Regeling vaststelling bedragen 2010 ex artikelen 2 en 3 Besluit bekostiging financieel toezicht

[Regeling vervallen per 01-01-2013.]
Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 23-02-2011 en zichtdatum 21-11-2024.
Geldend van 01-08-2010 t/m 31-12-2012

Regeling van de Minister van Financiën van 15 januari 2010, nr. BR FM 2010-107, tot vaststelling voor 2010 van de bedragen voor eenmalige toezichthandelingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3 van het Besluit bekostiging financieel toezicht

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 9 van het Besluit bekostiging financieel toezicht;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Tarieven DNB

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van het besluit wordt vastgesteld op:

    • a. € 5.000 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van betaaldienstverlener als bedoeld in artikel 2:3a, eerste lid, van de wet;

    • b. € 1.800 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van betaaldienstverlener als bedoeld in artikel 2:3a, eerste lid, van de wet indien de aanvrager een rechtspersoon is als bedoeld in artikel VII, eerste lid, van de wet van 15 oktober 2009 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht, het Burgerlijk Wetboek en de Wet inzake geldtransactiekantoren en intrekking van de Wet op het grensoverschrijdend betalingsverkeer ter implementatie van richtlijn nr. 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende betalingsdiensten in de interne markt en tot wijziging van de Richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG, en tot intrekking van Richtlijn 97/5/EG (PbEU L 319)(Stb. 436);

    • c. € 36.500 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van clearinginstelling als bedoeld in artikel 2:4, eerste lid, van de wet;

    • d. € 36.500 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van clearinginstelling vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor als bedoeld in artikel 2:6, eerste lid, van de wet;

    • e. € 36.500 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van bank of elektronischgeldinstelling als bedoeld in artikel 2:11, eerste lid, van de wet waarop het bepaalde ten aanzien van de solvabiliteit, de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3:269 van de wet, en de liquiditeit op basis van subconsolidatie of op individuele basis van toepassing is;

    • f. € 23.700 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van bank of elektronischgeldinstellng als bedoeld in artikel 2:11, eerste lid, van de wet, anders dan bedoeld onder e;

    • g. € 0 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van kredietinstelling vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor als bedoeld in artikel 2:16, eerste lid, van de wet;

    • h. € 36.500 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van bank of elektronischgeldinstelling vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor als bedoeld in artikel 2:20, eerste lid, van de wet waarop het bepaalde ten aanzien van de solvabiliteit, de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3:269 van de wet, en de liquiditeit op basis van subconsolidatie of op individuele basis van toepassing is;

    • i. € 23.700 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van bank of elektronischgeldinstelling vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor als bedoeld in artikel 2:20, eerste lid, van de wet, anders dan bedoeld onder h;

    • j. € 18.200 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van herverzekeraar als bedoeld in artikel 2:26a, eerste lid, van de wet;

    • k. € 14.600 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van herverzekeraar vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor als bedoeld in artikel 2:26d, van de wet;

    • l. € 18.200 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, van de wet;

    • m. € 0 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor als bedoeld in artikel 2:36, eerste lid, van de wet;

    • n. € 14.600 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor als bedoeld in artikel 2:40 van de wet;

    • o. € 1.800 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van natura-uitvaartverzekeraar als bedoeld in artikel 2:48, eerste lid, van de wet;

    • p. € 1.500 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van natura-uitvaartverzekeraar vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor als bedoeld in artikel 2:50, eerste lid, van de wet;

    • q. € 18.200 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van entiteit voor risico-acceptatie als bedoeld in artikel 2:54a, eerste lid, van de wet;

    • r. € 14.600 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van entiteit voor risico-acceptatie als bedoeld in artikel 2:54d, eerste lid, van de wet;

    • s. € 7.800 voor de behandeling van een aanvraag tot wijziging van een vergunning als bedoeld in onderdeel j, k, l, n, q of r;

    • t. € 36.500 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, van de wet indien het bepaalde ten aanzien van de solvabiliteit, de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3:269 van de wet, en de liquiditeit op basis van subconsolidatie of op individuele basis van toepassing is;

    • u. € 23.700 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, van de wet, anders dan bedoeld onder t.

  • 5 Het bedrag, bedoeld in artikel 2, vierde lid van het besluit wordt vastgesteld op:

    • a. € 5000 voor de advisering van de Minister van Financiën bij de aanvraag tot verlening van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 3:97 van de wet, indien DNB voor de behandeling van de aanvraag minder dan 150 uur nodig heeft.

    • b. € 30.500 voor de advisering van de Minister van Financiën bij de aanvraag tot verlening van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 3:97 van de wet, indien DNB voor de behandeling van de aanvraag meer dan 150 uur nodig heeft.

Artikel 3. Tarieven AFM

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 4 Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel e, van het besluit wordt vastgesteld op:

    • a. €  10.500 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van een prospectus dat bestaat uit een enkel document als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel a, van de wet en dat betrekking heeft op effecten met een aandelenkarakter, niet zijnde effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • b. €  6.300 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van het registratiedocument van een prospectus dat bestaat uit drie afzonderlijke documenten als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel b, van de wet en dat betrekking heeft op effecten met een aandelenkarakter, niet zijnde effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • c. € 4.200 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van de verrichtingsnota en de samenvatting van een prospectus dat bestaat uit drie afzonderlijke documenten als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel b, van de wet en dat betrekking heeft op effecten met een aandelenkarakter, niet zijnde effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • d. € 3.500 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van een prospectus dat bestaat uit een enkel document, bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel a, van de wet en dat betrekking heeft op effecten zonder aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • e. € 2.100 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van het registratiedocument van een prospectus dat bestaat uit drie afzonderlijke documenten als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel b, van de wet en dat betrekking heeft op effecten zonder aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • f. € 1.400 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van de verrichtingsnota en de samenvatting van een prospectus dat bestaat uit drie afzonderlijke documenten als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel b, van de wet en dat betrekking heeft op effecten zonder aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • g. € 7.700 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van een prospectus dat betrekking heeft op effecten zonder een aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald en waarvan het registratiedocument op grond van artikel 21, tweede lid, van de prospectusverordening is opgesteld met inachtneming van Bijlage I bij de prospectusverordening;

    • h. € 6.300 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van een registratiedocument van een prospectus dat betrekking heeft op effecten zonder een aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald en dat op grond van artikel 21, tweede lid, van de prospectusverordening is opgesteld met inachtneming van Bijlage I bij de prospectusverordening;

    • i. € 1.400 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van een basisprospectus als bedoeld in artikel 5:16 van de wet waarin op grond van artikel 26, vierde lid, van de prospectusverordening wordt verwezen naar een eerder goedgekeurd registratiedocument.

Artikel 4. Tarieven AFM en DNB

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 3 De bedragen, bedoeld in artikel 3, worden vermeerderd met een bedrag van €  1.050 per persoon van wie de betrouwbaarheid op grond van artikel 4:10 van de wet dient te worden vastgesteld ten behoeve van de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning of tot de verklaring van geen bezwaar. Dit tarief wordt door de AFM geheven.

  • 4 Het bedrag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel a, wordt vermeerderd met een bedrag van € 1.900 per persoon van wie de deskundigheid op grond van artikel 4:9 van de wet dient te worden vastgesteld ten behoeve van de behandeling van de aanvraag tot verlening van de vergunning. Dit tarief wordt door de AFM geheven.

  • 6 Het bedrag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel e, wordt vermeerderd met een bedrag van € 1.250 per persoon van wie de deskundigheid op grond van artikel 4:9 van de wet dient te worden vastgesteld ten behoeve van de behandeling van de aanvraag tot verlening van de vergunning. Dit tarief wordt door de AFM geheven.

Artikel 5. Tarieven AFM en DNB

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het bedrag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit, wordt vastgesteld op:

Artikel 6. Tarief DNB

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het bedrag, bedoeld in artikel 3, vierde lid, van het besluit, wordt vastgesteld op €  32.000 voor een inschrijving als bedoeld in artikel 124b, eerste lid, van het Besluit prudentiële regels Wft.

Artikel 7. Tarieven AFM

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 8. Tarieven AFM

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het bedrag, bedoeld in artikel 3, derde lid, van het besluit, wordt vastgesteld op:

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel  10

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Indien twee of meer aanvragen voor een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, artikel 2:80, eerste lid, artikel 2:86, eerste lid of 2:92, eerste lid, van de wet door dezelfde aanvrager op hetzelfde tijdstip worden ingediend, wordt voor de behandeling van die aanvragen het toepasselijke tarief, genoemd in artikel 3, eerste lid, eenmalig in rekening gebracht.

Artikel  11. Tarieven AFM

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 Bij een gecombineerde aanvraag als bedoeld in artikel 9 wordt de vermindering voor elektronische indiening van de aanvraag eenmalig toegepast.

Artikel  12

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van de artikelen 3, derde lid, en 6 die in werking treden met ingang van 1 augustus 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Financiën,

W.J. Bos