-
1°. het opslaan van afvalstoffen voorafgaand aan inzameling op de plaats van productie;
-
2°. het opslaan van ten hoogste 10.000 ton hemelwater, grondwater, huishoudelijk afvalwater,
afvalwater dat wat biologische afbreekbaarheid betreft met huishoudelijk afvalwater
overeen komt en de inhoud van chemische toiletten, het lozen, en het in werking hebben
van voorzieningen voor het beheer van afvalwater;
-
3°. het mechanisch ontwateren van zuiveringsslib, voor zover geen sprake is van gevaarlijke
afvalstoffen;
-
4°. het opslaan, verdichten, herverpakken, verkleinen en ontwateren van afvalstoffen voor
zover daarmee uitvoering wordt gegeven aan titel 10.4 van de Wet milieubeheer;
-
5°. het opslaan van afval van gezondheidszorg bij mens en dier en van gebruikte hygiënische
producten;
-
6°. het opslaan van ten hoogste 10.000 ton banden van voertuigen;
-
7°. het opslaan, verdichten en verkleinen van metaal, voor zover de capaciteit voor het
opslaan niet groter is dan 50.000 ton, de capaciteit voor het shredderen van metalen
niet groter is dan 50 ton per dag en voor zover geen sprake is van gevaarlijke afvalstoffen;
-
8°. het, met een maximale opslagcapaciteit van 50 ton voor vloeibare gevaarlijke afvalstoffen
en 1000 gedemonteerde airbags en gordelspanners, demonteren van autowrakken als bedoeld
in artikel 1.1, eerste lid, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer en daarbij het:
-
a. aftappen van vloeistoffen uit autowrakken;
-
b. opslaan van autowrakken;
-
c. opslaan van bij het demonteren van autowrakken en het aftappen van vloeistoffen uit
autowrakken vrijkomende afvalstoffen;
-
d. neutraliseren van airbags en gordelspanners niet zijnde het ontsteken van mechanische
airbags buiten het autowrak;
-
e. aftanken van bij het demonteren van autowrakken vrijkomende vloeibare brandstofresten
ten behoeve van eigen gebruik;
-
9°. het opslaan van ten hoogste 100 kubieke meter afgedankte apparatuur als bedoeld in
artikel 1, onderdeel l, van de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur die overeenkomstig artikel 4 van die regeling zijn ingenomen bij het ter beschikking
stellen van een nieuw product;
-
10°. het opslaan van ten hoogste 5 kubieke meter batterijen, spaarlampen en gasontladingslampen
en het opslaan en bijvullen van inkt- en tonercassettes;
-
11°. het bij een inrichting voor het voor recycling als product geschikt maken opslaan
van sier- en gebruiksvoorwerpen, zijnde gevaarlijke afvalstoffen met een maximale
opslagoppervlakte van 1.000 vierkante meter en het voor recycling als product geschikt
maken hiervan voor zover die voorwerpen niet worden ontmanteld en de oppervlakte voor
reparatie niet groter is dan 1.000 vierkante meter;
-
12°. het opslaan van ten hoogste de volgende hoeveelheid van de daarbij bedoelde afvalstoffen
die zijn ontstaan bij werkzaamheden die buiten de inrichting zijn verricht door degene
die de inrichting drijft:
-
a. ten hoogste 50 ton totaal van de volgende afvalstoffen:
-
1°. smeervet, afgewerkte olie en olie- en vethoudend afval van onderhoud aan voorzieningen
en installaties;
-
2°. teerhoudend of bitumineus dakafval, composieten van teerhoudend of bitumineus dakafval,
dakgrind verkleefd met teer of bitumen;
-
3°. brandblussers;
-
4°. organische niet-halogeenhoudende oplosmiddelen;
-
5°. lege ongereinigde verpakkingen van verf, lijm, kit of hars en van overige gevaarlijke
stoffen;
-
b. ten hoogste 45 kubieke meter van de volgende afvalstoffen, voor zover geen sprake
is van gevaarlijke afvalstoffen:
-
13°. het opslaan van ingenomen smeervet, afgewerkte olie als bedoeld in artikel 1 van het Besluit inzamelen afvalstoffen, olie- en vethoudend afval van onderhoud aan pleziervaartuigen en bilgewater bij
een inrichting waar gelegenheid wordt geboden voor het afmeren van pleziervaartuigen
met een maximale opslagcapaciteit van 50 ton;
-
14°. het op een bunkerstation voor de binnenvaart opslaan van afgewerkte olie als bedoeld
in artikel 1 van het Besluit inzamelen afvalstoffen, smeervet, olie- en vethoudend afval van onderhoud aan vaartuigen en lege ongereinigde
verpakkingen van olie, verf, lijm, kit of hars ingenomen van personen die brandstof
of andere producten bij het bunkerstation aanschaffen met een maximale opslagcapaciteit
van 50 ton;
-
15°. het scheiden van de olie- en waterfractie van ingenomen bilgewater bij een inrichting
waar gelegenheid wordt geboden voor het afmeren van pleziervaartuigen met een slibvangput
en olieafscheider met een maximale nominale grootte van 20 volgens NEN-EN 858-1 en
2;
-
16°. het opslaan en conform artikel 4.84 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer bewerken van ten hoogste vier autowrakken en overige voertuigwrakken bij inrichtingen
voor onderhoud en reparatie van motorvoertuigen;
-
17°. het opslaan van autowrakken en overige voertuigwrakken in het kader van hulpverlening
aan kentekenhouders door een daartoe aangewezen instantie of in het kader van onderzoek
door politie of justitie;
-
18°. het opslaan van metalen met aanhangende olie of emulsie en het afscheiden van de oliefractie
met een maximale opslagcapaciteit van 50 ton voor de afgescheiden oliefractie;
-
19°. het opslaan van ten hoogste 30 ton loodzuuraccu’s;
-
20°. het bij een inrichting voor het sorteren, scheiden en bewerken van metaal- en kunststofafval
en afgedankte producten opslaan van ten hoogste 10 ton:
-
a°. afgedankte producten voor zover sprake is van gevaarlijke afvalstoffen, anders dan
batterijen, spaarlampen en gasontladingslampen en loodzuuraccu’s;
-
b°. lege, ongereinigde verpakkingen van verf, lijm, kit of hars en van overige gevaarlijke
stoffen;
-
21°. het opslaan van:
-
1°. ten hoogste 10.000 ton bouwstoffen in de zin van artikel 1 van het Besluit bodemkwaliteit
die binnen dat besluit toepasbaar zijn;
-
2°. ten hoogste 10.000 ton textiel;
-
3°. ten hoogste 10.000 ton verpakkingsglas;
-
4°. ten hoogste 10.000 ton vlakglas;
-
5°. ten hoogste 10.000 ton voedingsmiddelen afkomstig van detail- en groothandel, voor
zover geen sprake is van gevaarlijke afvalstoffen;
-
22°. het opslaan, verdichten en verkleinen van hout, voor zover geen sprake is van geïmpregneerd
hout of anderszins van gevaarlijke afvalstoffen en met een maximale opslagcapaciteit
van 10.000 ton;
-
23°. het opslaan, verdichten en verkleinen van papier en karton, voor zover geen sprake
is van gevaarlijke afvalstoffen en met een maximale opslagcapaciteit van 10.000 ton;
-
24°. het opslaan, verdichten, verkleinen, reinigen, extruderen en spuitgieten van kunststof,
voor zover geen sprake is van gevaarlijke afvalstoffen en met een maximale opslagcapaciteit
van 10.000 ton;
-
25°. het opslaan van sier- en gebruiksvoorwerpen en tweedehands bouwmaterialen niet zijnde
gevaarlijke afvalstoffen met een maximale opslagoppervlakte van 6.000 vierkante meter,
het voor recycling als product geschikt maken hiervan voor zover de oppervlakte voor
reparatie niet groter is dan 1.000 vierkante meter en het ten behoeve van recycling
als materiaal scheiden, strippen en mechanisch verkleinen van ten hoogste 50 ton per
dag sier- en gebruiksvoorwerpen voor zover die uitsluitend bestaan uit een combinatie
van metaal, hout, kunststof, textiel, papier of karton en die geen elektronica bevatten;
-
26°. het toepassen van bouwstoffen, grond of baggerspecie, waarop het Besluit bodemkwaliteit
van toepassing is;
-
27°. het opslaan van ten hoogste 10.000 kubieke meter grond en baggerspecie die voldoet
aan de eisen van de artikelen 39, 59 of 60 van het Besluit bodemkwaliteit;
-
28°. het opslaan, versnipperen en composteren van ten hoogste 600 kubieke meter groenafval,
afgedragen gewas of bloembollenafval ontstaan bij werkzaamheden die buiten de inrichting
zijn verricht door degene die de inrichting drijft of niet afkomstig van buiten de
inrichting, voor zover geen sprake is van gevaarlijke afvalstoffen;
-
29°. het als grondstof inzetten van een niet gevaarlijke afvalstof zijnde metaal, hout,
kunststof, textiel, steenachtig materiaal of gips voor het vervaardigen, samenstellen
of repareren van producten of onderdelen daarvan bestaande uit metaal, hout, kunststof,
textiel, steenachtig materiaal of gips met een maximale capaciteit van 10.000 ton
per jaar;
-
30°. het opslaan van ten hoogste 1.000 kubieke meter en het als diervoeder binnen de inrichting
gebruiken en voor dit gebruik geschikt maken van plantaardige restproducten uit de
land- en tuinbouw en uit de voedselbereiding en -verwerking uitgezonderd voedselresten
afkomstig van restaurants, cateringfaciliteiten en keukens, met een maximale opslagcapaciteit
van 4.000 ton per jaar;
-
31°. het overslaan en scheiden en opbulken van de onder 1 tot en met 30 genoemde categorieën
van afvalstoffen binnen de aangegeven grenzen.