Verordening bestemmingsheffing natuursteenbedrijf 2010

[Regeling materieel uitgewerkt per 22-01-2011.]
Geraadpleegd op 11-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 25-12-2009.
Geldend van 25-12-2009 t/m 13-08-2010

Verordening van het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van 4 november 2009, houdende regels terzake van de aan de ondernemers die het natuursteenbedrijf uitoefenen op te leggen bestemmingsheffing voor het jaar 2010 (Verordening bestemmingsheffing natuursteenbedrijf 2010)

Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten;

Gelet op artikel 95, tweede lid en artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie;

Gezien het advies van de Commissie natuursteenbedrijf;

Besluit:

§ 1. Begripsbepaling en toepassingsgebied

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. de ondernemer: degene die een onderneming drijft. dan wel degenen die gezamenlijk een onderneming drijven;

  • b. omzet: de omzet behaald met de onderneming op de Nederlandse markt exclusief BTW;

  • c. werkende: ieder persoon die in de onderneming werkzaam is, hetzij in dienstbetrekking, hetzij niet in dienstbetrekking en betrokken is bij zowel direct productieve werkzaamheden als niet-direct productieve werkzaamheden;

  • d. de voorzitter: de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap Ambachten;

  • e. bestemmingsheffing: heffing die gebaseerd is op artikel 9, tweede lid, van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten.

Artikel 2

  • 1 Deze verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven waarin het natuursteenbedrijf wordt uitgeoefend.

  • 2 In deze verordening wordt onder uitoefening van het natuursteenbedrijf niet de gespecialiseerde groothandel in natuursteen verstaan.

§ 2. De heffing

Artikel 3

  • 1 Aan de ondernemers bedoeld in artikel 2, die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening een onderneming drijven waarin het natuursteenbedrijf wordt uitgeoefend, wordt voor het jaar 2010 een heffing opgelegd ten behoeve van projecten op het gebied van het bevorderen van een goede bedrijfsvoering in het algemeen en de persoonlijke ontwikkeling van ondernemers en werknemers in het bijzonder.

  • 2 Als grondslag voor de heffing geldt de omzet in 2008.

  • 3 De heffing bedoeld in het eerste lid wordt als volgt samengesteld;

    • a. over de omzet tot € 115.000: € 3,40 per duizend euro omzet;

    • b. over het gedeelte van de omzet vanaf € 115.000 tot € 225.000: € 2,80 per duizend euro omzet;

    • c. over het gedeelte van de omzet vanaf € 225.000 tot € 450.000: € 2,25 per duizend euro omzet;

    • d. over het gedeelte van de omzet vanaf € 450.000 tot € 2.250.000: € 1,90 per duizend euro omzet;

    • e. over omzetten vanaf € 2.250.000: € 0,20 per duizend euro omzet.

  • 5 In afwijking van het tweede lid, wordt voor ondernemers die de bedrijfsuitoefening na 1 januari 2008 hebben aangevangen als grondslag gehanteerd de omzet over de periode van aanvang van de bedrijfsuitoefening tot en met 31 december 2009, met een maximum van twaalf maanden vanaf de aanvang van de bedrijfsuitoefening.

Artikel 4

  • 1 Aan de ondernemers bedoeld in artikel 2, die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening een onderneming drijven waarin het natuursteenbedrijf wordt uitgeoefend, wordt naast de heffing als bedoeld in artikel 3, een heffing opgelegd ten behoeve van de bedrijfsgezondheidszorg en goede arbeidsomstandigheden in de bedrijven .

  • 2 De heffing bedraagt € 40 per in de onderneming werkende, waarbij geldt dat voor werkenden ouder dan 65 jaar en voor administratief werkenden voorzover minder dan 8 uur per week werkzaam, een korting wordt toegepast van € 30.

  • 3 De peildatum voor het vaststellen van de in het tweede lid genoemde bedragen is 1 oktober 2009.

Artikel 5

  • 1 Aan de ondernemer die lid is van de Algemene Nederlandse Bond van Natuursteenbedrijven (ABN) en over het jaar 2009 aan deze organisatie contributie heeft betaald, wordt op de bruto heffing een aftrek toegestaan van 40%, met een maximum van 50% van de betaalde contributie over 2009 (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit de door de in de eerste volzin genoemde organisatie verstrekte opgave blijkt dat de contributie is betaald.

  • 2 Op het in het eerste lid bedoelde maximum van 50% van de betaalde contributie wordt in mindering gebracht de aftrek op de heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten 2010 of de heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2010.

  • 3 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die:

    • a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen,

    • b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties,

    • c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is,

    • d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en

    • e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit.

  • 4 De in het vorige lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan.

  • 5 Op een verzoek als in het vierde lid van dit artikel bedoeld, wordt door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten beslist.

§ 3. Vaststelling en oplegging van de heffing

Artikel 6

  • 1 De voorzitter stelt de grondslag van de heffingen vast.

  • 2 De ondernemer is verplicht om op eerste vordering de voorzitter de gegevens te verstrekken en de boeken en bescheiden over te leggen, die hij naar zijn oordeel nodig heeft om de grondslag van de heffingen te kunnen vaststellen. De voorzitter kan om een accountantsverklaring verzoeken.

  • 3 Indien de ondernemer, ondanks herhaald verzoek., de in het tweede lid bedoelde gegevens of bescheiden niet verstrekt of overlegt, stelt de voorzitter de grondslag vast op basis van geschatte cijfers.

Artikel 7

De voorzitter stelt de heffingen vast op basis van de ingevolge artikel 6 vastgestelde grondslag.

§ 4. Vermindering van heffing

Artikel 8

  • 1 Bij cumulatie van onderhavige bestemmingsheffing met een of meer andere aan het Hoofdbedrijfschap Ambachten te betalen bestemmingsheffingen, wordt de heffing tot nihil verminderd, indien de uitoefening van het natuursteenbedrijf kan worden aangemerkt als een nevenactiviteit ten opzichte van die andere bedrijfsuitoefening of bedrijfsuitoefeningen waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd.

  • 2 De vermindering wordt alleen toegepast ten aanzien van de onderneming waarin één persoon alle bedrijven uitoefent waarvoor bestemmingsheffingen zijn opgelegd.

Artikel 9

  • 1 Vermindering als bedoeld in artikel 8 wordt slechts verleend op aanvraag. De aanvrager toont ten genoegen van de voorzitter aan dat aan de in het betreffende artikel genoemde voorwaarden wordt voldaan. De voorzitter kan de ondernemer daartoe verzoeken een accountantsverklaring te overleggen.

  • 2 Een aanvraag wordt binnen 6 weken nadat de heffing is opgelegd bij de voorzitter ingediend.

Den Haag, 4 november 2009

P. Kalle

voorzitter

J.W. Nelson

secretaris