Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen

Geraadpleegd op 25-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2014 en zichtdatum 19-12-2024.
Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2014

Wet van 15 april 2010, houdende regeling van de uitvoering van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen door de Pensioen- en Uitkeringsraad en de Sociale verzekeringsbank (Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de continuïteit en de kwaliteit van de dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen te waarborgen en daartoe nieuwe regels te treffen voor de uitvoering van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 2

Artikel 3

  • 1 Er is een Raad, die is belast met de taken, genoemd in artikel 4.

  • 2 De Raad is gevestigd op een door Onze Minister te bepalen plaats.

  • 3 De Raad bezit rechtspersoonlijkheid.

Artikel 4

De Raad heeft tot taak:

  • a. het geven van beschikkingen op een aanvraag voor een erkenning, buitengewoon pensioen, garantietoeslag, uitkering, periodieke uitkering, garantie-uitkering, vergoeding, tegemoetkoming of herziening als bedoeld in de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen, afkomstig van een persoon die nog geen financiële aanspraak ontleent of heeft ontleend aan de wet waarop hij zijn aanvraag baseert;

  • b. het ambtshalve herzien van de erkenning als verzetsdeelnemer, vervolgde of burger-oorlogsslachtoffer;

  • c. het vaststellen van beleidsregels voor beschikkingen van de Sociale verzekeringsbank als bedoeld in artikel 6, onderdelen a en b, en

  • d. het adviseren van de Sociale verzekeringsbank over beschikkingen waarbij niet op basis van de beleidsregels, bedoeld in onderdeel c, kan worden besloten.

Artikel 5

  • 1 De Raad bestaat uit minimaal drie en maximaal negen leden, onder wie een voorzitter.

  • 2 De benoeming van de leden van de Raad geschiedt gehoord hebbende de organisaties en instellingen welke regelmatig zijn betrokken bij de uitvoering van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen.

  • 3 De leden van de Raad worden benoemd voor een periode van vier jaren.

  • 4 De Raad wordt zodanig samengesteld dat daarin de categorieën belanghebbenden waarop de werkzaamheden van de Raad betrekking hebben op een evenwichtige wijze zijn vertegenwoordigd.

  • 5 Het lidmaatschap van de Raad is onverenigbaar met het hebben van een financiële aanspraak op basis van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen.

  • 6 De Raad stelt regels betreffende de uitvoering van zijn taken, genoemd in artikel 4.

  • 7 De voorzitter vertegenwoordigt de Raad in en buiten rechte.

Artikel 6

De Sociale verzekeringsbank heeft tot taak:

Artikel 7

  • 2 De Sociale verzekeringsbank vraagt de Raad om advies indien deze niet kan voldoen aan de verplichting, genoemd in het eerste lid, omdat:

    • a. er geen beleidsregel is, of

    • b. toepassing van de beleidsregel voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

  • 3 Indien de Sociale verzekeringsbank een beschikking geeft die afwijkt van het advies, genoemd in het tweede lid, wordt dit advies met het besluit meegestuurd. Van het besluit wordt mededeling gedaan aan Onze Minister en aan de Raad.

Artikel 8

  • 1 De Raad en de Sociale verzekeringsbank overleggen ten minste een maal per kwartaal over de afstemming van de hen op grond van deze wet toegekende taken.

  • 2 De Raad en de Sociale verzekeringsbank stellen gezamenlijk Onze Minister onverwijld op de hoogte van het resultaat van dit overleg.

Artikel 9

  • 1 De kosten van de buitengewone pensioenen, garantietoeslagen, uitkeringen, periodieke uitkeringen, garantie-uitkeringen, vergoedingen en tegemoetkomingen, die worden verstrekt op grond van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen, komen ten laste van het Rijk.

  • 2 De kosten, gemoeid met de uitvoering van deze wet, komen ten laste van ’s Rijks kas, overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels.

Artikel 10

  • 1 Er is een Cliëntenraad, die met de Raad en de Sociale verzekeringsbank overlegt en hun gevraagd en ongevraagd schriftelijk adviseert over de uitvoering van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen, voorzover dit relevant is vanuit het oogpunt van cliëntenbelangen, met uitzondering van individuele zaken.

  • 2 De Cliëntenraad bestaat uit personen of vertegenwoordigers van personen die als cliënt betrokken zijn bij de uitvoering van de taken, genoemd in de artikelen 4 en 6.

  • 3 De Cliëntenraad bestaat uit minimaal zeven en maximaal vijftien leden, onder wie een voorzitter, die door de Sociale verzekeringsbank worden benoemd, geschorst en ontslagen. De benoeming van de leden van de eerste Cliëntenraad na inwerkingtreding van deze wet, geschiedt op voordracht van de Raad. De daaropvolgende benoemingen geschieden op voordracht van de zittende leden van de Cliëntenraad.

  • 4 De leden van de Cliëntenraad worden benoemd voor een periode van drie jaren.

  • 5 De Raad en de Sociale verzekeringsbank verstrekken de Cliëntenraad tijdig, spontaan en op verzoek, alle informatie die hij redelijkerwijs nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak, tenzij enig wettelijk voorschrift deze verstrekking in de weg staat.

  • 6 De Sociale verzekeringsbank voert het secretariaat van de Cliëntenraad en benoemt een van zijn medewerkers tot ambtelijk secretaris.

  • 7 De Cliëntenraad stelt in ieder geval regels betreffende:

    • a. de frequentie van zijn bijeenkomsten;

    • b. de wijze waarop door de leden onderwerpen voor de agenda van zijn bijeenkomsten kunnen worden aangedragen, en

    • c. de openbaarheid van zijn bijeenkomsten.

  • 8 De leden van de Cliëntenraad hebben recht op een reiskostenvergoeding tot een door de Sociale verzekeringsbank te bepalen maximum.

Artikel 11

Artikel 12

  • 1 Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet zijn de personeelsleden van de Raad, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad, van wie naam en functie zijn vermeld op een door deze Raad in overleg met de Sociale verzekeringsbank vastgestelde lijst, van rechtswege ontslagen en in dienst genomen door de Sociale verzekeringsbank krachtens een arbeidsovereenkomst.

Artikel 13

Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet worden de archiefbescheiden van de Raad, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad, overgedragen aan de Sociale verzekeringsbank, met uitzondering van de bescheiden die betrekking hebben op de personeelsleden van deze Raad die niet in dienst zijn genomen door de Sociale verzekeringsbank.

Artikel 14

  • 2 De in het eerste lid bedoelde vermogensbestanddelen gaan met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet onder algemene titel over op de Sociale verzekeringsbank tegen een door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Financiën te bepalen waarde.

  • 3 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ten aanzien van de besteding van de vermogensbestanddelen, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 16

[Red: Wijzigt de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers.]

Artikel 19

[Red: Wijzigt de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945.]

Artikel 21

Onze Minister zendt in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet, en vervolgens telkens na vijf jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel 22

  • 2 Een tot de Raad, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad, gerichte aanvraag op basis van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen van een gerechtigde die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet geen financiële aanspraak ontleent aan de wet waarop hij deze aanvraag baseert en waarop ten tijde van de inwerkingtreding van deze wet nog niet is beslist, wordt beschouwd als te zijn gericht tot de Raad, bedoeld in artikel 3.

Artikel 24

Deze wet wordt aangehaald als: Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 15 april 2010

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Uitgegeven de twintigste mei 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin