Wijzigingswet Wet op de architectentitel (beroepservaring, bij- en nascholingsregeling [...] bestuursorganen, alsmede enige andere wijzigingen)

Geraadpleegd op 15-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017 en zichtdatum 14-11-2024.
Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Wet van 4 maart 2010 tot wijziging van de Wet op de architectentitel (beroepservaring, bij- en nascholingsregeling voor stedenbouwkundigen, tuin- en landschapsarchitecten en interieurarchitecten, wijzigingen in verband met de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, alsmede enige andere wijzigingen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Wet op de architectentitel om te vormen tot een krachtiger kwaliteitsinstrument door beroepservaring te eisen voor de inschrijving in het architectenregister en de bij- en nascholing uit te breiden tot stedenbouwkundigen, tuin- en landschapsarchitecten en interieurarchitecten en voorts om het zelfstandig bestuursorgaan op privaatrechtelijke grondslag, de Stichting bureau architectenregister, in die wet te vervangen door een zelfstandig bestuursorgaan op publiekrechtelijke grondslag, waarop de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen van toepassing is;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II

In de artikelen III tot en met VII wordt verstaan onder:

Artikel III

  • 1 Met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen A tot en met E, zijn de personeelsleden van de Stichting bureau architectenregister van wie naam en functie zijn vermeld op een door Onze Minister vastgestelde lijst, van rechtswege ontslagen en aangesteld als personeelsleden in dienst van het bureau.

  • 3 De overgang van de personeelsleden, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats met een rechtspositie die als geheel ten minste gelijkwaardig is aan die welke voor ieder van hen gold bij de Stichting bureau architectenregister.

Artikel IV

Met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen A tot en met E, gaan de vermogensbestanddelen van de Stichting bureau architectenregister onder algemene titel over op het bureau. De overgang van de vermogensbestanddelen wordt niet fiscaal belast.

Artikel V

Archiefbescheiden van de Stichting bureau architectenregister betreffende zaken die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen A tot en met E, nog niet zijn afgedaan, worden overgedragen aan het bureau, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

Artikel VI

  • 1 In wettelijke procedures en rechtsgedingen waarbij de Stichting bureau architectenregister is betrokken, treedt met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen A tot en met E, het bureau in de plaats van de Stichting bureau architectenregister.

Artikel VII

Artikel VIIa

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zendt binnen zeven jaar na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel M, van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van hoofdstuk IVA van de Wet op de architectentitel in de praktijk.

Artikel VIII

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen, de onderdelen daarvan of de daarin opgenomen bepalingen verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 4 maart 2010

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. C. Huizinga-Heringa

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de vijfentwintigste maart 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin