Beleidsregel ‘Buiteninvorderingstelling lesgeld asielzoekers en bepaalde categorieën vreemdelingen’ ex artikel 9b Les- en cursusgeldwet

[Regeling vervalt op nader te bepalen datum].
Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2010 en zichtdatum 01-01-2010.
Geldend van 01-01-2010 t/m 23-12-2013

Beleidsregel van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 december 2009, nr. HO&S/BS/2009/178048, inzake de ‘Buiteninvorderingstelling lesgeld asielzoekers en bepaalde categorieën vreemdelingen’ op grond van artikel 9b Les- en cursusgeldwet (LCW) is bestemd voor asielzoekers en bepaalde categorieën vreemdelingen, die lesgeld dienen te betalen en voor buiteninvorderingstelling hiervan in aanmerking willen komen

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Heeft besloten onderstaand beleid te laten uitvoeren door de Dienst Uitvoering Onderwijs:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

Artikel 2. Doelgroep

Deze beleidsregel is van toepassing op lesgeldplichtige vreemdelingen die:

Artikel 3. Het verzoek buiteninvorderingstelling van het lesgeld

  • a. Het verzoek tot buiteninvorderingstelling van lesgeld wordt schriftelijk aangevraagd met een standaardformulier, voorzien van geldige bewijsstukken omtrent de verblijfsstatus van de lesgeldplichtige op de inschrijfdatum bij de dagschool.

  • b. Het verzoek wordt ingevuld door een uitkerende instantie, dan wel een door de lokale overheid erkende instantie, niet zijnde een dagschool, die zorg draagt voor de opvang of begeleiding van de lesgeldplichtige.

  • c. De instantie, bedoeld in het vorige lid, verklaart niet in staat te zijn het verschuldigde lesgeld voor de lesgeldplichtige geheel dan wel gedeeltelijk te voldoen.

  • d. De lesgeldplichtige zelf verklaart ook niet in staat te zijn het verschuldigde lesgeld geheel of gedeeltelijk te voldoen.

  • e. Met uitzondering van het nationaliteitsvereiste moet aan de voorwaarden voor studiefinanciering of een tegemoetkoming op grond van respectievelijk de WSF 2000 en de WTOS worden voldaan.

  • f. Het verzoek wordt bij voorkeur direct bij inschrijving met de onderwijskaart bij de dagschool ingeleverd. Verzoeken, ingediend na afloop van het desbetreffende schooljaar, worden niet gehonoreerd.

Artikel 4. Reikwijdte van de buiteninvorderingstelling

  • 1 De buiteninvorderingstelling betreft het gehele schooljaar, ook wanneer de betreffende leerling tussentijds zijn opleiding onderbreekt en zich later in het schooljaar bij dezelfde dan wel een andere school inschrijft.

  • 2 De buiteninvorderingstelling leidt niet tot een kwijtschelding van het verschuldigde lesgeld.

  • 3 Indien het lesgeld reeds geheel of ten dele is betaald, kan achteraf op grond van een buiteninvorderingstelling geen restitutie plaatsvinden.

Artikel 5. Wijzigingen in de verblijfsstatus

  • 1 Een wijziging in de verblijfsstatus kan leiden tot aanspraak op een tegemoetkoming in het lesgeld en wordt direct aan de Dienst Uitvoering Onderwijs doorgegeven.

  • 2 Indien, na de toepassing van een buiteninvorderingstelling, later in het schooljaar door een wijziging in de verblijfsstatus aanspraak op tegemoetkoming of studiefinanciering op grond van de WTOS of de WSF2000 ontstaat, volgt alsnog verrekening met het verschuldigde lesgeld voor het betreffende schooljaar.

  • 3 Indien een wijziging in de verblijfsstatus niet binnen één maand wordt doorgegeven komen de eventuele financiële consequenties daarvan voor rekening van de lesgeldplichtige. Het niet (tijdig) doorgeven van de wijziging in de verblijfsstatus kan leiden tot intrekking van de buiteninvorderingstelling.

Artikel 6. Overgangsrecht

Op een lesgeldplichtige, die de leeftijdsgrens van 30 jaar als bedoeld in artikel 2.3, derde lid WSF 2000, of artikel 2.3, tweede lid WTOS is gepasseerd en die in het schooljaar 2002–2003 reeds een opleiding volgde, is artikel 3, vijfde lid van deze beleidsregel niet van toepassing gedurende de periode dat hij dezelfde opleiding zonder onderbreken blijft volgen.

Artikel 7. Bekendmaking

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2010 en vervalt uiterlijk op 1 januari 2014. Deze beleidsregel met de toelichting wordt geplaatst in de Staatscourant.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk