-
a
Ontslag op grond van ongeschiktheid voor de functie, anders dan op grond van ziels-
of lichaamsgebreken en ongeschiktheid voor het onderwijs, anders dan op grond van
ziels- of lichaamsgebreken
Ontslaggrond
De reden voor het ontslag is gelegen in:
-
I de ongeschiktheid voor de functie, anders dan op grond van ziels- of lichaamsgebreken
van betrokkene;
-
II ongeschiktheid voor het onderwijs, anders dan op grond van ziels- of lichaamsgebreken.
Onvermijdbaarheid ontslag
Toewijzing van het vergoedingsverzoek op basis van de in dit artikel genoemde ontslaggrond
doet zich voor indien het bevoegd gezag aantoont dat het in redelijkheid niet anders
dan tot het ontslag van betrokkene kon komen, ondanks het feit dat het betrokkene
de mogelijkheden heeft geboden het functioneren te verbeteren en dat anderszins maatregelen
zijn genomen om gedwongen ontslag te voorkomen. Het bevoegd gezag geeft aan hoe de
beoordelingsprocedure is doorlopen.
Tevens overlegt het bevoegd gezag een afschrift van het ontslagbesluit waarin de reden
voor het ontslag genoemd is, of wanneer het besluit nog niet is opgemaakt of de reden
voor het ontslag niet genoemd wordt, een afschrift van het document waaruit blijkt
dat de daadwerkelijke reden voor het ontslag, zoals genoemd in artikel 9 sub a, aan
betrokkene is kenbaar gemaakt.
Bij de beëindiging van een tijdelijk dienstverband verstrekt het bevoegd gezag, wanneer
er geen ontslagbesluit wordt opgemaakt, een afschrift van de akte van benoeming en
een afschrift van het document waaruit blijkt dat de daadwerkelijke reden voor de
beëindiging, zoals genoemd in artikel 9 sub a, aan betrokkene is kenbaar gemaakt.
Inspanningsverplichting
Bij een ontslag op grond van artikel 9 sub a, dient het bevoegd gezag bij een vast
dienstverband te voldoen aan de inspanningsverplichting, artikel 4, categorie I, II, III en IV-A;
Bij einde tijdelijk dienstverband dient het bevoegd gezag te voldoen aan de inspanningsverplichting,
artikel 4, categorie I, II en IV-B. Hieronder volgen de eisen die het Participatiefonds
in dit kader aan een ontslag op grond van artikel 9 sub a, stelt:
Categorie I functionerings- en beoordelingsgesprekken
-
1 overzicht met data van functionerings- en beoordelingsgesprekken, lesbezoeken en begeleidingsgesprekken,
die hebben plaatsgevonden in de periode van een jaar voorafgaand aan de ontslagdatum;
-
2 overzicht met data van re-integratiegesprekken.
Categorie II vormen van begeleiding
-
1 interne begeleiding door de leiding van de school; of
-
2 externe begeleiding door onderwijsbegeleidingsdienst, pedagogisch centrum, particulier
instituut.
Categorie III hulp bij behoud van werk, intern
-
1 intern een andere passende functie aanbieden; of
-
2 scholing, gericht op herplaatsing binnen het bevoegd gezag.
Categorie IV-A hulp bij behoud van werk, extern (bij ontslag uit een vast dienstverband)
-
1 extern een passende functie zoeken (indien aangesloten, gebruik maken van een mobiliteitscentrum/arbeidspool,
zoeken bij een ander bevoegd gezag, of buiten het onderwijs); en
-
2 (vervallen)
-
3 aanbieden van faciliteiten die de positie op de arbeidsmarkt verbeteren; of
-
4 aanbieden van outplacement (outplacement vervangt de inspanningen 1 tot en met 3 van
deze categorie).
Categorie IV-B hulp bij behoud van werk, extern (bij ontslag uit een tijdelijk dienstverband)
-
b
Ontslag op grond van denominatie
Ontslaggrond
De reden voor het ontslag is gelegen in de denominatie.
Onvermijdbaarheid ontslag
Toewijzing van het vergoedingsverzoek op basis van de in dit artikel genoemde ontslaggrond
doet zich voor indien het bevoegd gezag aantoont waarom betrokkene naar het oordeel
van het bevoegd gezag, niet langer kan functioneren overeenkomstig de grondslag en
doelstelling van de instelling.
Tevens overlegt het bevoegd gezag een afschrift van het ontslagbesluit waarin de reden
voor het ontslag genoemd is, of wanneer het besluit nog niet is opgemaakt of de reden
voor het ontslag niet genoemd wordt, een afschrift van het document waaruit blijkt
dat de daadwerkelijke reden voor het ontslag, zoals genoemd in artikel 9 sub b, aan
betrokkene is kenbaar gemaakt.
Bij de beëindiging van een tijdelijk dienstverband verstrekt het bevoegd gezag, wanneer
er geen ontslagbesluit wordt opgemaakt, een afschrift van de akte van benoeming en
een afschrift van het document waaruit blijkt dat de daadwerkelijke reden voor de
beëindiging, zoals genoemd in artikel 9 sub b, aan betrokkene is kenbaar gemaakt.
Inspanningsverplichting
Indien het bevoegd gezag stelt dat betrokkene niet meer aan de grondslag voldoet,
dient het bevoegd gezag bij een ontslag op grond van artikel 9 sub b, te voldoen aan
de inspanningsverplichting, artikel 4, categorie IV. Hieronder volgen de eisen die het Participatiefonds in dit kader aan
een ontslag op grond van artikel 9 sub b, stelt:
Categorie IV-A hulp bij behoud van werk, extern (bij ontslag uit een vast dienstverband)
-
1 extern een passende functie zoeken (indien aangesloten, gebruik maken van een mobiliteitscentrum/arbeidspool,
zoeken bij een ander bevoegd gezag, of buiten het onderwijs); en
-
2 (vervallen)
-
3 aanbieden van faciliteiten die de positie op de arbeidsmarkt verbeteren; of
-
4 aanbieden van outplacement (outplacement vervangt de inspanningen 1 tot en met 3 van
deze categorie).
Categorie IV-B hulp bij behoud van werk, extern (bij ontslag uit een tijdelijk dienstverband)
-
c
Ontslag op grond van opheffing van de enige instelling die onder het bevoegd gezag
ressorteert (uitgezonderd opheffing wegens fusie)
Ontslaggrond
De reden voor het ontslag is gelegen in de opheffing van de enige instelling die onder
het bevoegd gezag ressorteert. Een uitzondering hierop vormt de opheffing vanwege
fusie.
Onvermijdbaarheid ontslag
Toewijzing van het vergoedingsverzoek op basis van de in dit artikel genoemde ontslaggrond
doet zich voor indien het bevoegd gezag aantoont dat het pogingen tot een fusie heeft
ondernomen en waarom de fusie niet gerealiseerd kon worden en of anderszins maatregelen
zijn genomen om gedwongen ontslag te voorkomen.
Tevens overlegt het bevoegd gezag een afschrift van het ontslagbesluit waarin de reden
voor het ontslag genoemd is, of wanneer het besluit nog niet is opgemaakt of de reden
voor het ontslag niet genoemd wordt, een afschrift van het document waaruit blijkt
dat de daadwerkelijke reden voor het ontslag, zoals genoemd in artikel 9 sub c, aan
betrokkene is kenbaar gemaakt.
Bij de beëindiging van een tijdelijk dienstverband verstrekt het bevoegd gezag, wanneer
er geen ontslagbesluit wordt opgemaakt, een afschrift van de akte van benoeming en
een afschrift van het document waaruit blijkt dat de daadwerkelijke reden voor de
beëindiging, zoals genoemd in artikel 9 sub c, aan betrokkene is kenbaar gemaakt.
Inspanningsverplichting
Bij een ontslag op grond van artikel 9 sub c, dient het bevoegd gezag te voldoen aan
de inspanningsverplichting, artikel 4, categorie IV. Hieronder volgen de eisen die het Participatiefonds in dit kader aan
een ontslag op grond van artikel 9 sub c, stelt:
Categorie IV-A hulp bij behoud van werk, extern (bij ontslag uit een vast dienstverband)
-
1 extern een passende functie zoeken (indien aangesloten, gebruik maken van een mobiliteitscentrum/arbeidspool,
zoeken bij een ander bevoegd gezag, of buiten het onderwijs); en
-
2 (vervallen)
-
3 aanbieden van faciliteiten die de positie op de arbeidsmarkt verbeteren; of
-
4 aanbieden van outplacement (outplacement vervangt de inspanningen 1 tot en met 3 van
deze categorie).
Categorie IV-B hulp bij behoud van werk, extern (bij ontslag uit een tijdelijk dienstverband)
-
d
Ontslag op grond van onverenigbaarheid van karakters
Ontslaggrond
De reden voor het ontslag is gelegen in de onverenigbaarheid van karakters.
Onvermijdbaarheid ontslag
Toewijzing van het vergoedingsverzoek op basis van de in dit artikel genoemde ontslaggrond
doet zich voor indien het bevoegd gezag aantoont dat er sprake is van onverenigbaarheid
van karakters en onwerkbaarheid van de situatie.
Tevens overlegt het bevoegd gezag een afschrift van het ontslagbesluit waarin de reden
voor het ontslag genoemd is, of wanneer het besluit nog niet is opgemaakt of de reden
voor het ontslag niet genoemd wordt, een afschrift van het document waaruit blijkt
dat de daadwerkelijke reden voor het ontslag, zoals genoemd in artikel 9 sub d, aan
betrokkene is kenbaar gemaakt.
Bij de beëindiging van een tijdelijk dienstverband verstrekt het bevoegd gezag, wanneer
er geen ontslagbesluit wordt opgemaakt, een afschrift van de akte van benoeming en
een afschrift van het document waaruit blijkt dat de daadwerkelijke reden voor de
beëindiging, zoals genoemd in artikel 9 sub d, aan betrokkene is kenbaar gemaakt.
Inspanningsverplichting
Bij een ontslag op grond van artikel 9 sub d, dient het bevoegd gezag te voldoen aan
de inspanningsverplichting, artikel 4, categorie I, II, III en IV. Hieronder volgen
de eisen die het Participatiefonds in dit kader aan een ontslag op grond van artikel
9 sub d, stelt:
Categorie I functionerings- en beoordelingsgesprekken
-
1 overzicht met data van functionerings- en beoordelingsgesprekken, lesbezoeken en begeleidingsgesprekken,
die hebben plaatsgevonden in de periode van een jaar voorafgaand aan de ontslagdatum;
-
2 overzicht met data van re-integratiegesprekken.
Categorie II vormen van begeleiding
-
1 interne begeleiding door de leiding van de school; of
-
2 externe begeleiding door onderwijsbegeleidingsdienst, pedagogisch centrum, particulier
instituut.
Categorie III hulp bij behoud van werk, intern
-
1 intern een andere passende functie aanbieden; of
-
2 scholing, gericht op herplaatsing binnen het bevoegd gezag.
Categorie IV-A hulp bij behoud van werk, extern (bij ontslag uit een vast dienstverband)
-
1 extern een passende functie zoeken (indien aangesloten, gebruik maken van een mobiliteitscentrum/arbeidspool,
zoeken bij een ander bevoegd gezag, of buiten het onderwijs); en
-
2 (vervallen)
-
3 aanbieden van faciliteiten die de positie op de arbeidsmarkt verbeteren; of
-
4 aanbieden van outplacement (outplacement vervangt de inspanningen 1 tot en met 3 van
deze categorie).
Categorie IV-B hulp bij behoud van werk, extern (bij ontslag uit een tijdelijk dienstverband)
-
e
Ontslag op grond van arbeidsongeschiktheid
Ontslaggrond
De reden voor het ontslag is gelegen in arbeidsongeschiktheid van minder dan 35% in
de zin van de WIA. Wanneer sprake is van 35% of meer arbeidsongeschiktheid in de zin van de WIA, behoeft
geen melding bij het Participatiefonds plaats te vinden. Deze uitzondering geldt niet
voor arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO.
Onvermijdbaarheid ontslag
Toewijzing van het vergoedingsverzoek op basis van de in dit artikel genoemde ontslaggrond
doet zich voor indien het bevoegd gezag aantoont dat er sprake is van arbeidsongeschiktheid
en dat een onderzoek heeft plaatsgevonden waaruit is gebleken dat er geen mogelijkheden
zijn om betrokkene te herplaatsen. Het bevoegd gezag overlegt hiertoe in geval van
ontslag uit een vast dienstverband een afschrift van de WIA-beschikking en een afschrift
van het herplaatsingsonderzoek. In geval van ontslag uit een tijdelijk dienstverband
overlegt het bevoegd gezag hiertoe een verklaring van een bevoegde onafhankelijke
instelling waaruit blijkt dat betrokkene op de datum van ontslag arbeidsongeschikt
is.
Tevens overlegt het bevoegd gezag een afschrift van het ontslagbesluit waarin de reden
voor het ontslag genoemd is, of wanneer het besluit nog niet is opgemaakt of de reden
voor het ontslag niet genoemd wordt, een afschrift van het document waaruit blijkt
dat de daadwerkelijke reden voor het ontslag, zoals genoemd in artikel 9 sub e aan
betrokkene is kenbaar gemaakt.
Bij de beëindiging van een tijdelijk dienstverband verstrekt het bevoegd gezag, wanneer
er geen ontslagbesluit wordt opgemaakt, een afschrift van de akte van benoeming en
een afschrift van het document waaruit blijkt dat de daadwerkelijke reden voor de
beëindiging, zoals genoemd in artikel 9 sub e, aan betrokkene is kenbaar gemaakt.
Inspanningsverplichting
Bij een ontslag op grond van artikel 9 sub e, dient het bevoegd gezag te voldoen aan
de inspanningsverplichting, artikel 4, categorie I, II, III en IV. Indien betrokkene
volledig arbeidsongeschikt is verklaard (ontslag uit een vast dienstverband en 80-100%
ziek volgens UWV) verlangt het Participatiefonds geen inspanning als bedoeld in de
categorieën II, III en IV. Hieronder volgen de eisen die het Participatiefonds in
dit kader aan een ontslag op grond van artikel 9 sub e, stelt
Categorie I Functionerings- en beoordelingsgesprekken
-
1. overzicht met data van functionerings- en beoordelingsgesprekken, lesbezoeken en begeleidingsgesprekken,
die hebben plaatsgevonden in de periode van een jaar voorafgaand aan de ontslagdatum;
-
2. overzicht met data van re-integratiegesprekken.
Categorie II Vormen van begeleiding
Categorie III Hulp bij behoud van werk, intern
-
1. intern een andere passende functie aanbieden; of
-
2. scholing, gericht op herplaatsing binnen het bevoegd gezag.
Categorie IV-A Hulp bij behoud van werk, extern (bij ontslag uit een vast dienstverband)
-
1. extern een passende functie zoeken (indien aangesloten, gebruik maken van een mobiliteitscentrum/arbeidspool,
zoeken bij een ander bevoegd gezag, of buiten het onderwijs); en
-
2. (vervallen)
-
3. aanbieden van faciliteiten die de positie op de arbeidsmarkt verbeteren; of
-
4. aanbieden van outplacement (outplacement vervangt de inspanningen 1 tot en met 3 van
deze categorie).
Categorie IV-B Hulp bij behoud van werk, extern (bij ontslag uit een tijdelijk dienstverband)
-
f
Ontslag op grond van ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een uitspraak
van de sector kanton van de Rechtbank, dan wel een uitspraak van de Commissie van
Beroep, de sector bestuursrecht van de Rechtbank of de Centrale Raad van Beroep waarbij
het beroep van de werknemer tegen het ontslag ongegrond is verklaard
Ontslaggrond
De reden voor het ontslag is gelegen in de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op
grond van een uitspraak van de sector kanton van de Rechtbank, dan wel een uitspraak
van de Commissie van Beroep, de sector bestuursrecht van de Rechtbank of de Centrale
Raad van Beroep waarbij het beroep van de werknemer tegen het ontslag ongegrond is
verklaard.
Onvermijdbaarheid ontslag
Toewijzing van het vergoedingsverzoek op basis van de in dit artikel genoemde ontslaggrond
doet zich voor indien:
Sector kanton van de Rechtbank
Het bevoegd gezag een afschrift van de uitspraak van sector kanton van de rechtbank
overlegt waarbij de beëindiging of het einde van het dienstverband wordt uitgesproken
dan wel wordt bevestigd.
Het vergoedingsverzoek wordt afgewezen:
-
1 indien uit de uitspraak blijkt dat het geschil in overwegende mate aan het bevoegd
gezag te wijten is; of
-
2 in het geval dat er afspraken zijn gemaakt omtrent de informatievoorziening aan de
sector kanton van de Rechtbank, en aan het Participatiefonds blijkt dat op grond van
de feiten en omstandigheden een vergoedingsverzoek moet worden afgewezen.
Commissie van Beroep, sector bestuursrecht van de Rechtbank, Centrale Raad van Beroep
Het bevoegd gezag een afschrift van de uitspraak van de Commissie van Beroep, de sector
bestuursrecht van de Rechtbank of de Centrale Raad van Beroep overlegt waarin het
beroep van betrokkene ongegrond wordt verklaard. Het vergoedingsverzoek wordt vervolgens
met inachtneming van de uitspraak getoetst op de in het ontslagbesluit vermelde ontslaggrond.
Het vergoedingsverzoek wordt afgewezen in het geval dat er afspraken gemaakt zijn
omtrent de informatievoorziening aan de Commissie van Beroep, en aan het Participatiefonds
blijkt dat op grond van de feiten en omstandigheden een vergoedingsverzoek moet worden
afgewezen.
Inspanningsverplichting
Bij een ontslag op grond van artikel 9 sub f, dient het bevoegd gezag te voldoen aan
de inspanningsverplichting, artikel 4, categorie IV. Hieronder volgen de eisen die het Participatiefonds in dit kader aan
een ontslag op grond van artikel 9 sub f, stelt:
Categorie IV-A hulp bij behoud van werk, extern (bij ontslag uit een vast dienstverband)
-
1 extern een passende functie zoeken (indien aangesloten, gebruik maken van een mobiliteitscentrum/arbeidspool,
zoeken bij een ander bevoegd gezag, of buiten het onderwijs); en
-
2 (vervallen)
-
3 aanbieden van faciliteiten die de positie op de arbeidsmarkt verbeteren; of
-
4 aanbieden van outplacement (outplacement vervangt de inspanningen 1 tot en met 3 van
deze categorie).
Categorie IV-B hulp bij behoud van werk, extern (bij ontslag uit een tijdelijk dienstverband)
-
g
Ontslag wegens dringende redenen
Ontslaggrond
De reden voor het ontslag is gelegen in de dringende redenen.
Onvermijdbaarheid ontslag
Toewijzing van het vergoedingsverzoek op basis van de in dit artikel genoemde ontslaggrond
doet zich voor indien het bevoegd gezag aantoont dat er sprake is van een dringende
reden.
Tevens overlegt het bevoegd gezag een afschrift van het ontslagbesluit waarin de reden
voor het ontslag genoemd is, of wanneer het besluit nog niet is opgemaakt of de reden
voor het ontslag niet genoemd wordt, een afschrift van het document waaruit blijkt
dat de daadwerkelijke reden voor het ontslag, zoals genoemd in artikel 9 sub g, aan
betrokkene is kenbaar gemaakt.
Bij de beëindiging van een tijdelijk dienstverband verstrekt het bevoegd gezag, wanneer
er geen ontslagbesluit wordt opgemaakt, een afschrift van de akte van benoeming en
een afschrift van het document waaruit blijkt dat de daadwerkelijke reden voor de
beëindiging, zoals genoemd in artikel 9 sub g, aan betrokkene is kenbaar gemaakt.
Inspanningsverplichting
Bij een ontslag op grond van artikel 9 sub g, vereist het Participatiefonds geen inspanning.
-
h
Ontslag op andere gronden
Ontslaggrond
De reden voor het ontslag is gelegen in de andere gronden.
Onvermijdbaarheid ontslag
Toewijzing van het vergoedingsverzoek op basis van de in dit artikel genoemde ontslaggrond
doet zich voor indien het bevoegd gezag de onvermijdbaarheid van het ontslag op andere
gronden aantoont.
Tevens overlegt het bevoegd gezag een afschrift van het ontslagbesluit waarin de reden
voor het ontslag genoemd is, of wanneer het besluit nog niet is opgemaakt of de reden
voor het ontslag niet genoemd wordt, een afschrift van het document waaruit blijkt
dat de daadwerkelijke reden voor het ontslag, zoals genoemd in artikel 9 sub h, aan
betrokkene is kenbaar gemaakt.
Bij de beëindiging van een tijdelijk dienstverband verstrekt het bevoegd gezag, wanneer
er geen ontslagbesluit wordt opgemaakt, een afschrift van de akte van benoeming en
een afschrift van het document waaruit blijkt dat de daadwerkelijke reden voor de
beëindiging, zoals genoemd in artikel 9 sub h, aan betrokkene is kenbaar gemaakt.
Inspanningsverplichting
Bij een ontslag op grond van artikel 9 sub h, dient het bevoegd gezag te voldoen aan
de inspanningsverplichting, artikel 4, categorie I, II, III en IV. Hieronder volgen de eisen die het Participatiefonds
in dit kader aan een ontslag op grond van artikel 9 sub h, stelt:
Categorie I functionerings- en beoordelingsgesprekken
-
1 overzicht met data van functionerings- en beoordelingsgesprekken, lesbezoeken en begeleidingsgesprekken,
die hebben plaatsgevonden in de periode van een jaar voorafgaand aan de ontslagdatum;
-
2 overzicht met data van re-integratiegesprekken.
Categorie II vormen van begeleiding
-
1 interne begeleiding door de leiding van de school; of
-
2 externe begeleiding door onderwijsbegeleidingsdienst, pedagogisch centrum, particulier
instituut.
Categorie III hulp bij behoud van werk, intern
-
1 intern een andere passende functie aanbieden; of
-
2 scholing, gericht op herplaatsing binnen het bevoegd gezag.
Categorie IV-A hulp bij behoud van werk, extern (bij ontslag uit een vast dienstverband)
-
1 extern een passende functie zoeken (indien aangesloten, gebruik maken van een mobiliteitscentrum/arbeidspool,
zoeken bij een ander bevoegd gezag, of buiten het onderwijs); en
-
2 (vervallen)
-
3 aanbieden van faciliteiten die de positie op de arbeidsmarkt verbeteren; of
-
4 aanbieden van outplacement (outplacement vervangt de inspanningen 1 tot en met 3 van
deze categorie).
Categorie IV-B hulp bij behoud van werk, extern (bij ontslag uit een tijdelijk dienstverband)
-
i
Ontslag op eigen verzoek
Ontslaggrond
De reden voor het ontslag is gelegen in het eigen verzoek.
Onvermijdbaarheid ontslag
Toewijzing van het vergoedingsverzoek op basis van de in dit artikel genoemde ontslaggrond
doet zich voor indien het bevoegd gezag aantoont dat het om een ontslag op eigen verzoek
gaat.
In geval van een dienstverband voor onbepaalde tijd
Het bevoegd gezag overlegt een afschrift van bescheiden, opgesteld voorafgaand aan
het ontslag, waaruit blijkt dat betrokkene de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd c.q.
om ontslag heeft verzocht.
In geval van een dienstverband voor bepaalde tijd
Het bevoegd gezag overlegt een afschrift van bescheiden waaruit blijkt dat het bevoegd
gezag betrokkene voor de periode na afloop van het verstrijken van de overeengekomen
tijd waarvoor het dienstverband is aangegaan, een passende reguliere betrekking heeft
aangeboden met tenminste een gelijke omvang als de voorafgaande betrekking, maar dat
deze de betrekking niet wenst te accepteren. Het aanbod als hier bedoeld dient gespecificeerd
te zijn en voorafgaand aan het ontslag aan betrokkene te zijn gedaan, of het bevoegd
gezag overlegt een afschrift van bescheiden, opgesteld voorafgaand aan het ontslag,
waaruit blijkt dat betrokkene geen nieuwe betrekking aangeboden wenst te krijgen.
Inspanningsverplichting
Bij een ontslag op grond van artikel 9 sub i, vereist het Participatiefonds geen inspanning.
-
j
Ontslag van een leraar in opleiding
Ontslaggrond
De reden voor het ontslag is gelegen in de afloop van de leer-arbeidsovereenkomst
van de leraar in opleiding zoals bedoeld in artikel 3.24 juncto 3.26 en artikel 4.23
juncto 4.25 CAO-PO.
Onvermijdbaarheid ontslag
Toewijzing van het vergoedingsverzoek op basis van de in dit artikel genoemde ontslaggrond
doet zich voor indien het bevoegd gezag het ontslag van een leraar in opleiding meldt
en een afschrift van de leer-arbeidsovereenkomst overlegt waarin de einddatum genoemd
is.
Inspanningsverplichting
Bij een ontslag op grond van artikel 9 sub j, vereist het Participatiefonds geen inspanning.
-
j
Leraar in opleiding
Meldingen van ontslagen van leraren in opleiding worden door het Participatiefonds
niet inhoudelijk beoordeeld. Een vergoedingsverzoek wordt in alle gevallen toegewezen
indien de gevraagde documenten zijn overgelegd.
Omdat wel een ontslaguitkering kan worden aangevraagd moet het ontslag worden gemeld.
-
k
Ontslag van een zij-instromer
Ontslaggrond
De reden voor het ontslag is gelegen in het feit dat de geschiktheidsverklaring als
bedoeld in artikel 162e van de WEC voor de betreffende zij-instromer is komen te vervallen, en dat aan de betreffende
zij-instromer geen getuigschrift als bedoeld in artikel 7a.3 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek is toegekend.
Onvermijdbaarheid ontslag
Toewijzing van het vergoedingsverzoek op basis van de in dit artikel genoemde ontslaggrond
doet zich voor indien het bevoegd gezag het ontslag van de zij-instromer meldt en
aantoont dat de geschiktheidsverklaring is vervallen en verklaart dat aansluitend
geen getuigschrift is toegekend.
Tevens overlegt het bevoegd gezag een afschrift van het ontslagbesluit waarin de reden
voor het ontslag genoemd is, of wanneer het besluit nog niet is opgemaakt of de reden
voor het ontslag niet genoemd wordt, een afschrift van het document waaruit blijkt
dat de daadwerkelijke reden voor het ontslag, zoals genoemd in artikel 9 sub k, aan
betrokkene is kenbaar gemaakt.
Bij de beëindiging van een tijdelijk dienstverband verstrekt het bevoegd gezag, wanneer
er geen ontslagbesluit wordt opgemaakt, een afschrift van de akte van benoeming en
een afschrift van het document waaruit blijkt dat de daadwerkelijke reden voor de
beëindiging, zoals genoemd in artikel 9 sub k, aan betrokkene is kenbaar gemaakt.
Inspanningsverplichting
Bij een ontslag op grond van artikel 9 sub k, dient het bevoegd gezag te voldoen aan
de inspanningsverplichting, artikel 4, categorie I, II en IV. Hieronder volgen de
eisen die het Participatiefonds in dit kader aan een ontslag op grond van artikel
9 sub k, stelt:
Categorie I functionerings- en beoordelingsgesprekken
-
1 overzicht met data van functionerings- en beoordelingsgesprekken, lesbezoeken en begeleidingsgesprekken,
die hebben plaatsgevonden in de periode van een jaar voorafgaand aan de ontslagdatum;
-
2 overzicht met data van re-integratiegesprekken.
Categorie II vormen van begeleiding
-
1 interne begeleiding door de leiding van de school; of
-
2 externe begeleiding door onderwijsbegeleidingsdienst, pedagogisch centrum, particulier
instituut.
Categorie IV-A hulp bij behoud van werk, extern (bij ontslag uit een vast dienstverband)
-
1 extern een passende functie zoeken (indien aangesloten, gebruik maken van een mobiliteitscentrum/arbeidspool,
zoeken bij een ander bevoegd gezag, of buiten het onderwijs); en
-
2 (vervallen)
-
3 aanbieden van faciliteiten die de positie op de arbeidsmarkt verbeteren; of
-
4 aanbieden van outplacement (outplacement vervangt de inspanningen 1 tot en met 3 van
deze categorie).
Categorie IV-B hulp bij behoud van werk, extern (bij ontslag uit een tijdelijk dienstverband)
-
l
Ontslag van de vervanger van een betrokkene, welke betrokkene gebruik heeft gemaakt
van de regeling Spaarverlof als bedoeld in artikel 8.23 CAO-PO
Ontslaggrond
De reden voor het ontslag is gelegen in de beëindiging van het verlof van de betrokkene
die gebruik heeft gemaakt van de regeling Spaarverlof als bedoeld in artikel 8.23
CAO-PO.
Onvermijdbaarheid ontslag
Toewijzing van het vergoedingsverzoek op basis van de in dit artikel genoemde ontslaggrond
doet zich voor indien het bevoegd gezag het einde van deze vorm van vervanging meldt
en een afschrift van het verlofbesluit overlegt waaruit blijkt dat de einddatum van
het spaarverlof overeenkomt met de einddatum van de vervanging.
Tevens overlegt het bevoegd gezag een afschrift van het ontslagbesluit waarin de reden
voor het ontslag genoemd is, of wanneer het besluit nog niet is opgemaakt of de reden
voor het ontslag niet genoemd wordt, een afschrift van het document waaruit blijkt
dat de daadwerkelijke reden voor het ontslag, zoals genoemd in artikel 9 sub l, aan
betrokkene is kenbaar gemaakt.
Bij de beëindiging van een tijdelijk dienstverband verstrekt het bevoegd gezag, wanneer
er geen ontslagbesluit wordt opgemaakt, een afschrift van de akte van benoeming en
een afschrift van het document waaruit blijkt dat de daadwerkelijke reden voor de
beëindiging, zoals genoemd in artikel 9 sub l, aan betrokkene is kenbaar gemaakt.
Inspanningsverplichting
Bij een ontslag op grond van artikel 9 sub l, dient het bevoegd gezag te voldoen aan
de inspanningsverplichting, artikel 4, categorie III sub 1. Hieronder volgt de eis die het Participatiefonds in dit kader
aan een ontslag op grond van artikel 9 sub l, stelt:
Categorie III hulp bij behoud van werk, intern
-
m
Vervallen
-
n
Ontslag uit een in- en doorstroombaan als gevolg van beëindiging van de subsidie als
bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Besluit in- en doorstroombanen (Stb. 1999,
591)
Ontslaggrond
Nadat eerst het Besluit in- en doorstroombanen per 1 januari 2003 is gewijzigd is
het per 1 januari 2004 geheel vervallen. Sindsdien krijgen Gemeenten in het kader
van de Wet Werk en Bijstand (WWB) een budget en daarmee de ruimte om een eigen afweging te maken over het aantal
te subsidiëren banen. Een ontslag uit een in- en doorstroombaan (ID-baan) dat wordt
veroorzaakt door beëindiging van de subsidie door de gemeente kan op grond van artikel
9 sub n worden gemeld.
Onvermijdbaarheid ontslag
Toewijzing van het vergoedingsverzoek op basis van de in dit artikel genoemde ontslaggrond
doet zich voor indien het bevoegd gezag aantoont dat er sprake is van ontslag als
hierboven bedoeld. Het betreft uitsluitend een werknemer die in het kader van het
Besluit ID-banen is aangesteld.
Het bevoegd gezag overlegt hiertoe een schriftelijke verklaring waarin het volgende
dient te zijn opgenomen:
-
1 Het bevoegd gezag heeft met de Gemeente overleg gevoerd om te komen tot een meerjarig
arrangement over scholing en doorstroom, in combinatie met afspraken over behoud van
gesubsidieerde banen.
-
2 Bij het overleg over het meerjarig arrangement zijn mogelijkheden van continuering
van het dienstverband van betrokkene door middel van subsidiering door de Gemeente
onderzocht.
-
3 Indien er subsidiemogelijkheden van de Gemeente aanwezig zijn, geeft het bevoegd gezag
gemotiveerd aan waarom het van deze mogelijkheden geen gebruik heeft gemaakt.
De verklaring wordt vergezeld van terzake overtuigende documenten. Tevens overlegt
het bevoegd gezag een afschrift van het ontslagbesluit waarin de reden voor het ontslag
genoemd is, of wanneer het besluit nog niet is opgemaakt of de reden voor het ontslag
niet genoemd wordt, een afschrift van het document waaruit blijkt dat de daadwerkelijke
reden voor het ontslag, zoals genoemd in artikel 9 sub n, aan betrokkene is kenbaar
gemaakt.
Bij de beëindiging van een tijdelijk dienstverband verstrekt het bevoegd gezag, wanneer
er geen ontslagbesluit wordt opgemaakt, een afschrift van de akte van benoeming en
een afschrift van het document waaruit blijkt dat de daadwerkelijke reden voor de
beëindiging, zoals genoemd in artikel 9 sub n, aan betrokkene is kenbaar gemaakt.
Inspanningsverplichting
Bij een ontslag op grond van artikel 9 sub n, vereist het Participatiefonds dat aan
betrokkene, indien beschikbaar, een andere passende functie wordt aangeboden, zonodig
onder een aanbod van scholing, tenzij door het bevoegd gezag wordt onderbouwd dat
het anders onmogelijk wordt binnen het bevoegd gezag het gevraagde onderwijs te verzorgen
of de verlangde taken uit te voeren (een vorm van kwalitatieve toetsing).
-
o
Ontslag in verband met niet meewerken aan re-integratie als bedoeld in artikel 20a
BZA
Ontslaggrond
Met ingang van 4 april 2003 is het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair onderwijs, BZA (Stb. 2003, 186) gewijzigd. Op grond van die wijziging wordt het ondermeer mogelijk
een zieke werknemer te ontslaan indien hij zonder deugdelijke grond niet meewerkt
aan zijn re-integratie. Daartoe is een artikel 20a in het BZA opgenomen. Een ontslag in verband met het zonder deugdelijke grond niet
meewerken aan re-integratie kan op grond van artikel 9 sub o worden gemeld.
Onvermijdbaarheid ontslag
Toewijzing van het vergoedingsverzoek op basis van de in dit artikel genoemde ontslaggrond
doet zich voor indien het bevoegd gezag aantoont dat betrokkene zonder deugdelijke
grond niet heeft meegewerkt aan zijn re-integratie. Het bevoegd gezag overlegt hiertoe
mede een afschrift van het advies van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
als bedoeld in artikel 20a, tweede lid, BZA.
Tevens overlegt het bevoegd gezag een afschrift van het ontslagbesluit waarin de reden
voor het ontslag genoemd is, of wanneer het besluit nog niet is opgemaakt of de reden
voor het ontslag niet genoemd wordt, een afschrift van het document waaruit blijkt
dat de daadwerkelijke reden voor het ontslag, zoals genoemd in artikel 9 sub o, aan
betrokkene is kenbaar gemaakt.
Bij de beëindiging van een tijdelijk dienstverband verstrekt het bevoegd gezag, wanneer
er geen ontslagbesluit wordt opgemaakt, een afschrift van de akte van benoeming en
een afschrift van het document waaruit blijkt dat de daadwerkelijke reden voor de
beëindiging, zoals genoemd in artikel 9 sub o, aan betrokkene is kenbaar gemaakt.
Inspanningsverplichting
Bij een ontslag op grond van artikel 9 sub o, vereist het Participatiefonds geen verdere
inspanning.
-
p
Vervallen
-
q
Ontslag van een onderwijsassistent in opleiding
Ontslaggrond
De reden voor het ontslag is gelegen in de afloop van de leer-arbeidsovereenkomst
van de onderwijsassistent in opleiding zoals bedoeld in artikel 3.27 en 4.26 CAO-PO.
Onvermijdbaarheid ontslag
Toewijzing van het vergoedingsverzoek op basis van de in dit artikel genoemde ontslaggrond
doet zich voor indien het bevoegd gezag het ontslag van een onderwijsassistent in
opleiding meldt en een afschrift van de leer-arbeidsovereenkomst overlegt waarin de
einddatum genoemd is.
Inspanningsverplichting
Bij een ontslag op grond van artikel 9 sub q, vereist het Participatiefonds geen inspanning.
-
r
Ontslag wegens terugkeer levensloopganger
Ontslaggrond
De reden voor het ontslag is gelegen in de beëindiging van het verlof van de betrokkene
die gebruik heeft gemaakt van de levensloopregeling.
Onvermijdbaarheid ontslag
Toewijzing van het vergoedingsverzoek op basis van de in dit artikel genoemde ontslaggrond
doet zich voor indien het bevoegd gezag het einde van deze vorm van vervanging meldt
en een afschrift van het verlofbesluit overlegt waaruit blijkt dat de einddatum van
het levensloopverlof overeenkomt met de einddatum van de vervanging.
Tevens overlegt het bevoegd gezag een afschrift van het ontslagbesluit waarin de reden
voor het ontslag genoemd is, of wanneer het besluit nog niet is opgemaakt of de reden
voor het ontslag niet genoemd wordt, een afschrift van het document waaruit blijkt
dat de daadwerkelijke reden voor het ontslag, zoals genoemd in artikel 9 sub r, aan
betrokkene is kenbaar gemaakt.
Bij de beëindiging van een tijdelijk dienstverband verstrekt het bevoegd gezag, wanneer
er geen ontslagbesluit wordt opgemaakt, een afschrift van de akte van benoeming en
een afschrift van het document waaruit blijkt dat de daadwerkelijke reden voor de
beëindiging, zoals genoemd in artikel 9 sub r, aan betrokkene is kenbaar gemaakt.
Inspanningsverplichting
Bij een ontslag op grond van artikel 9 sub r, dient het bevoegd gezag te voldoen aan
de inspanningsverplichting, artikel 4, categorie III sub 1.
Hieronder volgt de eis die het Participatiefonds in dit kader aan een ontslag op grond
van artikel 9 sub r, stelt:
Categorie III hulp bij behoud van werk, intern
-
s
Vervallen
-
t
Ontslag wegens beëindiging van een landelijke subsidie
Ontslaggrond
De reden voor het ontslag is gelegen in de beëindiging van een landelijk door de overheid
beschikbaar gestelde subsidie.
Onvermijdbaarheid ontslag
Toewijzing van het vergoedingsverzoek op basis van de in dit artikel genoemde ontslaggrond
doet zich voor indien het bevoegd gezag met ter zake overtuigende documenten aantoont
dat de reden voor het ontslag is gelegen in het feit dat de landelijke subsidie, op
basis waarvan betrokkene is benoemd, is beëindigd.
Tevens overlegt het bevoegd gezag een afschrift van het ontslagbesluit waarin de reden
voor het ontslag genoemd is, of wanneer het besluit nog niet is opgemaakt of de reden
voor het ontslag niet genoemd wordt, een afschrift van het document waaruit blijkt
dat de daadwerkelijke reden voor het ontslag, zoals genoemd in artikel 9 sub t, aan
betrokkene is kenbaar gemaakt.
Bij de beëindiging van een tijdelijk dienstverband verstrekt het bevoegd gezag, wanneer
er geen ontslagbesluit wordt opgemaakt, een afschrift van de akte van benoeming en
een afschrift van het document waaruit blijkt dat de daadwerkelijke reden voor de
beëindiging, zoals genoemd in artikel 9 sub t, aan betrokkene is kenbaar gemaakt.
Inspanningsverplichting
Bij een ontslag op grond van artikel 9 sub t, overlegt het bevoegd gezag een door
betrokkene ondertekend document, waaruit blijkt dat het bevoegd gezag gezamenlijk
met de betrokkene de herplaatsingsmogelijkheden binnen de organisatie heeft onderzocht,
maar dat die niet aanwezig, danwel in redelijkheid niet te realiseren waren.
Wanneer sprake is van ontslag uit een combinatiefunctie als bedoeld in het document
‘Bestuurlijke afspraken Impuls brede scholen’ toont het bevoegd gezag met ter zake
overtuigende documenten aan dat overleg met de andere organisaties waar betrokkene
werkzaam (maar niet in dienst) is, niet heeft geleid tot het voorkomen van het ontslag.
Daarnaast dient het bevoegd gezag te voldoen aan de inspanningsverplichting, artikel
4, categorie IV. Hieronder volgen de eisen die het Participatiefonds in dit kader
aan een ontslag op grond van artikel 9 sub t, stelt:
Categorie IV-A hulp bij behoud van werk, extern (bij ontslag uit een vast dienstverband)
-
1 extern een passende functie zoeken (indien aangesloten, gebruik maken van een mobiliteitscentrum/arbeidspool,
zoeken bij een ander bevoegd gezag, of buiten het onderwijs); en
-
2 (vervallen)
-
3 aanbieden van faciliteiten die de positie op de arbeidsmarkt verbeteren; of
-
4 aanbieden van outplacement (outplacement vervangt de inspanningen 1 tot en met 3 van
deze categorie).
Categorie IV-B hulp bij behoud van werk, extern (bij ontslag uit een tijdelijk dienstverband)
-
u
Ontslag op grond van een beëindigingsovereenkomst
Ontslaggrond
De reden voor het ontslag is gelegen in de beëindigingsovereenkomst waarbij het dienstverband
met wederzijds goedvinden wordt beëindigd.
Onvermijdbaarheid ontslag
Toewijzing van het vergoedingsverzoek op basis van de in dit artikel genoemde ontslaggrond
doet zich voor indien het bevoegd gezag een afschrift van de beëindigingsovereenkomst
overlegt.
De beëindigingsovereenkomst bevat minimaal de volgende onderdelen:
-
a. naam en adres van u en uw werkgever;
-
b. dat uw werkgever u heeft voorgesteld het dienstverband te beëindigen en waarom hij
dat doet;
-
c. dat er geen dringende reden is voor uw ontslag;
-
d. dat het gaat om een beëindiging met wederzijds goedvinden;
-
e. de datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt;
-
f. de afspraak dat uw werkgever op de einddatum een eindafrekening maakt;
-
g. de datum waarop u en uw werkgever de overeenkomst hebben ondertekend.
Inspanningsverplichting
Bij een ontslag op grond van artikel 9 sub u, dient het bevoegd gezag te voldoen aan
de inspanningsverplichting, artikel 4, categorie IV. Hieronder volgen de eisen die het Participatiefonds in dit kader aan
een ontslag op grond van artikel 9 sub u, stelt:
Categorie IV-A hulp bij behoud van werk, extern (bij ontslag uit een vast dienstverband)
-
1 extern een passende functie zoeken (indien aangesloten, gebruik maken van een mobiliteitscentrum/arbeidspool,
zoeken bij een ander bevoegd gezag, of buiten het onderwijs); en
-
2 (vervallen)
-
3 aanbieden van faciliteiten die de positie op de arbeidsmarkt verbeteren; of
-
4 aanbieden van outplacement (outplacement vervangt de inspanningen 1 tot en met 3 van
deze categorie).
Categorie IV-B hulp bij behoud van werk, extern (bij ontslag uit een tijdelijk dienstverband)
Toewijzing van het vergoedingsverzoek op basis van de in dit artikel genoemde ontslaggrond
doet zich voor indien het bevoegd gezag aantoont dat als gevolg van de wijziging van
het Besluit bekostiging WPO en het Bekostigingsbesluit W.V.O vermindering is opgetreden
van de rijksbekostiging voor ambulant begeleiders voor cluster 3 en 4 en personeelsleden
in het speciaal basisonderwijs. De daling van deze rijksbekostiging is miniaal gelijk
aan de omvang van het gemelde ontslag.
Tevens overlegt het bevoegd gezag een afschrift van het ontslagbesluit waarin de reden
voor het ontslag genoemd is, of wanneer het besluit nog niet is opgemaakt of de reden
voor het ontslag niet genoemd wordt, een afschrift van het document waaruit blijkt
dat de daadwerkelijke reden voor het ontslag, zoals genoemd in artikel 9 sub v, aan
betrokkene is kenbaar gemaakt.
Bij de beëindiging van een tijdelijk dienstverband verstrekt het bevoegd gezag, wanneer
er geen ontslagbesluit wordt opgemaakt, een afschrift van de akte van benoeming en
een afschrift van het document waaruit blijkt dat de daadwerkelijke reden voor de
beëindiging, zoals genoemd in artikel 9 sub v, aan betrokkene is kenbaar gemaakt.
Om flankerend beleid vast te stellen dat erop gericht is om optimale voorwaarden te
scheppen voor de mobiliteit van met ontslag bedreigde personeelsleden, hebben de minister
van OCW, de PO-raad, de WEC-raad en de centrales het Convenant flankerend beleid naar
aanleiding van wijziging van het Besluit bekostiging WPO en het Bekostigingsbesluit W.V.O. in verband met de wijziging van enkele bedragen van het leerlinggebonden budget
gesloten.
Bij een ontslag op grond van artikel 9 sub v, overlegt het bevoegd gezag een schriftelijke
verklaring waarin het volgende dient te zijn opgenomen:
Daarnaast dient het bevoegd gezag te voldoen aan de inspanningsverplichting, artikel
4, categorie IV. Hieronder volgen de eisen die het Participatiefonds in dit kader
aan een ontslag op grond van artikel 9 sub v, stelt: