§ 3. Plafond, maximale bedragen en subsidiabele kosten
[Regeling vervallen per 01-07-2014]
Toelichting
[Regeling vervallen per 01-07-2014]
Het plafond geldt voor de afgifte van de vouchers. Indien het plafond is bereikt zullen
geen vouchers meer worden verstrekt. Het plafond is derhalve bereikt zodra het aantal
aangevraagde vouchers vermenigvuldigd met het maximumbedrag per aangevraagde voucher
gelijk is aan het bedrag genoemd in het eerste lid.
De waarde van een kleine mobiliteitsvoucher bedraagt maximaal € 1500,– . De hoogte
van dit bedrag voor de uitvoering van een mobiliteitsscan is afgeleid uit de ervaringen
opgedaan tijdens de pilot. Het blijkt dat de gemiddelde kosten van een mobiliteitsscan
neer komt op ongeveer € 1500,–. De hoogte van het bedrag is derhalve conform de marktprijs.
De waarde van de grote mobiliteitsvoucher is afhankelijk van de kosten die de deskundige
van de mobiliteitsonderneming die de uitvoering van het implementatieproject begeleidt
in rekening brengt. Het resultaat van een mobiliteitsscan is een kostenoverzicht om
de voorgestelde mobiliteitsmaatregelen uit te laten voeren. Op het moment dat de aanvrager
een implementatieproject wenst te laten uitvoeren is voor hem duidelijk wat de kosten
zijn van de uitvoering van de maatregelen en van de begeleiding door de deskundige
en welk bedrag de aanvrager zelf zal moeten betalen. Uiteindelijk is de hoogte van
het bedrag dat op de voucher komt afhankelijk van de kosten die de deskundige nodig
denkt te hebben voor de begeleiding van de uitvoering van het implementatieproject
doch zal maximaal twee derde van de subsidiabele kosten zijn en tot een bedrag van
maximaal € 4500,–.
Onder subsidiabele kosten wordt in dit geval alleen verstaan de kosten van de uren
van de deskundige die de uitvoering van het implementatieproject begeleidt. Andere
kosten komen niet voor een vergoeding in aanmerking.
Het kan gebeuren dat een aanvrager al meerdere bijdragen heeft ontvangen waar gebruik
gemaakt is van de de-minimis-verordening. Indien dat zo is zal dat uit het aanvraagformulier
moeten blijken. De aanvrager zal een de-minimis-verklaring moeten tekenen. Als duidelijk
is hoeveel speelruimte er nog is voor de betreffende aanvrager dan zal het bedrag
lager kunnen zijn dan het maximale bedrag dat is opgenomen in het tweede of derde
lid.
Uitgangspunt is dat het totale bedrag van de-minimissteun die is verleend aan één
onderneming niet hoger mag zijn dan € 200.000,– (€ 100.000,– voor ondernemingen in
de sector wegvervoer).Deze drempel geldt over een periode van drie belastingjaren.
De-minimissteun mag echter niet worden verleend indien de steun in één van de volgende
sectoren valt: steun aan ondernemingen die in moeilijkheden verkeren, aan ondernemingen
die actief zijn in de visserijsector,aan ondernemingen die landbouwproducten produceren,
exportsteun of steun waarbij binnenlandse producten worden bevoordeeld ten opzichte
van ingevoerde producten, steun aan ondernemingen die actief zijn in de kolenindustrie,
aan ondernemingen voor de aanschaf van vrachtwagens.