De bekwaamheidseis bestaat uit het boa basisexamen (het boa-getuigschrift), een aanvullend
opleidingsprogramma en – indien de boa milieu en welzijn beschikt over politiebevoegdheden
en geweldsmiddelen – de bekwaamheidseisen uit de RTGB.
In het visiedocument werd geconstateerd – onder meer bij de pilot met het Transactiebesluit milieudelicten – dat veel milieuboa’s te weinig (strafvorderlijke) kennis en praktische vaardigheden
hebben, doordat in hen onvoldoende is geïnvesteerd en de basisbekwaamheidseis alleen
onvoldoende is. De omstandigheden waaronder milieuovertredingen moeten worden opgespoord
zijn relatief vaak ingewikkeld en vergen doorgaans veel tijd van de betreffende boa’s. Mede hierom worden in de praktijk de specifieke mogelijkheden van milieuboa’s niet
ten volle benut. Wegens deze constatering en gelet op de ontwikkelingen zoals de aangekondigde
introductie van de boetebevoegdheid voor het bestuur, de introductie van de Wabo en de regionale uitvoeringsdiensten heeft het LOM in het visiedocument geconstateerd
dat milieuboa’s een categorie vormen waaraan aanvullende eisen zouden moeten worden
gesteld. Hiertoe zijn in het visiedocument taken en competenties van de milieuboa’s
beschreven. Deze zijn opgesomd in bijlage B-II
Deze taken en competenties geven een compleet beeld van de bekwaamheidseisen waaraan
de milieuboa moet voldoen. De eindtermen van de basisbekwaamheidseis zijn hierin geïncorporeerd.
Voor zover de vereiste competenties hierboven uitgaan, is sprake van aanvullende bekwaamheidseisen.
Vanwege het specifieke werkterrein van bepaalde groepen boa’s (bijvoorbeeld boa’s
in de functiegroep van flora- en faunabeheerder), zijn opleidingen (deels) op maat
ontwikkeld, dan wel te ontwikkelen in het licht van die competenties die noodzakelijk
worden geacht voor het specifieke werkterrein. De opleidingscommissie (zie later deze
paragraaf) zal de opleidingen op maat toetsen aan de hand van de hierboven beschreven
competenties en in het licht van de te onderscheiden werkvelden van verschillende
typen boa’s.
Een boa heeft voldaan aan de bekwaamheidseis voor het domein milieu en welzijn, wanneer
hij de hierna te beschrijven opleidingen heeft gevolgd en de bijbehorende toetsen
met succes heeft afgelegd.
Basisopleiding
Een ieder die in aanmerking wil komen voor aanwijzing tot milieuboa, moet de basisopleiding
voor boa’s volgen. Na het behalen van het bijbehorende examen kan de titel van opsporingsbevoegdheid
worden verleend. Hierbij wordt de betrokkene aangesteld als milieuboa. Binnen 12 maanden
na het verkrijgen van de akte van beëdiging dient de vervolgopleiding te worden gevolgd
en met succes te worden afgerond. Dit stelt de betrokkene in staat om tijdens de vervolgopleiding
als milieuboa werkzaam te zijn en het geleerde in de praktijk te brengen (duaal leren).
Vervolgopleiding
De basisopleiding is, gelet op de opsporingstaken van de milieuboa’s en de omstandigheden
waaronder zij moeten worden uitgeoefend, in de praktijk onvoldoende gebleken. Daarom
is in het visiedocument ervoor gekozen om voor degenen die voor het eerst als milieuboa
zijn aangesteld, het volgen van een aanvullende vakopleiding verplicht te stellen:
de vervolgopleiding. Deze verplichting geldt voor alle nieuwe milieuboa’s met een
akte van beëdiging waarvan de afgiftedatum 1 februari 2010 of later is. De vervolgopleiding
dient binnen 12 maanden na de datum van deze akte te worden gevolgd.
De vervolgopleiding is gericht op het systematisch ontwikkelen van de (complexe) kennis,
vaardigheden en stijl die nodig zijn om de milieuboa-functie goed uit te oefenen.
Om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de beroepspraktijk wordt de vervolgopleiding
gecombineerd met het werken in de praktijk. Iedere cursist krijgt een praktijkcoach.
Het curriculum voor de opleiding wordt niet meer bepaald door de klassieke (school)vakken
met hun leerstofindeling en -volgorde, maar door het functieprofiel en de hiervan
afgeleide kernopgave voor de diverse typen milieuboa’s. Een kernopgave bestaat uit
een beschrijving van de kenmerken van de praktijksituaties, dilemma’s, werkpatronen
en -methoden. Met andere woorden: het curriculum is op maat toegesneden en voor een
boa die hoofdzakelijk werkzaam is op het VROM-domein, op bepaalde punten anders ingekleurd
dan dat voor een boa die hoofdzakelijk werkzaam is op het LNV-domein of V&W-domein.
Globaal gesproken is het opleidingsprogramma voor 80% generiek en 20% specifiek. Bij
de uitvoering kan worden voldaan aan specifieke wensen van werkgevers. De vervolgopleiding
gaat in de eerste helft van 2010 van start.
Bijspijkercursus bestaande milieuboa’s
Van bestaande milieuboa’s kan in redelijkheid niet worden gevraagd dat zij alsnog
de vervolgopleiding gaan volgen. Toch is er in algemene zin behoefte aan verhoging
van de professionaliteit van de huidige milieuboa’s, zo is in het visiedocument geconstateerd.
Daarom zijn alle milieuboa’s met een akte van beëdiging waarvan de afgiftedatum 31 januari
2010 of eerder is, verplicht vóór 1 juli 2011 een speciaal ontwikkelde bijspijkercursus
te volgen, om hun strafvorderlijke kennis en vaardigheden op het gewenste peil te
brengen. Dit geldt ook voor personen aan wie een ontheffing is verleend op grond van
het zogenoemde seniorenbeleid.
Het programma van de bijspijkercursus is afgeleid van dat van de vervolgopleiding
en op dezelfde manier tot stand gebracht. Ook het opleidingsprogramma hiervan is in
grote lijnen zo opgezet dat er ruimte is om bij de keuze van praktijkopdrachten, te
bestuderen casussen en in het onderwijs te gebruiken voorbeelden in te spelen op de
specifieke omstandigheden en behoeften van de te onderscheiden typen milieuboa’s.
Aan de uitwerking van het opleidingsprogramma voor de ‘groene boa’s’ wordt actief
bijgedragen door vertegenwoordigers van particuliere terreinbeheerders en de Nederlandse
Vereniging voor Natuurtoezicht.
Bij de uitvoering van de bijspijkercursus kan worden voldaan aan specifieke wensen
van werkgevers, zowel wat betreft de inhoud van het cursusprogramma als de wijze waarop
dit wordt uitgevoerd.
Permanente her- en bijscholing
Permanent leren wordt beschouwd als een veel effectievere wijze om het niveau van
de milieuboa op peil te houden dan een vijfjaarlijks examen. Bovendien kan hiermee
goed worden ingespeeld op actuele ontwikkelingen. Daarom krijgt, naar het voorbeeld
van de FIOD/ECD en de AID, permanente her- en bijscholing een plaats in het opleidingsstelsel
voor de milieuboa’s.
Van iedere milieuboa wordt verlangd dat hij gedurende de 5 jaar dat zijn boa-akte
geldig is, een viertal verplichte modules volgt, die elk worden afgesloten met een
toets. Dit komt neer op één module per jaar, waarbij in het jaar van verlenging geen
nieuwe module wordt gevolgd. Dat jaar kan worden gebruikt om niet behaalde modules
te herkansen. Ook hier geldt dat een groot deel van het onderwijs voor alle functiegroepen
gelijk is. Sommige modulen zullen echter specifiek op een bepaalde functiegroep zijn
toegeschreven. De studiebelasting per module bedraagt ongeveer 5 contactdagen. Iedere
module wordt met een toets afgesloten. Nadat alle vier modulen met een voldoende zijn
afgesloten, kan de akte van de betreffende milieuboa met wederom 5 jaar worden verlengd.
Het is de bedoeling dat deze permanente her- en bijscholing in de eerste helft van
2010 van start gaat. Als eersten komen hiervoor de milieuboa’s in aanmerking die in
2007 of 2008 de bijspijkercursus hebben gevolgd.
De verplichting tot permanente her- en bijscholing, ter vervanging van het vijfjaarlijkse
examen, gaat gelden voor alle milieuboa’s, met inbegrip van personen aan wie een ontheffing
is verleend van de bekwaamheidseis op grond van het zogenaamde seniorenbeleid. Die
ontheffing brengt mee dat zij wel de modules volledig moeten volgen, maar dat er geen
consequenties zullen worden verbonden aan het niet halen van een toets.
Voor nieuwe milieuboa’s betekent dit dat zij met de permanente her- en bijscholing
beginnen in het jaar volgend op het succesvol afronden van de vervolgopleiding. Bestaande
milieuboa’s beginnen in het jaar volgend op de afronding van de bijspijkercursus.
Verzorging van de opleidingen
Op dit moment staat het een ieder vrij om de basisopleiding voor milieuboa’s te verzorgen.
Dit blijft ook zo. Voor de andere onderdelen van het opleidingsstelsel is in het visiedocument
ervoor gekozen om de ontwikkeling en uitvoering ervan vooralsnog te laten verzorgen
door een samenwerkingsverband, thans bestaande uit het Opleidingsinstituut van de
Algemene Inspectiedienst, de VROM-Inspectieacademie, de Stichting Bestuursacademie
Nederland, de Stichting Wateropleidingen en de Politieacademie. Dit is gebeurd om
de kwaliteit van de opleidingen met hun sterke wisselwerking met de beroepspraktijk
(duaal leren) en regelmatige toetsmomenten van de ontwikkeling van de verschillende
competenties te kunnen meten.
De verschillende opleidingstrajecten worden, binnen het gemeenschappelijke kader –
eindtermen, leerdoelen (kernopgaven), lesprogramma’s, docentenhandleiding – en voor
een gezamenlijk vastgestelde prijs per cursist verzorgd door deze instituten, met
gebruikmaking van hun respectievelijke kennis en expertise op de verschillende deelterreinen,
voor zover relevant voor de milieuopsporing. De cursuskosten komen voor rekening van
de werkgever.
Opleidingscommissie
In het stelsel zoals dit is neergelegd in het BBO, zijn de toezichthouders belast met het toezicht op de kwaliteit van de boa’s en,
in het verlengde hiervan, de kwaliteit van de opleidingen. Dit brengt mee dat de hoofdofficier
van justitie van het Functioneel Parket, die zal worden aangewezen als de toezichthouder
voor alle milieuboa’s, die taak krijgt ten aanzien van de opleidingen voor de milieuboa’s.
Om aan deze verantwoordelijkheid een goede invulling te kunnen geven en, in het bijzonder,
te kunnen garanderen dat het voltooien van het samenstel van opleidingen uitzicht
biedt op het voldoen aan de basis- en aanvullende eisen van bekwaamheid voor milieuboa’s,
wordt door de toezichthouder een opleidingscommissie ingesteld. Deze commissie gaat
namens de toezichthouder de inhoud en kwaliteit van de diverse opleidingstrajecten
en bijbehorende lesprogramma’s in al hun facetten bewaken. De opleidingscommissie
gaat tevens toezien op de deelname van de boa’s aan de voor hen verplichte opleidingstrajecten.
In het kader van haar taak toetst de opleidingscommissie aan de hand van de in bijlage B-II beschreven taken en competenties of de aangeboden opleidingen voldoen, mede in het
licht van de te onderscheiden werkvelden van de verschillende typen milieuboa’s. Zo
hebben de milieuboa’s die thans behoren tot de functiegroep flora- en faunabeheerder
in de praktijk met een ander soort milieudelicten en verdachten te maken dan bijvoorbeeld
de milieuboa’s van het Staatstoezicht op de Mijnen.
De opleidingsprogramma’s en de uitvoering daarvan zullen met enige regelmaat worden
geëvalueerd om te bezien of hierin verandering moet worden aangebracht, bijvoorbeeld
door het vervangen van één of meer opleidingsinstituten door andere. Het initiatief
hiervoor komt te liggen bij de opleidingscommissie.
Examencommissie
De door de Minister van Justitie ingestelde examencommissie bewaakt de kwaliteit van
de examens of toetsen aan de hand van de in deze circulaire beschreven competenties
(bijlage B-II).
Vervallen van opsporingsbevoegdheid
Indien niet (tijdig) wordt voldaan aan de aanvullende opleidingseisen, is er niet
voldaan aan de milieuboa bekwaamheidseis en zal de titel van opsporingsbevoegdheid
worden ingetrokken (ex artikel 35, eerste lid, onder b, en artikel 32, derde lid, BBO). In de volgende gevallen kan de Minister van Justitie vaststellen dat niet langer
wordt voldaan aan de bekwaamheidseis, zoals bedoeld in artikel 35, eerste lid, onder
b, en artikel 32, derde lid, BBO, met verval van de titel van opsporingsbevoegdheid
tot gevolg.
-
– De milieuboa met een akte van beëdiging waarvan de afgiftedatum vóór 1 februari 2010
ligt, heeft niet voor 1 juli 2011 de bijspijkeropleiding gevolgd.
-
– De milieuboa met een akte van beëdiging waarvan de afgiftedatum op of na 1 februari
2010 ligt, heeft niet binnen een jaar na verkrijging van die akte de vervolgopleiding
gevolgd en met succes afgerond.
-
– De milieuboa heeft, na afronding van de bijspijkercursus vóór 1 juli 2011, dan wel
na afronding van de vervolgopleiding binnen een jaar na verkrijging van de akte van
beëdiging, de permanente her- en bijscholing, bestaande uit 4 modules in een periode
van vijf jaar, niet tijdig gevolgd en met goed gevolg afgerond.
Alvorens tot vaststelling over te gaan als bedoeld in artikel 35, eerste lid, onder b, BBO, in de gevallen bedoeld onder a t/m c, hoort de Minister van Justitie de werkgever
en de betreffende boa.
Als een milieuboa door omstandigheden, die niet aan hem of aan zijn werkgever zijn
te wijten, niet in staat is tijdig de bijspijkercursus of (een module van) de permanente
her- en bijscholing te volgen, dan wel de vervolgopleiding binnen één jaar na de afgiftedatum
van de akte van beëdiging, met goed gevolg af te ronden, kan de Minister van Justitie
op verzoek van de werkgever afwijken van de termijnen genoemd in de onderdelen a tot
en met c.
Ontheffing van cursusonderdelen
Het is mogelijk om van cursusonderdelen van de vervolgopleiding of onderdelen van
de permanente her- en bijscholing ontheffing te verkrijgen bij wegens eerdere, met
succes afgeronde gelijkwaardige opleidingen. Eventueel verleende ontheffingen ontslaat
de boa niet van de examenverplichting van zowel de vervolgopleiding, als de permanente
her- en bijscholing. Aanvragen tot ontheffingen worden door of namens de toezichthouder
beoordeeld.
Verlenging titel van opsporingsbevoegdheid
Bij de verlenging van de titel van opsporingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 6 BBO wordt getoetst of de betreffende boa tijdig aan alle tot aan het moment van aanvraag
van de verlenging verplichte opleidingen heeft voldaan.