Wet wettelijke grondslag bdu siv

Geraadpleegd op 28-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 31-01-2015 en zichtdatum 18-12-2024.
Geldend van 02-12-2009 t/m heden

Artikel 1

  • 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a. G31: gemeenten Alkmaar, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Arnhem, Breda, Den Haag, Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Emmen, Enschede, Groningen, Haarlem, Heerlen, Helmond, Hengelo (Overijssel), ’s-Hertogenbosch, Leeuwarden, Leiden, Lelystad, Maastricht, Nijmegen, Rotterdam, Schiedam, Sittard-Geleen, Tilburg, Utrecht, Venlo, Zaanstad en Zwolle;

    • b. gemeente: gemeente die behoort tot de G31;

    • c. GSB III periode: periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2009;

    • d. ontwikkelingsprogramma: meerjarenontwikkelingsprogramma, waarin de gemeenteraad de in de GSB III periode te bereiken resultaten heeft vastgelegd;

    • e. Wet inburgering nieuwkomers: Wet inburgering nieuwkomers zoals die luidde op 31 december 2006;

    • f. oudkomer:

      • 1°. persoon die 18 jaar of ouder is, die buiten Nederland is geboren en behoort tot een etnische minderheidsgroep, die rechtmatig in Nederland verblijft anders dan voor een tijdelijk doel als bepaald bij of krachtens de Wet inburgering nieuwkomers, en die niet verplicht is om op grond van die wet een inburgeringsprogramma te volgen;

      • 2°. geestelijke bedienaar als bedoeld in de ministeriële regeling op grond van artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van de Wet inburgering nieuwkomers, die niet verplicht is om op grond van die wet een inburgeringsprogramma te volgen;

    • g. Onze Minister: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel c, loopt de GSB III periode voor de gemeente Sittard-Geleen van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2009.

Artikel 2

Onze Minister oefent de bij of krachtens deze wet toegekende bevoegdheden uit in overeenstemming met Onze Minister of Onze Ministers wie het mede aangaat.

Artikel 3

Onze Minister verstrekt in het kader van het Grotestedenbeleid voor de GSB III periode aan een gemeente die een ontwikkelingsprogramma heeft opgesteld een brede doeluitkering ten behoeve van:

Artikel 4

  • 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven over de brede doeluitkering, bedoeld in artikel 3.

  • 2 De regels, bedoeld in het eerste lid, hebben in ieder geval betrekking op:

    • a. de hoogte en de verdeling van de brede doeluitkering;

    • b. de verlening van de brede doeluitkering;

    • c. het ontwikkelingsprogramma;

    • d. de indicatoren voor maatschappelijke effecten en resultaten;

    • e. de bevoorschotting van de brede doeluitkering;

    • f. de verantwoording van de brede doeluitkering, en

    • g. de vaststelling van de brede doeluitkering.

Artikel 5

Onze Minister kan aan één of meer rechtspersonen subsidies verstrekken voor activiteiten die passen in het Grotestedenbeleid.

Artikel 6

  • 1 Bij ministeriële regeling worden regels gegeven over de verstrekking van de subsidies, bedoeld in artikel 5.

  • 2 De regels, bedoeld in het eerste lid, hebben in ieder geval betrekking op:

    • a. de verlening van de subsidie;

    • b. de vaststelling van de subsidie, en

    • c. de verplichtingen van de subsidieontvanger.

Artikel 8

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.