een duidelijke invloed heeft op het energiebesparingresultaat van semi-gesloten kassen is het noodzakelijk om toch over zo'n prestatie karakterisering te beschikken.

In dit deel wordt vanuit een bench-mark punt (dat bij voorkeur zo dicht mogelijk ligt bij de werkingscondities die representatief zijn voor het gebruik in uw situatie) een karakterisering van het koelsysteem gemaakt die toegesneden is op uw kasklimaatwensen en die het deellastgedrag in beeld brengt. Er worden grafieken gemaakt van het elektriciteitsverbruik als functie van het koelvermogen, het waterdebiet door de koelers en de temperatuur waarmee het water uit de koelers zal komen. Tevens wordt op grond van de koeleigenschappen een karakterisering gemaakt voor het gedrag van deze units bij gebruik voor verwarming.

Koelen

         

Lege Velden

Hiernaast ziet u een invulveld waarin u specificaties van de gebruikte koelunits kunt aangeven. Vanuit deze specificaties maakt het programma relaties voor het elektriciteitsverbruik tijdens het koelen. Hierbij zijn vanuit de benchmark gegevens, rekening houdend met de achterliggende fysische processen (convectie en condensatie), extrapolaties gemaakt.

 

Benchmark punten v.d. Koelunit

     

0

 

1

Koelvermogen[kW]

20

kW

 

0

 

2

Watertemp in [°C]

12

°C

17

0

 

3

Watertemp uit [°C]

22

°C

0

0

 

4

Luchttemperatuur in [°C]

26

°C

21

0

 

5

Luchttemperatuur uit [°C]

16

°C

0

0

 

6

Koelvermogen geldt bij een RV van

85

%

 

0

 

7

Maximaal luchtdebiet [m3/uur]

2000

m3/uur

 

0

 

8

Electr.gebr.vent bij max luchtdeb.

0,3

kW

 

0

 

9

Waterzijdige drukval

1,2

bar

 

0

Vanuit de benchmark punten kan worden berekend dat de ontvochtigingscapaciteit 19,6 liter/uur is.

Dit betekent een latente warmteafvoer van 13,3 kW. De voelbare warmteoverdracht is dus 6,67 kW.

Er worden (vraag 10) 60 van deze units op de gekoelde afdeling van 0,5 ha geplaatst ( 83 m2 per unit).

De voelbare warmteoverdrachtscoëfficiënt blijkt 1,67 kW per °C verschil tussen gemiddelde water- en luchttemperatuur.

Verwarmen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Het programma gaat ervan uit dat de luchtbehandelingkasten ook voor verwarmen worden gebruikt.

Op grond van de warmte-overdrachtgegevens in de koelmodus wordt voor de verwarming verondersteld dat de units 0,045 W ventilatorenergie gebruiken per overgedragen W verwarmingsvermogen.

Dit komt neer op een COP-verwarming van 22,2 (dit is exclusief het verbruik van de warmtepomp).

De combinatie van benchmark-punten en kasklimaat in de geconditioneerde afdeling levert de volgende karakteristieken van de koeler:

Bijlage 245224.png

Hieruit worden de onderstaande tabellen afgeleid waarmee het simulatiemodel zal rekenen.

Elektriciteitsverbruik ventilator

Approach temperatuur als functie van koelvermogen

belasting

Elekverbruik [W/m2]

koelverm

Approachtemperatuur

–1,00

0,00

0,00

0,20

0,10

1,36

32,57

2,42

0,15

1,67

48,86

3,06

0,20

1,92

65,14

3,52

0,25

2,15

81,43

3,87

0,30

2,36

97,71

4,14

0,35

2,55

114,00

4,36

0,40

2,72

130,29

4,53

0,45

2,89

146,57

4,67

0,50

3,04

162,86

4,77

0,55

3,19

179,14

4,85

0,60

3,33

195,43

4,91

0,65

3,47

211,71

4,95

0,70

3,60

228,00

4,97

0,75

3,60

244,29

4,98

0,80

3,60

260,57

4,98

0,85

3,60

276,86

4,96

0,90

3,60

293,14

4,93

0,95

3,60

309,43

4,90

1,00

3,60

325,71

4,85

100,00

3,60

800,00

19,90

Gemiddeld is het uittredend 4,46 °C lager dan de intredende lucht. Voor de pompen wordt met een drukval van 0,69667 bar/(m3/uur) gewerkt.

Deel 4. Overzicht van de resultaten

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Hier ziet u de resultaten m.b.t. de teelt en de resultaten qua energieverbruik en CO2-emissie.

Resultaten teelt

Omschrijving

Eenheid

Nieuwe situatie

Referentiesituatie

Gem. teelttemperatuur winterperiode

°C

17,9

17,8

Gem. teelttemperatuur zomerperiode

°C

0,0

0,0

Gem. CO2 concentratie zomerperiode

ppm

677

405

Jaarlijkse CO2-gift

kg/m2

25

37

Jaarlijks aantal energieschermuren

uur

2291

2291

Jaarlijks aantal schaduwschermuren

uur

0

0

Jaarlijks aantal belichtingsuren

uur

0

0

Resultaten warmte, koude en elektra

     

Jaarlijkse warmtevraag

MJ/m2

1486

1542

Jaarlijkse laagwaardige warmte naar Aquifer

MJ/m2

372

n.v.t.

Gemiddelde temperatuur naar warme bron

°C

22,3

 

Jaarlijkse laagwaardige warmte uit Aquifer

MJ/m2

361

n.v.t.

Hoogwaardig warmte-overschot

MJ/m2

0

0

Elektriciteit voor belichting

kWh/m2

0

0

Electriciteit voor koeling en verwarming

kWh/m2

12

n.v.t.

Elektriciteitsgebruik Warmtepomp

kWh/m2

45

n.v.t.

Effectieve COP Warmtepomp

2,9

n.v.t.

Resultaten gas en elektra

     

Gasinkoop

m3/m2

35

49

Elektra inkoop

kWh/m2

27

1

Elektra verkoop

kWh/m2

12

0

Netto elektra inkoop

kWh/m2

15

1

Resultaten CO2-emissie

     

CO2-emissie Ketel

kg/m2

42

87

CO2-emissie WKK voor eigen gebruik

kg/m2

14

0

CO2-emissie WKK voor netlevering

kg/m2

kg/m2

6

62

0

Conclusie CO2 emissiebeperking

   

29%

Bijlage 3. Gebied als bedoeld in artikel 36, eerste lid, waarvan de kritische depositiewaarde voor stikstof lager is dan 2.400 mol N per hectare per jaar

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Natura 2000-gebied

 

Kritische depositiewaarde1

Gebiedsnummer

Gebiedsnaam

mol N/ha/jaar

55

Aamsveen

400

47

Achter de Voort, Agelerbroek & Voltherbroek

1100

13

Alde Feanen

700

17

Bakkeveense Duinen

740

33

Bargerveen

400

63

Bekendelle

1400

156

Bemelerberg & Schiepersberg

830

46

Bergvennen & Brecklenkampse Veld

410

112

Biesbosch

1250

65

Binnenveld

1100

52

Boddenbroek

410

41

Boetelerveld

410

44

Borkeld

410

144

Boschhuizerbergen

410

83

Botshol

700

128

Brabantse Wal

410

104

Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein

1540

155

Brunssumerheide

400

69

Bruuk

830

153

Bunder- en Elsloërbos

830

53

Buurserzand & Haaksbergerveen

400

96

Coepelduynen

1000

139

Deurnsche Peel & Mariapeel

400

49

Dinkelland

410

107

Donkse Laagten

1100

25

Drentsche Aa-gebied

400

27

Drents-Friese Wold & Leggelderveld

400

26

Drouwenerzand

740

5

Duinen Ameland

770

84

Duinen Den Helder-Callantsoog

770

2

Duinen en Lage Land Texel

770

101

Duinen Goeree & Kwade Hoek

770

6

Duinen Schiermonnikoog

700

4

Duinen Terschelling

700

3

Duinen Vlieland

940

30

Dwingelderveld

400

89

Eilandspolder

700

28

Elperstroomgebied

830

40

Engbertsdijksvenen

400

23

Fochteloërveen

400

67

Gelderse Poort

1250

154

Geleenbeekdal

1100

157

Geuldal

830

152

Grensmaas

1400

115

Grevelingen

770

80

Groot Zandbrink

830

140

Groote Peel

400

9

Groote Wielen

1100

109

Haringvliet

2000

29

Havelte-oost

400

111

Hollands Diep

2000

72

IJsselmeer

1200

92

Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske

700

133

Kampina & Oisterwijkse Vennen

400

135

Kempenland-West

410

88

Kennemerland-Zuid

770

81

Kolland & Overlangbroek

2000

116

Kop van Schouwen

770

61

Korenburgerveen

400

114

Krammer-Volkerak

1390

158

Kunderberg

1400

58

Landgoederen Brummen

410

50

Landgoederen Oldenzaal

1100

130

Langstraat

410

19

Leekstermeergebied

1200

136

Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux

400

48

Lemselermaten

410

147

Leudal

1400

21

Lieftinghsbroek

1100

71

Loevestein, Pompveld & Kornsche Boezem

1250

51

Lonnekermeer

410

131

Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen

410

145

Maasduinen

400

117

Manteling van Walcheren

940

31

Mantingerbos

1100

32

Mantingerzand

410

97

Meijendel & Berkheide

940

149

Meinweg

400

94

Naardermeer

1100

103

Nieuwkoopse Plassen & De Haeck

700

161

Noorbeemden & Hoogbos

1400

87

Noordhollands Duinreservaat

770

7

Noordzeekustzone

1390

22

Norgerholt

1400

141

Oeffelter Meent

1250

37

Olde Maten & Veerslootslanden

700

95

Oostelijke Vechtplassen

700

118

Oosterschelde

700

10

Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving

2100

91

Polder Westzaan

700

134

Regte Heide & Riels Laag

410

150

Roerdal

1250

18

Rottige Meenthe & Brandemeer

700

42

Sallandse Heuvelrug

400

146

Sarsven en De Banen

410

160

Savelsbos

830

86

Schoorlse Duinen

940

142

Sint Jansberg

1100

159

Sint Pietersberg & Jekerdal

830

99

Solleveld & Kapittelduinen

940

45

Springendal & Dal van de Mosbeek

830

60

Stelkampsveld

410

137

Strabrechtse heide & Beuven

410

148

Swalmdal

1250

59

Teeselinkven

410

38

Uiterwaarden IJssel

1250

82

Uiterwaarden Lek

1250

66

Uiterwaarden Neder-Rijn

1400

68

Uiterwaarden Waal

1250

36

Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht

1540

129

Ulvenhoutse Bos

1100

15

Van Oordt’s Mersken

830

39

Vecht- en Beneden-Reggegebied

410

57

Veluwe

400

132

Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek

410

100

Voornes Duin

770

1

Waddenzee

940

34

Weerribben

700

138

Weerter- en Budelerbergen & Ringselven

410

98

Westduinpark & Wapendal

1100

122

Westerschelde & Saeftinghe

1420

35

Wieden

700

43

Wierdense veld

400

16

Wijnjeterper Schar

830

62

Willinks Weust

830

54

Witte Veen

400

24

Witterveld

400

64

Wooldse Veen

400

90

Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder

700

143

Zeldersche Driessen

1100

105

Zouweboezem

1100

70

Zuider Lingedijk & Diefdijk-Zuid

1100

85

Zwanenwater & Pettemerduinen

770

74

Zwarte Meer

1540

123

Zwin & Kievittepolder

1240

1 Bron: H.F. van Dobben & A. van Hinsberg (2008): Overzicht van kritische depositiewaarden voor stikstof, toegepast op habitattypen en Natura 2000-gebieden. Alterra-rapport 1654.