Beleidsregel nadeelcompensatie Spoorzone Delft

Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 15-01-2013.
Geldend van 09-01-2010 t/m heden

Beleidsregel houdende bepalingen met betrekking tot het aanvragen en behandelen van aanvragen voor nadeelcompensatie in verband met de uitvoering van het ‘spoorse deel’ van de uitvoering van het project Spoorzone Delft (Beleidsregel nadeelcompensatie Spoorzone Delft)

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a. de minister: de Minister van Verkeer en Waterstaat;

  • b. de NKL 1999: de Nadeelcompensatieregeling verleggen kabels en leidingen in en buiten rijkswaterstaatswerken en spoorwegwerken 1999 (NKL 1999) (Stcrt. 1999, 97);

  • c. de Overeenkomst: de Overeenkomst inzake verleggingen van kabels en leidingen buiten beheersgebied tussen de Minister van Verkeer en Waterstaat en Energie-Ned, VELIN en VEWIN (Stcrt. 1999, 97);

  • d. Spoorzone Delft: de in het bij besluit van 23 februari 2006 door de gemeenteraad van Delft vastgestelde bestemmingsplan ‘Spoorzone’ voorziene herontwikkeling van een gebied in het centrum van Delft, dat op hoofdlijnen bestaat uit de bouw van een viersporige spoortunnel, ongeveer 1.500 nieuwe woningen, 50.000 m2 kantoorruimte, waaronder een stadskantoor, en een nieuw station;

  • e. het ‘spoorse deel’ van het project Spoorzone Delft: het deel van het project Spoorzone Delft, dat op hoofdlijnen bestaat uit de volgende in het bij besluit van 23 februari 2006 door de gemeenteraad van Delft vastgestelde bestemmingsplan ‘Spoorzone’ voorziene deelprojecten:

    • A – het deelproject Spoorinfrastructuur: de (gefaseerde) aanleg van de in het bestemmingsplan voorziene tunnel ten behoeve van vier sporen, waarbij twee sporen direct worden aangelegd, inclusief toeritten, kruising Prinses Irenetunnel, DSM, overige kunstwerken en tijdelijke maatregelen, evenals het terugbrengen van de functionaliteit Phoenixstraat, geografisch bepaald tussen spoorlijn Den Haag HS–Schiedam centrum, Geocode 112, km 66.6–72,0;

    • B – het Spoorse deel OV-knoop: de in het bestemmingsplan voorziene aanleg van twee 340 meter lange ondergrondse perrons, het ondergrondse deel van het station, stijgpunten en ondergrondse stalling voor circa 5.000 fietsen;

    • C – de stationshal: de in het bestemmingsplan voorziene realisering van een bovengrondse stationshal met circa 1.500 m2 vervangende en bijbehorende bovengrondse commerciële voorzieningen;

  • f. ProRail B.V.: de besloten vennootschap ProRail B.V., statutair gevestigd te Utrecht, aan welke vennootschap met ingang van 1 januari 2005 een concessie als bedoeld in artikel 16, lid 1 van de Spoorwegwet voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur is verleend (de Beheersconcessie hoofdspoorweginfrastructuur).

Artikel 2. Het recht op schadevergoeding

  • 1 De minister kent op aanvraag van degene die schade lijdt of zal lijden als gevolg van:

    • a. de rechtmatige uitvoering door of namens ProRail B.V. van het ‘spoorse deel’ van het project Spoorzone Delft;

    • b. besluiten van bestuursorganen op grond of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 genomen, die ertoe strekken werkzaamheden ten behoeve van de realisering van het ‘spoorse deel’ van het project Spoorzone Delft mogelijk te maken;

    • c. andere besluiten of handelingen waarop deze beleidsregel door of namens de minister van toepassing is verklaard, voor zover deze uitvoering, besluiten, dan wel handelingen naar het oordeel van de minister aan het spoorse deel van het Project Spoorzone kunnen worden toegerekend,

    een vergoeding toe van de schade, overeenkomstig de Regeling nadeelcompensatie Verkeer en Waterstaat 1999.

  • 2 Indien de aanvraag in gevallen als bedoeld in lid 1 betrekking heeft op schade verband houdend met de verlegging van kabels en leidingen in verband met de uitvoering van werken binnen het beheersgebied van de minister, of binnen het beheersgebied van een ander bestuursorgaan dat bevoegd is besluiten als bedoeld in lid 1 te nemen, kent de minister een vergoeding toe van schade overeenkomstig de NKL 1999. Bij verlegging van kabels en leidingen buiten vorenbedoeld beheersgebied kent de minister een vergoeding toe overeenkomstig de Overeenkomst.

  • 3 Indien de schade beweerdelijk is veroorzaakt door een besluit, is de datum waarop het beweerdelijk schadeveroorzakende besluit rechtskracht verkrijgt beslissend voor het antwoord op de vraag of tengevolge van dit besluit schade is geleden.

Artikel 3. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel nadeelcompensatie Spoorzone Delft.

Artikel 4. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2009.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings