Invoeringsbesluit Waterwet

Geraadpleegd op 18-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2011 en zichtdatum 21-11-2024.
Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2012

Besluit van 2 december 2009, houdende aanpassing van besluiten met het oog op de invoering van de Waterwet (Invoeringsbesluit Waterwet)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 17 februari 2009, nr. CEND/HDJZ-2009/133 sector WAT, Hoofddirectie Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op de artikelen 39c, 39e, 39g en 39k van de Binnenvaartwet, artikel 2.14, tweede lid, van de Invoeringswet Waterwet, artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies, de artikelen 16, zesde lid, en 19d, vierde lid, van de Natuurbeschermingswet 1998, de artikelen 6.2, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdeel b, 6.6, 6.7, 6.12, onderdeel e, 7.5, vijfde lid, en 10.1 van de Waterwet, artikel 4 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de artikelen 6, 7, 8, 12, 12a, 12b, 15, 17, 65, 67, 70, 71, 72 en 93 van de Wet bodembescherming, de artikelen 78, 79 en 80 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, artikel 2, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken en de artikelen 1.1, derde lid, 5.1, 5.2b, 7.2, 8.1, 8.2, tweede lid, 8.5, 8.11, vierde lid, 8.22, 8.40, 8.41, 8.42, 8.45, 10.30, derde lid, 12.1, tweede lid, 12.4, tweede lid, 12.5 en 21.8 van de Wet milieubeheer;

De Raad van State gehoord (advies van 18 maart 2009, nr. W09.09.0045/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 26 november 2009, nr. CEND/HDJZ-2009/1418 sector WAT, Hoofddirectie Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

[Red: Wijzigt het Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken.]

Artikel II

[Red: Wijzigt het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer.]

Artikel XII

[Red: Wijzigt het Besluit overige niet-meldingplichtige gevallen bodemsanering.]

Artikel XVIII

[Red: Wijzigt het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer.]

Artikel XXI

[Red: Wijzigt het Lozingenbesluit Wvo bodemsanering en proefbronnering.]

Artikel XXVI

[Red: Wijzigt het Uitvoeringsbesluit rijkscoördinatieregeling energie-infrastructuurprojecten. ]

Artikel XXIX

  • 1 In dit artikel wordt onder beperkingenbesluit verstaan:

    die betrekking heeft op de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam, die dateert van vóór het tijdstip van inwerkingtreding van hoofdstuk 5 van de Waterwet en waarvan de uit dat beperkingenbesluit voortvloeiende publiekrechtelijke beperking onmiddellijk vóór dat tijdstip nog van kracht was.

  • 2 Indien een bestuursorgaan met betrekking tot een beperkingenbesluit toepassing heeft gegeven aan de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken, draagt dat bestuursorgaan ervoor zorg dat binnen vier dagen na het tijdstip waarop het beperkingenbesluit van rechtswege is vervallen een verklaring met betrekking tot het vervallen van de uit dat beperkingenbesluit voortvloeiende publiekrechtelijke beperking met overeenkomstige toepassing van artikel 15, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken ter inschrijving wordt aangeboden aan de Dienst voor het kadaster en de openbare registers, bedoeld in artikel 2 van de Organisatiewet Kadaster.

  • 3 De rechtspersoon waartoe het bestuursorgaan, bedoeld in het tweede lid, behoort, is aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door vergissingen, verzuimen, vertragingen of andere onregelmatigheden, door hem of door personen voor wier gedragingen hij aansprakelijk is begaan bij de nakoming van de in het tweede lid voorgeschreven verplichting.

Artikel XXX

  • 1 Nadere eisen, gesteld krachtens het Besluit glastuinbouw vóór 1 oktober 2009, worden gelijkgesteld met maatwerkvoorschriften krachtens dat besluit, zoals het luidt met ingang van die datum.

  • 4 Het Wvo-bevoegd gezag, bedoeld in het tweede en derde lid, draagt de archiefbescheiden die betrekking hebben op maatwerkvoorschriften als bedoeld in die leden over aan het Wm-bevoegd gezag, bedoeld in die leden.

  • 5 Het vierde lid geldt niet voor bescheiden die overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

Artikel XXXI

  • 2 Het dagelijks bestuur van het waterschap draagt de archiefbescheiden die betrekking hebben op nadere eisen als bedoeld in het eerste lid over aan het bevoegde gezag.

  • 3 Het tweede lid geldt niet voor bescheiden die overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

Artikel XXXII

Nadere eisen, gesteld krachtens het Besluit landbouw milieubeheer vóór 1 oktober 2009, worden gelijkgesteld met maatwerkvoorschriften krachtens dat besluit, zoals het luidt met ingang van die datum.

Artikel XXXIII

Maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 2.2, derde lid, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer met betrekking tot het lozen in het oppervlaktewater, gesteld vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, worden gelijkgesteld met een vergunning voor het brengen van stoffen in een oppervlaktewaterlichaam als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de Waterwet.

Artikel XXXIV

[Red: Wijzigt het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer.]

Artikel XXXV

De leggers, bedoeld in artikel 5.1 van de Waterwet, voor andere dan primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk, kunnen uiterlijk drie jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van dat artikel worden vastgesteld.

Artikel XXXVII

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. De artikelen XXVII, onderdeel C, XXX, eerste lid, en XXXII kunnen terugwerken tot een bij dat besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 december 2009

Beatrix

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Uitgegeven de vijftiende december 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin