U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-04-2015.]Geraadpleegd op 28-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-03-2014 en zichtdatum 01-03-2014. Geldend van 01-03-2014 t/m 31-03-2015
Regeling van het College voor Examens van 24 maart 2010, nr. CvE-10.0362, houdende vaststelling van de beoordelingsnormen en de daarbij behorende scores voor het centraal examen vwo, havo, vmbo (Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen)
Het College voor Examens,
Gelet op artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel d, en achtste lid van de Wet College voor examens;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-04-2015]
1 In deze regeling gelden de begripsbepalingen die zijn gegeven in artikel 1 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o.
2 Voorts wordt in deze regeling verstaan onder:
• ’voorzitter’: de voorzitter van het College voor Examens;
• ’vakcommissie’: een vakcommissie van het College voor Examens
• ’opdracht’: een vraag of opdracht in een toets;
• ’uitvoering van een opdracht’: de wijze waarop een kandidaat een opdracht heeft uitgevoerd en het eindresultaat van die uitvoering;
• ’antwoord’: de uitvoering van een opdracht;
• ’opgave’: enige bij elkaar behorende opdrachten in een toets die als zodanig zijn aangemerkt;
• ’praktische toets’ : het in artikel 41 a van het Eindexamenbesluit genoemd praktische gedeelte van het centraal examen v.m.b.o., onderscheiden in een cspe (centraal schriftelijk en praktisch examen) voor de beroepsgerichte vakken en een cpe (centraal praktisch examen) voor de beeldende vakken;
• ’tweede examinator’: de door de directeur aangewezen medebeoordelaar van een examentoets;
• ’Examenbesluit’ : het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o, dan wel het Staatsexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o. 2000.
1 De beoordelingsnormen voor de centrale examens worden weergegeven in een correctievoorschrift bij iedere toets. Dit bestaat uit:
a. regels voor de beoordeling, op grond van het Examenbesluit;
b. algemene regels, op grond van deze regeling;
c. vakspecifieke regels, op grond van een besluit van het College voor Examens op grond van artikel 6 of 12 van deze regeling;
d. een beoordelingsmodel bij iedere toets.
2 Het correctievoorschrift, bedoeld in het eerste lid, wordt ingericht met inachtneming van de Bijlagen 1 en 3. In afwijking hiervan wordt het correctievoorschrift voor het centraal schriftelijk en praktisch examen vmbo ingericht met inachtneming van de Bijlagen 2 en 3.
3 De directeur stelt na de afname van een toets het correctievoorschrift aan de examinator ter beschikking.
4 In uitzonderingsgevallen kan het College voor Examens beslissen, dat bij een toets geen beoordelingsmodel wordt gevoegd.
1 Voor de uitvoering van een opdracht worden door de examinator en door de gecommitteerde, dan wel de tweede examinator, scorepunten toegekend, in overeenstemming met het bij de toets behorende correctievoorschrift. Scorepunten zijn de gehele getallen 0, 1, 2, .., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal punten voor een opdracht is.
2 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels.
a. Indien een opdracht volledig juist is uitgevoerd, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend.
b. Indien een opdracht gedeeltelijk juist is uitgevoerd, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het beoordelingsmodel.
c. Indien een opdracht is uitgevoerd op een wijze die niet in het beoordelingsmodel voorkomt en deze uitvoering op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, worden scorepunten toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel.
d. Indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken/gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde (gedeelte van het) antwoord.
e. Indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van een kandidaat voor te komen.
f. Indien in een opdracht een fout is gemaakt die de verdere uitwerking van de opdracht beïnvloedt, mag alleen die fout en niet de invloed van die fout op de verdere uitwerking worden aangerekend, tenzij daardoor de opdracht aanzienlijk vereenvoudigd wordt of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld.
g. Een zelfde fout in de uitvoering van verschillende opdrachten moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld.
1 Indien een voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerst gegeven antwoord beoordeeld.
2 Indien meer dan een voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerst gegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal.
3 Indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven.
4 Het juiste antwoord op een meerkeuze vraag is de hoofdletter waarmee de juiste keuzemogelijkheid bij de vraag is aangeduid. Voor het juiste antwoord wordt 1 scorepunt toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel een ander aantal punten is aangegeven, voor ieder ander antwoord 0 scorepunten.
1 Mocht tijdens het examen een hulpmiddel niet werken en dit is niet te wijten aan het verkeerd gebruik door de kandidaat dan mag dat geen invloed hebben op de beoordeling van de kandidaat. De kandidaat mag daar in tijd en scorepunten niet door benadeeld worden.
2 Indien een kandidaat binnen de gestelde tijd een (deel)opdracht opnieuw wil uitvoeren om de prestatie te verbeteren, wordt de kandidaat daartoe in de gelegenheid gesteld. Voor zover van toepassing stelt de examinator de daarvoor benodigde materialen ter beschikking.
De vakspecifieke regels en het beoordelingsmodel bij iedere toets, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c en d, worden door het College voor examens vastgesteld voor elk van de vakken zoals vermeld in bijlage 3, en maken na bekendmaking deel uit van die bijlage.
1 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een toets of in het beoordelingsmodel bij die toets een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof toets en beoordelingsmodel juist zijn.
2 Degene die in de toets of het beoordelingsmodel een fout of onvolkomenheid meent te hebben geconstateerd kan deze fout aan het College voor Examens meedelen.
3 Deze mededeling wordt voorgelegd aan de desbetreffende vakcommissie, en indien deze de mededeling als juist aanmerkt, kan de vakcommissie de voorzitter adviseren een beslissing op grond van artikel 10 te nemen.
4 Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de bepaling van het cijfer voor het centraal examen zoals bedoeld in artikel tweede lid onder e, van de wet College voor Examens, rekening gehouden.
1 De examinator vermeldt op een lijst de namen of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere opdracht toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat.
2 De directeur zendt van iedere toets de scores van een aantal kandidaten voor een door het College voor Examens te bepalen datum aan een door het College voor Examens te bepalen adres.
3 Het College voor Examens geeft aan van welke kandidaten de scores aan dat adres worden gezonden.
1 Voor een toets kan maximaal het aantal scorepunten worden behaald dat de som is van de maximale scores van de vragen waaruit de toets bestaat; de maximumscore van de toets wordt in het correctievoorschrift en voorop de toets vermeld.
2 Scorepunten worden met inachtneming van het beoordelingsmodel toegekend op grond van de uitvoering door de kandidaat van iedere opdracht. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven.
3 De score voor de schriftelijke toets wordt als volgt verkregen. De examinator en de gecommitteerde stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur.
4 De score voor de praktische toets wordt als volgt verkregen. De examinator en de tweede examinator stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur.
Het College voor Examens of de voorzitter, kan, de voorzitter van de betreffende vakcommissie gehoord, beslissen dat voor een of meer opdrachten aan alle kandidaten het maximale aantal scorepunten of ten minste een aantal kleiner dan het maximum aantal scorepunten wordt toegekend.
Indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bij voorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn.
Het College voor Examens kan op voorstel van een vakcommissie beslissen, dat in het correctievoorschrift bij een toets aanvullende regels worden opgenomen, waaronder regels voor aftrek van scorepunten. Deze zijn evenzeer verbindend als hetgeen in deze regeling is voorgeschreven.
De voorzitter van het College voor Examens is gemachtigd de vaststellingen als opgenomen in Bijlage 3 op onderdelen aan te passen.
Deze regeling treedt in werking op 1 april 2010.
1 Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
2 De vakspecifieke regels en beoordelingsmodellen per toets bedoeld in artikel 6 worden bekend gemaakt op de in bijlage 3 onder 2 opgenomen wijze.
De Regeling beoordeling centraal examen 2009 wordt ingetrokken.
Deze regeling kan worden aangehaald als de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen.
College
voorzitter
H.W. Laan
Bij elke toets hoort een correctievoorschrift, waarin de relevante bepalingen van het Eindexamenbesluit vwo-havo- mavo-vbo en van de onderhavige regeling beoordeling centraal examen zijn opgenomen.
Het correctievoorschrift bestaat uit de onderdelen
1. Regels voor de beoordeling
2. Algemene regels
3. (indien van toepassing) Vakspecifieke regels
4. Beoordelingsmodel
Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld.
Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:
1. De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
2. De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen.
3. De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde.
4. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast.
5. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Examens van toepassing:
1. De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat.
2. Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel.
Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, .., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd.
3. Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels:
3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend;
3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel;
3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel;
3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld;
3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal;
3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven;
3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;
3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen;
3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bij voorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn.
4. Het juiste antwoord op een meerkeuze vraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuze vraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal punten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend.
5. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld.
6. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld.
7. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een toets of in het beoordelingsmodel bij die toets een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof toets en beoordelingsmodel juist zijn.
Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden.
8. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven.
9. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen.
Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur.
De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van de scores naar cijfers.
In het correctievoorschrift van een vak kunnen vakspecifieke regels gegeven worden. Hiervoor zij verwezen naar Bijlage 3.
(antwoorden en scores per vraag).
Zie bijlage 3
Het correctievoorschrift bestaat uit:
3. Vakspecifieke regels (indien van toepassing)
5. Berekening cijfer
Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld.
Voor de beoordeling zijn op grond van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit de volgende passages van belang.
1. De directeur doet een exemplaar van de opdrachten en de beoordelingsnormen van het examen toekomen aan de examinator.
2. Deze beoordeelt de prestaties, voor zover van toepassing tijdens het maken van de praktijkopdrachten, volgens de door het College voor Examens gegeven richtlijn en legt zijn bevindingen schriftelijk vast in het beoordelingsschema (4.2).
3. De door de directeur aangewezen tweede examinator beoordeelt het resultaat van de praktijkopdrachten, alsmede de verrichtingen van de kandidaat zoals blijkend uit de in het vorige lid bedoelde schriftelijke vastlegging daarvan. De directeur overhandigt de tweede examinator daartoe een exemplaar van de opdrachten en de beoordelingsnormen.
4. De examinator en de tweede examinator stellen in onderling overleg de score vast.
5. De examinator zendt de score en voor zover mogelijk het beoordeelde werk aan de directeur.
Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de Regeling beoordeling centraal examen van toepassing:
1. De examinator vermeldt op het beoordelingsschema de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere opdracht toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat.
2. De examinator kent voor een prestatie scorepunten toe in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Wijzigen, weglaten of toevoegen van onderdelen van het beoordelingsmodel is niet toegestaan. Scorepunten zijn alleen de gehele getallen 0, 1, .., n. Waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een opdracht is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd.
3.1 voor een volledig juiste prestatie wordt bij de desbetreffende opdracht het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend;
3.2 indien een prestatie gedeeltelijk juist is, wordt indien het beoordelingsmodel dit toelaat, een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het beoordelingsmodel;
3.3 indien een andere prestatie is geleverd dan aangegeven in het beoordelingsmodel en deze is aantoonbaar vakinhoudelijk juist of gedeeltelijk juist worden moeten scorepunten toegekend naar analogie van het beoordelingsmodel;
3.4 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van eenzelfde prestatie.
4. Mocht tijdens het examen een hulpmiddel niet werken en dit is niet te wijten aan het verkeerd gebruik door de kandidaat dan mag dat geen invloed hebben op de beoordeling van de kandidaat. De kandidaat mag daar in tijd en punten niet door benadeeld worden.
5. Indien de examinator voor het begin van het examen meent dat in het examen of in het beoordelingsmodel een fout of onvolkomenheid zit, deelt hij dit onverwijld mee aan het College voor Examens.
Indien een vermeende fout of onvolkomenheid pas tijdens de afname blijkt, beoordeelt de examinator het werk van de kandidaten alsof het examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid dan alsnog mededelen aan het College voor Examens.
Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve vaststelling van de normering van het examen rekening gehouden (zie ook 5 berekening cijfer).
6. Als een onvolkomen prestatie in een onderdeel van het examen doorwerkt in een daaropvolgend gedeelte, mag alleen die onvolkomen prestatie en niet de verdere uitwerking daarvan worden aangerekend, tenzij daardoor het volgende gedeelte aanzienlijk wordt vereenvoudigd of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld.
7. Scorepunten worden toegekend op grond van de door de kandidaat geleverde prestaties voor iedere opdracht. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven.
Voor het centraal schriftelijk en praktisch examen kunnen vakspecifieke regels worden vastgesteld.
Zie hiervoor bijlage 3.
Het beoordelingsmodel bestaat uit twee delen: het beoordelingsschema (paragraaf 4.1) en de toelichting bij het beoordelingsschema (paragraaf 4.2).
In (de toelichting bij) het beoordelingsschema staan:
• de scores per vraag;
• de juiste antwoorden bij de minitoetsen;
• de uitwerking van schriftelijke en ICT-opdrachten;
• mondelinge vragen met hun correctievoorschrift die niet in het beoordelingsschema opgenomen zijn.
Zie verder Bijlage 3.
Het cijfer voor het cspe wordt als volgt verkregen.
De examinator en de tweede examinator stellen in onderling overleg de score vast Deze score wordt meegedeeld aan de directeur.
De directeur stelt het cijfer voor het cspe vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
1 Voor wat betreft de vakspecifieke regels, beoordelingsmodellen per toets en de daarbij behorende scores geldt het volgende rooster van bekendmaking
a. De vakspecifieke regels, beoordelingsmodellen en de daarbij behorende scores vermeld in de tabellen worden bekendgemaakt uiterlijk 4 uur nadat de examenzitting van het betreffende vak is beëindigd conform de regeling Rooster en toegestane hulpmiddelen voor de centrale examens van de eindexamens en de staatsexamens vwo, havo en vmbo in 2014, voor wat betreft de tabellen:
1a, 1b, 2a, 2b, 3a, 3b, 4a, 4b, 5a en 5b.
b. De vakspecifieke regels, beoordelingsmodellen en scores behorend bij de tabellen 1c, 1d, 2c, 2d, 3c, 3d, 4c 4d, 5c, 5d en 6 worden niet eerder bekend gemaakt dan nadat het College voor Examens heeft vastgesteld dat de betreffende opgaven niet meer onderdeel van een toets van een centraal examen zullen uitmaken.
c. De vakspecifieke regels, beoordelingsmodellen en scores behorend bij de tabellen 4e en 5e worden bekendgemaakt aan de secretaris van het eindexamen, uiterlijk 4 uur nadat de examenzitting van de betreffende toets is afgenomen voor de kandidaten waarvan de examinator van de betreffende school het werk moet beoordelen.
d. De vakspecifieke regels, beoordelingsmodellen en scores behorend bij tabellen 1e en 3e worden per aangetekende post met de opgaven ontvangen t.a.v. de secretaris van het eindexamen op respectievelijk 25 november 2013 en 3 februari 2014.
e. De vakspecifieke regels, beoordelingsmodellen en scores behorend bij de tabellen 3f, 4f en 5f worden per aangetekende post ontvangen t.a.v. de secretaris van het eindexamen vanaf 12 maart 2014.
2. Bekendmaking van de volledige correctievoorschriften voor de vakken, aangegeven in de tabellen, vindt plaats
a. Voor wat betreft de tabellen genoemd onder onderdeel 1a en onderdeel 1b: op de website Examenblad.nl.
b. Voor wat betreft de tabellen genoemd onder onderdeel 1c: door de examinator toegang te geven tot de server waarop deze beoordelingsnormen worden bewaard.
c. Voor wat betreft de tabellen genoemd onder onderdeel 1d: door toezending van de beoordelingsnormen aan de scholen waar deze examens worden afgenomen.
De vakspecifieke regels, beoordelingsnormen en scores voor de centrale examens voorbereidend wetenschappelijk onderwijs 2014 worden vastgesteld voor wat betreft
a. het eerste tijdvak conform tabel 1a;
b. het tweede tijdvak conform tabel 1b, behoudens de vakken die met geheimhouding worden afgenomen;
c. het tweede tijdvak conform tabel 1c voor wat betreft de vakken die met geheimhouding worden afgenomen;
d. het derde tijdvak conform tabel 1d;
e. de centraal praktische examens tekenen, handvaardigheid en textiele vormgeving conform tabel 1e.
Nederlands
Fries
Latijn
Grieks
Frans
Duits
Engels
Spaans
Russisch
Turks
Arabisch
Geschiedenis
geschiedenis (pilot)
Aardrijkskunde
wiskunde A
wiskunde A (pilot)
wiskunde B
wiskunde B (pilot)
wiskunde C
wiskunde C (pilot)
Natuurkunde
natuurkunde (pilot)
Scheikunde
scheikunde (pilot)
Biologie
biologie (pilot)
Economie
economie (bezem)
management & organisatie
Muziek
tekenen, handvaardigheid en textiele vormgeving
Filosofie
maatschappijwetenschappen
maatschappijwetenschappen (pilot)
kunst (beeldende vormgeving / dans / drama / muziek / algemeen)
Tekenen
Handvaardigheid
textiele vormgeving
De vakspecifieke regels, beoordelingsnormen en scores voor de centrale examens hoger algemeen voortgezet onderwijs 2014 worden vastgesteld voor wat betreft
a. het eerste tijdvak conform tabel 2a;
b. het tweede tijdvak conform tabel 2b, behoudens de vakken die met geheimhouding worden afgenomen;
c. het tweede tijdvak conform tabel 2c voor wat betreft de vakken die met geheimhouding worden afgenomen;
d. het derde tijdvak conform tabel 2d.
geschiedenis
aardrijkskunde
scheikunde
biologie
muziek
filosofie
economie
De vakspecifieke regels, beoordelingsnormen en scores voor de centrale examens theoretische leerweg in het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs 2014 worden vastgesteld voor wat betreft
a. het eerste tijdvak conform tabel 3a;
b. het tweede tijdvak conform tabel 3b, behoudens de vakken die met geheimhouding worden afgenomen;
c. het tweede tijdvak conform tabel 3c voor wat betreft de vakken die met geheimhouding worden afgenomen;
d. het derde tijdvak conform tabel 3d;
e. de centraal praktische examens beeldende vakken conform tabel 3e.
1. De vakspecifieke regels, beoordelingsnormen en scores voor de centrale examens gemengde leerweg in het voorbereidend beroepsonderwijs 2014 worden vastgesteld voor wat betreft de algemene vakken en de beroepsgerichte programma's met een centraal schriftelijke eindexamen
2. De vakspecifieke regels, beoordelingsnormen en scores voor de centrale examens gemengde leerweg in het voorbereidend beroepsonderwijs 2014 worden vastgesteld voor wat betreft de beroepsgerichte programma's met een centraal schriftelijk en praktisch examen conform tabel 3f.
Algemene vakken
maatschappijleer II
geschiedenis en staatsinrichting
wiskunde
natuur- en scheikunde I
natuur- en scheikunde II
beeldende vakken
dans
drama
Gemengde leerweg, beroepsgerichte programma’s
transport en logistiek
voertuigentechniek
tekenen
handenarbeid
textiele werkvormen
audiovisuele vormgeving
grafimedia
technologie in de gemengde leerweg, intersectoraal, ict-route
Bouw-breed, bouwtechniek-timmeren, bouwtechniek-schilderen, bouwtechniek-metselen, bouwtechniek-fijnhoutbewerken
metaaltechniek, elektrotechniek, installatietechniek, metalektro, instalektro, techniek-breed
Consumptief
handel en administratie, handel en verkoop, administratie, mode en commercie
zorg-en-welzijn-breed, verzorging, uiterlijke verzorging
Landbouw
1. De vakspecifieke regels, beoordelingsnormen en scores voor de centrale examens kaderberoepsgerichte leerweg in het voorbereidend beroepsonderwijs 2014 worden vastgesteld voor wat betreft de algemene vakken
a. het eerste tijdvak conform tabel 4a;
b. het tweede tijdvak conform tabel 4b, behoudens de vakken die met geheimhouding worden afgenomen;
c. het tweede tijdvak conform tabel 4c voor wat betreft de vakken die met geheimhouding worden afgenomen;
d. het derde tijdvak conform tabel 4d.
2. In afwijking van het vermelde onder 1 worden de vakspecifieke regels, beoordelingsnormen en scores voor de centrale examens kaderberoepsgerichte leerweg in het voorbereidend beroepsonderwijs 2014 voor wat betreft de algemene vakken vastgesteld conform tabel 4e voor zover deze vakken digitaal flexibel worden afgenomen.
3. De vakspecifieke regels, beoordelingsnormen en scores voor de centrale examens kaderberoepsgerichte leerweg in het voorbereidend beroepsonderwijs 2014 worden vastgesteld voor wat betreft de beroepsgerichte programma's conform tabel 4f.
bouwtechniek-timmeren
bouwtechniek-fijnhoutbewerken
bouwtechniek-metselen
bouwtechniek-schilderen
bouw-breed
elektrotechniek
installatietechniek
metaaltechniek
metalektro
instalektro
techniek-breed
ICT-route
uiterlijke verzorging
verzorging
zorg-en-welzijn-breed
sport, dienstverlening en veiligheid
intersectoraal technologie en commercie
intersectoraal technologie en dienstverlening
intersectoraal dienstverlening en commercie
administratie
consumptief-horeca
consumptief-bakken
handel en verkoop
mode en commercie
handel en administratie
consumptief-breed
plantenteelt open teelten
plantenteelt gesloten teelten
groene ruimte
bloembinden en -schikken
dierhouderij & verzorging productdieren
dierhouderij & verzorging gezelschapsdieren
verwerking agrarische producten
agrarische bedrijfseconomie
agrarische techniek
landbouw-breed
1. De vakspecifieke regels, beoordelingsnormen en scores voor de centrale examens basisberoepsgerichte leerweg in het voorbereidend beroepsonderwijs 2014 worden vastgesteld voor wat betreft de algemene vakken
a. het eerste tijdvak conform tabel 5a;
b. het tweede tijdvak conform tabel 5b, behoudens de vakken die met geheimhouding worden afgenomen;
c. het tweede tijdvak conform tabel 5c voor wat betreft de vakken die met geheimhouding worden afgenomen;
d. het derde tijdvak conform tabel 5d.
2. In afwijking van het vermelde onder 1 worden de vakspecifieke regels, beoordelingsnormen en scores voor de centrale examens basisberoepsgerichte leerweg in het voorbereidend beroepsonderwijs 2014 voor wat betreft de algemene vakken vastgesteld conform tabel 5e voor zover deze vakken digitaal flexibel worden afgenomen.
3. De vakspecifieke regels, beoordelingsnormen en scores voor de centrale examens basisberoepsgerichte leerweg in het voorbereidend beroepsonderwijs 2014 worden vastgesteld voor wat betreft de beroepsgerichte programma's conform tabel 5f.
Tabel 5b basisberoepsgerichte leerweg
Alle vakken worden afgenomen als aangewezen vak.
dierhouderij & verzorging productiedieren
rekentoets 3F
rekentoets 2F
de aangepaste toets die voor kandidaten met dyslexie/ernstige rekenproblemen in de plaats komt van de rekentoets 3F
de aangepaste toets die voor kandidaten met dyslexie/ernstige rekenproblemen in de plaats komt van de rekentoets 2F
De rekentoets VO wordt digitaal afgenomen en bevat uitsluitend automatisch scoorbare vragen. Dientengevolge staat de rekentoets niet onder toezicht van een of meer gecommitteerden (artikel 46 lid 6 Eindexamenbesluit VO).
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.