3.4. Internationaal kader
[Regeling vervallen per 24-07-2010]
3.4.1. Opsporing en redding
[Regeling vervallen per 24-07-2010]
Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart
(Chicago, 1944, Stb. 1947, H 165).
Ingevolge de artikelen 25 en 37 verbinden partijen zich om hulp te verlenen aan in
nood verkerende luchtvaartuigen en samen te werken conform de maatregelen, aanbevolen
door het verdrag. Annex 12 handelt in het bijzonder over ‘search and rescue’.
VN Zeerechtverdrag (UNCLOS)
(Montego Bay 1982, Trb. 1984, 55).
Dit verdrag verplicht de partijen tot de oprichting en instandhouding van een doeltreffende
opsporings- en reddingsdienst ten behoeve van de veiligheid op en boven zee.
Internationaal verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (SOLAS)
(Londen, 1974, Trb. 1976, 157).
Hoofdstuk V, voorschrift 15 verplicht partijen tot het treffen van de noodzakelijke
voorzieningen voor het bewaken van de kust en het redden van personen die op zee nabij
hun kusten in nood verkeren.
Internationaal verdrag inzake maritieme opsporing en redding
(Hamburg, 1979, Trb. 1980, 181).
Artikel I verplicht tot de instandhouding van een opsporings- en reddingsdienst, die
dient te voldoen aan de operationele en technische eisen als opgenomen in het verdrag.
Dit met als doel internationaal te komen tot meer eenvormigheid van de SAR-organisaties
en tot verbetering van de samenwerking.
3.4.3. Internationale samenwerking
[Regeling vervallen per 24-07-2010]
Nederland is één van de landen rond de Noordzee en het is niet uitgesloten dat een
maritiem incident in Nederlandse wateren uitstraling kan hebben naar een aangrenzend
land. Andersom kan een maritiem incident in de wateren van een buurland effect hebben
op de Nederlandse wateren of het land.
Illustratief hiervoor is het incident met de ‘TRICOLOR’, een autoschip dat na een
aanvaring zonk in Franse wateren. De uitstraling die de ramp had op Nederlandse wateren
en kusten noopte de Nederlandse overheid tot inzet van mensen en middelen.
In gebieden waar nationale belangen elkaar raken is bi- of multilaterale samenwerking
essentieel.
Die internationale samenwerking wordt hier beknopt toegelicht.
Internationale Maritieme Organisatie
Onder de International Maritime Organization valt het Oil Pollution Preparedness &
Response Cooperation Convention (OPRC). Dit verdrag regelt de samenwerking op mondiaal
niveau.
In beperkte mate regelt het OPRC verdrag het voorkomen van oliemorsingen. Het OPRC
is meer gericht op schoonmaak na een ongeval. Inzake de samenwerking bij het opruimen
zijn er verdragen als het Oilspill Protocol van Cartagena en het bilaterale verdrag
met Venezuela. Voorts is er in 2000 door de lidstaten in IMO het protocol gemaakt
inzake andere schadelijke stoffen dan olie. Evenals bij het OPRC-Verdrag kan samenwerking
uit hoofde van het onderhavige OPRC-HNS Protocol (Hazardous and Noxious Substances
) noodzakelijk zijn zonder dat er daadwerkelijk sprake is van opgetreden schadelijke
gevolgen. Het OPRC-verdrag en het HNS Protocol verplichten de verdragspartijen zich
tot het verlenen van bijstand aan andere verdragspartijen die daarom verzoeken. Verder
is er sprake van een verplichting om actief samen te werken.
Nederland kan verzoeken om assistentie, maar kan ook verzocht worden samen te werken
of assistentie te bieden aan een lidstaat in de IMO.
Europese Commissie
Binnen de Europese Unie is een aantal regionale verdragen van kracht, die specifiek
gericht zijn op maritieme incidenten en de samenwerking daarin. De Europese Commissie
(EC) is in al die regionale verbanden partner (zie figuur).
In Brussel is er ten behoeve van de lidstaten een Monitoring en Informatiecentrum
(MIC). Dit centrum is permanent bemand. Indien een land een omvangrijke calamiteit
overkomt, waarbij internationale hulp nodig is, kan dit via het centrum geregeld worden.
Dit centrum zal communicatie opzetten tussen National Focal Points. In Nederland is
het Kustwachtcentrum het nationale aanspreekpunt.
De Regionale verdragen zijn:
-
* HELCOM: landen rond de Oostzee;
-
* BONN AGREEMENT: landen rond de Noordzee, inclusief Ierland;
-
* LISBON CONVENTION, betreft Spanje, Portugal en Marokko (niet effectief van kracht);
-
* BARCELONA CONVENTION; landen rond de Middellandse Zee.
Meest in het oogspringende voorbeeld van de samenwerking onder de MCMP is de internationale
hulp die aan Spanje geboden werd bij het ongeval met het ms. ‘PRESTIGE’.
Regionaal Verdrag
Nederland is partij bij het BONN AGREEMENT 1983 (Verdrag van BONN). Dit verdrag kwam
tot stand in 1969, na de ramp met de tanker ‘TORREY CANYON’.
De Bonn Overeenkomst regelt de samenwerking van de kuststaten van de Noordzee bij
de opsporing, melding en bestrijding van verontreiniging van de Noordzee door olie
en andere schadelijke stoffen. Het betreft hierbij dergelijke vervuiling afkomstig
van schepen en installaties. De Bonn Overeenkomst is van toepassing zodra verontreiniging
of dreigende verontreiniging van de zee door olie of andere schadelijke stoffen een
ernstig of onmiddellijk gevaar betekent voor de kust of daarmee samenhangende belangen
van een of meer van de partijen bij het verdrag. Tevens dient de Overeenkomst om te
komen tot toezicht als middel om dergelijke verontreinigingen op te sporen en te bestrijden
en de overtreding van milieuregels te voorkomen.
Alle landen rond de Noordzee zijn lid van het Verdrag. In 2007 zal Ierland volwaardig
lid zijn. Spanje en Portugal komen als waarnemer naar de vergaderingen.
In praktische zin betekent BONN dat in de voorbereidende fase samengewerkt wordt inzake
afstemming bij calamiteitenplannen. Uitgangspunten inzake de risicoanalyse over de
scheepvaart worden op elkaar afgestemd. Bij het routinematige toezicht op het zeegebied
wordt over en weer van de vliegtuigen gebruik gemaakt, bijvoorbeeld als een vliegtuig
voor onderhoud aan de grond staat. Jaarlijks zijn er oefeningen met vliegtuigen en/of
met schepen. Het netwerk tussen de contactpersonen en organisatie staat garant voor
adequate hulp in geval van een incident.
Onder het verdrag hangt een aantal bi- of multilaterale operationele plannen waarbij
buurlanden meer expliciete afspraken hebben gemaakt inzake onderlinge assistentie.
Nederland kent twee van deze operationele plannen.
DENGERNETH en Zuidelijke Noordzee
In 1991 besloten Duitsland en Nederland nadere afspraken te maken inzake de samenwerking
in het Waddengebied. Dit werd het NETH-GER plan. Rond het Eems-Dollard Estuarium werd
een zogenaamde ‘Quick Response Zone’ ingesteld, hetgeen betekent dat indien in die
zone een incident plaatsvindt het land dat snel ter plaatse kan zijn direct kan handelen,
ook in de territoriale wateren van het andere land. In 2005 is besloten om het NETH-GER
plan samen te voegen met het DEN-GER plan dat Denemarken en Duitsland hebben (DENGERNETH),
zodat er een brede samenwerking ontstaat in het Waddengebied. Onderdeel is het jaarlijks
oefenen met bestrijdingscapaciteit.
In het zuidelijke deel van de Noordzee, de aanloop naar het Kanaal, is er een operationeel
plan tussen Frankrijk, Engeland en België. Omdat met de instelling van de Exclusieve
Economische Zones, een deel van de Belgische EEZ buiten het samenwerkingsgebied zou
vallen en er bovendien een deel van de Nederlandse wateren in het gebied zou vallen
terwijl Nederland geen partij is in het plan, is Nederland sinds 2005 partij. Ook
in dit operationele samenwerkingsplan, waarvoor nu nog geen naam is, gaat het met
name om gemeenschappelijk optreden bij een incident in de vorm zoals het Verdrag van
Bonn beschrijft.
Contacten
Voor alle verdragen en plannen geldt dat de contacten gelegd worden met het Kustwachtcentrum.
Opvolging van de berichtgeving en het invullen van de mogelijkheden van assistentie
wordt door Rijkswaterstaat Noordzee verzorgd.
European Maritime Safety Agency.
Na het ongeval met het ms. ERIKA is de European Maritime Safety Agency (EMSA) opgericht.
Dit agentschap hangt onder het Directorate-General Transport and Energy (DG-TREN).
EMSA heeft het hoofdkantoor in Lissabon.
Onder het EMSA is een Technical Consultive Group actief. Deze bestaat uit experts
van de lidstaten en kan EMSA ondersteunen, alsook lidstaten, bij het optreden bij
maritieme incidenten.
De Europese samenwerking
Daarnaast bestaan er vele regelingen die betrekking hebben op vergoeding van schade,
aansprakelijkheid of de beperking van aansprakelijkheid van vervoerders en verladers.
Volstaan wordt met het noemen van:
-
* The international convention on civil liability for oil pollution damage (CLC);
-
* The international convention on the establishment of an international fund for compensation
of oil pollution damage (IFC);
-
* Tanker owners voluntary agreement concerning liability for oil pollution (TOVALOP);
-
* Contract regarding an interim supplement to tanker liability for oil pollution (CRISTAL).