Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2014. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 25-08-2016 en zichtdatum 25-08-2016.
Geldend van 01-08-2014 t/m heden

Wet van 29 april 2010 tot vaststelling van regels over referentieniveaus voor de taal- en rekenvaardigheden van leerlingen (Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat taal- en rekenvaardigheden een sleutelrol vervullen in de onderwijsloopbaan van leerlingen en van groot belang zijn voor het maatschappelijk en in voorkomende gevallen beroepsmatig functioneren van leerlingen;

dat het wenselijk is te komen tot versterking van de taal- en rekenvaardigheden van leerlingen en tot een betere aansluiting tussen het taal- en rekenonderwijs van de verschillende sectoren in het onderwijs, in het belang van een doorlopende leerlijn van leerlingen;

dat het in verband daarmee wenselijk is voor deze vaardigheden beheersingsniveaus vast te stellen;

dat deze niveaus vanwege hun sectoroverstijgende betekenis een grondslag dienen te krijgen in een sectoroverstijgende wet;

dat de doorwerking van de niveaus naar de afzonderlijke onderwijssectoren tevens noodzaakt tot aanpassing van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • referentieniveau Nederlandse taal: niveau van beheersing van de Nederlandse taal, uitgedrukt in kennis, inzicht en vaardigheden die van belang zijn voor de doorstroming naar het vervolgonderwijs en het maatschappelijk en in voorkomende gevallen beroepsmatig functioneren, waarmee de beheersing van de Nederlandse taal door leerlingen aan het einde van een onderwijssoort kan worden vergeleken, en

  • referentieniveau rekenen: niveau van beheersing van het rekenen, uitgedrukt in kennis, inzicht en vaardigheden die van belang zijn voor de doorstroming naar het vervolgonderwijs en het maatschappelijk en in voorkomende gevallen beroepsmatig functioneren, waarmee de beheersing van het rekenen door leerlingen aan het einde van een onderwijssoort kan worden vergeleken.

Artikel 2. Referentieniveaus Nederlandse taal en referentieniveaus rekenen

  • 1 Bij algemene maatregel van bestuur wordt een samenhangend geheel van referentieniveaus Nederlandse taal en referentieniveaus rekenen vastgesteld.

Artikel 3. Wijziging van de Wet op het primair onderwijs

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2010. Zie het overzicht van wijzigingen]

[Red: Wijzigt de Wet op het primair onderwijs.]

Artikel 4. Wijziging van de Wet op de expertisecentra

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2010. Zie het overzicht van wijzigingen]

[Red: Wijzigt de Wet op de expertisecentra.]

Artikel 7. Wijziging van de Leerplichtwet 1969

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 8. Invoerings- en overgangsrecht

  • 1 Van de eindtermen die voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 6, onderdeel A, zijn vastgesteld op grond van artikel 7.2.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs voor beroepsopleidingen met de verzorging waarvan instellingen een aanvang maken op of na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 6, onderdeel A, wordt geacht deel uit te maken een deelkwalificatie Nederlandse taal en rekenen, omvattende het voor de desbetreffende soort opleiding vastgestelde referentieniveau Nederlandse taal en het referentieniveau rekenen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel d.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de eindtermen die na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 6, onderdeel A, worden vastgesteld voor beroepsopleidingen met de verzorging waarvan instellingen een aanvang maken na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 6, onderdeel A, voor zover het voorstel van het desbetreffende kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven, bedoeld in artikel 7.2.4, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs is gedaan voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 6, onderdeel A.

  • 3 De deelkwalificatie Nederlandse taal en rekenen, bedoeld in het eerste lid, treedt in de plaats van de eisen aan de beheersing van de Nederlandse taal en het rekenen die elders in de desbetreffende eindtermen zijn opgenomen, tenzij het betreft eisen die specifiek met het oog op de beroepsuitoefening zijn gesteld.

  • 5 Het bevoegd gezag stelt deelnemers die voor de inwerkingtreding van artikel 6, onderdeel A, zijn gestart met een meerjarige beroepsopleiding in de gelegenheid hun opleiding binnen een redelijke tijd te voltooien onder de op de dag voor de inwerkingtreding van artikel 6, onderdeel A, bij of krachtens de Wet educatie en beroepsonderwijs vastgestelde voorschriften. Deze deelnemers ontvangen na het met goed gevolg voltooien van de opleiding een diploma overeenkomstig de op de dag voor de inwerkingtreding van artikel 6, onderdeel A, geldende voorschriften.

Artikel 9. Inwerkingtreding

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan alsmede voor de verschillende onderwijssectoren, schoolsoorten, leerwegen of onderdelen van leerwegen binnen het voortgezet onderwijs of soorten beroepsopleidingen verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 10. Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 29 april 2010

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

A. Rouvoet

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Uitgegeven de achtentwintigste mei 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin