Nieuw in de Wet Bpf 2000 is de invoering van de periodieke representativiteitstoets.
Ten minste een maal per vijf jaar zal worden beoordeeld of voor de verplichtstelling
nog voldoende draagvlak bestaat (eerste keer per 1 januari 2006). Op deze manier wordt
veilig gesteld dat de basis voor een verplichtstelling - een belangrijke meerderheid
van het bedrijfsleven in de bedrijfstak ondersteunt de verplichtstelling - gewaarborgd
wordt.
De periodieke toets betreft de meting van de representativiteit op dezelfde manier,
met dezelfde criteria en (vorm)vereisten, als in paragraaf 3a beschreven. In de brief waarin de Minister verzoekt aan te tonen dat nog steeds sprake
is van een belangrijke meerderheid zullen de criteria en vormeisen worden vermeld
en zal daartoe een checklist worden meegezonden.
Belangrijke meerderheid in de periodieke representativiteitstoets
-
1. In de periodieke toets wordt een meerderheid van ten minste 60% dus als belangrijk
gekwalificeerd.
-
2. Wanneer sprake is van een meerderheid tussen de 55% en 60% is dit in de periodieke
toets ook een belangrijke meerderheid, tenzij het draagvlak voor de verplichtstelling
binnen de werkingssfeer van het bpf gering is of er sprake is van een zeer scheve
verdeling van de meerderheid binnen de werkingssfeer.
-
3. Een percentage beneden de 55% leidt tot een herhalingstoets na twee jaar.
Belangrijke meerderheid in het geval van een herhalingstoets van de representativiteit
-
1. Indien bij de herhalingstoets sprake is van een meerderheid van ten minste 60% dan
wordt die als belangrijk gekwalificeerd.
-
2. Indien bij de herhalingstoets sprake is van een meerderheid tussen de 55% en 60% is
dit ook een belangrijke meerderheid, tenzij het draagvlak voor de verplichtstelling
binnen de werkingssfeer van het bpf gering is of als sprake is van een zeer scheve
verdeling van de meerderheid binnen de werkingssfeer.
-
3. Indien bij de herhalingstoets sprake is van een meerderheid tussen de 50% en 55% zal
in beginsel de verplichtstelling worden ingetrokken, tenzij er naar het oordeel van
de Minister van SZW sprake is van bijzondere omstandigheden.
-
4. Wanneer bij de herhalingstoets sprake is van een percentage beneden de 50% zal de
verplichtstelling worden ingetrokken, waarbij de minister rekening zal houden met
de rechten van de deelnemers en gewezen deelnemers.
De periodieke toets op representativiteit kent geen procedure op grond waarvan derden
zienswijzen kunnen indienen. Wel kan in het geval van de periodieke toets op representativiteit
overleg met de Stichting van de Arbeid plaatshebben, in het bijzonder wanneer sprake
is van onduidelijkheid over de representativiteit.
Intrekking wegens het ontbreken van een belangrijke meerderheid
Indien niet wordt voldaan aan het vereiste van een belangrijke meerderheid, zal de
procedure als omschreven in paragraaf 4f worden gevolgd.
Termijn
Iedere keer dat een verplichtstelling na 1 januari 2001 is opgelegd dan wel gewijzigd,
en waarbij de representativiteit is vastgesteld, begint de termijn van vijf jaar voor
de periodieke toets opnieuw te lopen.
Indien geen wijziging van de verplichtstelling plaatsvindt, zal vijf jaar na de vorige
periodieke toets of in het geval van een noodzakelijke herhalingstoets, vijf jaar
na die herhalingstoets, de representativiteit opnieuw getoetst worden.
In het geval dat bij een aanvraag om wijziging van de verplichtstelling is gebleken
dat de representativiteit onvoldoende is, zal de wijziging van de verplichtstelling
niet plaatsvinden en begint de periode van vijf jaar niet opnieuw te lopen. Na de
oorspronkelijke vijf jaar zal de periodieke toets op representativiteit plaatsvinden
en bij onvoldoende meerderheid ook na de herhalingstoets twee jaar later, zal de procedure
zoals hierna beschreven in paragraaf 4f worden gevolgd.
In verband met de mogelijkheid dat meerdere afgebakende bedrijfstakken onderdeel uitmaken
van één bpf, zal de vijfjaarstermijn voor de diverse bedrijfstakken afzonderlijk worden
vastgesteld. De uitgangspunten voor het vaststellen van de aanwezigheid van een belangrijke
meerderheid zijn hier dezelfde als in het geval van aanvraag, wijziging en intrekking
van een verplichtstelling.
Vijfjaarstoets
De Minister van SZW zal 8 weken voor het verstrijken van de vijfjaarstermijn via het
verplichtgestelde bpf aan de sociale partners betrokken bij het verplichtgestelde
bpf verzoeken op juiste en volledige wijze binnen 8 weken aan te tonen dat nog steeds
wordt voldaan aan het representativiteitsvereiste.
Uit de Wet Bpf 2000 blijkt dat de termijn van 8 weken voor het aantonen van de representativiteit niet
vrijblijvend is. Het niet voldoen aan de termijn leidt immers tot plaatsing in de
Staatscourant en tot een herhalingstoets.
In het verzoek van de Minister van SZW wordt aangegeven op welke wijze de representativiteit
moet worden aangetoond. Als hulpmiddel zal daartoe een checklist worden meegestuurd
waarin een opsomming wordt gegeven van de eisen die aan de gegevens gesteld worden
(zie hiervoor: eisen aan de representativiteitsgegevens in paragraaf 3a).
Indien de representativiteit minder dan 60% bedraagt, zal worden verzocht om een door
een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent met certificerende
bevoegdheid geverifieerde opgave van de verstrekte aantallen werknemers in dienst
van georganiseerde werkgevers en van de aantallen werknemers werkzaam in de bedrijfstak,
en van de betrouwbaarheid van de gebruikte bronnen.
In het geval van meerdere bedrijfstakken binnen één bpf moet periodiek per bedrijfstak
de representativiteit worden aangetoond. Daarbij kan een verschillend moment voor
de verschillende delen van het bpf aan de orde zijn. Dit is afhankelijk van tussentijdse
wijzigingen in de werkingssfeer. Indien die slechts een deel van de werkingssfeer
betroffen, is alleen voor dat deel de representativiteit aangetoond en een nieuwe
periode van vijf jaar gestart.
In het geval van meerdere bedrijfstakken binnen één bpf mag de representativiteit
van al die bedrijfstakken tegelijkertijd worden aangetoond op het eerste moment waarop
voor een deel van het bpf het verzoek van de Minister in het kader van de vijfjaarstoets
wordt ontvangen. Voor alle bedrijfstakken begint dan gelijktijdig een nieuwe periode
van vijf jaar te lopen.
Resultaat vijfjaarstoets
Indien partijen binnen 8 weken na het verzoek aantonen te voldoen aan het vereiste
van representativiteit, dan stelt de Minister van SZW per brief betrokkenen hiervan
op de hoogte.
Indien partijen binnen 8 weken na het verzoek niet aantonen te voldoen aan het vereiste
van representativiteit, dan doet de Minister van SZW in de Staatscourant de mededeling
dat niet is aangetoond dat voldaan wordt aan het vereiste van een belangrijke meerderheid.
Ook worden betrokkenen hiervan per brief op de hoogte gesteld.
Herhalingstoets
8 weken voor het verstrijken van de twee jaar na deze melding in de Staatscourant,
zal aan betrokken partijen opnieuw worden gevraagd aan te tonen dat ze voldoen aan
het representativiteitsvereiste.
Wanneer in de periode tussen de vijfjaarstoets en de herhalingstoets echter is aangetoond
dat wel voldaan wordt aan het vereiste van een belangrijke meerderheid, begint vanaf
dat moment een nieuwe vijfjaarstermijn te lopen en komt de herhalingstoets te vervallen.
Het tussentijds aantonen van een belangrijke meerderheid kan spontaan door de betrokken
partijen gebeuren, maar ook in het kader van een wijziging van de verplichtstelling
in de periode tussen de vijfjaarstoets en de herhalingstoets.
Betrokkenen zullen over het voldoen aan het aantonen van de belangrijke meerderheid
door de Minister worden geïnformeerd.
Resultaat herhalingstoets
Indien de herhalingstoets opnieuw aantoont dat niet wordt voldaan aan de representativiteitseis
(zie hierboven voor het vereiste percentage) zal overgegaan worden tot intrekking
van de verplichtstelling volgens de procedure zoals hierna beschreven in paragraaf 4f.
Het niet voldoen aan de periodieke toets in het geval van meerdere bedrijfstakken,
zal leiden tot intrekking van het deel van de verplichtstelling waarvoor niet langer
een voldoende representatief georganiseerd bedrijfsleven aanwezig is.
Indien partijen binnen 8 weken na het verzoek aantonen te voldoen aan het vereiste
van representativiteit, dan stelt de Minister van SZW per brief betrokkenen hiervan
op de hoogte.
Indien partijen binnen 8 weken na het verzoek niet aantonen te voldoen aan het vereiste
van representativiteit, dan meldt de Minister van SZW in de Staatscourant dat niet
is aangetoond dat voldaan wordt aan het vereiste van een belangrijke meerderheid en
stelt per brief betrokkenen hiervan op de hoogte.