12.1. Inrichtingseisen voor bestelauto’s
[Regeling vervallen per 22-12-2010]
Als een bestelauto waarop geen bpm drukt, niet langer aan de inrichtingseisen voldoet,
is bpm verschuldigd. In de praktijk doen zich situaties voor waarin de laadruimte
voldoet aan de fiscaal vereiste maten en het karakter van bestelauto slechts in geringe
mate is aangetast. Het herstel in de hoedanigheid van bestelauto kan betrekkelijk
eenvoudig worden gerealiseerd.
Goedkeuring
In de situaties dat herstel betrekkelijk eenvoudig kan worden gerealiseerd, keur ik
met toepassing van artikel 63 van de AWR (de hardheidsclausule) goed, dat de kentekenhouder de geconstateerde onregelmatigheden
kan herstellen. Dit houdt in dat niet direct bij eerste constatering van gebruik van
de weg met een dergelijk motorrijtuig een naheffingsaanslag bpm wordt opgelegd.
Ik stel hierbij de voorwaarde dat de kentekenhouder binnen een bepaalde termijn de
geconstateerde afwijking(en) van de inrichtingseisen voor bestelauto’s herstelt en
dit toont aan de inspecteur.
De procedure is als volgt. De inspecteur reikt de kentekenhouder of bestuurder een
informatieformulier inrichtingseisen bestelauto’s uit. De kentekenhouder wordt in
de gelegenheid gesteld om binnen een bepaalde termijn de geconstateerde afwijking(en)
van de inrichtingseisen voor bestelauto’s te herstellen. Het motorrijtuig moet op
een door de inspecteur bepaalde tijd en plaats worden getoond, zodat deze kan verifiëren
of het motorrijtuig binnen de gestelde tijd in de staat van bestelauto is gebracht.
Als de kentekenhouder het motorrijtuig niet toont of als hij het motorrijtuig niet
heeft aangepast, wordt de naheffingsaanslag alsnog opgelegd.
Deze goedkeuring is niet van toepassing als de inspecteur de kentekenhouder al eerder
een Informatieformulier inrichtingseisen bestelauto’s heeft uitgereikt of deze op
een andere wijze heeft geïnformeerd over de inrichtingseisen. De goedkeuring geldt
ook niet als de kentekenhouder door zijn functie of door de door hem ontplooide activiteiten
op de hoogte is of behoort te zijn met de toepassing van de wet. In deze situaties
wordt de bpm alsnog nageheven en wordt geen herstel aangeboden.
Als gebruik van de weg wordt geconstateerd met hetzelfde motorrijtuig waarvoor het
informatieformulier is uitgereikt of waarover schriftelijk is geïnformeerd, wordt
de naheffingsaanslag opgelegd op grond van het eerder geconstateerde gebruik van de
weg met dit motorrijtuig. Betreft het een ander motorrijtuig, dan wordt nageheven
op grond van het laatst geconstateerde weggebruik met dat andere motorrijtuig.