Besluit erkenningsvoorwaarden en werkwijzen laboratoria (PPE) 2009

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
[Regeling materieel uitgewerkt per 01-01-2012.]
Geraadpleegd op 26-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 20-02-2011 en zichtdatum 20-02-2011.
Geldend van 20-02-2011 t/m 31-12-2014

Besluit van het Productschap Pluimvee en Eieren van 29 oktober 2009 houdende voorwaarden voor de erkenning van laboratoria alsmede voorschriften met betrekking tot de werkwijze (Besluit erkenningsvoorwaarden en werkwijzen laboratoria (PPE) 2009)

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Dit besluit neemt de terminologie, als omschreven in artikel 1 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007, artikel 1 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveeverwerkende industrie (PPE) 2007 en artikel 1 van de Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij (PPE) 2009 over en verstaat daarnaast onder branchemethode: de door het bestuur vastgestelde methode voor de detectie of serotypering van monsters en verstaat onder pluimvee mede kalkoenen en verstaat onder KIPnet: de Centrale Database van het productschap.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De voorzitter kan een laboratorium erkennen voor de detectie van Salmonella in de matrices mest, vlees of dons afkomstig van pluimvee indien het laboratorium naar zijn oordeel voldoet aan de in bijlage I opgenomen erkenningsvoorwaarden.

  • 2 De voorzitter kan een laboratorium erkennen voor de serotypering van Salmonella-isolaten indien het laboratorium naar zijn oordeel voldoet aan de in bijlage II opgenomen erkenningsvoorwaarden.

  • 3 De voorzitter kan een laboratorium erkennen voor de detectie van Campylobacter in de matrices mest of vlees indien het laboratorium naar zijn oordeel voldoet aan de in bijlage III opgenomen erkenningsvoorwaarden.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Een laboratorium dat door de voorzitter op grond van artikel 2 erkend is, blijft voldoen aan de erkenningsvoorwaarden als bedoeld in de bijlagen I, II of III.

  • 2 Zodra een erkend laboratorium niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden bedoeld in de bijlagen I, II of III, dan meldt het laboratorium dit onverwijld aan de voorzitter.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De voorzitter kan de erkenning van een laboratorium schorsen voor een door hem te bepalen termijn indien het laboratorium niet voldoet aan één of meer van de erkenningsvoorwaarden als bedoeld in de bijlagen I, II of III.

  • 2 In geval van een schorsing van de erkenning als bedoeld in het eerste lid, voert het laboratorium de activiteit waarvoor het geschorst is niet uit onder de betreffende erkenning.

  • 3 De voorzitter kan de erkenning van een laboratorium geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

  • 4 Voordat een besluit tot schorsing of intrekking wordt genomen, stelt de voorzitter het laboratorium in de gelegenheid om binnen een redelijke termijn alsnog aan de erkenningsvoorwaarden als bedoeld in de bijlagen I, II of III te voldoen.

  • 5 In afwijking van het bepaalde in het vierde lid kan de voorzitter de erkenning met onmiddellijke ingang intrekken indien sprake is van een situatie als bedoeld in het derde lid, onderdeel d., en het belang van de dier- en volksgezondheid een intrekking met onmiddellijke ingang vereist.

  • 6 In afwijking van het bepaalde in het vierde lid kan de voorzitter de erkenning met onmiddellijke ingang schorsen of intrekken indien het belang van de dier- en volksgezondheid een schorsing of intrekking met onmiddellijke ingang vereist.

Artikel 4a

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het productschap beheert een openbaar register waarin de erkenning van laboratoria alsmede de schorsing en intrekking van de erkenning van laboratoria zijn vermeld.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het laboratorium voert de detectie van Salmonella uit overeenkomstig de daartoe vastgestelde methoden, opgenomen in bijlage IV.

  • 2 Het laboratorium voert de serotypering van Salmonella uit overeenkomstig de daartoe vastgestelde methoden, opgenomen in bijlage IV.

  • 3 Het laboratorium voert de detectie van Campylobacter uit overeenkomstig de daartoe vastgestelde methoden, opgenomen in bijlage IV.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het nationaal referentielaboratorium voor de detectie van Salmonella is een erkend laboratorium voor de detectie van Salmonella als bedoeld in dit besluit.

  • 2 Het nationaal referentielaboratorium voor de serotypering van Salmonella isolaten is een erkend laboratorium voor de serotypering van Salmonella isolaten als bedoeld in dit besluit.

  • 3 Het nationaal referentielaboratorium voor de detectie van Campylobacter is een erkend laboratorium voor de detectie van Campylobacter als bedoeld in dit besluit.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het laboratorium voert de detectie van Salmonella, de serotypering van Salmonella-isolaten of de detectie van Campylobacter uit op verzoek van de ondernemer.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het laboratorium verleent medewerking aan controles, welke kunnen worden uitgevoerd in opdracht van de voorzitter.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit erkenningsvoorwaarden en werkwijzen laboratoria (PPE) 2009.

  • 2 Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2010.

Zoetermeer, 29 oktober 2009

J.J. Ramekers

voorzitter

B.M. Dellaert

secretaris

Bijlage I. Erkenningsvoorwaarden voor laboratoria die de detectie van Salmonella uitvoeren

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • A. [Red: Vervallen.]

  • B. Het laboratorium beschikt voor de detectie van Salmonella over een door de Raad voor Accreditatie verleend accreditatie-certificaat NEN-EN-ISO/IEC 17025. De scope van de accreditatie moet de matrices vermelden waarin de detectie wordt uitgevoerd. De kosten voor het behalen van het betreffende accreditatiecertificaat zijn voor rekening van het laboratorium. Het laboratorium toont op verzoek van het productschap aan dat het beschikt over het juiste accreditatiecertificaat met bijbehorende scope.

  • C. Vermelding op het accreditatie-certificaat geschiedt overeenkomstig Bijlage IV hoofdstuk 2.

  • D. Indien het laboratorium is gevestigd buiten Nederland toont het laboratorium aan dat het beschikt over een, gelijkwaardig aan het onder B. genoemde, accreditatie-certificaat, afgegeven door de daartoe bevoegde autoriteit van de staat van herkomst.

  • E. Voor de detectie van Salmonella maakt het laboratorium gebruik van de branchemethoden, opgenomen in bijlage IV.

  • F. Het laboratorium gebruikt één van de toegelaten methoden per micro-organisme-matrix combinatie. Hierbij wordt tevens gelet op de herkomst van het monster. Om te kunnen serotyperen dient echter bij toepassing van één van de snelle Salmonella branchemethoden een positief monster wel te worden geïsoleerd door middel van de MSRV-methode (traditionele kweekmethode).

  • G. Indien het laboratorium bij toepassing van een snelle branchemethode een positieve bevinding doet, en de Salmonella-stam ten behoeve van de serotypering niet verder geïsoleerd kan worden, moet op het analysecertificaat hiervan melding worden gemaakt.

  • H. Het laboratorium neemt deel aan ieder Salmonella detectie-ringonderzoek, georganiseerd door het nationaal referentielaboratorium Salmonella, in het kader van het Besluit erkenningsvoorwaarden en werkwijzen laboratoria (PPE) 2009. De kosten voor het Salmonella detectie-ringonderzoek zijn voor rekening van het laboratorium

  • I. De resultaten van het Salmonella detectie-ringonderzoek van het laboratorium voldoen aan de norm van het productschap welke is opgenomen in Bijlage VI.

  • J. Het laboratorium geeft de uitslag van de detectie en de uitslag van de serotypering door aan het productschap, door middel van het volledig en juist ingeven van de uitslag en benodigde gegevens in KIPnet.

  • K. Het laboratorium verricht de doorgifte aan KIPnet en de doorgifte aan de inzender van het monster, alsmede de betreffende (deel)analyses binnen de termijn zoals door de voorzitter is vastgesteld.

  • L. Het laboratorium mag alleen werkzaamheden uitbesteden aan een ander voor de beoogde werkzaamheden erkend laboratorium.

  • M. Het laboratorium houdt alle informatie die het verkrijgt en waarvan het de vertrouwelijkheid kent of behoort te kennen, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van de ondernemer, geheim, voor zover wetgeving zich hiertegen niet verzet.

  • N. Het laboratorium dat de detectie van het monster uitvoert kan in voorkomende gevallen afwijken van onderdeel K.. Het laboratorium is alsdan verplicht om de reden hiervan te vermelden in KIPnet.

Bijlage II. Erkenningsvoorwaarden voor laboratoria die de serotypering van Salmonella isolaten uitvoeren

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • A. [Red: Vervallen.]

  • B. Het laboratorium beschikt voor de serotypering van Salmonella over een door de Raad voor Accreditatie verleend accreditatie-certificaat NEN-EN-ISO/IEC 17025. De scope van de accreditatie moet de serotypen die het laboratorium kan typeren vermelden. Dit betreft ten minste de serotypen Salmonella enteritidis, Salmonella typhimurium, Salmonella hadar, Salmonella infantis, Salmonella virchow en Salmonella enterica subspecies enterica serovar Paratyphi B var. Java. De kosten voor het behalen van de betreffende scope zijn voor rekening van het laboratorium. Het laboratorium toont op verzoek van het productschap aan dat het nog steeds beschikt over het juiste accreditatie-certificaat met bijbehorende scope.

  • C. Vermelding op het accreditatie-certificaat geschiedt overeenkomstig Bijlage IV hoofdstuk 2.

  • D. Indien het laboratorium is gevestigd buiten Nederland toont het laboratorium aan dat het beschikt over een, gelijkwaardig aan het onder B. genoemde, accreditatie-certificaat, afgegeven door de daartoe bevoegde autoriteit van de staat van herkomst.

  • E. Voor de serotypering van Salmonella maakt het laboratorium gebruik van de branchemethoden, opgenomen in bijlage IV.

  • F. Het laboratorium neemt deel aan ieder Salmonella serotypering-ringonderzoek, georganiseerd door het nationaal referentielaboratorium Salmonella serotypering, in het kader van het Besluit erkenningsvoorwaarden en werkwijzen laboratoria (PPE) 2009. De kosten voor het Salmonella serotypering-ringonderzoek zijn voor rekening van het laboratorium.

  • G. De resultaten van het Salmonella serotypering-ringonderzoek van het laboratorium dienen te voldoen aan de norm van het productschap zoals opgenomen in Bijlage VI.

  • H. Het laboratorium dat de serotypering uitvoert typeert tevens de isolaten afkomstig van een erkend laboratorium dat geen dan wel een beperkt aantal serotypen bepaalt.

  • I. Het laboratorium hanteert bij het uitwisselen van de resultaten van de serotypering een door het productschap vastgestelde code voor de verschillende serotypen Salmonella.

  • J. Het laboratorium mag alleen werkzaamheden uitbesteden aan een ander voor de beoogde werkzaamheden erkend laboratorium.

  • K. Het laboratorium houdt alle informatie die het verkrijgt en waarvan het de vertrouwelijkheid kent of behoort te kennen, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van de ondernemer, geheim, voor zover wetgeving zich hiertegen niet verzet.

Bijlage III. Erkenningsvoorwaarden voor laboratoria die de detectie van Campylobacter uitvoeren

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • A. [Red: Vervallen.]

  • B. Het laboratorium beschikt voor de detectie van Campylobacter over een door de Raad voor Accreditatie verleend accreditatie-certificaat NEN-EN-ISO/IEC 17025. De scope van de accreditatie moet de matrices vermelden waarin de detectie wordt uitgevoerd. De kosten voor het behalen van het betreffende accreditatiecertificaat zijn voor rekening van het laboratorium. Het laboratorium toont op verzoek aan dat het beschikt over het juiste accreditatie-certificaat met bijbehorende scope.

  • C. Vermelding op het accreditatie-certificaat geschiedt overeenkomstig Bijlage IV hoofdstuk 2.

  • D. Indien het laboratorium is gevestigd buiten Nederland toont het laboratorium aan dat het beschikt over een, gelijkwaardig aan het onder B. genoemde, accreditatie-certificaat, afgegeven door de daartoe bevoegde autoriteit van de staat van herkomst.

  • E. Voor de detectie van Campylobacter maakt het laboratorium gebruik van de branchemethoden, opgenomen in bijlage IV.

  • F. Het laboratorium gebruikt één van de toegelaten methoden per micro-organisme-matrix combinatie. Hierbij wordt tevens gelet op de herkomst van het monster.

  • G. Het laboratorium neemt deel aan ieder Campylobacter detectie-ringonderzoek, georganiseerd door het nationaal referentielaboratorium Campylobacter, in het kader van het Besluit erkenningsvoorwaarden en werkwijzen laboratoria (PPE) 2009. De kosten voor het Campylobacter detectie-ringonderzoek zijn voor rekening van het laboratorium.

  • H. De resultaten van het Campylobacter detectie-ringonderzoek van het laboratorium dienen te voldoen aan de norm van het productschap zoals opgenomen in Bijlage VI.

  • I. Het laboratorium geeft de uitslag van de detectie door aan het productschap door middel van het volledig en juist ingeven van de uitslag en benodigde gegevens in KIPnet. Het laboratorium verricht de doorgifte aan KIPnet en de doorgifte aan de inzender van het monster, alsmede de betreffende (deel)analyses binnen de termijn zoals door de voorzitter is vastgesteld.

  • J. Het laboratorium mag alleen werkzaamheden uitbesteden aan een ander voor de beoogde werkzaamheden erkend laboratorium.

  • K. Het laboratorium houdt alle informatie die het verkrijgt en waarvan het de vertrouwelijkheid kent of behoort te kennen, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van de ondernemer, geheim, voor zover wetgeving zich hiertegen niet verzet.

Bijlage IV

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Hoofdstuk 1

Methoden voor de detectie van Salmonella in mest, vlees en dons afkomstig van pluimvee en de detectie van Campylobacter in mest en vlees afkomstig van pluimvee en de serotypering van Salmonella-isolaten

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Voor de detectie en serotypering van Salmonella en de detectie van Campylobacter in de pluimveesector staan de volgende branchemethoden ter beschikking.

PVE-SALMONELLA-MSRV

PVE Branchemethode voor het aantonen van Salmonella met behulp van MSRV in dons, mest en vlees afkomstig van pluimvee.

PVE-SALMONELLA-SERO

PVE branchemethode voor de serotypering van Salmonella volgens het White-Kauffmann-Le Minor schema.

PVE-SALMONELLA-VIDAS

PVE Branchemethode voor het aantonen van Salmonella met behulp van VIDAS SLM in dons afkomstig van pluimee.

PVE-SALMONELLA-IQ-II

PVE Branchemethode voor het aantonen van Salmonella met behulp van iQ Check IITM Salmonella real-time PCR in dons, mest en vlees afkomstig van pluimvee.

PVE-CAMPYLOBACTER-PRESTON

PVE Branchemethode voor het aantonen van thermotolerante Campylobacter met behulp van Preston en CCDA in mest en vlees, afkomstig van pluimvee.

PVE-CAMPYLOBACTER-VIDAS

PVE Branchemethode voor het aantonen van thermotolerante Campylobacter met behulp van VIDAS CAM in vlees, afkomstig van pluimvee.

Een gedetailleerde inhoudelijke beschrijving van de vermelde methoden is gepubliceerd op de website van het productschap. Voorafgaand aan de publicatie heeft de Stuurgroep Laboratoria instemming verleend aan deze methoden.

U bent gehouden de meest recente versie van de methoden te volgen. Deze methoden zijn vindt u als volgt:

www.pve.nl – Pluimvee & eieren – Voedselveiligheid en kwaliteit – Salmonella, Campylobacter pluimvee en eieren – PPE erkende HOSOWO-instanties en laboratoria; zie kop “Analysemethoden”.

(http://www.pve.nl/pve?waxtrapp=rlfqBsHsuOpbPREcBdBQJ&context=nfMsHsuOpbPRE C)

Hoofdstuk 2

Voorgeschreven vermeldingen op het accreditatie-certificaat

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Voor vermelding op het accreditatie-certificaat dient het laboratorium de volgende notatiewijze voor te dragen.

Nr.

Materiaal of product

Verrichting / Onderzoeksmethode

Intern referentienummer

1

Dons, mest en vlees afkomstig van pluimvee

Aantonen van Salmonella; grensreactie, MSRV

Voorschrift nummer instelling conform PVE-Salmonella-MSRV

2

Dons afkomstig van pluimvee

Aantonen van Salmonella; grensreactie, VIDAS SLM

Voorschrift nummer instelling conform PVE-Salmonella- VIDAS

3

Dons, mest en vlees afkomstig van pluimvee

Aantonen van Salmonella; grensreactie, iQ Check II real-time PCR

Voorschrift nummer instelling conform PVE-Salmonella- IQ-II

4

Salmonella isolaten uit pluimvee

Serotypering van Salmonella; agglutinatiereactie volgens White- Kauffmann-Le Minor schema bijv.: S.Java, S.Typhimurium, S.Livingstone, S.Heidelberg, en S.Virchow

Voorschrift nummer instelling conform PVE-Salmonella- Sero

5

Mest en vlees afkomstig van pluimvee

Aantonen van Campylobacter; grensreactie, Preston en CCDA

Voorschrift nummer instelling conform PVECampylobacter- Preston

6

Vlees afkomstig van pluimvee

Aantonen van Compylobacter; grensreactie, VIDAS CAM

Voorschrift nummer instelling conform PVECampylobacter- VIDAS

Bijlage V

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Ontvangst van monsters en registratie van afwijkingen

Indien afwijkingen in de voorgeschreven kwaliteit, kwantiteit of wijze van aanleveren van monsters zijn geconstateerd, moet in ieder geval bij de volgende punten schriftelijk aan de opdrachtgever (op het analyserapport) en daar waar mogelijk aan het productschap (via KIPnet) worden gemeld dat er in de procedure van monstername en inzenden een afwijking is geconstateerd. Ook moet worden gemeld welke afwijking het betreft.

Ten algemene:

  • Indien bij de inzending geen gebruik is gemaakt van een juist en volledig ingevuld monstername formulier, of analoog exemplaar.

  • Indien monsters niet deugdelijk zijn verpakt of niet op de juiste wijze zijn vervoerd (bijv. ongekoeld vervoer van vleesmonsters).

  • Indien niet ten minste de juiste hoeveelheid materiaal is aangeleverd, te weten:

    • o Minimaal 30 blindedarmmonsters

    • o Minimaal borstkapvel van 25 gram

    • o Minimaal 25 gram dons;

    • o Minimaal 40 stukken inlegvel;

    • o Minimaal 2 x 150 gram mest (bij officieel onderzoek legeind 3 x 150 gram);

    • o Minimaal 50 swabs (evt. gepooled tot 2 verzamelmonsters);

    • o Minimaal

      • 2 paar overschoentjes per stal m.b.t vleeskuikens (evt. gepooled tot 1 verzamelmonster)

      • 5 paar overschoentjes per stal m.b.t. (op)fok- vermeerderingsbedrijven (evt. gepooled tot 2 verzamelmonsters)

      • 2 paar overschoentjes per stal m.b.t. (opfok)leg (bij officieel onderzoek legeind 3 overschoentjes) (evt. gepooled tot 1 verzamelmonster)

Bijlage VI

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Normen Salmonella detectie-ringonderzoek, Salmonella serotyperingringonderzoek en Campylobacter detectie-ringonderzoek

A. Norm Salmonella detectie-ringonderzoek

Indeling

Op basis van onderstaand schema wordt iedere deelnemer beoordeeld.

Aantal juiste resultaten:

Beoordeling:

5

Goed

4

Matig

3, 2, 1 of 0

Onvoldoende

Consequenties

In principe worden geen consequenties verbonden aan de beoordeling van één enkele ringtest, vandaar dat een „gewenste trend” is opgesteld:

Onvoldoende -> matig -> matig -> goed.

De pijltjes indiceren de overgang tussen opeenvolgende ringtesten. Indien een laboratorium tegen deze trend in gaat, dan kan de erkenning worden geschorst. Dit geldt niet op het moment dat een laboratorium bij de vorige ringtest als goed beoordeeld was en nu als matig of onvoldoende.

B. Norm Salmonella serotypering-ringonderzoek

Voor de beoordeling van het aantal juiste resultaten wordt uitgegaan van de lijst van te typeren stammen per laboratorium. Het afgeven van onjuiste informatie (ongeacht of het betreffende type op de lijst staat) wordt gezien als fout.

Indeling

Op basis van onderstaand schema wordt iedere deelnemer beoordeeld.

Aantal juiste resultaten:

Beoordeling:

5

Goed

4

Matig

3, 2, 1 of 0

Onvoldoende

Consequenties

In principe worden geen consequenties verbonden aan de beoordeling van één enkele ringtest, vandaar dat een „gewenste trend” is opgesteld:

Onvoldoende -> matig -> matig -> goed.

De pijltjes indiceren de overgang tussen opeenvolgende ringtesten. Indien een laboratorium tegen deze trend in gaat, dan kan de erkenning worden geschorst. Dit geldt niet op het moment dat een laboratorium bij de vorige ringtest als goed beoordeeld was en nu als matig of onvoldoende.

C. Norm Campylobacter detectie-ringonderzoek

Onderverdeling in grove fouten en kleine fouten. Per grove fout krijgt het laboratorium 2 strafpunten en per kleine fout 1 strafpunt. Het totale aantal strafpunten bepaalt in welke categorie het laboratorium wordt ingedeeld.

  • Kleine fouten (1 punt)

    • -

      Campylobacter-positieve blinde darminhoud foutief beoordeeld

    • -

      Campylobacter-positief borstvel foutief beoordeeld

  • Grove fouten (2 punten)

    • -

      Reincultuur foutief beoordeeld

    • -

      Campylobacter-negatieve blindedarminhoud foutief beoordeeld

Indeling

  • Goed: 0 – 1 punt

  • Matig: 2 – 4 punten

  • Onvoldoende: meer dan 4 punten

Consequenties

  • Goed: Geen consequenties.

  • Matig: Advies kan worden opgevraagd bij het NRL voor Campylobacter.

  • Onvoldoende: Extra set stammen wordt nagestuurd. Wanneer bij dit extra onderzoek onvoldoende gepresteerd wordt, wordt het laboratorium geschorst voor het detecteren van Campylobacter ten minste totdat de resultaten bij een volgend ringonderzoek Campylobacter detectie van het NRL „matig” of „goed” zijn. Met die kanttekening dat in het geval het resultaat „matig” is er nadere afstemming met het NRL voor Campylobacter zal plaatsvinden.