Belastingplan 2010

Geraadpleegd op 11-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2010 en zichtdatum 01-01-2011.
Geldend van 01-04-2010 t/m 16-07-2010

Wet van 23 december 2009 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2010)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het voor het jaar 2010 wenselijk is fiscale maatregelen te treffen in het kader van het inkomensbeleid en mede ter bevordering van ondernemerschap, vergroening en vereenvoudiging;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]

Terugwerkende kracht

Stb. 2010, 286, datum inwerkingtreding 17-07-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2010.

De terugwerkende kracht betreft de onderdelen F en G.

Artikel V

[Red: Wijzigt de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.]

Artikel VI

[Red: Wijzigt de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.]

Artikel VIII

Met betrekking tot immateriële activa die na 31 december 2007, maar voor 1 januari 2010 tot de bedrijfsmiddelen van de belastingplichtige zijn gaan behoren en waarvoor aan hem een S&O-verklaring is afgegeven als bedoeld in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, blijft artikel 12b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 zoals dat luidde op 31 december 2009 van toepassing, met dien verstande dat de vanaf 1 januari 2010 behaalde voordelen uit hoofde van die activa slechts voor 5/H gedeelte in aanmerking worden genomen.

Artikel XII

[Red: Wijzigt de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992.]

Artikel XIV

[Red: Wijzigt de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992.]

Artikel XV

Artikel XXIVa

  • 1 De accijns op sigaretten wordt met ingang van 1 maart 2010 zodanig verhoogd dat de totale accijns voor de meest gevraagde prijsklasse sigaretten € 4,70 per 1000 stuks hoger zal liggen dan het accijnsbedrag voor deze prijsklasse op 28 februari 2010. Indien met ingang van 1 maart 2010 het aldus berekende accijnsbedrag lager is dan het bedrag dat overeenkomt met 57 percent van de kleinhandelsprijs van de meest gevraagde prijsklasse sigaretten, berekend per 1000 stuks, geldt het laatstbedoelde bedrag.

  • 2 Bij ministeriële regeling worden met ingang van 1 maart 2010 de tarieven van de accijns, bedoeld in artikel 35, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de accijns aangepast. De aanpassing geschiedt zodanig dat voor sigaretten van de meest gevraagde prijsklasse het specifieke gedeelte van de accijns 50% bedraagt van de som van de totale accijns en de omzetbelasting. Daarbij dient het bedrag van de totale accijns gelijk te blijven aan het bedrag van de totale accijns dat na de verhoging van de accijns verschuldigd zou zijn zonder de aanpassing. De aanpassing van het bedrag dat in artikel 35, eerste lid, onderdeel b, is opgenomen als de ten minste te betalen accijns voor 1000 stuks sigaretten, geschiedt zodanig dat deze accijns na de aanpassing van de tarieven bedraagt het totale bedrag van de accijns voor 1000 stuks sigaretten van de meest gevraagde prijsklasse. Bij de aanpassing vindt afronding plaats van het procentuele gedeelte van de accijns op honderdsten van een percent.

Artikel XXXIII

De wijziging ingevolge artikel I, onderdeel N, van artikel 3.111, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 is niet van toepassing op gevallen waarin het genereren van inkomen uit sparen en beleggen uit de woning reeds is aangevangen vóór 1 januari 2010, tenzij de belastingplichtige akkoord gaat met bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden.

Artikel XXXIV

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De in artikel I, onderdeel P, opgenomen wijzigingen van artikel 5.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001 zijn van overeenkomstige toepassing op bezittingen en verplichtingen die voortvloeien uit de heffing van het recht van successie op grond van de bepalingen in de Successiewet 1956 zoals deze wet luidde vóór 1 januari 2010.

Terugwerkende kracht

Stb. 2010, 871, datum inwerkingtreding 01-01-2011, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2010.

Het artikel vervalt.

Artikel XXXVI

[Red: Wijzigt de Wet Fiscaal stimuleringspakket en overige fiscale maatregelen.]

Artikel XXXVIII

Ingeval de samenloop van wetten die in 2009 in het Staatsblad zijn of worden gepubliceerd en wijzigingen aanbrengen in één of meer belastingwetten, niet of niet juist is geregeld, of indien als gevolg van die samenloop onjuistheden ontstaan in de aanduiding van artikelen, artikelonderdelen, verwijzingen en dergelijke in de desbetreffende wetten, kunnen die wetten op dit punt bij ministeriële regeling worden gewijzigd.

Artikel XXXIX

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 In afwijking van het eerste lid treedt artikel I, onderdelen F en G, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip waarbij terugwerkende kracht kan worden verleend tot en met 1 januari 2010.

  • 4 In afwijking van het eerste lid treedt artikel XIXA in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip waarbij terugwerkende kracht kan worden verleend tot en met 1 januari 2010.

Terugwerkende kracht

Stb. 2010, 871, datum inwerkingtreding 01-01-2011, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2010.

  • a. artikel I, onderdelen B, C, H, S, T, U, V en X, eerst toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2010 is toegepast;

  • b. artikel III, onderdelen D, E, G en H, eerst toepassing vindt nadat artikel 22d van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 2010 is toegepast;

  • c. de wijzigingen ingevolge artikel VII, onderdelen D en E, terugwerken tot en met 1 januari 2009 en slechts toepassing vinden met betrekking tot verliezen van jaren die zijn aangevangen op of na 1 januari 2009;

  • d. de wijziging ingevolge artikel IX toepassing vindt met betrekking tot verliezen van jaren die zijn aangevangen op of na 1 januari 2011;

  • e. de wijzigingen ingevolge artikel XXV, onderdeel A, voor het eerst toepassing vinden met betrekking tot belastingaanslagen die zijn opgelegd op grond van belastbare feiten in de zin van de Successiewet 1956 die zich hebben voorgedaan na 31 december 2009;

  • f. de wijzigingen ingevolge artikel XXV, onderdelen C, D en E, voor het eerst toepassing vinden met betrekking tot verzuimen die zijn begaan op of na 1 januari 2010;

  • g. het in artikel XXV, onderdeel F, opgenomen artikel 67ca van de Algemene wet inzake rijksbelastingen geen toepassing vindt met betrekking tot verzuimen begaan vóór 1 januari 2010, indien ter zake een strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen;

  • h. de wijziging ingevolge artikel XXVI, onderdeel D, voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot verzuimen die zijn begaan op of na 1 januari 2011.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 23 december 2009

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

J. C. de Jager

De Minister van Financiën,

W. J. Bos

Uitgegeven de negenentwintigste december 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin