Regeling subsidie regionale expertisecentra in verband met de pakketmaatregel AWBZ 2009

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017.
Geldend van 10-04-2013 t/m 31-12-2014

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 april 2010, nr. JOZ/185521, houdende voorschriften voor het verstrekken van aanvullende middelen aan regionale expertisecentra in verband met de pakketmaatregel AWBZ 2009 (Regeling subsidie regionale expertisecentra in verband met de pakketmaatregel AWBZ 2009)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 71 van de Wet op de expertisecentra;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Activiteit waarvoor aanvullende middelen worden verstrekt

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De minister kent op grond van deze regeling aanvullende middelen toe aan rec’s cluster 3 en 4 tot een totaal subsidiebedrag van €10 miljoen per schooljaar voor het financieel ondersteunen van scholen in verband met het bieden van extra ondersteuning aan zorgleerlingen die als gevolg van de pakketmaatregel AWBZ 2009 van school verwijderd dreigen te worden, omdat hun ondersteuningsvraag de mogelijkheden van de school te boven gaat en zij zij zonder extra ondersteuning niet van het onderwijs kunnen profiteren of het onderwijsproces voor de medeleerlingen te veel verstoren.

Artikel 3. Duur van de verstrekking van de aanvullende middelen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Aanvullende middelen worden verstrekt voor de periode 1 januari 2010 tot 1 augustus 2014.

Artikel 4. Toekenning

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De toekenningen worden per schooljaar in twee termijnen in de maanden september en januari betaald. De toekenning voor de periode januari tot augustus 2010, zijnde 7/12e van een schooljaar, wordt betaald in mei 2010.

  • 2 De toekenningen vinden plaats op basis van het aantal leerlingen dat stond ingeschreven op de basisscholen, de scholen voor voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs in de regio van het betreffende rec exclusief de leerlingen van de speciale school voor basisonderwijs, op de teldatum 1 oktober 2008.

  • 3 De jaarlijkse toekenning per rec cluster 3 en 4 is gelijk aan de som van € 1,94 vermenigvuldigd met het op teldatum 1 oktober 2008 aantal ingeschreven leerlingen op de scholen voor voortgezet onderwijs en de scholen of instellingen voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs en voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs van alle clusters in de regio van het betreffende rec, en € 1,98 vermenigvuldigd met het aantal ingeschreven leerlingen op teldatum 1 oktober 2008 op de basisscholen in de regio van het betreffende rec.

  • 4 Het kasplafond voor het totale subsidiebedrag aan de gezamenlijke rec’s cluster 3 en 4 samen is € 10 miljoen per schooljaar voor de schooljaren 2010/2011, 2011/2012, 2012/2013 en 2013/2014, voor het schooljaar 2009/2010 is het kasplafond 7/12 maal € 10 miljoen.

  • 5 De rec’s zijn vrij om samen te werken en de middelen samen te voegen en gezamenlijk in te zetten ten behoeve van de leerlingen als genoemd in artikel 2.

Artikel 5. Subsidieverlening aan scholen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De rec’s zetten de subsidie in door op verzoek van een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs middelen te verstrekken voor de ondersteuning van een zorgleerling waarvan de ondersteuningsvraag de mogelijkheden van de school te boven gaat en die als gevolg van de pakketmaatregel AWBZ 2009 geen of te weinig extra AWBZ-begeleiding kan inzetten op school om van het onderwijs te profiteren of het onderwijsproces voor de medeleerlingen niet te veel te verstoren, waardoor de leerling zonder extra ondersteuning niet op school kan blijven.

  • 2 Het verzoek:

    • a. van de basisschool, de speciale school voor basisonderwijs en de school voor voortgezet onderwijs aan het rec komt tot stand door overleg tussen de reguliere school, de ambulant begeleider en de ouders;

    • b. van de school voor speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs aan het rec komt tot stand door overleg tussen de commissie voor begeleiding van de school voor speciaal onderwijs en de ouders en indien van toepassing de instelling waar de leerling woont.

  • 3 In het verzoek dient aangegeven te zijn:

    • a. dat de leerling een indicatie heeft voor speciaal onderwijs, of geplaatst is op een school voor speciaal of voortgezet speciaal onderwijs, voor welk cluster en indien van toepassing – welke onderwijssoort;

    • b. wat de hulpvraag van de leerling is en welke ondersteunende zorg de leerling nodig heeft;

    • c. welke zorg de school kan bieden en welke extra middelen ingezet worden zoals AWBZ-zorg in de vorm van een pgb of uit het zorgzwaarte pakket als het een leerling uit een zorginstelling betreft;

    • d. waarom de school geen sluitend aanbod kan doen en niet de ondersteuning kan bieden die voor de leerling noodzakelijk is om op deze school onderwijs te kunnen (blijven) volgen.

  • 4 Bij het verzoek wordt een kopie van het handelingsplan van de leerling bijgesloten.

  • 5 Vóór het begin van het schooljaar maken de rec’s cluster 3 en 4, of de samenwerkende rec’s als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, een afweging op basis van

    • a. de beschikbare subsidiemiddelen,

    • b. het aantal verzoeken,

    • c. de urgentie per verzoek,

    • d. de gemiddelde kosten van een uur begeleiding,

    welke verzoeken het meest urgent zijn en gehonoreerd worden voor twee, vier of zes uren extra begeleiding per week als genoemd in artikel 5, achtste en negende lid.

  • 6 Artikel 5, vijfde lid betekent dat een verzoek kan worden afgewezen omdat de urgentie van andere scholen groter is, of omdat de subsidiemiddelen zijn uitgeput.

  • 7 De rec’s reserveren een deel van de subsidiemiddelen voor een tweede verdeelmoment op 1 januari van het betreffende schooljaar voor de tussentijdse instroom van zorgleerlingen.

  • 8 Verzoeken voor de middelen als bedoeld in artikel 5, zevende lid, worden gedaan overeenkomstig artikel 5, lid 2, 3 en 4. De beoordeling en toekenning vindt plaats overeenkomstig artikel 5, vijfde lid, vóór 1 januari van het betreffende schooljaar

  • 9 Voor een zorgleerling ingeschreven in het basisonderwijs, de speciale school voor basisonderwijs of de school voor voortgezet onderwijs kunnen middelen voor twee uur of vier uur per week extra ondersteuning worden toegekend.

  • 10 Voor een zorgleerling in het speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs kunnen middelen voor twee uur, vier uur of zes uur per week aan extra ondersteuning worden toegekend.

  • 11 Uitgegaan wordt van een gemiddeld bedrag per uur begeleiding van € 37,50.

  • 12 De inzet van de extra ondersteuningsmiddelen die een school door middel van deze regeling ontvangt voor een zorgleerling, wordt opgenomen in het handelingsplan van de leerling.

  • 13 De uitvoering van het bepaalde in dit artikel geschiedt op basis van het hierbij verleende mandaat aan de bestuursvoorzitters van de rec’s om deze regeling namens de minister uit te voeren. De rec’s zijn gehouden van dit mandaat in hun correspondentie te laten blijken en dragen er zorg voor dat alle in het kader van deze regeling genomen besluiten worden getekend namens de minister. Ondermandaat binnen het rec is toegestaan, indien dit wordt vastgelegd in een ondermandaatregeling.

Artikel 6. Uitvoeringskosten

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Maximaal 15% van de toegekende aanvullende middelen wordt door het rec aangewend voor de uitvoeringskosten van deze regeling.

Artikel 7. Informatieplichten

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De rec’s cluster 3 en 4 werken mee aan een evaluatie, waarbij onderzoek wordt gedaan naar de wijze van inzet van de aanvullende middelen, of de doelstelling op grond van artikel 2 is bereikt en wat de (on)bedoelde effecten zijn. Dit houdt in dat de rec’s en de scholen gegevens bijhouden die van belang kunnen zijn voor de evaluatie.

  • 2 De rec’s cluster 3 en 4 werken mee aan andere dan in het eerste lid bedoelde door of namens de minister ingestelde onderzoeken die gericht zijn op het verschaffen van nadere inlichtingen aan de minister ten behoeve van de ontwikkeling van beleid.

  • 3 De rec’s cluster 3 en 4 geven aan door of namens de minister aangewezen ambtenaren op verzoek inzage in de in artikel 17 van de Wet overige OCW-subsidies bedoelde administratie en verstrekt alle inlichtingen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn om een juist inzicht te verkrijgen in de besteding van de subsidie.

  • 4 De rec’s cluster 3 en 4 doen zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de minister van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de aanvullende middelen. Daarbij worden de relevante stukken overlegd.

Artikel 8. Vaststelling en financiële verantwoording

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De aanvullende bekostiging wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt. Eventueel niet bestede middelen worden na afloop van de looptijd van de aanvullende bekostiging teruggevorderd.

  • 2 De aanvullende bekostiging wordt door het rec verantwoord in de Jaarverslaggeving Onderwijs, met model G, behorende bij de richtlijn RJ 660, alinea 212, zoals vastgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving. In het jaarverslag wordt, aanvullend op de verantwoording in model G, tevens opgenomen:

    • a. de extra middelen die opgrond van deze regeling zijn ontvangen;

    • b. het bedrag dat in totaal is besteed aan de activiteit, bedoeld in artikel 2;

    • c. het bedrag dat is besteed aan de uitvoering van de regeling;

    • d. het aantal leerlingen waarvoor extra middelen voor begeleiding is toegekend;

    • e. het totaal aantal uren extra begeleiding dat is toegekend.

  • 3 De aanvullende bekostiging wordt uiterlijk in het kalenderjaar 2014 besteed.

  • 4 De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van deze aanvullende bekostiging.

Artikel 9. Inhoudelijke verantwoording

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het evaluatieonderzoek, bedoeld in artikel 7, dient tevens als inhoudelijke verantwoording van de rec’s en de scholen voor de besteding van de middelen als bedoeld in artikel 2.

  • 2 De scholen verantwoorden de inzet van de middelen voor zorgleerlingen inhoudelijk in het handelingsplan van de leerling, en met de evaluatie als bedoeld in artikel 7.

Artikel 10. Inwerkingtreding en vervaldatum

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2010.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 11. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidie regionale expertisecentra in verband met de pakketmaatregel AWBZ 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

A. Rouvoet