Beleidsregel afgifte EVC-verklaringen

[Regeling vervallen per 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 11-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2014.
Geldend van 04-11-2011 t/m 31-12-2013

Beleidsregel van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 maart 2010, nr. PLW/2010/5453, houdende een nadere beschrijving van de wijze waarop en de voorwaarden waaronder EVC-verklaringen worden afgegeven (Beleidsregel afgifte EVC-verklaringen)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a. Minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • b. EVC: Erkenning Verworven Competenties;

  • c. EVC-aanbieder: een organisatie die volgens de principes en uitgangspunten van de Kwaliteitscode EVC EVC-procedures aanbiedt en als zodanig is opgenomen in het register van erkende EVC-aanbieders;

  • d. EVC-standaard: landelijk erkend profiel dat de EVC-aanbieder in zijn EVC-procedure als beoordelingskader gebruikt;

  • e. Ervaringscertificaat: het document waarin het resultaat van het EVC-onderzoek aan de hand van een EVC-standaard van een individu in een EVC-procedure is beschreven;

  • f. EVC-verklaring: de aanwijzing, bedoeld in artikel 40a van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001, artikel 28 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 en artikel 12bb van de Uitvoeringsregeling afdrachtvermindering;

  • g. EVC-procedure: de door de EVC-aanbieder geprogrammeerde processtappen, instrumenten en werkwijzen voor, tijdens en na een EVC-onderzoek, om conform de eisen in de normtekst bij de Kwaliteitscode EVC te handelen;

  • h. Kwaliteitscode EVC: code waarin de principes en uitgangspunten voor de kwaliteit van EVC-procedures zijn vastgelegd;

  • i. Normtekst: vertaling van de in de Kwaliteitscode EVC geformuleerde richtlijnen naar een instrument waarin de criteria voor de beoordeling van EVC-procedures bij EVC-standaarden expliciet en meetbaar zijn geformuleerd;

  • j. Beoordelende organisatie: de organisatie die de kwaliteit van een EVC-aanbieder, diens EVC-procedures de uitvoering daarvan en ervaringscertificaten beoordeelt.

Artikel 2. Reikwijdte

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze beleidsregel heeft betrekking op de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de Minister EVC-verklaringen afgeeft.

Artikel 3. Evc-register

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

De Minister draagt er zorg voor dat alle afgegeven EVC-verklaringen worden bijgehouden in een register.

Artikel 4. Procedure van afgifte EVC-verklaring

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De Minister geeft een EVC-verklaring niet af dan nadat ten minste is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a. het verzoek is schriftelijk ingediend;

    • b. het verzoek bevat de aanduiding van de EVC-standaard(en) waarvoor de verklaring wordt gevraagd en de naam van de beoogde EVC-aanbieder;

    • c. het verzoek gaat vergezeld van een deugdelijk schriftelijk beoordelingsrapport van een beoordelende organisatie, en

    • d. de EVC-aanbieder voldoet aan alle onderdelen van de normtekst (zie bijlage 1).

  • 2 Indien de EVC-verklaring betrekking heeft op activiteiten die behoren tot het domein landbouw en natuurlijke omgeving vindt tevens afstemming plaats tussen de Minister en de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie alvorens de verklaring wordt afgegeven.

Artikel 5. Besluit tot afgifte EVC-verklaring

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Het besluit tot afgifte van een EVC-verklaring bevat een aanduiding van de EVC-standaard waarop de verklaring betrekking heeft en de naam van de EVC-aanbieder aan wie de verklaring wordt verstrekt.

  • 2 Het besluit tot afgifte van een EVC-verklaring vervalt drie jaar na de datum waarop het genomen is. Artikel 6, tiende lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Een EVC-aanbieder kan tot uiterlijk twee maanden voor de datum waarop het besluit tot afgifte van een EVC-verklaring vervalt een verzoek tot verlenging indienen.

  • 4 Voor het verzoek, bedoeld in het derde lid, gelden dezelfde procedurele voorwaarden als genoemd in artikel 4.

Artikel 6. Verzoeken die niet voldoen aan alle onderdelen van de normtekst

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Indien de Minister ten aanzien van een verzoek vaststelt dat niet wordt voldaan aan de normteksten, behorende bij code 1, wijst hij het verzoek af.

  • 2 Indien de Minister ten aanzien van een verzoek vaststelt dat niet wordt voldaan aan alle onderdelen van de normtekst, maar ten minste wordt voldaan aan de onderdelen bij code 1, besluit hij:

    • a. tot afgifte van een voorlopige EVC-verklaring onder de voorwaarde dat binnen een jaar een geheel nieuwe beoordeling plaatsvindt. Het tiende lid is van overeenkomstige toepassing;

    • b. tot afgifte van een EVC-verklaring met een geldigheidsduur van een jaar indien uit de nieuwe beoordeling, bedoeld in onderdeel a, het vierde lid respectievelijk het zevende lid, blijkt dat ten minste wordt voldaan aan de onderdelen 1.1 tot en met 1.3, de onderdelen 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5 en de onderdelen 4.1 tot en met 4.7 van de normtekst, onder de voorwaarde dat er binnen een jaar een gedeeltelijke nieuwe beoordeling plaatsvindt;

    • c. het verzoek om afgifte van een EVC-verklaring af te wijzen indien uit de geheel nieuwe beoordeling, bedoeld in onderdeel a, het vierde lid respectievelijk het zevende lid, niet blijkt dat ten minste wordt voldaan aan de onderdelen 1.1 tot en met 1.3, de onderdelen 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5 en de onderdelen 4.1 tot en met 4.7 van de normtekst of uit de nieuwe, gedeeltelijke beoordeling, bedoeld in onderdeel b respectievelijk het derde lid, niet blijkt dat alsnog is voldaan aan alle onderdelen van de normtekst.

  • 3 Indien de Minister ten aanzien van een verzoek vaststelt dat niet wordt voldaan aan alle onderdelen van de normtekst, maar ten minste wordt voldaan aan de onderdelen 1.1 tot en met 1.3, de onderdelen 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5 en de onderdelen 4.1 tot en met 4.7 van de normtekst, besluit hij tot afgifte van een voorlopige EVC-verklaring onder de voorwaarde dat binnen een jaar een gedeeltelijk nieuwe beoordeling plaatsvindt. Het tweede lid, onderdeel c en het tiende lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 4 Indien de Minister ten aanzien van een verzoek vaststelt dat nog niet kan worden voldaan aan de Kwaliteitscode EVC omdat er door de aanbieder nog geen ervaringscertificaten zijn uitgereikt voor de betreffende EVC-standaard, geeft de Minister een voorlopige EVC-verklaring af als de EVC-aanbieder voldoet aan alle onderdelen van de normtekst, met uitzondering van de onderdelen 3.9, 4.6 en 5.2, onder de voorwaarde dat binnen een jaar en drie maanden een geheel nieuwe beoordeling op alle onderdelen van de normtekst plaatsvindt.

    Een EVC-aanbieder die niet voldoet aan de voorwaarde dat binnen de gestelde termijn een geheel nieuwe beoordeling op alle onderdelen van de normtekst plaatsvindt, kan niet eerder dan zes maanden na afloop van de voorlopige EVC-verklaring van de betreffende EVC-standaard een nieuw verzoek voor een voorlopige EVC-verklaring indienen. Het tweede lid, onderdelen b en c, en het tiende lid zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 5 Een besluit als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, het derde lid, respectievelijk het vierde lid, vervalt een jaar na de datum waarop het is genomen.

  • 6 Indien de in het tweede lid, onderdeel a, het derde lid, respectievelijk het vierde lid bedoelde nieuwe beoordeling leidt tot de conclusie dat het verzoek alsnog voldoet aan de Kwaliteitscode EVC wordt de geldigheidsduur van het besluit met drie jaar verlengd. Artikel 5, derde en vierde lid, is ten aanzien van het verlengde besluit van overeenkomstige toepassing.

  • 7 De Minister toetst een verzoek van een EVC-aanbieder om erkenning van een standaard, die verwant is aan de EVC-standaard waarop de EVC-verklaring betrekking heeft en waarvoor door de aanbieder nog geen ervaringscertificaten zijn uitgereikt, aan alle onderdelen van de normtekst, met uitzondering van de onderdelen 3.9, 4.6 en 5.2, onder de voorwaarde dat binnen de resterende geldigheidsduur van de eerder afgegeven EVC-verklaring een geheel nieuwe beoordeling op alle onderdelen van de normtekst plaatsvindt.

    Het tweede lid, onderdelen b en c en het tiende lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 8 Het verzoek, als bedoeld in het zevende lid, moet voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a. de EVC-aanbieder heeft een eerder afgegeven EVC-verklaring, als bedoeld in artikel 5, voor een EVC-standaard die verwant is aan de standaard waarop het verzoek betrekking heeft;

    • b. de EVC-standaard wordt vanuit hetzelfde onderdeel van de EVC-aanbieder uitgevoerd; en

    • c. indien eerder aan de EVC-aanbieder voor de standaard waarop het verzoek betrekking heeft een voorlopige EVC-verklaring is afgegeven, kan de EVC-aanbieder niet eerder dan zes maanden na afloop van de voorlopige EVC-verklaring van de betreffende standaard een nieuw verzoek voor een voorlopige EVC-verklaring indienen.

  • 9 De EVC-verklaring, afgegeven met toepassing van het zevende lid, heeft een geldigheidsduur die overeenkomt met de resterende geldigheidsduur van de eerder afgegeven EVC-verklaring.

Artikel 7. Wijzigen of intrekken EVC-verklaring

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

De Minister kan het besluit tot afgifte van een EVC-verklaring wijzigen of intrekken. Dat is in ieder geval mogelijk indien naar zijn oordeel:

  • a. de verstrekte gegevens achteraf zodanig onjuist blijken te zijn dat op het verzoek een ander besluit zou zijn genomen, indien bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest;

  • b. het besluit in strijd met wettelijke voorschriften of richtlijnen is genomen, of

  • c. sprake is van verandering van wetgeving, gewijzigde omstandigheden of gewijzigde inzichten.

Artikel 8. Overgangsbepaling

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Een EVC-verklaring die is afgegeven voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel blijft haar waarde behouden tot de in die verklaring aangegeven uiterste termijn.

  • 2 Een ervaringscertificaat dat is uitgegeven door een erkende EVC-aanbieder die zijn verklaring later heeft verloren, blijft zijn waarde en geldigheid behouden.

Artikel 9. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant.

Artikel 10. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel afgifte EVC-verklaringen.

Artikel 11. Bekendmaking

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze beleidsregel zal met de bijlage en toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Bijlage 1

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze bijlage behoort bij artikel 4.

Normtekst Kwaliteitscode EVC

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Code 1 Doel

Code

 

Normtekst

Het doel van EVC is het zichtbaar maken, waarderen en erkennen van individuele competenties. Het erkennen van verworven competenties heeft een waarde in zichzelf en draagt bij aan employability. EVC leidt in veel gevallen tot verdere loopbaangerelateerde persoonlijke ontwikkeling.

1.1

De EVC-aanbieder richt zijn EVC-procedures in om competenties van kandidaten te beoordelen aan de hand van een landelijke standaard en de erkenning die daarvan het resultaat is te vertalen in een overdraagbaar ErVaringsCertificaat.

 

1.2

Scholing, certificering en diplomering maken geen deel uit van EVC-procedures.

 

1.3

De EVC-aanbieder is eindverantwoordelijk voor iedere EVC-procedure waarvoor hij een ErVaringsCertificaat afgeeft, ook als hij (delen van) EVC-procedures inkoopt of uitvoert in samenwerking met andere organisaties of instellingen.

Code 2 Rechten

Code

 

Normtekst

EVC beantwoordt aan de behoefte van het individu. Rechten en afspraken zijn duidelijk verwoord.

2.1

Informatie over EVC-procedures is vastgelegd, voor iedereen toegankelijk en bevat tenminste een beschrijving van de onderdelen van de procedure, de methode van onderzoek, een indicatie van de benodigde investering in tijd en middelen, de maximale doorlooptijd van een EVC-procedure, voorwaarden voor deelname en de rechten van de kandidaat.

 

2.2

De EVC-aanbieder neemt in zijn vastgelegde afspraken met de kandidaat de benodigde investeringen in tijd en middelen, de maximale doorlooptijd van de EVC-procedure, de toe te passen standaard(en) en de doelstelling(en) van de kandidaat op.

 

2.3

Afspraken tussen kandidaat en EVC-aanbieder zijn voor aanvang van een EVC-procedure vastgelegd en door beide partijen ondertekend.

 

2.4

De EVC-aanbieder waarborgt dat iedere kandidaat recht heeft op een afsluitend gesprek en zich kan beroepen op een specifieke en deugdelijke klachtenprocedure.

 

2.5

De EVC-aanbieder rapporteert bevindingen uit een EVC-procedure uitsluitend aan de EVC-kandidaat. Het mede verstrekken van bevindingen of het ErVaringsCertificaat aan derden vindt alleen plaats met schriftelijke toestemming van de kandidaat.

Code 3 Onderzoek

Code

 

Normtekst

Procedure en instrumenten zijn betrouwbaar en gebaseerd op erkende standaarden.

Vertrouwen is het sleutelbegrip. Vertrouwen heeft te maken met civiel effect, goed gedefinieerde standaarden, duidelijke informatie over de manier waarop assessments worden uitgevoerd en op basis van welke argumenten conclusies zijn getrokken.

3.1

Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van functionarissen binnen de EVC-organisatie zijn vastgelegd, bekend aan alle betrokkenen en functioneel in de praktijk.

 

3.2

De in de EVC-procedure te hanteren landelijke standaard is een actuele CREBO- of CROHO-standaard of een door het beroepenveld erkende standaard met civiel effect.

 

3.3

In de EVC-procedure wordt al het bewijs dat een kandidaat aandraagt in behandeling genomen.

 

3.4

Het in de EVC-procedure gebruikte bewijs voldoet aan vastgelegde criteria betreffende variatie, relevantie, actualiteit, authenticiteit en kwantiteit.

 

3.5

De instrumenten en beoordelingscriteria in een EVC-procedure zijn afgestemd op en dekkend voor de toe te passen landelijke standaard en zijn leerwegonafhankelijk.

 

3.6

De beoordeling bevat waarborgen voor een optimale transparantie, betrouwbaarheid en onafhankelijkheid.

 

3.7

De inhoudelijke afwegingen die deel uitmaken van een beoordeling (zoals de beoordeling van bewijzen en de keuze voor beoordelingsinstrumenten) worden tijdens de EVC-procedure overzichtelijk vastgelegd en blijven daarna gedurende 3 jaar beschikbaar binnen de organisatie van de EVC-aanbieder.

 

3.8

De EVC-aanbieder bewaart gedurende 3 jaar een afschrift van het relevante bewijsmateriaal van de kandidaat op basis waarvan een ErVaringsCertificaat is afgegeven.

 

3.9

Een EVC-procedure resulteert in een ErVaringsCertificaat waarin tenminste zijn opgenomen: de doelstelling van de kandidaat, de toegepaste landelijke standaard, de doorlopen stappen van de EVC-procedure en de daarin gehanteerde instrumenten, de erkende competenties, een duidelijke onderbouwing van deze erkenningen en een conclusie die past bij de doelstelling van de kandidaat. Een onderbouwing van de erkenningen in een ErVaringsCertificaat bevat de volgende drie elementen die leesbaar en begrijpelijk zijn geschreven:

   

a. een specifieke opgave voor welke onderdelen van de gehanteerde landelijke standaard erkenningen worden verstrekt. Deze onderdelen worden apart benoemd (voor mbo-standaarden bijvoorbeeld per deelkwalificatie, kerntaak of werkproces);

   

b. op basis van welke bewijzen erkenning plaatsvindt. Waarmee of hoe toont de kandidaat per onderdeel van de landelijke standaard aan dat hij competent is?

   

c. de relatie tussen a en b: waarom leidt het bewijs dat de kandidaat aandraagt bij de assessor(en) per onderdeel van de landelijke standaard tot de overtuiging dat er reden is voor erkenning?

Code 4 Assessoren en begeleiders

Code

 

Normtekst

Assessoren en begeleiders zijn competent, onafhankelijk en onpartijdig.

Onafhankelijkheid en onpartijdigheid zijn cruciale factoren binnen de beoordeling en zijn ingebed in de rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken assessoren. Het is van groot belang om onnodige vermenging van rollen te voorkomen. Onpartijdigheid kan versterkt worden door training en het gebruik van netwerken.

4.1

In de EVC-procedure zijn de rollen van begeleiders en assessoren strikt gescheiden, zowel op papier als in de praktijk.

 

4.2

Kandidaten worden door een begeleider begeleid bij het inzichtelijk maken van hun competenties.

 

4.3

De begeleider en de assessoren hebben voldoende vakinhoudelijke kennis van en inzicht in de gehanteerde standaard en de EVC-procedure.

 

4.4

De begeleider en de assessoren hebben voldoende kennis van en inzicht in de criteria die gelden voor deugdelijk bewijs.

 

4.5

De assessoren zijn voldoende vaardig in het gebruik van de toegepaste beoordelingsvormen en de bijbehorende instrumenten.

 

4.6

De assessoren dragen bevindingen zowel mondeling als schriftelijk effectief over.

 

4.7

Tussen assessor en kandidaat is geen relatie anders dan die onvermijdelijk en voor de werkzaamheden van assessoren noodzakelijk is.

Code 5 Kwaliteitszorg

Code

 

Normtekst

De kwaliteit van EVC-procedures is geborgd en wordt continu verbeterd.

De kwaliteit en het bij de procedure gehanteerde instrumentarium zijn geborgd. Er vinden regelmatig evaluaties plaats. De resultaten daarvan worden verwerkt in verbeteracties.

5.1

De EVC-aanbieder evalueert op deugdelijke wijze de kwaliteit van de eigen EVC-procedures systematisch onder alle betrokkenen, waaronder in ieder geval kandidaten, opdrachtgevers, begeleiders en assessoren en instanties waar kandidaten ErVaringsCertificaten ter verzilvering aanbieden. Standaard onderdelen van de evaluaties zijn de kwaliteit van de informatie, gemaakte afspraken, gehanteerde beoordelingsinstrumenten, de mate van competentie van begeleiders en assessoren, het ErVaringsCertificaat, het verloop van de EVC-procedure, de afwikkeling van eventuele klachten, beheer en administratie.

 

5.2

De EVC-aanbieder zet de uitkomsten van de evaluaties om in verbeteracties en ziet toe op de effectiviteit daarvan. Dit geheel verantwoordt hij in rapportagevorm.